Mijn Reisbrief Nº 15

Mijn Reisbrief Nº 15

Perth (West-Australië), zondag 4 maart 2001

-"Hello, Gerrard!"
-"Dat gezicht heb ik vaker gezien!", peins ik, zeg ik, terwijl ik kijk naar de verpleegster die binnenkomt met een karretje met o.a. een bloeddrukmeter.
-"Ja", zegt ze, "ik ben hier ieder half uur geweest voor de temperatuur en zo, en ook om wat vragen te stellen. U bent hier al meer dan drie uur"

Ze laat mij de lijst zien van namen en telefoonnummers van mijn relaties in NL en Spanje. Allemaal foutloos beantwoord, maar waarom ik in Australië ben, weet ze niet. Daarom vraagt ze het nog eens;
-"Nee", zeg ik diep peinzend, "dat weet ik ook niet."
-"Hebt u familie of vrienden in Australië?", gaat ze verder met haar lijstje.

Weer peinzen en dat komen opeens Irena en Tony voor de geest, het echtpaar dat ik in Chili ontmoette en waar ik tegen had gezegd dat ik misschien wel eens naar Australië zou komen.
-"Maar ben ik dan niet in Zuid-Afrika?" vraag ik. Ze lacht;
-"Dat hebt u al heel vaak gevraagd. U bent in Wongan Hills Hospital, dat is ruim 100 km van Perth in West-Australië.

Kort voor ze binnenkwam was het opeens tot mij doorgedrongen dat ik in een ziekenhuisbed lag. Een ziekenhuis! Wat doe ik hier? Ik was gewoon wakker en dacht volledig bij bewustzijn te zijn en keek TV; een interview met de schrijfster van Harry Potter, herinner ik mij nog. Hoe lang al? Wellicht al uren of misschien wel dagen. Ik keek onder mijn dekens. Ben ik gewond? Mis ik een been of arm, vroeg ik mij geschokt af. Nee, alles OK, zo te zien. Het duurde even voor ik mijn eigen kleren herkende, maar verder kwam ik niet. Op mijn tafeltje lag een mapje met het menu van de dag van het Wongan Hills Hospital. Nooit van gehoord!
-"Ben ik beroofd?", vraag ik.
-"Nee, hoogstwaarschijnlijk niet. Het is een heel landelijke omgeving. Iedereen kent iedereen".
-"Pieker maar niet teveel, kijk maar wat TV. Het komt allemaal wel weer terug. U bent gezond en niet gewond. Maar we houden u toch goed in de gaten voor alle zekerheid".

En ze begint het ritueel dat ik herkende van bloeddruk, temperatuur, met een lampje mijn pupillen testen en ik moet in haar handen knijpen.
-"OK", zegt ze dan, "No worries, we care for you".
'We care for you', 'We care for you', echoot in mijn hoofd. Ik ontspan.

Een andere pleeg komt binnen.
-"Hier is de fish'n salad die u hebt besteld".

Ik herinner het mij niet, wel haar gezicht. Vis met sla is mijn lievelingsgerecht. Ik krijg tranen in mijn ogen. Ik ben een anonieme onbekende. Er is iets met mij gebeurd. Ik weet niet wat. En opeens staan er een half dozijn mensen voor mij klaar om voor mij te zorgen. Ik herken andere gezichten van mensen die binnenkomen of even om het hoekje kijken.
-"Hello Gerrard!"

Dan komt een politieman binnen. Constable 10195 van de Western Australia Police Service, zegt zijn kaartje. Hij is door de plegen gewaarschuwd dat ik bijkom. Intussen zijn wat herinneringsbrokken naar boven gekomen en zinvol samengevallen. Ik ben inderdaad op een avond in Perth geland. Ik heb een auto gehuurd op het vliegveld en dan komt ook opeens het YMCA hotel in beeld waar ik al een week ben. Ik vertel dat aan hem. Dat geeft houvast. Hij verontschuldigt zich. Hij moet even opbellen. Hij straalt als hij terugkomt. Hij heeft het hotel gebeld en het klopt precies!

Zijn gereserveeerde houding is verdwenen. Hij is opeens even hartelijk als de plegen. Hij heeft een fotocopie van een landkaart voor mij meegebracht en legt mij geduldig uit waar ik ben, waar mijn auto staat, waar "iets" gebeurd moet zijn. Ik moet langs een Yucca zijn geschampt en ben doorgereden. Een pleeg tekent later voor mij een Yucca boom; Géén herkenning.

Geleidelijk herinner mij verdere details. Hoe ik had besloten om zes weken in Perth in het YMCA hotel te blijven. Dat ik die ochtend op pad ging voor een rit door de Swan Valley, het wijndistrict. Ik had de auto de hele week niet gebruikt. Ik had 700 km vrije kilometers opgezameld en ik zou daarmee enkele leuke ritjes in de wijde omgeving maken. Om een uur op twaalf had ik in een dorp water gekocht en wat fruit om te eten. Maar dan stopt mijn herinnering. Niemand weet het. Het verhaal begint weer met Trevor Cullen, een garagehouder in een afgelegen dorp aan wie ik de weg vraag. Hij vond mij verward en zorgde dat ik in het streekhospitaal kom.

Na vier en twintig uur wordt ik ontslagen. Alles OK! Via de garage van Trevor, waar mijn auto staat, ga ik terug naar Perth. Ik herken de gezichten van de dag daarvòòr. Héél hartelijke mensen. Ik hoor wat meer details. En --niets is toevallig-- Liz Cullen, zijn vrouw is in Eindhoven geboren en als 5-jarige Liesje Heyboer met familie naar Australië geëmigreerd. 'No worries, we care for you' zeggen ze terloops, en ik raak weer ontroerd.

Dat was precies een week na mijn aankomst. Zo staat het ongeveer in mijn web-dagboek dat ik bij wijze van uitzondering gebruik als hoofdschotel van mijn NLse reisbrief. Per slot lezen niet al mijn vrienden en familie mijn website.


Ik begin de stad al wat te kennen. De lucht is er zuiverder dan ik dacht. Ik woon hoog boven de uitlaatgassen en een frisse zeewind houdt de stad schoon. Intussen heb ik besloten om tot April in Perth te blijven, eventueel wat dagtochtjes te maken en alleen maar voor een paar dagen naar het Noorden te trekken voor een terreinverkenning. Ik schrijf veel. Vooral voor mijn web-dagboek.

Perth is een moderne stad met hier en daar heel londens-engelse details. Er zijn prachtig verzorgde parken met grote bomen en met uitzicht op de zeer brede Swan River. Een koele zeewind houdt de stad schoon hoewel het zo'n 15 km van de zee ligt.

Een curieus detail vond ik op een bronzen gedenkplaat uit 1929 waarin de stichting van de stad --in 1829-- wordt herdacht. Blijkens afbeelding en de tekst op de bronzen plaat was dat gebeurd met het omhakken(!) van een grote opvallende boom. Wat betekent dat? Wij leven in een cultuur die meestal een boom plant om een feit te herdenken. Moest hier natuur worden vernietigd om ruimte te maken voor cultuur? Of was het omhakken en vernietigen deel van de kolonistencultuur? Ik moest denken aan de zeer christelijke traditie van angst voor grote bomen zoals ik 20 jaar geleden in de kathedraal van Vézélay heb gezien op een van de ornamenten; In aanwezigheid van een bisschop werd een grote boom vol met duiveltjes gekapt om plaats te maken voor het christendom. Dat was de manier waarop onze Bonifacius, Wilibrordus, Karel de Grote en anderen in onze contreien het christendom vestigden. Het was dezelfde vorm van koloniseren. Zo werden wij gekerstend. Geen wonder dat ze Bonifacius probeerden te vermoorden. Misschien voelen de Aborigines zich net zo.

Perth gonst van backpackers faciliteiten en -winkels. Nòg meer dan Zuid-Afrika of Chili. Dat zijn goede klanten voor internetcafé's. Die zijn er dan ook heel wat. Het viel mij het op dat internet wordt geassocieerd met seks en porno. Dat zegt alles over de fase van seksuele emancipatie waarin dit land zich bevindt. Toentertijd in Bali, toen video net in opkomst was, werd video ook geassocieerd met seks en porno.

Het drong pas tot mij door toen ik in de reklame voor sekswinkels --die hier heel verhullend Adultshop heten-- de aanwezigheid van Internet werd genoemd naast peep show en video show. Ik sprak er met de manager van mijn café over. Hij wilde een serieus internetcafé blijven. Hij had bewust in zijn inrichting stille hoekjes vermeden. Hij wilde het zijn klanten niet verbieden maar hoopte dat het door de inrichting duidelijk werd.



-"Wat doe je zoal overdag?", hoor ik jullie vragen. Inderdaad, wat doe ik hier behalve schrijven?
De verleidingen van het grote-stadsleven zijn heel anders dan die van het plattelandsleven van Yzerfontein het vorig jaar in Zuid-Afrika. Ik ga iedere dag de stad in voor het internetcafé. Na de e-mail en het opladen van het dagboek, neem ik tijd om wat kris-kras te surfen en om buitenlandse kranten te lezen. Ook maak ik wel een wandeling met een van mijn étage-genoten. bijvoorbeeld met Ken, een Zuid-Afrikaan die ik Ken I zal noemen, want er is hier nog een andere Ken. Met hem ben ik naar een Senior Citizen Centre geweest, om te lunchen, hier vlak bij. Hij is precies zes jaar ouder dan ik, 78, en komt hier ieder jaar om het vochtig-warme Durban te ontvluchten. Hij wil hier al een paar jaar een huis kopen, maar kan geen beslissing nemen. Hij was inkoper van de Z.-Afrikaanse regering en heeft daarvoor de hele wereld afgereisd.

Hij kent de stad heel goed. Hij is een goede observer. Hij wees mij op allerlei dingetjes die ik over het hoofd had gezien. We waren ook in de chique Anzac-club. Heel British, alleen voor leden, en voor buitenlanders als je je beleefd voorstelt aan de dagvoorzitter. En ... met een goede, goedkope lunch.

Ken II is precies zes jaar jonger. Een heel aardige, gemoedelijke, Engelsman uit Devon die ook komt om de koude maanden te ontvluchten. Ik heb hem enkele keren vergezeld op zijn wandeling door het reusachtige King's Park. Hij kent de bomen en planten met allerlei wetenswaardigheden erbij. Ook over de ecologie van het park weet hij veel. Hij heeft òòk een Australisch paspoort, want hij was jarenlang bouwvakker in Perth. Laatst was hij jarig, 66. Hij had mij en enkele anderen uitgenodigd voor een biertje in de kale lounge. Ik had bloemen gekocht en het was gezellig. Ken I en Peter, een Schot, ook een zestiger die het 's winters thuis ook te koud vindt, waren er ook. Ze hadden wat knabbeltjes meegenomen. Dat is dus een heel ander sociaal leven dan in Yzerfontein.

In de krant en op TV waren de laatste dagen documentaires over de japanse bombardementen aan de noordkust precies 59 jaar geleden, in 1942, waarbij officiëel 445 doden vielen maar de on-officiële getallen liggen dichter bij de duizend. Voor mij een heel nieuw stuk Australische geschiedenis. Men vreesde een japanse invasie en het schijnt nog niet precies duidelijk te zijn waarom die niet doorging. Deze herinnering en angst staat haaks op het politieke inzicht dat Australië zich als de donder moet integreren in deze hoek van de wereld en alle schijn moet vermijden een westerse vreemde eend in de bijt te willen blijven. Vandaar de felle reakties op een suggestie van George Bush II om Australië een soort toezichthoudersrol in deze regio te geven. Dat viel heel slecht. Zowel hier als in Indonesië; "Géén Deputy Sheriff van de US!! Dat zou geo-politieke zelfmoord betekenen!!".

Lang vervlogen zijn de dagen dat de illusie leefde dat het machtige Engeland Australië; kon beschermen tegen het gele gevaar. Nostalgische gedachten ... Het blanke kolonialisme lijkt meer op een zweer die over zijn hoogtepunt heen is. Het aangetaste orgaan, verziekt en verzwakt, zoekt weer zijn oerkrachten. En die oerkrachten zijn in deze regio niet-blank, geel wellicht. Maar op kortere termijn is de man in the street bang voor de expansiedrift van Indonesië. Dat is het onuitgesproken woord als het over defensie-budgetten gaat.

Daar laat ik het maar bij. Australië zoekt nog zijn identiteit. Eenzaam, en zich ver verheven voelend boven de nabije aziatische cultuur waar ze geo-politiek deel van uitmaken.

Hartelijke Groet,    Gérard


© 2001 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.
http;//www.van-eyk.net/gerard/dagboek
http;//perso.wanadoo.es/ gerard.van-eyk/dagboek
en de fotosite http;//ghavaneyk.tripod.com
op de sites staat de complete lijst van mijn sites