Tussenstop Barcelona.

Cessenon sur Orb, Juni 1999

Ik rol mijn twee koffertjes over de Ramblas. Het is niet ver meer. Ik begin moe te worden. Ik ben op weg naar mijn hotel. Deze reis is begonnen met de boot van zeven uur uit La Gomera. Toen lang wachten in Tenerife en bovendien overstappen in Madrid. Daarom schemert het al. Eigenlijk een van de mooiste momenten van de dag om hier te lopen. Maar ik heb er geen oog voor. Te moe van de lange dag en de twee koffertjes. Voor de laatste keer, want ik heb het definitieve plan om verder met een koffertje te reizen. Ik wil wat eten en naar bed. Jammer van de prachtige collectie levende standbeelden. Arme theaterstudenten kennelijk. Of heeft het professionalisme hier ook al toegeslagen? De perfectie van de details zou mij uren kunnen boeien. Nu even niet. Ook niet de uitbundige bloemenkiosken ¡Mañana!

Gisteravond bracht ik door met Ignacio. Bij hem thuis. Een wijntje en wat knabbelen. We nemen afscheid voor een paar maanden. Ik volg zijn pogingen om op een verkiesbare plaats te komen bij de a.s. verkiezingen. Hij wil 'zijn' eiland redden van de alles-verstikkende toeristenindustrie. Daarom is hij teruggekomen uit Berlijn waar hij germanistiek studeerde en had willen blijven. Filiberto en Moisés zijn daarom ook teruggekomen naar 'hun' eiland. Maar de machtsbelangen van het neo-kapitalisme willen wat anders. Die hebben geen oog voor de sociale desintegratie van de bewoners. Die willen ook niet weten dat het water dat door de duizenden toiletten wordt gespoeld, de fragiele waterhuishouding hebben verstoord van dit oceaan-eiland met een woestijnklimaat. De landbouw, vòòr de jaren zestig, gaf aan 30 duizend inwoners een bestaan. Voor de happy few zelfs een weelderig bestaan. Nu verdrogen vruchtbare valleien omdat het water afgetapt wordt naar toeristen om het door de plee te trekken. Maar het onderwerp is taboe. Zelfs Ignacio kijkt ongelovig als ik hem dat rekensommetje voorleg: negen liter per plee enkele keren per dag! Ik zal het maar niet aan mijn ouders voorrekenen, zegt hij. Te pijnlijk.

Hij volgt nauwlettend mijn reizen en stelt kritische vragen over mijn motivering op telkens opnieuw weer op reis te gaan. Is het 'klimaat & gezondheid', of ontstaat er een autonome reislust bij jou? Samen delen wij iets ondefinieerbaars dat ons bindt. We noemen het, maar we graven er niet in. Het is stilletjes gegroeid, haast ongemerkt, nadat wij elkaar vier jaar geleden voor het eerst ontmoetten tijdens een studieweek over de rol van La Gomera bij de kolonisatie van Venezuela: de 'vrijwillig-gedwongen' emigratie.

De andere ochtend ben ik vroeg op en begin met naar de nieuwe pier te lopen voor frisse lucht. Het is niet ver van mijn hotel. De uitlaatgassen en de vliegveldlucht hebben hun uitwerking niet gemist: Ik moet mij naar de pier slepen, mijn benen lijken wel pap, maar ik herstel snel. Tijdens mijn Barcelona-dagen zal ik er nog vaak gaan 'pierewaaien'. Dan begin ik aan een echte promenade over de Ramblas. Daarvoor kwam ik, en voor de Gaudi gevels. Anders dan de eerste avond, ben ik nieuwsgierig en oplettend. Ik wil 'alles' zien en meemaken! Het is nog vroeg. De verkopers van plaatwerk en de sneltekenaars, die deze Rambla als atelier hebben gekozen, richten hun stand in. Kruiers brengen dikke pakken kranten naar de kiosken. De laatste ochtendjoggers zou ik hebben kunnen fotograferen tegen de achtergrond van de eerste terrasontbijters. Verderop, waar de bloemenkiosken beginnen, zie ik typische kantoorgangers: Haastig doorstappend, of nog even vlug een pakje sigaretten of tissues kopen bij een van de straathandelaars. Het is intussen kantoortijd geworden.

Dan is er de Boquerìa, de immens grote markthal; heel anders dan de oude Hallen van Parijs. De avond van mijn aankomst had ik in die buurt gezocht naar een klein restaurantje, zoals ik dat uit Parijs kende. Niets daarvan. Ook later vind ik dat aspect van Barcelona niet. Ook niet in La Barceloneta, waar ik naar wordt verwezen. Ik had er vroeger wel eens gegeten met mijn toenmalige spaanse gastheren; op zakenreis. Maar Barceloneta, de oude vissersbuurt is ten prooi gevallen aan de grote schoonmaak die nodig was voor de Olympische Spelen. De dozijnen papa-mama restaurantjes zijn vervangen door een drietal hele grote, perfect georganiseerde hyper-restaurants. De straten zijn breed en er is veel parkeerruimte.

Ik loop de Boquerìa binnen. Het fruit ligt er gloedvol bij. De onnatuurlijk grote aardbeien worden verlicht door geraffineerde lampen waardoor ze nog onnatuurlijker lijken. Ook de vishandelaren, even verderop, hebben flink geinvesteerd in moderne verlichtingstechnieken. Maar dat onverholen effectbejag heeft een averechts effect op mij. Verderop, buiten deze overrompelende hoofdstraat van deze reusachtige hal, is de verlichting vertrouwenwekkender. Ik word pas echt gerust als ik, buiten op een klein pleintje, nog wat groentehandelaren in de openlucht zie. Gewone vertrouwde pappie-mammie kraampjes zoals ze overal in de wereld zijn. Van mensen die zelf groenten telen, niet de glibberige wereld van de goedgebekte verkopers bij de ingang die nog nooit een groentetuin hebben gezien. De wereld van Schijn en Werkelijkheid, "Una canción del ser y la aparencia" het boek van Cees Nooteboom dat ik hier kocht om wat meer van de Balkan te begrijpen.

Nu verder richting Plaza de Cataluña. De ochtend is al gevorderd. Op de laatste Ramblas zie ik nog eens goed de levende standbeelden van de eerste avond. Het is de perfectie, meer nog dan de voorstelling zelf, die mij fascineert. De perfectie van de attributen, soms super-eenvoudig, soms hoogst bewerkelijk. Het zijn signalen van het karakter van deverstopt acteur. Ik wacht op 'het gebaar' dat wordt gemaakt als er een fooi in het geldbakje valt: het andere signaal van de verstopte mens. Bij een echt standbeeld heb ik heel andere associaties. Ik denk aan de maker en aan het politieke comité dat over allerlei details heeft gezeurd. Ik zie er soms de flarden van.

Bij een glaasje wijn --het is middag, de zon is al wat warmer-- spel ik de krant uit over Kosovo 'and all that'. Julio Anguita stelt critische vragen in het spaanse parlement over de Nato. Waarom de Nato niet de Koerden die door de Turken worden vermoord op dezelfde wijze verdedigt; of de Marokkanen in West-Afrika die lijden onder de politiek van koning Hassan II.

Wat is er werkelijk aan de hand? Wat is dit voor een 'oorlog'?, vraag ik mij af. Het langst blijf ik hangen bij het artikel van Umberto Eco dat fundamentele vragen stelt over deze internationale interventie. Zij wij als een politieman die een schietende gek doodschiet om vele andere levens te redden? Of plegen wij 'internationale chirurgie' om een abces te verwijderen? Wie zijn wij om de anderen onze normen op te leggen? In Time van 10 Mei een ingezonden brief van ene Maria Greifeneder "Terecht! Milosovic voor de rechter! maar dan ook "Clinton and his bomb-crazy pals"! Het Pinochet effect. En dan lees ik weer het boek van Nooteboom. Terrasjes nodigen uit tot lezen.

Tussenstop Barcelona. De Gaudi gevels waren fraaier onderhouden dan 30 jaar geleden. Mooi , maar niet zo fascinerend als de wandelingen op de Ramblas en elders in de stad.

Tussenstop Barcelona. Ik kom van een eilandje in de Atlantische Oceaan, een beetje Spaans, een beetje Afrikaans, een beetje Zuidamerikaans. Ik plof neer in Barcelona, spaans, maar meer catelaans. Ik ben op weg naar Béziers en Cessenon, onmiskenbaar Frans, maar toch met Catalaanse trekjes.

Tussenstop Barcelona. Wat heeft mij werkelijk in Barcelona gefascineerd? Barcelona of de wereld? Of maakt het niet uit? Is het wat Goethe Faust in de mond legt: "Das Leben, wo man's auch nimmt, überall ist's interessant"?

Cessenon sur Orb, Juni 1999

© 1999 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.