Vier, vier, vier en veertig


Binnenkort is het 4 april. Dan zal het 55 jaar geleden zijn dat ik in Venlo moest hollen voor mijn leven. Met een aantal klasgenoten op de Goltziusstraat. Tenminste zo is het in mijn herinnering. Er moeten nog mensen in Venlo wonen, wellicht goed gedocumenteerde kenners van de Venlose oorlogsjaren: Was het zo? Of was het toch anders? Het is goed zo'n herinnering eens na te trekken.

Het moet 's morgens zijn geweest, een uur of elf, die vierde april 1944. In mijn herinnering is het Dinsdag. Op die dag, op de tweede klas HBS, moest ik proefwerk maken. Ik schreef "4.4.44" met de breedschrijvende vulpen die ik toen mooi vond, want ik was mij bewust van zeldzame cijfercombinatie. Ik had net naam en datum op het formulier geschreven of er was luchtalarm. Dat betekende voor ons hollen over de straat naar de schuilkelders bij verschillende families in de Goltziusstraat. Ieder kende zijn plekje. We hadden al eens geoefend, maar nu was het serieus.

Ik moest naar familie Ex. Die woonden zo'n 100 meter in de richting van het spooremplacement. Onze klas zat in de Mostardschool, boven het distributiekantoor, want het Thomascollege was gevorderd door de duitsers als kazerne. Van de andere schuilkelderplekken herinner ik mij alleen het huis van de architect De Bruijn er tegenover, want na de oorlog zat ik bij Huub, de zoon, in de klas.

Op dat spooremplacement, in het verlengde van de straat stond zwaar afweergeschut om het vliegveld te verdedigen. Dat geschut was omgeven door lichter spul om het zware geschut te verdedigen. Terwijl we holden waren de engelse jagers er al (Spitfires of zo) om het zware afweergeschut buiten werking te stellen vòòr de logge bommenwerpers kwamen. Als 'tiener' was ik al goed op de hoogte van dit soort militair-technische zaken. Dat zou nog heel wat meer worden in de maanden daarna. Dit was een van de eerste aanvallen op het vliegveld. Daarom was het zo indrukwekkend.

Het was een heel vuurwerk, en veel lawaai, want die jagers doken schietend in de richting waarin wij holden. En de duitse mitrailleurs schoten uit alle macht in onze richting. Toen heb ik 'hollen voor mijn leven' geleerd! Er waren gewonden door wat afdwalers werd later gezegd, maar niet van mijn klas. Jaren later, in mijn militaire dienst, leerde ik dat de kans om getroffen te worden heel gering is: Het lawaai en de lichtspoormunitie is vooral imponeringsgedrag.

Terug in de klas, lag dat papier er nog. Vol stof. Het proefwerk ging gewoon door. Ik heb dat papier jarenlang bewaard. Zeker tot 5.5.55. Dat herinner ik mij, want toen studeerde ik in Delft. Het was een goede gelegenheid om er een stevige borrel op te nemen met vrienden op de Virgiel, de societeit; wellicht meer om de zeldzame cijfercombinatie dan om wat anders.

Maar ook op 6.6.66, 7.7.77 en 8.8.88 heb ik het gevierd. Alleen, met een borrel of zo. Ik heb dit verhaal eigenlijk nooit verteld, maar het schiet mij te binnen omdat het dit jaar 9.9.99 zal worden. Dan zal het de laatste keer zijn van deze merkwaardige rekenkundige reeks: Vijf termen van 11 jaar, 1 maand en 1 dag, 55 jaar, 5 maanden en 5 dagen. Die reeks ga ik afsluiten. De volgende term is 10 oktober 2010 --10.10.10-- vind ik niet zo fraai. Die daarna komt, 11.11.21, slaat nergens op. Afhaken dus! Het is zo mooi genoeg.

Er zijn talloze andere reden voor een 'borrel met mezelf'. Misschien ga ik er wel ieder jaar eentje nemen op vier April. Dan maak ik wat gonio-sommetjes, want ik dacht dat het een gonio-proefwerk was. Ook goed om mijn geheugen wat te laten joggen. Of misschien zijn er Venlonaren die met hun reakties mijn geheugen prikkelen. Dat zou een nòg leukere manier zijn.

San Sebastian de La Gomera, Zaterdag, 13 Maart 1999
© 1999 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.