Mijn Reisbrief No 7

Parijs, 24 September 1999

Beste Vrienden en Vriendinnen,

"Ik ben in Parijs!!" Met een schok dringt het tot mijn ziel door als ik er al een kwartier ben. Pas als ik de klinknagelbalken van het metrostation van Gare de Lyon zie, gebeurt het. Opeens voel ik mij weer op vertrouwd terrein. De grote gemoderniseerde aankomsthal had net zo goed Tokyo Railway Station kunnen zijn. De herkennigsschok maakt mij warm en week van binnen. Even later dringt ook de metrolucht tot mij door.

Een jaar geleden was ik er ook. Ik was er jaren niet meer geweest. Ik was er om het Petit Palais voor verhuur gereed te maken. Nu ben ik er om het Grand Palais te verhuren. Allebei zaken die ik mij enkele jaren geleden niet kon voorstellen. Het zou een daad van ontrouw, of erger, zijn geweest. Het afscheidsproces zet zich kennelijk voort.

Maar ik ben in Parijs! Vanmorgen om half zeven uit Béziers vertrokken en het is nu nog geen twaalf uur. De hele zomer heb ik op het platteland doorgebracht, maar hier voel ik mij meteen weer vertrouwd. Meer nog, ik geniet van de grote stad.

Opeens ben ik terug in Barcelona, begin Mei van dit jaar. Hetzelfde gevoel. Ik kijk mijn aantekeningen er op na. Ik begon er een reisbrief te schrijven die ik nooit heb afgemaakt. Ik verbaas mij niet als ik dat concept nog eens lees:

"Ik ben in Barcelona!! Met volle teugen geniet ik. Na acht maanden La Gomera, alleen onderbroken door een escapade naar Fuerteventura en twee naar de 'grote stad' op het andere eiland, eindelijk weer iets van het kaliber van Parijs".
Alle dromen van mijn tweede leeftijd komen naar boven: De wereld rondreizen en eindigen in een echte grote stad; als vaste bewoner. Lang zag ik Lissabon in die dromen, maar het werd Parijs. Of beter, het werd het net niet. Jullie weten waarom. Het bleef bij een bruggehoofd, een pied a terre. Toch maken die onvervulde dromen mij niet verdrietig of boos. Ik ben er eigenlijk heel nuchter over, als een neutrale waarnemer. Mijn dromen moesten een andere wending nemen. Tja, ik heb andere dromen die ik nu volg.

Laat mij deze reisbrief vervolgen met de aantekeningen uit Barcelona. Het nooit afgemaakte concept van 6 mei vervolgt met:

"Gisteren heb ik alleen maar nieuwsgierig rondgekeken naar alles wat een grote stad een grote stad maakt; als een nieuwsgierig kind, ternauwernood tijd om te denken aan de klusjes die ik mij had voorgenomen: enkele CD-Roms kopen die de boekhandel van Tenerife mij wel beloofde maar nooit leverde; de Gaudi-objecten weer eens helemaal langs lopen of zittend op een terrasje reisbrieven schrijven. En nog zo wat. Nee, niets van dat alles tot nu toe. Ik kom enkel tot wat ansichtkaarten met mijn eerste impressies. Op de Ramblas de kleurige bloemenkiosken en de levende standbeelden die zo in de mode blijken bij "ondernemende theaterstudenten".
Nu ik vanuit Parijs op die vier dagen Barcelona terugkijk, zie ik het grote verschil in de relatie die ik met met beide steden heb. Meer dan alle andere grote steden heb ik het gevoel met het kloppend hart ervan contact te hebben: Ze maken mij vitaal. (Ha! ha!, want na vier dagen Barcelona had de oude moeheids'ziekte' weer toegeslagen. Maar een spirituele opleving is er nog steeds. Zoals vanmorgen in Gare de Lyon.)

In termen van familie uitgedrukt is Parijs een broer, het speelkameraadje van vroeger, die ik wat uit het oog ben verloren. Barcelona is de oom waarmee ik steeds een warme en respectvolle relatie heb onderhouden. Parijs ontmoette ik voor de eerste keer als 17-jarige padvinder, als deel van de Jamboree van 1947 in Soissons. Barcelona ontmoette ik als 30-jarige jonge ingenieur. Dat heeft wellicht de relatie bepaald. Ik kwam er alleen voor zaken. Mijn verlangen om er eens enkele dagen 'onverplicht' rond te wandelen kon ik pas dit jaar vormgeven.

Tja, nu ben ik plattelander en zwerver, het tegendeel van het zelfbeeld van mijn tweede leeftijd: Eindigen als stadsbewoner. Deze flat waar ik nu zit te schrijven, en die ik straks zal verhuren, is er het stenen bewijs van. Ik ruim wat spullen op om ruimte te maken voor de huurder. Veel van vroeger kan ik weggooien. Met sommige dingen aarzel ik. Wat moet ik met de jaarboeken en de foto's van de Historische Vereniging van het 14e Arrondissement? Het is een oude liefde die ik in de steek moest laten. Ik zie nog meer herinneringen in dit appartement dat ik heb vormgegeven tot in de details. Ik zal de huurder vragen er lief voor te zijn. Ik ben de enige die de onderliggende dromen ziet van de man die dit heeft vormgegeven. Ik heb nu andere dromen, en die zijn mij even lief. Het afscheidsproces gaat, langzaam maar zeker, verder. Vier jaar geleden kon ik mij de verkoop van deze flats niet voorstellen. Nu verlang ik naar dat moment. De punt moet worden gezet.

En wat deed ik deze zomer? Ik woonde in Cessenon en de kinderen en kleinkinderen waren er weer. Ik ben weer wat meer grootvader, ook een boeiend leerproces. Maar, anders dan mijn plannen, schreef ik geen reisbrieven. De verbouwing van het huis en de cursus kleinschalige marketing, die ik met Ghislaine in La Gomera gaf, kregen prioriteit. Aan het einde van de zomer ging ik nog even naar NL om de collega's uit Delft te zien en mijn 70e verjaardag te vieren. Op de terugweg naar Cessenon, logerend bij vrienden in Kortrijk, lees ik in de Knack van 15 September een interview met Adriaan van Dis. Als reisvoorbereiding heb ik net zijn reisverslag over Zuid-Afrika gelezen, Het Beloofde Land. Er wordt ternauwernood over Zuid-Afrika gesproken, vooral over zijn nieuwste boek.

En opeens zegt Van Dis, als excuus voor het late verschijnen van zijn nieuwe boek:

"Ik ben te lang weggelopen van de taak die ik mij heb gesteld: Namelijk te schrijven en achter mijn bureau te zitten (...) Hoewel dat hoorde bij dat proces van zelfontdekking, grenzen verkennen. Wat zijn mijn mogelijkheden? Wat durf ik allemaal? Uiteindelijk moet er maar een ding gedurfd worden: Je nek uitsteken in de eenzaamheid van je werkkamer".
Pats! Die zit! Het is alsof ik mijzelf hoorde. Mijn onderliggende onvrede ten voeten uit. Het volgend jaar geen verblijf in Cessenon zoals het afgelopen jaar. Dat had ik mij al voorgenomen. Dat is te sedentair. Schrijven kan ik alleen maar in een pensionkamer waar ik geen bindingen mee heb. Zoals nu in deze flat. Na het opruimen van gisteren heb ik er geen bindingen meer mee. Het afscheid is genomen.

Intussen zie ik vanaf deze vertrouwde schrijfplek de volle maan ondergaan. Van deze plek heb ik vaak de zonsondergang over Parijs gezien. Met een rustig ritme van "opruimen-schrijven-slapen" is het nu de vroege ochtend van 25 September. (De verjaardag van mijn zoon Jeroen. Hij wordt 39. Proficiat Jeroen!). Dadelijk komt de huurder om de inventaris over te nemen. De punt is bijna gezet.

Hartelijke groet,   Gérard



© 1997 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.