Mijn Reisbrief Nº 16
's Gravenhage, Hotel Petit, Groothertoginnelaan, Vrijdag 28 september 2001

Lieve Lezers en Lezeressen,

Ik ben in Den Haag --of 's Gravenhage, als je het wat 'Haagser' wil zeggen. Ik ben hier voor de laatste van de vier behandelingen bij de tandarts waarvoor ik deze zomer vanaf Cessenon ben overgewipt. Ik ben gisteravond aangekomen. Straks, na de tandarts, ga ik naar Delft voor een diner met studiegenoten om een reünie voor te bereiden. We zijn nu vijftigstejaars. Dat moet gevierd worden. En daarna weer snel terug naar Cessenon. Alléén om er afscheid van te nemen, want onmiddellijk daarna reis ik via Barcelona door naar La Gomera. Dat wordt een afscheid van een zeer lange zomer in Cessenon. Ik kwam al op 27 April. Ik was dus vijf maanden op één plek: De langste periode op één plek sinds zeven jaar. Het is heerlijk om daar de herfst eens mee te maken. De vendange, de wijnoogst, is nu vrijwel voorbij. Wegens de warme zomer was die twee weken eerder begonnen. Andere jaren zie ik alleen maar het allereerste begin.

Je ziet dat dit weer een gewone ouderwetse Reisbrief wordt, met wat wederwaardigheden en wat commentaar op de wereld- cq dorpsgebeurtenissen. Met de komst Het Dagboek op mijn site, dacht ik enige tijd dat Mijn Reisbrief overbodig zou worden. Nou, daar ben ik wel van genezen! Op mijn verjaardagsfeestje in NL --gecombineerd met het vorige tandartsbezoek, begin van deze maand-- heb ik dat wel te horen gekregen. Ook van regelmatige lezers van Het Dagboek op mijn site.

Nu is het afscheid van Cessenon aan de orde. Ik kwam zo vroeg om een oogje in het zeil houden bij de bouw van een serre. De maanden Mei en September zijn eigenlijk te koud, maar de aangebouwde nieuwe serre zou dat veranderen. En inderdaad, 's morgens, schrijvend in de serre, genoot ik van de opkomende zon. Op de koudere ochtenden had ik nog enkele weken verwarming nodig, maar zodra de zon doorkwam, was ik in mijn element. Lekker dòòrgewarmd kon ik aan de slag blijven. Het alternatief zou zijn om met electrische kussens in bed te blijven. Tja, het is wat, zo´n hypothermie. Maar het is een uitstekende reden om altijd in de mooiste klimaten van de wereld te wonen. De zon achterna te reizen zogezegd.

Ik neem nu afscheid van mijn tweede mediterrane zomer van 2001. Dat noopt tot vergelijking. Wat klimaat betreft, kan ik ternauwernood verschil ontdekken, zij het dat in Perth altijd een frisse zeewind woei. De lucht was er ook zuiverder dan aan deze bezwangerde Middellandse Zee. Daar kwam de wind rechtstreeks van de Zuidpool, zonder zware, vieze industrie ertussen. Bovendien zat ik aan de windzijde van de stad. Zò dicht bij een grote stad had ik nog nooit zò'n zuivere lucht gevonden. In Zuid-Afrika vond ik pas op zo'n tachtig kilometer van Kaapstad wat ik zocht.

Het grootste verschil lag in de wijze van leven. Hier in F op een domein van duizend vierkante meter waar ik zelden van af kwam. Alleen voor wekelijkse boodschappen, en een enkele maal naar "de stad". Ik ben in al de tijd maar drie of vier keer naar Béziers geweest.

In Perth was mijn eigen domein een kamertje in het YMCA hotel van nog gèèn drie bij drie met WC en douche op de gang. Dat is minder dan één procent van mijn huidige domein. Dat hotel was gebouwd als verpleegstersverblijf. Het lag dan ook vlak naast het ziekenhuis. Maar de plegen hadden massaal de neus opgehaald voor dit soort kostschoolverblijf en woonden liever in een appartementje in de stad of in de buitenwijken. Voor mij was het precies goed voor mijn "eten-werken-slapen-wandelen" dagritme want de stad was vlakbij. Voor mijn grote ochtend-marcheer-wandeling waren er de prachtige parken rondom de Swan River en de stad. Hier heb ik de bossen, de heuvels en de wijngaarden.

In Perth wipte ik wel twee keer per dag naar de stad om er "stadsflaneur" te zijn: Street Observer in de letterlijke zin. Hier in Cessenon was er alleen de tuin om het schrijfwerk even te onderbreken. Hier had ik de zorg voor duizend vierkante meter en er is altijd wat te doen. Ik moest bewust mezelf intomen en een limiet stellen van "maximaal twee uur tuin per dag". Die regel heb ik ook toegepast op "het" zomerproject: De verwaarloosde haag van zevenhonderd vierkante meter knipoppervlak weer 'bij de tijd' te brengen. Ik heb het gehaald. Ik vrees het ergste voor het volgend jaar. Dan zal er wel weer 'achterstallig onderhoud' zijn. En het is geen lief ligusterhaagje. Het is stekelige vuurdoorn en daar heeft niemand zin in.

Kortom, hetzelfde klimaat, dezelfde routines, maar een heel andere omgeving. Ik had hier natuurlijk nogal wat aanloop. Vijf weken lang was er 'visite'. Eerst drie weken Ghislaine, en met een kleine overlap, twee weken kinderen en kleinkinderen. Dat was weer het grote jaarlijkse feest, de familiereünie. De vier kleindochters zijn nu tussen de drie en acht jaar. Ook heb ik met Ghislaine een meerdaags uitstapje naar Barcelona gemaakt. Zodoende kwam er natuurlijk weinig terecht van mijn lees-en-schrijf discipline. Toch heb ik vijftig ochtenden trouw een tip gevolgd. Van 23 Juni tot 12 Augustus; geen dag overgeslagen. De tip hield in om als allereerste bezigheid 's morgens een weggooiopstel te schrijven. En uitsluitend en alleen voor je eigen plezier. Niet lonkend --ook niet in gedachte-- naar wat 'Iemand' er van zou zeggen. Het werkt!! Maar toch is er herhaaldelijk 'Iemand' die diep in je ziel zegt:
--"Zou je dat wel zo schrijven? ". . . . . "Wat zullen je lezers er van zeggen, of . . . . "
--"Niks van dat alles!", riep ik dan, "Ik volg alléén het puntje van mijn pen! Laat maar komen! Ik ben toch de enige lezer? Het vloeit toch uit mijn pen?" Het was een wonderlijke ervaring, iedere dag opnieuw een verrassing. Inderdaad, was het soms 'rubbish' en 'onpubliceerbaar', waar wat heet 'rubbish'? Wat heet 'onpubliceerbaar'?

En toch, en toch, ik ging normen stellen; helemaal tegen mijn 'plan'.
--"Tja", zei ik dan schrijvend tegen mezelf, "ik blijf toch leesbaar schrijven, en ik maak mijn zinnen af. Dat zijn toch ook normen?"
--"Moet dat dan?", kwam dat stemmetje dan weer, of "Mag dat dan niet?"

En zo werd het een onderzoek naar mijn eigen, mijn bloedeigen, normen. Normen ik hanteer als niemand kijkt. Vijftig keer drie kantjes non-stop. Maar, weggegooid of onpubliceerbaar, het heeft mij vaak geïnspireerd.

De tip bevatte nog een verrassend detail:
"Koop spannende lèkkere pennen en interessant papier. Verwèn jezelf"
Ik koos speciaal papier met een liniëring waarop Franse schoolkindertjes leren schrijven en dat riep herinneringen op aan mijn lagere school in de jaren dertig in Venlo. Die heb ik later uitgewerkt. Het verhaal staat sinds een paar dagen op mijn site, maar wie geen gelegenheid het van het internet te printen, moet mij maar even schrijven.

Op de weg naar Den Haag ben ik in Parijs afgestapt omdat er iets aan mijn verhuurde flat moest worden gerepareerd. Dat viel mee; zodoende had ik opeens anderhalve vrije dag in Parijs. De eerste dag maakte ik een grote stadswandeling in druilerig Parijs door de nieuwe langegerekte groenstrook van de Bastille tot aan Bois de Vincennes, waarover ik in het dagboek heb geschreven, en de ochtend van mijn vertrek heb ik nog een andere gemaakt in mijn quartier. Marguerite, mijn buurvrouw in het appartement, maakte mij attent op deze nieuwigheden. Ik kende de laatste plek als een heel rustiek hoekje Parijs met romantische vrijbuitersgeveltjes maar ook met een terrein vol ongeregelde troep. Het wijkje was een van de overblijfselen van 19e en begin 20ste eeuwse particuliere investeerders die zowel de straat als de riolering voor hun rekening namen, maar daartegenover verdere stedelijke bouwvoorschiften aan hun laars lapten. Rue Pernety dankt zijn naam aan zo'n investeerder. De overheid heeft het merendeel van die 'projecten' administratief gereguleerd. Maar Cité Bauer is nog steeds privé, net als aansluitende Rue des Thermopyles. Daar liggen nog 19e eeuwse kasseien. Je herkent het ook aan de plantebakken op straat en de bloemenstruiken tegen de muur. De bewoners zijn ook wat vrijbuiterig, dat selecteert zich kennelijk vanzelf. Toen er een plan kwam om er een lucratieve torenflat neer te zetten kwam de wijk in opstand. Helemaal in de stijl van 1968! Ze kregen gelijk. De flat mag nu maar zes étages worden en er kwam een parkje. Een juweeltje! Het is met veel overleg en inspraak heel speciaal geworden. Het heeft bijvoorbeeld een speciale "geurenstrook", en leuke beschutte hoekjes om in de ochtendzon te zitten.

En die actiegroep? Die heeft zijn eigen bestaan gecontinueerd, en ageert nu in een wat wijdere omgeving. Ze lieten mij een dossier zien van een parkje een eindje verderop dat goede kansen maakte. Ik zag ook een fonkelnieuw dossier. Het diocees van Parijs, de eigenaar van de katholieke scholen, had het plan om een oude school af te breken en daar een hoge flat te zetten. De actiegroepmachine was al aan het warmlopen. Het "verlies van woongenot" en "leefbaarheid van de wijk" waren de knooppunten van de argumentatie. Zaken die wettelijk heel goed geregeld zijn, maar pas worden gerealiseerd als er druk op wordt gezet. De Franse bureaucratie loopt vast in zijn eigen regelgeving, maar bloed-echte mensen zorgen er telkens voor dat het weer in beweging komt.

Zo ging ik met Marguerite naar mijn bank om de hoek. Samen, want de bank maakte voortdurend problemen dat zij de cheques van mijn huurder op mijn bank zette. Er moest mijn handtekening op! Het lukte iedere keer wel, maar de zeer preciese Marguerite vond het maar 'illegaal'.
--"Het is ook volkomen illegaal", beaamde de bureauchef waar we tenslotte terechtkwamen, "het baliepersoneel mag dat niet accepteren".
--"Maar wat is dan de oplossing?", vroeg ik, "Een volmacht van mij, hebt u zojuist gezegd, is niet voldoende. Alleen een volledige procuratie over mijn rekening, maar dat vindt Madame Lheureux een te grote verantwoordelijkheid. Is er geen andere weg?".
--"Nee, het kan adminstratief niet", zei ze effen en hield daarna haar adem even in. Een moment later glimlachte ze naar Marguerite:
--"U kunt het toch met een onleesbare krabbel paraferen?".
--"Maar dan blijft het toch illegaal!"
Weer even pauze. Zij nam ons rustig op en speelde met de paperclipsmagneet op haar bureau. Toen boog ze zich naar ons voorover:
--"Het gaat niet om miljoenen. Ik ken u nu. Gewoon onleesbaar paraferen met steeds dezelfde paraaf . . ."
En toen kwamen de fameuze woorden die dit onmogelijke probleem voorgoed uit de wereld hielpen:
--"Ne compliquez pas les choses!" (Maak de dingen niet ingewikkeld)

Toen we buiten stonden wist Marguerite het:
--"Ik ga mijn notarisparagraaf gebruiken. Absoluut onleesbaar, maar wel de mijne".
Kijk, zo werkt de Franse bureaucratie. Perfectionistische regelgeving tot in het onmogelijke, vastgelopen in zijn eigen regelgeving, maar het zijn die kleine tussenzinnetjes die het doen:
--"Ne compliquez pas les choses!"

Hartelijke groet, tot de volgende keer    Gérard


© 2001 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.
http;//www.van-eyk.net/gerard/dagboek
http;//perso.wanadoo.es/ gerard.van-eyk/dagboek