De Balkan
Een Europese verantwoordelijkheid

Begonnen in Barcelona, Mei '99
Afgemaakt in Yzerfontein, Januari '00

Bij een glaasje wijn --het is tegen de middag en de zon wordt al wat warmer-- spel ik de krant uit over Kosevo 'and all that'. Julio Anguita, de zeer intelligente coordinator van links, vraagt in het parlement waarom Spanje in de Nato wil blijven, want deze alliantie is niet waar Spanje in 1986 voor koos. En ook waarom de Nato niet de Koerden die door de Turken worden vermoord op dezelfde wijze verdedigt; of de marokkanen in West-Afrika die lijden onder de politiek van koning Hassan II. Waar moet ik zijn, zo vraagt een ingezonden brief, voor de juiste feiten? Moet ik zwitserse kranten gaan lezen? Het is, naar analogie van een foto-geniek, een CNN-genieke oorlog. Wat is er werkelijk aan de hand? Wat is dit voor een 'oorlog'?

Het langst blijf ik hangen bij een opinieartikel van Umberto Eco dat fundamentele vragen stelt de aard van intenationale interventie. Lijkt deze situatie op de politie die een wild om zich heen schietende gek doodschiet om vele andere levens te redden? Of is het 'internationale chirurgie': energiek ingrijpen om een abces te verwijderen? Wie zijn wij om de anderen onze normen op te leggen?

Wat willen wij met deze oorlog: De tegenstander voorgoed elimineren? De klassieke doelstelling? Of is er een neo-oorlog aan de gang die de goedkeuring van de communicatiemedia kan wegdragen? Een oorlog zoals Hearst die in midden-Amerika organiseerde om de verkoop van zijn kranten op te voeren. In deze neo-oorlog, voor het front van het grote publiek, verliest degene die doodt het meest, zegt Eco. We moeten optreden tegen het servische nationalisme, maar wellicht is de oorlog daarvoor een versleten wapen. De oude oorlog verrijkte de wapenbaronnen. Deze oorlog is mooi voor het kwijtraken van de wapenoverschotten, maar bedreigt het luchtverkeer, het toerisme en onze overvloed. De wapenindustrie had onrust nodig om zich te kunnen handhaven. Onze welvaartsmaatschappij heeft vrede nodig om zich in stand te houden en te kunnen groeien, groeien, groeien. Dat is wellicht onze hoop.

Zo breng ik de dagen door: Kijken, opsnuiven, krantje lezen en een glaasje wijn voor de lunch op een terrasje. Genieten van de grote stad na acht maanden op mijn eilandje in de Atlantische Oceaan. Naast de kranten en tijdschriften lees ik ook het boek van Nooteboom dat ik hier in de boekhandel zag liggen met als achtergrond de ontwikkelingen in de Balkan sinds Bismarck. Overmaat van toevalligheid! Ik kocht het voor de titel en het thema dat mij interesseerde 'Una canción del ser y la aparencia', tevens de titel van een gedicht van onze hoogsteigen Frederik van Eeden, Het Lied van Schijn en Werkelijkheid.

De Balkan was buiten mijn gezichtkring gebleven. Mijn vader citeerde vanuit zijn jeugdhobby, postzegelverzamelen, wel eens wat namen van staten die maar een paar jaar hadden bestaan. Ook mijn hobby om WO-I nauwgezet te bestuderen was blijven steken in de loopgraven van Noord-Frankrijk en Yperen. Na WO-II waren er 'vreemde dingen' gebeurd met engelse troepen, die er een beschuldiging van wat nu 'genocide' heet aan overhielden, maar ik had nooit de moeite genomen om dat eens uit te pluizen. En nu, op Tussenstop Barcelona, probeer ik de schade in te halen. Niet zonder enig schuldgevoel, moet ik toegeven, want ik heb nagelaten deze plek van 'mijn' Europa te leren kennen. Wat is mijn pretentie om Europees Burger te zijn waard zonder dat?

En nu weet ik het nòg niet. Maar ik heb er een denkraam aan overgehouden opgehangen aan twee vaste punten: Enerzijds een brief van een boze servische topvoetballer van Real Madrid die in een ingezonden brief in El País schreef dat Het Westen met zijn poten moest afblijven van Zijn Balkan. Wij vechten al eeuwen met elkaar en hebben daar een zeker evenwicht gevonden met hier en daar wat kleine oorlogjes en wat moorden. Het zij zo. Het zijn de buitenstaanders die er iedere keer een grootschalige rotzooi van maken. Hij brak zijn voetbalcarrière af en reisde naar zijn Balkan om zich daarvoor in te zetten, schreef hij. Heel geloofwaardig, heel eerlijk. Voor mij een vast punt, maar natuurlijk niet genoeg om er de hele werkelijkheid en reële politiek op te baseren.

Het andere vaste punt van mijn nieuwe denkraam is een conclusie die ik uit diverse bronnen heb afgeleid. Het begon met de uitspraak uit een vergeten bron dat ".... de Balkan het historische botsingspunt is van drie geloven: Het byzantijnse christendom, de islam en ons christendom.". Einde citaat. Het jaartal 1389 speelt daarbij een rol die de Serviërs zich wat teveel toeëigenen. Er zijn ook andere jaartallen waarmee de winnaars van de machtsstrijd van dat moment zich identificeren en waarvoor zij zich telkens opnieuw doodvechten op straffe van verlies van zelfrespect. Dit is een psychologisch begrijpbare drijfveer, die met wat onderling overleg tot minder dodelijke gevolgen zou kunnen leiden, of misschien wel tot vruchtbare samenwerking. Het fatale is echter dat zo'n overwinning geplaatst is in het kader van 'Het Geloof ' het 'geloof der vaderen', bijvoorbeeld. Dat kun je niet relativeren. Het etiket "God Wil Het" hangt er aan. Dat maakt het onomkeerbaar en totalitair. Een verdere complicatie is dat deze geloven, zelfs met enig recht van spreken, claimen dat zij vergevingsgezind zijn en tolerant. Het zijn de burgelijke machthebbers die totalitair zijn. Maar die zeggen juist weer dat zij hun legers inzetten voor Het Ware Geloof omdat God Het Wil. God helpe de Balkan!

Dat is het andere vaste punt van mijn nieuwe denkraam: Drie geloven, drie machten op de achtergrond, alledrie bestaande uit een menselijke en een goddelijke component verwikkeld in een duivelse cirkel. Het effect is echter dat de verschillende volkeren op de Balkan zich doodvechten voor territoriale claims.

Dit artikel ben ik in Mei '99 in Barcelona begonnen. In Cessenon en San Sebastián heb ik het nader uitgewerkt en als 'onaf' op de web gezet. Ik had afstand en tijd nodig. Nu zit ik in Zuid-Afrika en krijg nieuwe ideeën nu ik een uitgebreide recensie lees in Die Burger van Garton Ash, History of the present. Hij wijst er op dat westeuropese leiders de economische en politieke kwetsbaarheid van etnisch gemengde staten hebben onderschat. Ze hebben er geen ervaring mee en ze hebben er, tradioneel, geen oplossingen voor. Inmiddels hebben ze wel enige ervaring met (pas) binnengestroomde minderheden, maar dat is heel iets anders. Toch betoogt Ash dat het orthodokse oosten en zuidoosten deel uitmaken van de westerse wereld. Hij zegt dat niet expliciet van de islam, maar in de Balkan kun je daar niet omheen. Het is een europese verantwoordelijkheid daar oplossingen voor te vinden. Het probleem was jarenlang verborgen door de kommunistiese onderdrukking. Nu ligt het op tafel. Een echt politiek-compleet Europa, niet alleen een clubje rijke landen met een katholiek-protestantse traditie.

Yzerfontein, ( Z.-A.), 31 januari 2000