Mijn Reisbrief Nº 2

Arica (Chili), 20 April 1998

Beste vrienden en vriendinnen,

-"Waar ben je?, Wat zie je?, Wat vind je ervan?", zal je vragen. Welnu, ik zit op mijn bed --want tafel en stoel zijn er niet in deze pensionkamer. Met de laptop op schoot ontvlucht ik de hitte van de dag, Het is drie uur en de zon staat nog bijna verticaal. Maar hier in de kamer is het koel. Se passaat doet zijn werk. Het is 25º Celcius, maar het lijkt koeler omdat ik de ramen tegen elkaar open heb. Ik zit aan de windzijde van de stad; de wind is bijna even zuiver als aan het strand. Ik breng deze uren ook wel door in een klein beschaduwd parkje in de stad, dicht bij de zee, maar daar is te veel licht voor mijn laptop. Daar doe ik de handgeschreven correspondentie; 's middags schrijf ik.

Vanmorgen heb ik mijn vaste strandwandeling gemaakt naar een parkje aan het strand, 3 km ten Zuiden van de stad. Het is dan zeven uur. De zon is op, maar zit nog achter het kustgebergte. Afhankelijk van de intensiteit van de bewolking is het koel. Zo'n 19º als er weinig bewolking is. Met veel ochtendwolken blijft het 23º of meer; heel aangenaam om buiten te zitten lezen en schrijven. Het enige dat wij hier van "El Niño" merken is dat het 's morgens vaker bewolkt is, zodat de zon pas na achten doorkomt. Aan dat strand lees ik hardop Spaans om de 'spreekspieren' los te maken: net als een pianist die iedere dag zijn riedeltjes moet spelen. Ik zit in de fase dat mijn woordenschat zich flink uitbreidt en dat ik zinsconstructies sneller doorzie. Hardop lezen werkt uitstekend. Niet alleen de grijze cellen doen dan het werk, maar mijn hele lijf wordt geïmpregneerd.

Met de plantsoenarbeiders ben ik goede maatjes. Ze roepen mij wat engelse kreten toe omdat ze denken dat ik een 'gringo' ben, een noordamerikaan. Een van de jongeren heeft op school engels geleerd en ik help hem om zijn half vergane zinnetjes op te frissen. Als er weer eentje is opgefrist, roept hij iedere keer als hij langs komt: "How are you?" en "See you later!", want het zijn allemaal zinnetjes van dat kaliber. Hij gaat vooruit, herinnert zich steeds meer, en de zinnetjes worden langer. Vanmorgen zei hij:
-"Als ik een schrift koop, wil je er dan die zinnetjes in schrijven?"

Een van de ouderen, die tevens werkt voor de uitbater van het strandterras, want hij zet iedere morgen tafels en stoelen buiten, kwam eens naast mij zitten en vroeg met een zachte, keurige, stem of ik de bijbel zat te lezen of te bidden.

-"Nee, ik lees hardop op spaans te oefenen en te leren"
-"Leest u dan nooit de bijbel?", antwoordde hij licht verwijtend.
-"Niet vaak", gaf ik toe, "u wel?, vroeg ik voorzichtig.

En toen vertelde hij van het grote geluk in zijn leven. Hij had vroeger nooit leren lezen. Een paar jaar geleden had hij missionarissen ontmoet. Die hadden het hem geleerd. En nu las hij iedere dag de bijbel.

-"Ik ben er diep gelukkig mee. Dat ik dit nog mag meemaken".

Inderdaad zag ik hem vaak zitten lezen aan zijn pas schoongemaakte tafeltjes als de baas er nog niet was.

-"En wat leest u nog meer?", vroeg ik belangstellend.
-"Ik ben zó ongelofelijk gelukkig. Ik kan uithangborden lezen. Dat was vroeger onmogelijk. U kunt vast niet begrijpen hoe geïsoleerd ik toen was. Ik ben nu zó gelukkig".
-"Maar wat leest u dan nog meer?", vroeg ik kennelijk te ongeduldig, "welke kranten? of boeken?"

En weer die licht verwijtende toon:
-"De wereld is slecht, en de boeken ook. Als je eenmaal de bijbel kunt lezen, heb je daar geen behoefte meer aan. U zou het eens moeten proberen".

Hij groet mij steeds vriendelijk en we praten over het weer. Ook over de vele strandvogels, want daar weet hij veel van. Maar ik denk nog steeds dat hij mij licht verwijtend aankijkt als ik hardop mijn spaanse teksten voordraag voor de vogels de bloemen en de vissen.

Straks, om zes uur, maak ik nog een wandeling en koop wat fruit voor vanavond. Ik ga dan bij Manuel op bezoek voor een babbel. Hij is eigenlijk chemisch ingenieur, maar heeft zich gestort in het kleine zakenleven. Hij heeft een Centro de Llamadas, een soort meervoudige telefooncel. Het is dan niet druk en we praten over vanalles. Zo leer ik wat van het chileense telefoonnet met acht(!) concurrerende maatschappijen: Samen verdelen ze de koek en houden de prijzen hoog. Niks telefoon voor de massa! Een paar weken geleden kwam er een met een prijzenplan dat wellicht de weg opende naar echte marktvergroting, maar, met de beschuldiging van 'prijsdumping' moest hij zijn plan terugtrekken. Manuel heeft een internet-aansluiting in zijn winkel, en een goed uitgeruste computer. Dat zorgt ook voor de nodige gespreksstof. Maar over politiek is hij heel zwijgzaam. De meeste Chilenen ontdooien op dat punt als je ze beter kent; Manuel niet.

-oOo-
Politiek zijn het spannende tijden. 'Geweest', hopelijk. want enkele kritische stappen naar de 'democratie' zijn net achter de rug. Het zou dit voorjaar zeker spannend worden. Pinochet, de 'dictator' zou aftreden en voor het leven worden benoemd als lid van de senaat. Omtrent dat aftreden, en eerder omtrent zijn opvolging als commandant, waren in de herfst al perikelen geweest. De burgerregering had voor het eerst een flinke vinger in de pap, en speelde dat ook heel scherp. Bij de commandowisseling waren er rellen en demonstraties. 'Matig', naar Amsterdamse begrippen. De 'rechtsen' schreeuwden moord en brand.

De benoeming in de senaat had meer voeten in aarde. alle partijen, maar vooral de grootste, nogal 'brave', centrumpartij, raakten verdeeld. Enkele jonge kamerleden, die geen 'vuile handen' hadden uit het verleden, stelden Pinochet formeel in staat van beschuldiging van een soort 'hoogverraad'. Als dat door zou gaan zou Pinochet zijn taak als senator niet mogen uitvoeren. Ook de strijdkrachten zouden, zeker gevoelsmatig, in het beklaagdenbankje zitten. Het rommelde behoorlijk. Een nieuwe rechtse staatsgreep stond misschien niet op het spel, maar een enorme vertraging van het toch al magere democratiseringsproces zeker wel. toch geloof ik dat het goed is dat de jonge garde het heeft geriskeerd, voor de duidelijkheid. Meer is er in deze fase niet mogelijk; helaas. Ik hoop voor Chili dat ze nu eindelijk aan het sociale plan van de huidige regering kunnen beginnen en iets doen aan de enorme structurele armoede. En aan het onderwijs, waarvoor Pinochet zegt zich in te gaan zetten als senator. Misschien leren wij zo de ware Pinochet kennen.

-oOo-
Elf Mei stap ik op het vliegtuig. Na zes maanden heb ik even genoeg Chili gezien. De zomer breng ik door in Zuid-Frankrijk. Daar kijk ik naar uit en tel de dagen. De kinderen en kleinkinderen komen logeren in Augustus. De allerjongste, geboren op 23 Maart 1998, Charlotte, dochter van Martine, kan ik dan ook bewonderen. De oudste is dan zes. Dan kan ik het echte opa-leven meemaken zoals ik mij dat voorstelde: Babbelend met de jongste generatie en voorlezend met een kind op schoot. Dat is nog eens wat anders dan met de laptop op schoot in een pensionkamer, in een oase, in een woestijn, een reisbrief schrijvend voor volwassenen.

Met hartelijke groet,    Gérard



© 1998 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.