Het Ontbijt

Een scene. . . .


Het ontbijt

--"Ik ga eens een dialoog schrijven"
--"Hoezo?"
--"Nou ja, ik doe het haast nooit en het lijkt mij een goede manier om een betrokken verhaal te schrijven."
--"Wat is dat?, een betrokken verhaal? Nooit van gehoord!
. . . .

--"Ik verzin dat woord ter plekke, een 'innnovatie' dus", zei hij glimlachend, "daar moet je niet zo van schrikken".
--"OK, maar wat bedoel je dan, zeg het eens in gewoon Nederlands". Het kwam er geïrriteerd uit.
. . . .

--"Je doet altijd of ik een soort verheven taal gebruik waar stervelingen niet bij kunnen. Daar baal ik van. Je mag je wel eens wat elastischer opstellen. Je bent altijd zo zwart-wit"
--"Daar heb je weer zo'n kunstwoord: 'Ik moet mij elastischer opstellen'. Wat betekent dát nou weer? E-las-tisch? Het doet mij denken aan de oorlogsberichten van de Duitse legers toen ze door de Russen het land werden uitgejaagd: 'Elastisch Front' noemden ze dat. Moet ik mij ook zo e-las-tisch opstellen?"
--"Je weet goed dat ik dat zo niet bedoel, maar je bent er wel op uit om een beetje slachtofferig te doen. Zo van: 'Ik moet mij altijd terugtrekken als jij voor de dag komt'. Daar baal ik van. Dat slachtofferige".
--"Net baalde je al dat ik je taalgebruik 'ver-he-ven' noemde en nu dat ik mij 'slacht-of-fe-rig' opstel. Wat voor beeld heb je eigenlijk van mij? Dat ik een miezerig doetje ben? Een dom gansje?"
--"Daar heb je het weer! Wie zegt hier miezerig doetje? Wie zegt hier dom gansje? Dat doe je zelf. Ik spreek je volwassen aan; ik vertel waar ik mee bezig ben; gewóón; en jij noemt je 'een miezerig doetje' en een 'dom gansje', en trekt je terug. Wat heb ik aan jou op die manier?"
--"Wat je aan mij hebt? Dat moet je zo nodig vragen! We zitten hier aan het ontbijt en wie heeft dat klaargemaakt? Meneer heeft er geen vinger naar uitgestoken, en als er straks moet worden opgeruimd is meneer ook niet thuis"
--"Wat is er met jou aan de hand? Zoek je ruzie? Heb je slecht geslapen? Zo ken ik je niet. Jij bent altijd wel wat stug zo 's morgens, maar nu ben je werkelijk stekelig. Al direkt toen ik zei dat ik wel eens een dialoog wilde gaan schrijven, begon je al met een pinnig soort 'Hoezo?' Alsof ik op het matje wordt geroepen. Alsof ik mij zou moeten verdedigen"
--"Niet waar! Nu verdraai je de feiten. Ik vroeg heel geïnteresseerd 'Hoezo?', maar toen kwam jij met die stomme uitdrukking ' een betrokken verhaal'. En toen ik dáár wat van zei, begon je fijntjes te glimlachen, alsof ik een dom gansje was aan wie je de allereenvoudigste dingen moet uitleggen. Het was dat kleinerende glimlachje: Dáár baal ik van!"
. . . .

--"Hm, jouw maat is dus vol. Het gaat dus niet alleen over hier-vandaag, over hier-vanmorgen, over hier dit ontbijt. Ik ben kennelijk degene die jou altijd al kleineerde en eindelijk haalt mevrouw eens uit naar deze onderdrukker met zijn kleinerende glimlachjes"
--"Ja! Eindelijk kom ik voor mezelf op. Ik ben het spuugzat!"
--"Wat? Dat van die kleinerende glimlachjes of dat van die zelfonderdrukkende gedachten over domme gansjes en miezerige doetjes?"
. . . .

--"Alles!"
--"Laten we ergens beginnen. 'Alles' kan niet ineens"
--"Jij wil het altijd beter weten"
--"Nou ja, jij mag het zeggen"
--"Of ik dat mag, maak ik zelf wel uit!"
--"Tut-tut, spuit-elf-geeft-modder!"
--"Ik mag zeggen wat ík wil, daar heb ik jouw toestemming niet voor nodig!"
--"Kom op met je verhaal, het is jouw beurt"
--"Of het mijn beurt is, maak ik wel uit"
--"Jíj mag het uitmaken, OK?"
--"Jíj hoeft mij geen toestemming te geven!"
--"OK!, jóuw beurt! Ík wacht"
. . . .

--"Ik baal er van dat je mij telkens toestemming probeert te geven, of aan mij de beurt toe te wijzen, alsof jij de Grote Regelaar bent"
--"Nou ja, als jij niet regelt, regel ik; íemand moet het doen"
--"Je geeft mij de kans niet! Aartsregelaar die je bent!"
--"Zo-zo, mevrouw wacht tot haar een kans wordt gegeven. Hoor je dat? Jij wacht tot je een kans wordt gegeven! Je moet eens terug naar je moeder of je vader dat die je eens leert hoe het hoort: 'Kansen zijn niet om gegeven te worden. Kansen zijn om te pakken!'"
--"Jij brutale vlerk! Jij moet eens terug naar je moeder om te leren op je beurt te wachten: 'Kinderen die vragen, worden overgeslagen'!"
. . . .

--"Maar je moet niet altijd vragen. En je moet ook niet altijd wachten op je beurt. Ik kan het je ook niet uitleggen."

--"Ach, daar begin je weer, wil je mij weer wat uit-leg-gen. Alsof ik een doetje ben of een gansje"
. . . .

--"Tja, wat moet ik? Ik ga maar eens een dialoog schrijven".

Cessenon sur Orb, 20 juli 2001
© 2001, G. H. A. van Eyk, escritor itinerante