Mijn Reisbrief Nº 6

El Cotillo (Fuerteventura), Zaterdag 13 Februari 1999

Beste vrienden en vriendinnen,

De geschiedenis van de verbanning van Don Miguel de Unamuno, de spaanse filosoof van internationale vermaardheid, waar ik in de vorige reisbrief over schreef omdat aan hem een alleraardigst museum was gewijd in Puerto del Rosario, gaf mij zoveel stof voor een reisbrief dat ik maar meteen besloot om nummer zes op stapel te zetten.

Ik ga niet meer in op de geschiedenis van de hoofdpersoon, hoewel ik daarin ook veel 'typisch spaans' uit die periode aantrof, maar wel op een stuk spaanse geschiedenis dat wij in het noorden ternauwernood kennen: Bij de Pyreneeën begint Afrika, vonden wij toen, en dat is sindsdien wel veranderd. Maar in 1924, als Unamuno bij decreet wordt verbannen wegens gebrek aan respect voor de machthebbers, en men hem een paar maanden later bij decreet 'toestaat' naar het buitenland te reizen, is het nog niet zover.

Spanje had zich nooit geinteresseerd voor zijn Europese betrekkingen. Zij vereenzelfden zich volledig met hun kolonieën tot .... Tot ze die in 1898 opeens allemaal verloren. Politieke verwarring is troef. De schoolboekjes staan niet alleen vol met verplichte leerstof over het crisisjaar 1898, ook in de literatuurgeschiedenis was het tot voor kort een onaantastbare mijlpaal waarvan iedere middelbare scholier de feiten en de gestereotypeerde samenhangen met de politiek en de economie kan opdreunen.

De eerste pogingen om zich dan toch maar bij Europa aan te sluiten verliepen niet gemakkelijk. Spanje had zelf hooghartig zulke relaties afgewezen en in Noord Europa vonden wij, even hooghartig: 'bij de Pyreneeën begint Afrika'. Er waren wel relaties via het koninklijk huis, via de handel en via intellectuelen, zoals o.a. Unamuno, maar dat was nog ternauwernood van de grond gekomen als de eerste wereldoorlog, een dictatuur zoals die van Primo de Rivera, en tenslotte die van Franco, het isolement weer bevestigen.

Zodoende komt er van echte integratie in Europa niets terecht. Intussen komt er boven de Pyreneeën een europese staat tot stand zonder Spanje. Pas na 1976, als Franco is verdwenen, begint voor Spanje het Europese Tijdperk. Ze stappen een 'kant en klaar' Europa binnen. De Spanjaarden zijn diep gelukkig met Europa, niet alleen om de grote sommen geld die ze krijgen. Spanje heeft eindelijk de 'superautoriteit', en daarmee zijn identiteit in de wereld, gevonden. Autoritaire staten, net als autoritaire karakters, zoeken altijd een superautoriteit. Ze zoeken dat nooit in zichzelf. De kerk, die deze rol lang had vervuld, sprak niet meer aan.

Het is soms grappig om te zien hoe dat in details van de dagelijkse krantenberichten doorsijpelt. Statistieken met "Spanje vergeleken met andere europese landen" zijn zeer geliefd en allerlei (technische) europese aanbevelingen of normen worden als "Europese Wetten" gezien. De Spanjaarden zijn op dit gebied vaak Roomser dan de Paus.

Het 'sacrosante' grote crisisjaar, 1898, is het vorig jaar uitgebreid herdacht in de media. Politiek, financieel, economisch en cultureel blijkt die crisis 100 jaar later(!) nogal mee te vallen, maar een groot (massa)psychologisch trauma was het wel degelijk. In de literaire bijlagen van de grote kranten, werd ook het onaantastbare van de generatie van 1898, zoals het fenomeen in de literatuurgeschiedenis heet, gerelativeerd, maar uit de ingezonden brieven en andere reacties bleek eveneens dat deze relativering bij velen nog een taboe raakt. Het 1898-trauma is een stuk van de nationale identiteit. Wat wil je? Als al drie generaties lang de schoolboekjes er vol van staan? De nieuwe europese identiteit zal hun 1898 doen vergeten.

Persoonlijk geloof ik dat ons huidige Europa met de volledige aanwezigheid van Spanje vanaf het begin, nooit zo van de grond zou zijn gekomen. Spanje zou met Italië het "latijnse blok" zo groot hebben gemaakt dat Scandinavië zou hebben afgehaakt. Nu hadden wij al genoeg te stellen met het Frankrijk van De Gaulle. Het valt mij op, als er hier over een 'Spaanse bijdrage aan de europese eenheid' wordt geschreven, dat het dan vaak gaat over meer orde en duidelijkheid, lees meer autoriteit, aanbrengen in de organen van Brussel, Straatsburg en Luxemburg die men slecht georganiseerd vindt, zo niet halfzacht. Er is teveel op onderling overleg gebaseerd en te weinig op duidelijke wetten of andere eenduidige voorschriften.

Maar alles bij elkaar wil Spanje graag een trouwe en loyale bondgenoot zijn en loopt daarbij soms voor de muziek uit. Ze hebben weer een eigen identiteit. De publieke analyse van het trauma van 1898, en de verwerking met "zo erg was het nou toch ook weer niet", was zeker mogelijk dank zij deze nieuwe politieke positie, dank zij deze nieuwe identiteit.

Intussen zit ik in El Cotillo, ik zou het haast vergeten bij al deze filosofieën. Ik zit in een restaurant --een visrestaurant, want daar is dit gehucht, in het Noorden van Fuerteventura, bekend om. Een deel van deze brief heb ik geschreven vóór mijn gerecht –een lichtgebakken dorada. Die is nù genuttigd. Hij was uitstekend. 

El Cotillo ontdekte ik toen ik in een van de twee Benidorm-achtige conglomeraten van dit eiland –dat aan de noordpunt, Corralejo-- aan de señora van het toeristenbureau vroeg naar een visrestaurant voor goede verse vis.

--"Er zijn er hier heel veel", zei ze, en begon het lijstje op te dreunen van de negoties die ik bij mijn eerste wandeling al had gezien, en waarover ik juist mijn twijfels had.

--"Ik ben fransman en ik zoek een echt goed visrestaurant. Ik heb hier rondgekeken en ze pretenderen het zo ongeveer allemaal. Dat kan toch niet?", en ik keek haar indringend aan.

Ze was een vrouw van middelbare leeftijd. Goed gekleed en zorgvuldig gekapt zoals de moderne baliedames horen te zijn. Maar ze was toch anders dan het blitse jonge grut, waar je de opleidingstrucs nog ongerijpt kunt aanschouwen. Dat kwam niet alleen door de leeftijd; ze had ook iets aristocratisch zonder uit de hoogte te zijn. Ze aarzelde wat en zei toen:
--"U moet begrijpen dat iedereen zich hier richt op het grote publiek. Hebt u een auto? Dan moet u naar El Cotillo gaan. Het is een gehucht van niks, maar er zijn wel twee of drie excellente visrestaurants, en toch heel gewoon en huiselijk waar u als fransman zeker van zult genieten", en ze gaf mij een kaart van het eiland waar ze de plek en de route op aanstreepte.
En toen begon ze over mijn franse accent, dat ze al direct had opgemerkt, en over haar bezoeken aan de Côte d'Azur tijdens haar opleiding, kennelijk al wat jaren geleden, en over de kwaliteit van de franse restaurants, speciaal de gewone huiselijke, waar ze kennelijk ook zelf van had genoten. 
--"Maar", zei ze toen, "u weet toch dat ook in Frankrijk, in de toeristenstreken, iedereen zich richt op het grote publiek. U hebt dat toch ook allemaal zien veranderen?"
Ze zei dat met een nostalgie die mij bijna verdrietig maakte en ik vroeg haar:
--"Bent u van het eiland?"

--"Ja", knikte ze vermoeid.

Daar liet ik het bij, ik wist niet meer wat te zeggen. Ik bedankte haar hartelijk en ging meteen naar El Cotillo. Ik wandelde er wat rond en koos het restaurant dat opviel door het gebrek aan uiterlijk vertoon, want ook in El Cotilla begint de vooruitgang en de marketing toe te slaan. Na de eerste maaltijd werd ik verliefd op deze plek. Bovendien is de lucht hier een stuk zuiverder dan in dat stinkconglomeraat aan de noordpunt. Ik vroeg aan de ober:
--"Weet u of ik hier een kamer kan huren?".
En zo woon ik hier. Ik eet al voor de derde keer een lekker visje dat ik zelf heb uitgekozen en waarvan ik met de ober of de kokkin de mogelijke bereidingswijzen heb overlegd. Als ik in Corralejo terugkom, ga ik die señora van het toeristenbureau nog eens bedanken.

En dan het laatste nieuwtje, tevens tegenvaller, al zouden ze in Ierland zeggen it could be worse. Donderdagavond, de dag van mijn aankomst alhier, bij de avondwandeling, struikelde ik en viel nogal ongelukkig. Resultaat: linkerpols gebroken. Met wat ik in huis vond, een sloop, twee kleerhangers en de waslijn, heb ik het voorlopig gespalkt. Na het slapen overzag ik het strijdtoneel weer. De rillingen van de shock had ik met hete thee, en een waterfles als warme bedkruik, getemd. De andere dag op pad. Het eilandziekenhuis ligt hier 40 km vandaan. Via veel instanties kreeg ik een diagnose en een voorlopige behandeling. Genoeg voor nóg een reisbrief. De kop van de ellepijp is gebroken, maar de delen liggen goed in positie zodat alleen immobilisatie voldoende moet zijn. Gelukkig! Maar wèl gips tot aan mijn elleboog. Ik zit nu in een leerproces hoe ik mij als hoofdzakelijk linkshandig persoon moet scheren, aankleden en nog wat van die dingen waarvan ik niet wist dat ik die zo 'linkshandig' deed. Deze brief, bijvoorbeeld, tik ik met één vinger. Mijn geroutineerde tien-vingers-blind systeem faalt. 'Crisis' en 'kans' schijnen hetzelfde chinese karakter te delen. Ik hou jullie op de hoogte!

Hartelijke Groet,   Gérard



© 1999 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.