Mijn Reisbrief Nº 3

San Sebastian de La Gomera (Canarische Eilanden), 13 September 1998

Beste vrienden en vriendinnen,

De eerste dag in La Gomera; zondag 13 september. Ik heb de hele ochtend NIETS gedaan. Ik moet eerst maar eens uitpuffen van de lange zomer in het Noorden voor ik de bal weer oppak en verder speel de komende negen maanden. Want dat ligt vast: Het volgend jaar, eind Mei, over negen maanden, ben ik er weer. De eerste week van Juni gaan Ghislaine en ik naar het Concours Reine Elisabeth in Brussel. Dat is ons jaarlijkse Muzikale Cadeautje. In de zomer hoor ik weer mijn eigen CD's; die liggen in Frankrijk op mij te wachten. Intussen zal ik met mijn kiene kortegolfontvangertje de ether afstropen naar klassieke muziek en alle andere gelukstreffers benutten.

Maar vanmorgen deed ik NIETS; uitpuffen van de reis van de laatste dagen. Vrijdag om 12 uur op de trein in Eindhoven. Ghislaine brengt mij weg. Pas om vijf uur vertrek ik vanaf Schiphol omdat wij als chartervlucht achter de lijnvluchten komen op deze drukke vrijdagmiddag. De boot naar La Gomera haal ik niet, concludeer ik nuchter. Vanaf het vliegveld Reina Sofia bel ik enkele hotels: Geen plaats! Ik heb geen zin om langs de verschillende pensions en logementen rondom de haven te gaan 'shoppen'; zeulend met mijn twee koffertjes. Ik besluit de nacht op het vliegveld door te brengen; knikkebollend in een van die harde stoelen, aaneengesmeed tot pijnbanken waarop zelfs de meest uitgeputte reiziger niet zal gaan liggen. Anti-ergonomie, maar 'Ordnung muß sein!'. Ik verlang naar de rommelige busstations van Zuid Amerika die geen verschil maken tussen dag en nacht, of liggen en zitten. Dat is het ware reizen.

Ik babbel met Alan Martin, want zo blijkt mijn buurman te heten. Net als ik, zit hij achter zijn vliegveldkarretje met zijn bagage. Geen vakantieganger, constateer ik onmiddellijk. Inderdaad, zijn bagage blijkt, net als de mijne, zijn hele hebben-en-houden. Maar wat een verschil! Mijn twee strakke koffertjes en een kleine compacte schoudertas tegenover zijn versleten, te grote, koffer, een gammel vouwkarretje, enkele halfvolle tassen en wat kleingrut. Toch heeft hij de uitstraling van een ervaren reiziger en dat maakt mij nieuwsgierig.

Hij gruwt van 'de marketing' die maakt dat 'iedereen' teveel spullen heeft. We hebben een goed gesprek over onze veelvraatcultuur die de natuur diepgaand haat. (Of vreest, twijfelen we.) Hij kent de prachtige zin van Bernie uit de epiloog van zijn Games People Play: 'There is no hope for mankind, only for the individual'. Maar, anders dan ik, heeft het niet zijn instemming. Hij reist al acht jaar op deze manier; vooral tussen Edinburgh, zijn geboortestad, de Canarias en nog een plekje in Polen. Telkens bouwt hij een zaakje op waar hij redelijk van kan leven, maar als het hem aan een plaats bindt doet hij het weg. 'Ik doe graag iets met veel dienstverlening er in. Dan kom ik met veel mensen in aanraking. Die overtuig ik er van dat ze met minder spullen kunnen leven'. Hij heeft pizza's gebakken, een wasserette gehad en dacht nu over 'iets met veel persoonlijk contact op het gebied van computers en internet', maar het idee is nog vormloos. Hij is elektronica ingenieur, maar deed er jaren niets mee.

Even later werken wij serieus aan een business plan voor iets wat hij in Tenerife zou kunnen doen. Hij is een alerte en creatieve leerling. Ik ben trots dat ik een leeftijdsgenoot met de Kleinschalige Marketing van mijn vorige leven een stukje op weg heb geholpen. 'Nee', zegt hij, 'ik ben drie-en-vijftig'. 

-oOo-
Op La Gomera maak is snel een rondje: Drink bij Victor's bar een wijntje en parkeer er mijn koffers. Dan doe ik boodschappen op de markt en bij José, de fruitman die het met mij eens is dat fruit alleen heel rijp lekker is. Hij heeft altijd wat speciaals voor mij dat hij voor niets meegeeft, want het is vaak onverkoopbaar. Zijn vrouw niet. Die gaat heel sluw kijken als ik een handjevol zeer rijpe bananen heb uitgezocht. En als ik dan op korting aandring kijkt ze bovendien zeer zuinig, haast vals, met haar samengeknepen lippen.

Ik moet denken aan het echtpaar in Prades waar ik de laatste week van mijn verblijf in Frankrijk perziken kocht; langs de kant van de weg, nog in de kom van het dorpje. Een ouder echtpaar zat naast een paar kisten perziken. Zij breide ijverig. Hij zat in de luie stoel van het weer en van zijn leeftijd te genieten. Twee soorten hadden ze. Ze zagen er niet bijzonder fraai uit: typisch produkten van eigen tuin; buiten de normen van veilingen en tussenhandelaren. Ze kostten een habbekrats. Ze deden mij denken aan de perziken in onze nieuwe tuin. Ze roken precies zo, maar die van ons waren nog keihard. Deze waren rijp en vol sap, op het overrijpe af. Voor de niet-kenner zelfs naar rotting neigend. Zoals een perzik hoort te zijn. 

Hij verontschuldigde zich voor het uiterlijk. Ik beweerde dat een prachtig uiterlijk niets over de smaak zei: 'Integendeel', dikte ik aan. De vrouw, die zich uitdrukkelijk afzijdig had gehouden, liet haar breiwerk los en mengde zich heftig in het gesprek met een mengsel van instemming en maatschappijkritiek: De mensen worden bedrogen door de supermarkten en weten niet meer wat lekker is.

Hij bleek zijn hele leven perziken te hebben gekweekt. Met hem kon ik praten over al die lekkere perziken die ik de laatste maanden had gegeten: Iedere paar weken een ander ras; een andere smaak. Ik zei, 'U bent een expert'. 'U ook', zei hij, zocht iets achter in de schuur en kwam tevoorschijn met een handvol puntgave grote, sappige, perziken die hij in mijn handen stopte. 'Kijk', zei hij, 'zo worden ze als ik in April al begin met snoeien en uitdunnen. Ik bewaar ze voor mensen die er oog voor hebben'.

-oOo-
Om mij weer in te leven in 'El Mundo Español', had ik in Eindhoven al een spaanse krant gekocht en op Schiphol een andere. In de zomermaanden had ik 'Spanje' verwaarloosd wegens de verbouwing van Ghislaine's huis in Cessenon, en computervirussen hadden de rest van de tijd opgeslorpt. Ik was net op tijd om over Chili te lezen: Vijf-en-twintig jaar geleden viel Allende en kwam Pinochet aan de macht. Foto's van relletjes, historische foto's van de coupe, politiek commentaar en persoonlijke getuigenissen. Ik voelde mij weer helemaal thuis, de commentaren waren wat stereotiep en, op een enkele uitzondering na, niet op het niveau van de boeken en commentaren die ik dit voorjaar in Chili bij de 'troonsafstand' van Pinochet had gelezen. De persoonlijke getuigenissen waren echter ontroerend en brachten mij terug in Chili.

Ook voor het spaanse nieuws haakte ik in op een goed moment. Twee leden van de vorige (socialistische) regering gingen net in de gevangenis na een lang proces dat tot in hoogste instantie was uitgevochten. Voor hun aandeel in de 'smerige oorlog' tegen de ETA. Felipe González, de vorige regeringsleider, poseerde demonstratief met hun voor de gevangenisdeur. Uit solidariteit, maar het is niet duidelijk wat de rechtsstaat meer aantast. Is het deze publieke negatie van een rechtelijke uitspraak door een grote politieke partij, en is het, zoals de socialisten beweren, een verhulde vorm van wraakneming of triomfalisme? Of is het dit 'Calimero-gedrag' van de oppositie? 

Of hebben de hoogste rechtelijke instanties toch Politiek en Recht door elkaar gehaald. Per slot viert Spanje pas over een maand het 20-jarig bestaan van de grondwet die de hoogste rechters onafhankelijk maakte van de politiek. Zeker is dat dit een 'moeilijke passage' is op weg naar democratie; daarvoor is meer nodig dan een grondwet. Zeker is ook dat de grote partijen, hetzij als regeringspartij, hetzij als oppositie, elkaar moeten blijven respecteren. Dat is moeilijk voor dit volk van conquistadores dat gewend is de overwonnene triomfalistisch in de grond te stampen. Ik hou jullie op de hoogte.

Met hartelijke groet,    Gérard



© 1998 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.