TWEE DIËETBOEKEN VAN BELANG VOOR AD(H)D door Gérard van Eyk D'Adamo, Peter, Eat Right 4 Your Type (ER4YT), Century Books Londen, 2001 (Reissue of The Eat Right Diet, 1998. First published in America in 1997) ISBN 0 7126 7716 X (Australian Edition) D'Adamo, Peter, Live Right 4 Your Type (LR4YT), Viking, Penguin Books, Australia 2001 (First published by G.P. Putnam's Sons 2001) ISBN 0 670 91107 0 SAMENVATTING
Bloedgroep, AD(H)D en voeding Ik heb twee diëetboeken gekocht. Binnen twee dagen. Van dezelfde schrijver en met bijna dezelfde titel. Het eerste heet Eat Right For Your Type (ER4YT) en het andere Live Right For Your Type (LR4YT). De schrijver is Peter d'Adamo. Waarom opeens? Ik heb in geen jaren meer diëetboeken bestudeerd nadat ik lange tijd een verwoed lezer was. Ik geloofde --terecht bleek achteraf-- dat mijn toenmalige verzwakking en uitputting misschien wel CFS of ME heette, maar dat het geheim in Het Diëet moest zitten, niet in weeklagen of medicijnen. Dus niet alleen veel lezen, ook veel proberen. Maar nadat ik mijn draai had gevonden in het instincto diëet, daardoor in 1989 uit Het Diepe Dal kwam, en vervolgens gedurende tien jaar gestadig sterker en steviger werd, hield ik diëetboeken voor gezien. Waarvandaan die nieuwe belangstelling? Het was AD(H)D. Mijn kinderen herkenden zich er in het afgelopen jaar en konden met dat inzicht enkele tot dan toe onbegrijpelijke kanten van hun conditie doorzien en corrigeren. Bovendien zagen zij er hun kinderen --mijn kleinkinderen-- mee behept en dat eiste "inzichten verwerven" en "opvoedingsbeslissingen" nemen: "Ritalin? Of geen Ritalin?" Ik neem niet alleen aktief deel aan dat kennisverwerven, ik herken er ook mijn eigen stressproblemen van vroeger in. Ik herkende het voordurende "lawaai in mijn hoofd" en ontembare nieuwsgierigheid naar steeds nieuwe dingen. Dat alles was in één klap verdwenen toen ik op het instincto-diëet overging. Ik herinner het mij als een oase van stilte, als het uitschakelen van een gierende machine. Maar het instincto-diëet kun je niemand aanraden zoals je iemand aanraadt vegetarisch te eten. Je hebt alleen je innerlijke intuïtieve overtuiging als kracht, verder zijn "all odds against you": medisch, cultureel en sociaal. Ageren als een zeloot of missionaris zou zelfs contraproduktief zijn. En toen las ik de vorige week in een boekhandel hier in Perth "even" het eerstgenoemde boek. Het gaat uit van een relatie tussen bloedgroepen O, A, B en AB en dat wat je hoort te eten: 'Your Type' is je bloedgroep en 'Eat Right' is heb bijbehorende diëet. "Je immuunsysteem, en dus gezondheid, energie en 'alles' is op z'n best als je je 'type-diëet' volgt". Dat is de boodschap. Uitermate triviaal. Bloedgroepen horen bij bloedtransfusie nietwaar? Dat het boek aparte diëten voorschreef voor de verschillende bloedgroepen --anders dan het gebruikelijke "één diëet voor iedereen"-- imponeerde mij weinig. Als instincto heb ik iedere dag mijn hoogstpersoonlijke diëet, want het komt ad-hoc tot stand door te ruiken met mijn eigen neus. Maar het is wel uitzonderlijk in diëetboeken. Maar ik las verder. Ik kocht ook het tweede boek omdat het dieper inging op de grondslagen. De schok(ken) van herkenning doorbraken mijn scepsis. Bij de bloedgroepen O en in mindere mate B herkende ik perfect mijn oude conditie en de intuïtief-instinctief gevonden remedies. Dat hield mij aan de gang, maar er was ook veel dat mijn scepsis in stand hield. De opbouw van de "bewijsvoering" in het eerste boek begint met suggestieve uitspraken dat bloedgroepen "even fundamenteel zijn als de schepping zelf", dat het een "cellullar fingerprint" is en dat het "een voortzetting is van de recente ontdekkingen van DNA". Hoogdravend, maar zonder heipalen. Iets meer houvast geven de jarenlange observaties van d'Adamo senior, de vader van de schrijver, toen hij als jong natuurarts in duitse kuuroorden werkte. Daar werd één eenheidsdiëet toegepast dat als het gezondste-van-het-gezondste werd beschouwd, maar toch reageerde daar niet iedereen positief op. Hij intueerde een relatie met de bloedgroepen, en, inderdaad, na jarenlange systematische observaties kon hij consistente relaties vaststellen. D'Adamo junior gebruikt dat materiaal voor zijn scriptie en vult dat aan met actueel (klassiek) medisch en biologisch onderzoek. De pas opgerichte school voor natuurartsen raakte enthousiast en jarenlang was het onderwerp van scripties en onderzoek. Pas in 1997 publiceert hij ER4YT, helemaal in de stijl van de succes-diëetboeken: Een geloofwaardig, redelijk consistent verhaal als basismythe en rest volgt daar "vanzelf" uit. De basismythe is de ontwikkeling van de mensheid vanaf verzamelaar-jager (bloedgroep O, 50.000 jaar of meer) naar landbouwer (groep A, 30.000 jaar) en nomade (groep B 10.000 jaar) en de recente opkomst van AB pas sinds 1000 jaar. De eetgewoonte, waaruit de verschillende intoleranties worden afgeleid, en de geleidelijke verspreiding over de aarde, komen uit anthropologische onderzoekingen en daarmee is het "bewijs" al bijna geleverd. Dan komt er uitleg over de antigenen van de verschillende bloedgroepen. Dat gebeurt heel helder aan de hand van de wetenschappelijke ideeën geschiedenis, maar de relatie met diëet blijft weinig expliciet. En dan worden de lectins ten tonele gevoerd. Sommige daarvan zijn inderdaad bloedgroep-specifiek en zouden daarom kunnen verklaren dat bepaalde voedselsoorten verschillend door de diverse bloedgroepen wordt verwerkt. Daarna gaat het snel over naar de hoofdschotel van het boek, een goed gestruktureerde "Road Map" voor ieder van de vier bloedgroepen. Per bloedgroep komt aan de orde het diëet zelf, dat wat gewichtsverhogend cq -verlagend werkt en welke typische supplementen al of niet in aanmerking komen. D'Adamo Sr had ook bloedgroep-typische verschillen ontdekt in reakties op stress en de behoefte aan beweging. Daarvoor had hij oefeningen ontwikkeld. Junior noemt het een van de meest revolutionaire ontdekkingen: Hoe stress in positieve energie om te vormen met goed doordachte lichaamsoefening. Die staan ook in de "Road Map": Iedere bloedgroep heeft andere bewegingssbehoefte. Tot slot wordt er voorzichtig ingegaan op de typische karakters cq persoonlijkheden daarbij angstvallig vermijdend in de hype te vallen die vooral in Japan een rol speelt. Daar is de bloedgroep sacrosanct voor personeelselectie of voor de keuze van een levenspartner: "Meer pop-art dan wetenschap", vindt de schrijver. Wat het diëet betreft blijft het niet bij gewenste en ongewenste ingredienten, het geeft ook gedetailleerde recepten en een driedaags "sample meal plan". Na deze hoofdschotel worden enkele "Medical Strategies" in kaart gebracht over hoe de verschillende bloedgroepen op verschillende ziekten, virussen e.d. reageren. Iedere bloedgroep heeft zijn eigen typische relatie met infecties, ziekte en genezingsprocessen na een operatie. (Het is in deze context dat onder de rubriek "Childhood Illnesses" een paragraaf is gewijd aan "Hyperactivity en learning disabilities".) Dit wordt door eigen casestudies ondersteund en gelukkig niet alleen uit de basismythe afgeleid. Hier is de getalenteerde natuurarts, die d'Adamo kennelijk is, in zijn element. Dit is "zijn roeping": Met minimale en 'zachte' middelen ziektes bestrijden en lijden omtoveren in geluk. Dat hij ook leergierig en kritisch speuren naar nieuwe kennis in zijn bagage heeft, en dat voor anderen op een rijtje weet te zetten, blijkt pas uit het tweede boek. Zonder aarzelen of kritiek zoekt hij aansluiting bij de klassieke medische wetenschap en onderzoek. Dat vind ik ook een sterk punt. De grondstelling van "the right diet for the right type geeft optimale gezondheid cq genezing" is vaak in strijd met de lokale cultuur, diepe overtuigingen, oude tradities of met religieuze voorschriften. D'Adamo, in zijn case-studies, gaat daar heel respectvol mee om. Hij probeert haalbare bruggen te slaan tussen zijn eigen overtuiging en het levensgevoel van de ander. Met name denk ik hierbij aan de case van de oude rabbi met diabetes die een ritueel correct, maar fataal, diëet volgde of aan het begin van het hoofdstuk over kanker en diëet waarin hij ontroerend vertelt over zijn moeder die overleed aan kanker maar met corsicaanse koppigheid bleef eten wat in zijn ogen "verkeerd" was. Het boek klinkt heel geloofwaardig en wellicht is het dat ook. Maar voor wie in zulke situaties roept: "Ho-Ho!! Hoe zit dat precies?" is het niet het goede boek. Wèl voor wie "no-nonsense, practisch advies en houvast" zoekt. Er is een literatuurlijst met nogal wat artikelen uit gerenommeerde tijdschriften, maar van de 107 referenties zijn er maar 7 na 1990. Ik vermoed dat de bronnen van de scripties van medestudenten zijn gebruikt. Het lijkt alsof er geen verder onderzoek is gedaan. De artikelen zijn niet gerelateerd aan de uitspraken in de tekst maar zijn gegroepeerd rond de thema's van het boek. Er is geen trefwoordenregister. Als ik niet gedreven was door de zeer persoonlijke herkenning-tot-in-de-details, zou ik het boek terzijde hebben gelegd en was dit verhaal niet geschreven Het tweede boek: Live Right 4 Your Type (LR4YT)
De opbouw van het boek is ook heel anders. Geen recepten of drie-daagse menu-plannen, maar per bloedgroep een gedetailleerde beschrijving van de opties om je immuunsysteem te optimaliseren of maximaal in te zetten als het om ziektes, infecties of stress gaat. Want dat is ook hier de basisstelling: Je immuunsysteem, en dus gezondheid & energie is op z'n best als je je 'type-diëet' volgt. (Bijna) alle problemen zijn dan opgelost, oplosbaar of voorkomen! In het tweede boek wordt veel meer aandacht besteed aan de "logica" van die samenhang. Waarom kan hij tot zulke gedetailleerde stellingnamen komen op bepaalde details die soms indruisen tegen "common knowledge"? De eerste hoofdstukken worden helemaal gewijd aan de grondslagen. Pas bij hoofdstuk acht begint hij aan gedrags- en eetvoorschriften per bloedgroep Hoofdstuk Een komt met gegevens uit het Human Genome Project. Het gen voor ABO zit op de q-poot van het chromosoom, op nummer 9 in band 34. Het adres is 9q34. Het blijkt dat een gen invloed heeft op functies die door naburige genen worden beheerd. Dat kan tot onverwachte samenhangen leiden. In dit geval is vlak bij 9q34 een gen gevestigd dat belangrijk is voor gevoeligheid voor borstkanker. Dat verband was al bekend in 1984. Er is een andere intrigerende link met het gen voor het enzym dat dopamine converteert in noradrenaline. Het zit pal tegen het ABO gen en dat verklaart de uitgebreide relatie tussen bloedgroep en stress, geestelijke gezondheid en zelfs persoonlijkheid. Het is daarom niet het bloed zelf dat de zuurgraad van de maag bepaalt, maar het ABO beinvloedt het gen dat voor die zuurgraad verantwoordelijk is. (D'Adamo geeft niet het preciese adres van dat gen, maar het beinvloedingsmechanisme is duidelijk). Wel wordt het adres genoemd van een gen dat de zgn Lewisfactor; vlak bij 9q34. Van de Lewis factor is bekend dat die een situatie genereert die extra bescherming biedt bij een breed gamma van ziektes en microben en o.a. de genetische voorspeller is voor kans op alcoholisme. Tot zover hoofdstuk Een. Hoewel niet volledig, maakt het de "vreemde" relaties tussen ABO en andere lichaamsfuncties aanvaardbaar. In Hoofdstuk Twee stelt d'Adamo de vraag naar de relatie tussen bloedgroepen en persoonlijkheid. Dat is een interessant hoofdstuk omdat heel verscheiden onderzoekers dat verband hebben onderzocht en er dus nogal wat theorieën zijn. Die zijn helemaal niet zo verschillend als op het eerste gezicht lijkt. D'Adamo is op zijn website een onderzoek begonnen aan de hand van een vragenlijst daarbij geinspireerd door een onderzoek die de van Jung stammende indeling extrovert/introvert kon relateren aan bloedgroepen. Intussen hebben zo'n 20.000 mensen deelgenomen en, samen met de andere onderzoekers komt er een heel consistent beeld naar voren: iedere bloedgroep leidt (statistisch) tot een ander persoonlijkheidstype. Dit vormt de basis voor het volgende hoofdstuk waar bloedgroep en stress(gedrag) wordt uitgewerkt. In Hoofdstuk Drie wordt de stressmechanisme en de bijbehorende hormonen geanalyseerd, o.a. het dopamine-gen dat ook in het eerste hoofdstuk ter sprake kwam. Na een algemene beschrijving van het stressmechanisme (en de hormonen die dat regelen) volgt een bespreking van dat proces per bloedgroep, aan de hand van bestaand --vaak recent-- onderzoek. De "chemie" van geestelijke gezondheid is een diepgaand onderzocht gebied. (Medline, schrijft hij, geeft meer dan 90 artikelen over bloedgroep en psychisch (dys)functioneren. Ik probeerde het en kwam op 220.) He hoofdstuk wordt afgesloten met bespreking en verantwoording van indicatoren van geestelijke gezondheid per bloedgroep. Samen met het voorgaande hoofdstuk is hiermee de relatie tussen bloedgroep en "gedrag" in gezondheid, stress en ziekte helder in kaart gebracht aan de hand van recent onderzoek. In Hoofdstuk Vier wordt het hele spijsverteringsmechanisme, van speekselvorming tot het verdwijnen van het afval stap-voor-stap gerelateerd aan de daarbij behorende regelmechanismen met hun dynamische hormonen evenwichten. Er wordt duidelijk gemaakt dat die per bloedgroep en per stap zo vaak verschillen dat specifieke diëten per bloedgroep noodzakelijk zijn voor geestelijke- en lichamelijke gezondheid. Daarna komen ook de lectins aan de orde waaraan in het eerste boek weliswaar harde uitspraken werden ontleend, maar niet duidelijk werden gerelateerd aan hard en modern onderzoek. Hier wel. Daarmee geeft hij een onderbouwing aan een van de meest controversiële aspecten van ER4YT waarmee hij zowel voedingsdeskundigen en vegetariërs tegen zich in het harnas heeft gejaagd. "Vegetarisch is alleen gezond voor bloedgroep A" en "Rood vlees is noodzakelijk voor bloedgroep O en B" of "De Bs moeten weinig of geen kip eten, wel bv kalkoen", zijn een paar van die uitspraken.
Na deze excursie in de grondslagen gaat hij in de Hoofdstukken Vijf, Zes en Zeven in op een aantal evenwichten van het metabolisme in gezondheid, ziekte en herstel; als uitgebreide voorbeelden van de theorie. Zo hebben alle bloedgroepen kans op 'hartkwalen', maar het mechanisme dat daartoe leidt is voor A en AB volkomen verschillend van dat bij O en B. En ook heel andere preventie en heel andere (diëtaire) middelen om uit de penarie te komen. Iets dergelijks werkt hij ook uit voor diverse soorten kanker. Tot slot komt het belangrijke leerstuk "toxicatie" van de naturopaten waarvoor een heldere en complete aansluiting bij bestaand "hard" bio-chemisch onderzoek nog niet is gelukt. D'Adamo slaagt er echter in om enkele (zeer) recente onderzoekingen die aansluiten bij het toxicatie leerstuk in zijn analyse te integreren. Ook hier raakt hij de heilige koe van 'gekookt voedsel' niet aan. Dat is het domein van de instincto's die, in goed wetenschappelijk gezelschap, aantoonden dat de zgn Maillard moleculen die bij het koken, bakken en braden ontstaan, de grootste bron van de "toxicatie" zijn. (In bijlagen is er nog een apart opstel met literatuurverwijzingen over de relatie tussen de bloedgroepen en de belangrijkste infectie-ziektes. Die aparte plaats in het boek wordt niet verklaard, maar inhoudelijk hoort het helemaal bij het descriptieve deel.) DE VOORSCHRIFTEN
AD(H)D
Adamo onderscheidt door deze benadering impliciet twee soorten AD(H)D. Ik heb nog niet nagegaan in hoeverre dat aansluit bij type-onderscheidingen die vanuit opvoedkundig of medisch oogpunt worden gemaakt. Er is ook een AD(H)D-bladzijde in ER4YT opgenomen. Die is minder expliciet en verschijnt onder Childhood Illnesses in de subparagraaf Hyperactivity en Learning Disabilities. Deze drie adviesparagrafen hebben dezelfde structuur: De bloedgroeptypische strategieën en het -diëet worden aangescherpt en op die basis worden practische aanwijzingen /hints gegeven. Na de Lifestyle Strategies komt het diëet in striktere zin. Recepten voor gerechten, zoals in het eerste boek, ontbreken volkomen. De diëet-aanwijzingen hebben de vorm van gesorteerde lijsten van voedingsmiddelen onderverdeeld in een (kleine) groep "beneficial", een (grote) groep "neutral", waaruit de dag-dagelijkse menu's in hoofdzaak kunnen worden samengesteld en een (kleine) lijst "avoid". Het begint met het diëet voor maximaliseren van gezondheid, gevolgd door uitwerkingen voor degenen die met een ziekte kampen of herstellende zijn. Tot slot worden strategieën gegeven op met chronische aandoeningen die typisch zijn voor de bloedgroep of waarvoor de strategie afhankelijk is van de bloedgroep. Er is een website Perth, maandag 5 maart 2001
Gérard van Eyk [voor e-mail adres zie home page]
Deze paragraaf staat onder de rubriek CHILDHOOD ILLNESSES
There is some speculation among researchers that ADD is the result of sugar metabolism being out of sync, or allergies to dyes or other chemicals. There is no real conclusion that can be drawn at this point, although I've noticed that ADD children tend to he incredibly fussy eaters - which suggests a dietary connection. I recently discovered an interesting connection that might more strongly tie Type 0 children to ADD. A Type 0 child was brought to me who suffered from both ADD and mild anaemia. I placed him on a high-protein diet and gave him supplements of vitamins B12 and folic acid, and the anaemia cleared up. But his mother also noticed a decided improvement in her child's attention span. I´ve subsequently treated several Type O ADD children with low doses of these vitamins and have seen improvements ranging from the slight to the dramatic.
If your child has ADD, talk to a nutricion professional about adding supplements of vitamin B12 and folic acid, in addition to the blood type diet.
Young Children
Young Children
SPECIAL STRATEGIES
Traditionally, hyperactivity is treated with drugs such as Ritalin. However, drugs only treat the symptoms, not the problem, and they completely ignore the well-known underlying causes, including elevated stress hormones, autoimmune syndromes, and diet.
If your Type 0 child exhibits hyperactive behavior patterns, try these strategies:
|