on-line Delta donderdag 29 september 1994, jaargang 26, nr. 29
rubriek: Interviews -- volgende artikel -- vorige artikel

Van Eyk wil 'topsportersmodel' voor TU-onderwijs

'Met mijn ideeën schop ik mensen tegen de schenen'

,,Alleen met het 'topsportersmodel' kunnen goede ingenieurs worden opgeleid. Het universitaire onderwijs moet zich niet richten op napraten maar op zelf-leren. De trainer van een topsporter kan ook niet voordoen hoe zijn pupil een wereldrecord moet lopen,'' zei prof.ir. G.H.A. van Eyk, hoogleraar didactiek van het ontwerponderwijs, afgelopen vrijdag tijdens zijn afscheidsrede in de Aula. Het zelfleermodel dat binnen zijn faculteit Industrieel Ontwerpen wordt gehanteerd, zou volgens Van Eyk aan de hele TU moeten worden toegepast.

Van Eyk ging met zijn afscheidsrede in op een vraag die in brede kringen gesteld wordt: hoe kan de kwaliteitsverbetering tot stand worden gebracht die de rectoren Schenck en Wakker in september 1993 omschreven met 'the spirit of enquiry, curiosity and criticism', 'leuk vinden om te studeren' en 'het verwerven van deze academische grondhouding'? Het antwoord van Van Eyk is nieuw. Hij wil de methodologie van het IO-ontwerponderwijs toepassen binnen de hele TU. Behalve kwaliteitsverbetering zorgt de didactiek van het ontwerpen voor een hoge 'leukheidsfactor' van het onderwijs.

Tweemaal bekleedde Van Eyk een pioniers-leerstoel. Ooit begonnen als de eerste hoogleraar 'marktkunde' bij IO, nam hij vrijdag afscheid als deeltijd-hoogleraar 'didactiek van het ontwerponderwijs' aan dezelfde faculteit.

Tijdens zijn afscheidsrede lichtte hij het nut van zijn leerstoel toe. ,,Wij zijn als TU een ontwerpende instelling en wij hebben een ontwerpende instelling. Ontwikkelen van een ingenieursdidactiek is onmisbaar voor het verwerven van de gezochte en veelbesproken academische grondhouding. Integreren van het vormingselement in het curriculum zal uiteindelijk leiden tot de competentie van onze ingenieurs.''

,,Een uitgangspunt van het universitair onderwijs is dat het studenten opleidt die slimmer worden dan de docent. Zonder dat gaat kennis verloren en raakt onze cultuur dood'', aldus Van Eyk. ,,Alleen hij die de wetenschap kan uitbreiden én toepassen is een topingenieur'', aldus van Eyk die daarmee aansluit bij het KIvI-adagium 'scheppen denken en schouwend doen'. Hij ziet dat de laatste decennia de keuze sterk op de methodologie van het onderzoek is gevallen boven de methodologie van het ontwerpen. ,,Zo sterk zelfs, dat er een markt voor extra cursussen is ontstaan waarin de jonge ingenieur leert zijn ingenieurskennis toe te passen.''

Eerste dag

Ontwerpen kan worden omschreven als de ultieme vorm van zelf-leren. Het is de integratie van kennis uit alpha-, bèta-, en gammawetenschappen. Binnen het ontwerponderwijs van IO vindt van Eyk alle ingrediënten van een 'self-learningorganisation': de eerstejaarsstudent wordt vanaf de eerste dag geconfronteerd met de hele ontwerpcyclus zonder dat gebrek aan technologische kennis de ideeën remt.

Essentieel is dat de studenten vanaf hun eerste dag aan de TU worden aangemoedigd gewoon te beginnen, te dromen dat ze al een ontwerper zijn. ,,Ik ben tot de ontdekking gekomen dat autonome creatieve krachten, méér nog dan de marktvraag, aan de wortel van de vernieuwing liggen. Het gaat om het uitdragen van een briljant idee als je er alleen nog maar van had gedroomd'', aldus Van Eyk.

Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor het teamleren en de werkomgeving, waarbij met grotere en kleinere 'feestjes' na een ontwerpopdracht het resultaat samen gevierd wordt. ,,Het oordeel van medestudenten blijkt vaak een belangrijker stimulans dan de becijfering door de docent.''

Het idee om via de didactiek van het ontwerpen een kwaliteitsverbetering tot stand te brengen is niet nieuw. Veel beroemde ontwerpersopleidingen binnen Europa zochten in de afgelopen jaren al naar deze integratie, slechts in enkele gevallen kwam deze ook tot stand. De voorgenomen fusie tussen een technische en een kunstzinnige topopleiding zoals in Parijs, Beaux Arts en Polytechnique, kwam niet van de grond omdat de instellingen, volgens Van Eyk ,,elkaar slechts de les wilden lezen''.

Binnen IO is de integratie organisatorisch wonderwel geslaagd; er werden gelijkwaardige vakgroepen gecreëerd, terwijl het ontwerponderwijs werd opgedragen aan een autonoom samenwerkingsorgaan. ,,Vaak realiseert de faculteit zich niet waar nu precies de waarde schuilt van hun uiterst gelukkig gekozen systeem. De wetenschappelijke basis achter het ambachtelijk intuïtieve ontbreekt. Vaak weten wij niet waarom een ontwerp werkt.''

El Dorado

Van Eyk pleit voor het oprichten van een onderzoeks- en documentatiecentrum voor de ingenieursdidactiek. Hij ziet een pioniersrol voor de TU Delft om met behulp van de ontwerpmethodologie en een beter wetenschappelijk inzicht in wat leren eigenlijk is, voor ingenieurs een eigen leermethode te ontwikkelen. ,,IO kan een El Dorado zijn voor onderzoekende instructie-technologen omdat honderden studenten jaarlijks duizenden ontwerpen maken en streven naar topkwaliteit.''

Het is maar zeer de vraag of zijn ideeën binnen de TU gehoor vinden. In een eerste reactie trok rector Wakker in twijfel of de ontwerpmethodologie voor IO dezelfde is als voor 'meer technische' faculteiten als Lucht- en Ruimtevaart. ,,Een onderzoek naar de ontwerpmethodologie bij andere faculteiten zou nodig zijn om een meer gefundeerde uitspraak te doen. Het zou wel kunnen zijn dat bij andere faculteiten meer de voorkennis dan de intuïtie een rol speelt. Op Bouwkunde heb ik een architect wel eens horen beweren dat je op je twaalfde eigenlijk de beste ontwerper bent. Dat soort uitspraken gaan mij te ver'', aldus Wakker.

Overigens was een meerderheid van de karige toeschouwers er niet op voorbereid met een boodschap naar huis te gaan. Wegens ziekte was het Van Eyk de afgelopen jaren niet mogelijk zich veelvuldig op de faculteit te vertonen. Voor een aantal van deaanwezigen was het afscheid tevens de eerste kennismaking met hun collega.

,,Ik ben altijd een rebels en hardleers type geweest en heb nooit het bureaucratisch zitvlees gehad me met de politiek te bemoeien die nodig is je ideeën ingevoerd te krijgen'', aldus Van Eyk zelf, die op zijn zeventiende van huis wegliep en op eigen kracht via een hts-omweg zijn ingenieurstitel in de werktuigbouwkunde behaalde. ,,Ik was als student zo weinig mogelijk in Delft. Ik werkte vijf maanden per jaar op de tekenkamer in Parijs, Hannover of Brussel. Dat werd door geldnood en een avontuurlijke inslag ingegeven.''

Na zijn studie werkte van Eyk zeven jaar voor Van Berkels Patent op het gebied van mechanische weegbruggen. Daarna vertrok hij naar Philips, dat hem graag zag komen vanwege zijn internationale ervaring, om de verkooppotentie van elektronisch wegen uit te buiten. Steeds meer raakte Van Eyk op het terrein van de handel terecht en in 1970 richtte hij in Eindhoven zijn eigen marketing-adviesbureau op. Die stad heeft hij niet meer verlaten en in zijn achttien Delftse jaren die volgden is hij een trouw treinreiziger geworden.

Blauwe maandag

,,Toen ik bij IO begon was dat als lector marktkunde. Die wetenschap was nog onbenoemd. Later lachten mijn collegae om mijn werk op het gebied van 'kleinschalige marketing', dat de marketing van het initiatief is en net zo goed 'ondernemen' had kunnen heten. Met mijn kleinschalige marketing heb ik echter aan de wortel gestaan van de starterscursussen van de Kamers van Koophandel die nu zo populair zijn.''

Het vak ingenieursdidactiek lijkt een zelfde weg te gaan. Van Eyk introduceerde de term 'ingenieursdidactiek' pas tijdens zijn afscheidsrede. ,,Dingen die geen naam hebben, hebben geen bestaansrecht binnen de ingenieurstraditie. Ik hoop dat er nu over het onderwerp gesproken kan worden.'' Het begrip mag dan niet meteen binnen de TU bekend zijn, binnen de faculteit leven de ideeën van Van Eyk voort, leerstoel of niet.

,,Juist deze week zijn vanuit de hele wereld wetenschappers komen kijken naar de ontwerpmethodologie zoals die op de faculteit gebruikt wordt in het onderwijs'', aldus prof.dr.ir. Buys van de vakgroep bedrijfskunde. Dezelfde methodologie heeft dankzij de strijd van Van Eyk en de zijnen ook de schaalvergroting van de faculteit van dertig naar meer dan honderdvijftig eerstejaars overleefd. De eerste ontwerpopdracht in het eerste jaar verloopt nog precies zo als dat twintig jaar geleden gebeurde. Buys gelooft zelf niet dat Lucht- en Ruimtevaarttechniek té technisch zou zijn voor een zelf-leersysteem. ,,Toen ik daar een blauwe maandag als student rondliep, leerden we ook over schaalconstructies met behulp van een knip- en plakpracticum.''

Niemand vindt veranderen leuk. Buys en Van Eyk verwijzen beiden naar een uitspraak van Machiavelli: innoveren is voor veel mensen goed zolang er maar niets verandert. ,,Dat geldt ook voor een traditionele instelling als de TU. Met mijn ideeën schop ik ongetwijfeld mensen tegen de schenen. Als het niet mijn laatste dag was geweest had ik deze rede dan ook niet durven uitgespreken.''

Dominique van der Linden


Van Eyk: ,,Dingen die geen naam hebben, hebben geen bestaansrecht binnen de ingenieurstraditie''


Volgende artikel: Lottobal-machines met trilgoten, ventilatoren en hefmechanismen
Vorige artikel: Internet in Twentse studentenkamers
Overzicht on-line Delta van donderdag 29 september 1994:
--- Uitgebreide inhoudsopgave van dit nummer --- Beknopte inhoud van dit nummer --- Headlines --- Archief van alle on-line Delta's ---
De artikelen per rubriek gesorteerd:
--- Nieuws --- Achtergrond --- Studenten --- Personeel --- Onderwijs --- Onderzoek --- Interviews --- Opinie --- Human interest --- Cultuur --- Sport --- Service ---

Copyright redactie Delta. Pagina gegenereerd op donderdag 29 september 1994, 10:43 door delta