Brief aan de redaktie

Als in Spanje zich iemand republikeins juancarlist noemt, is hij dan koningsgezind of republikein? Een ironische brief aan de redaktie van El País geeft mij de kans dat uit te leggen.

De brief verscheen in El País rond de tijd van de 25e verjaardag van het overlijden van Franco en de installatie van de koning Juan Carlos. Heel specifiek reageerde de brief op het opeens verbieden van de uitzending van enkele kritische documentaires op de overlijdensdag over het latente franquisme in de huidige tijd. Het officiële argument was dat aan het de feestelijkheden --een week later-- rondom het koningshuis afbreuk zou doen. (Alsof Allerzielen aan Allerheiligen afbreuk zou doen, schreef een ander.)

Ik was gecharmeerd van de ironisch-sarcastische benadering en zag het als een uitdaging om dat te vertalen en dit complexe probleem met voetnoten voor NL lezers toegankelijk te maken.

In die periode verschenen in de media nogal wat herdenkingen van allerlei toonaard en detail, zij het allemaal politically correct; soms zelfs onverholen onkritisch-hagiografisch. Voor de andere kant van de medaille moest ik alternatieve bronnen aanboren, o.a. diverse websites. Voor de positie van de vier hooggeleerden die in de brief als bakens worden gebruikt, heb ik veel hulp gehad van Ignacio en diens relaties op zijn faculteit sociale politicologie. (De orginele spaanse tekst staat aan het eind)


El País, 22 november 2000

De heilige transición (1)
Wij hebben in deze krant, door de artikelen van Viçenc Navarro en Javier Tusell (2), de gelegenheid gehad vast te stellen dat er een canonieke versie is van de transición, die over zoveel luidsprekers beschikt als ze maar wil, en een andere, meer prozaïsche (met licht- en schaduwzijden) die systematisch wordt gekleineerd.

Soms, als deze uitersten elkaar ontmoeten, blijft er voor ons, die het uit ervaring en principe oneens zijn met de officiele geschiedschrijving, niets anders over dan er het zwijgen toe doen zodat de grote guru's van de politiek-correcte waarheid ons niet verwarren met Ricardo de la Cierva en Gonzalo Fernández de la Mora, aan de ene kant, of met García Trevijano en Gabriel Albiac (3) aan de andere, zoals u kon vaststellen op onze hoogsteigen TVE, voor wie de franquistische dictatuur en de Monarchie van Juan Carlos vanzelfsprekend in elkaars verlengde liggen.

Nee, het is niet vanzelfsprekend. Allereerst omdat Franco Juan Carlos benoemde --de dictator was alleen leider van zijn adepten-- en de Monarch maakte vanaf het begin uitdrukkelijk duidelijk dat hij Koning wilde zijn van alle Spanjaarden. Franco voerde de doodstraf weer in en martelde en moordde zonder ophouden. De parlementaire Monarchie heeft de doodstraf afgeschaft en martelen wordt voor de rechter gebracht.

Goed. Maar waarom dan censureert de TVE het programma Línea 900 heel juist genaamd Una sombra del caudillo (een schaduw van de caudillo)?

Wie is die verlichte geest, dit martelchefje van de dag (4) --altijd paapser dan de paus-- dat door autoriteitenangst (5) wordt bevangen als op de televisie, voor het oog van alle spanjaarden, de lofzangen en de ditiramben gewijd aan het 25-jarig koningsschap van Juan Carlos tegelijkertijd verschijnen met gerechtvaardigde kritiek gewijd aan de kwalijke dictatuur die nog steeds in ons Spanje van nu voortduurt?

Is het omdat men, 25 jaar na de dood van dictator Franco, zelfs op het tweede net, nog geen halfuurtje aandacht kan besteden aan zijn pestilente erfenis om vòòr alles te voorkomen dat het uitgebreide vuurwerk wordt verstoord dat ons werd bereid door de weldenkende en zelfgenoegzame administrateurs van gran hermano die nu de dappere adepten zijn van de canonieke versie van de transición waarin Franco nooit heeft bestaan en de Bourbons en de Habsburgers prachtkerels waren die ons, al vanaf de Katholieke Koningen, de hof van Eden hebben bereid waar we nu in leven?

Zeker, het ergste van deze Monarchie zijn zijn nieuwe koningtjes. Wij, de republikeinse juancarlisten (6) zijn serieuzer. Ik ben er van overtuigd dat dit soort ja-knikkers en dwazen de gerechtvaardigde goddelijke straf is voor onze verbloemende heterodoxie. Met verontschuldigingen.

Alberto Reig Tapia. Pozuelo de Alarcón. Madrid


Voetnoten
(1) "transición" heb ik onvertaald gelaten. Het is het hele complex van politieke, sociale en culturele gebeurtenissen die de overgang van de franquistische dictatuur naar het huidige parlementaire koningsschap hebben gemarkeerd. Voor sommigen is het een volledig afgesloten hoofdstuk. Voor anderen is de transición een nu nog doorlopend proces omdat de diep in de spaanse politiek en cultuur ingijpende gebeurtenissen nog niet afgewerkt zijn.

(2) Viçenc Navarro en Javier Tusell zijn duidelijke vertegenwoordigers van de in voetnoot (1) genoemde standpunten. Meestal worden deze standpunten zeer heftig gepresenteerd, of er wordt zeer verhullend over geschreven/gesproken. De artikelen waaraan de schrijver refereert waren mij ook al opgevallen wegens de verduidelijking van de beide standpunten. Daarom had ik van beide artikelen al uittreksels gemaakt en van commentaar voorzien die als op mijn site staan. Navarro is een kritisch hoogleraar Politieke Wetenschappen die trots is op zijn actieve verleden in het anti-franquistische verzet. Tusell is historicus die monografieën heeft geschreven over personen die een rol in de transición hebben gespeeld. Hij was hogere ambtenaar in de Franco-tijd en coquetteert met zijn verzetsverleden. Dat laatste werd kortgeleden afgestraft nadat hij in een interview had gezegd dat hij tot een bepaalde studentenverzetsgroep had gehoord. Leden van die groep verklaarden echter hem nooit en te nimmer op enige bijeenkomst of actie te hebben gezien. Het debat was nogal eenzijdig, maar dat gaf ook informatie over wat er in Spanje leeft. Navarro zette zijn opvattingen over de ontbrekende punten van de huidige democratie duidelijk op een rijtje, maar het antwoord van Tusell was kort, ging maar half en half in op de argumenten van Navarro en bevatte de impliciete waarschuwing: Kom niet aan de (officiële) geschiedenis! Tusell hoort bij de verhullers. De dupliek van Navarro werd door de krant geweigerd als opinieartikel en verscheen tenslotte als brief aan de redaktie waarin Navarro de belangrijkste misverstanden uit het artikel van Tusell mocht rechtzetten maar wel de gebeurtenis van het weigeren van zijn artikel gebruikte als illustratie van een van zijn stellingen dat de media een gesloten front vormen tegen andersdenkenden en daarmee de franquistische cultuur van het onderdrukken van pluriformiteit voortzetten. Er zijn echter verschillende websites die rijker geschakeerde informatie geven en die de details van het voortgaande debat over de spaanse werkelijke democratie minder verhullend beschrijven en/of aan dat debat deelnemen.

(3)Ricardo de la Cierva, Gonzalo Fernández de la Mora, García Trevijano en Gabriel Albiac zijn alle vier hoogleraren en nemen in een of andere vorm deel aan dat "debat", echter met uiteenlopende posities op het politiek-academisch veld waartussen de schrijver zich positioneert als vertegenwoordiger van de vrije gedachte, waakzaam om niet geëtiketteerd te worden door de guru's van de politiek-correcte waarheid die hij aldus een vijfde positie toekent op het politiek-academische veld. De briefschrijver doorbreekt hiermee de mogelijke indruk dat de discussie over de transición zich uitsluitend op de Navarro-Tusell dimensie afspeelt. De La Cierva is een gerespecteerd en innoverend historicus die ook actief was als minister in de een na-Franco-regering. Hij is bekend om zijn streng-academische studies over duistere en controversiële tijdperken, personen of stromingen o.a. de Burgeroorlog, de vader van Juan Carlos en de vrijmetselarij. De la Mora is eveneens een gerespecteerd en innoverend filosoof wiens bekendste werk een onderzoek is naar de politieke fundering van sociale rechtvaardigheid en daarvoor internationaal erkenning geniet. Albiac (zie ook voetnoot 6) en Trevijano zijn bij een groter publiek bekend om het polemische karakter van hun werkwijze. Het zijn allebei hoogleraren politieke wetenschap. Albiac met een zeer links-anarchistisch stempel en Trevijano met een zeer rechtse inslag in die mate dat hij onder druk van zijn collega's een boek met extreme xenofobische en racistische stellingen, na een heftige publieke discussie, uit de markt heeft genomen. Het "debat" is dus veel ingewikkelder en veel "rijker" maar helaas in de verste verte nog geen brede maatschappelijke discussie. Eerder is het een beschrijving van de hokjes waarbinnen zich de inteelt-achtige discussies afspelen. Sommige websites bevinden zich ook in zo'n hokje, andere pretenderen een vogelvlucht positie. Enkele zelfs met enige geloofwaardigheid.

(4) "martelchefje van de dag" is mijn vertaling van "el jefecito-torquemadita de turno". Jefecito is het (kleinerend) verkleinwoord voor chef, baas. "De turno" is zoveel als "wiens beurt het is". Torquemadita is afgeleid van de eerste spaanse groot-inquisiteur Tomás de Torquemada, (1420, Valladolid, Castilië tot 16 Sept 1498, Ávila, Castilië). Zijn naam is synoniem geworden voor de katholieke terreur, religieuze huichelarij en wreed fanatisme. In zijn privé leven was Torquemada een vroom en sober mens, maar in zijn officiele taak was hij hardvochtig en onverbiddelijk. Binnen zijn eigen orde, de Dominicanen, was hij een invloedrijk hervormer van de priorijen, en had grote interesse in de kunst zoals blijkt uit het St Thomasklooster in Avila waar hij stierf. Dat is niet zo vreemd als het lijkt. Pinochet heeft wellicht ook schone handen.

(5) Ik heb de spaanse uitdrukking "miedo cortesano" (letterlijk: "hovelingenangst",) vertaald met behulp van "autoriteitenangst" om het dichter bij het spaanse gebruik te brengen dan het wat vervreemdende woord hoveling in onze taal. Angsthaas, bangeschijter hadden ook gekund.

(6) Republikeinse juancarlisten noemen enkelen zich, zoals de schrijver bijvoorbeeld. Hiermee onderscheiden zij zich enerzijds van de republikeinen, die in het geheel geen koning willen, zoals Gabriel Albiac, die schrijft dat hij met zijn vrienden het glas heft bij de woorden van Saint-Just die op 13 november 1790 in de Conventie verklaarde dat een koning voor de rechter moet worden gesleept, niet om zijn misdaden maar om het blote feit dat hij koning is geweest: "Leve de Republiek!" Anderzijds onderscheiden zij zich hiermee van de Juancarlisten die de koning zien als een voorgezette zingeving van de Spaanse eenheid gevormd door De Koning (en eerder door El Caudillo) en zich uitputten in hagiografieën; wàt ook de kwaliteit van de persoon en van zijn daden is. Zij zijn de aanhangers van de canonische versie. Republikeinse juancarlisten waarderen Juan Carlos om zijn persoonlijke kwaliteiten, zijn rol en zijn inzet, maar eisen dat hij zich uiterst streng binnen de grondwettelijke marges houdt. Als dat niet kan, dan maar géén koning.



Hier volgt de spaanse tekst van de brief:

Carta al Director
El País, 22 noviembre 2000

La sagrada transición
Hemos tenido occasión de comprobar en estas mismas páginas, a través de Viçenc Navarro y Javier Tusell, que hay una versión canónica de la transición (ejemplar, modélica), que dispone de cuantos altavoces quiera y desee, y otra más prosaica (con sus luces y sombras), a la que se ningunea por sistema.

A veces, por aquello de que los extremos se tocan, a los que discrepamos por experiencia y principio de toda historia oficial no nos quedan más remedio que dar la callado por repuesta para que los grandes santones de la verdad políticamente correcta no nos confundan con Ricardo de la Cierva y Gonzalo Fernández de la Mora, por un lado, o con García Trevijano y Gabriel Albiac, por el otro, como pudo comprobarse en la misma TVE, para quienes la continuidad de la dictatura franquista con la Monarquía juancarlista sería obvio.

No, no es obvio, sino todo lo contrario. Por mucho que Franco nombrara a Juan Carlos, el dictador sólo fue caudillo de cruzados, y el Monarca declaró desde el principio su firme voluntad de ser el Rey de todos los españoles. Franco reimplantó la pena de muerte y torturó y asesinó siempre. Esta Monarquía parlamentaria ha suprimido la pena de muerte y persigue judicalmente la tortura.

Bien. Entonces, por qué TVE censura el programma Línea 900 muy ajustadamente llamado Una sombra del caudillo.

¿Cuál es la luminaria, el jefecito-torquemadita de turno --siempre más papista que el Papa-- que tanto miedo cortesano le produce que coincidan en la televisión al alcance de todos los españoles las loas y ditirambos dedicados al los 25 años de reinado de don Juan Carlos, con la justa crítica dedicada a la baba viscosa de la dictatura que aun perdura en esta España nuestra?

¿Es que a 25 años de la muerte del dictador Franco no puede evocarse ni siguiera media horita y en La 2 su pestilente herencia para no enturbiar los fuegos artificiales a todo trapo y a todas horas que nos preparan los bienpensantes y autocomplacidos administradores del gran hermano, hoy decididos cruzados defensores de la versión canónica de la transición, según la cual Franco no existió nunca y los Borbones y los Austrias han sido todos unos chicos estupendos que ya desde los Reyes Católicos estaban preparándonos el edén en el que actualmente vivimos?

Ciertamente, lo peor de esta Monarquía son sus nuevos monárquicos. Los republicanos juancarlistas somos más serios. Estoy convencido de que los pelotas y los tontos son el justo castico divino a nuestra obcecada heterodoxia. Con perdón.

Alberto Reig Tapia. Pozuelo de Alarcón. Madrid