Vertalingen van ANIMVLA VAGVLA BLANDVLA
Diverse vertalingen van het gedicht van Hadrianus*


 ANIMVLA VAGVLA BLANDVLA
 
HOSPES COMESQVE CORPORIS
 
QVAE NVNC ARIBIS IN LOCA?
 
PALLIDVLA RIGIDA NVNDVLA
 
NEC VT SOLES DABIS IOCOS 

In dit gedicht is de stervende Keizer Hadrianus (76-138) in gesprek met zijn ziel, zijn genius.
Hij neemt afscheid.
Het is moeilijk vertaalbaar, maar er zijn verschillende interessante pogingen gedaan die --tesamen genomen-- een goede indruk geven van dit ontroerende gedicht. Sommige vertalingen beperken zich tot de eerste twee regels. Yourcenar voegde er prachtig-pathetische regels aan toe:

"Laten wij nog een keer kijken naar deze oevers;
die zullen wij samen nooit meer zien"
Het gaat over de oevers van de Tiber, waar Hadrianus zich liet begraven.

Het waren deze regels die ik mij herinnerde toen ik in de Engelenburcht, het ronde kasteel, gebouwd over de vierkante mausoleum-pyramide, de tekst opeens zag staan. Ze bleken echter een toevoeging. Niettemin perfect aansluitend bij de sfeer.

Er is ook een heel curieuze NLse vertaling. Daarbij heb ik wel de preciese herkomst vermeld. Voor de overige vertalingen vond ik bronvermelding wat overdone. Toen ik de eerste vier woorden van het gedicht in Google had gestopt had ik minder dan 60 sites over. Bijna allemaal in de roos! Dus, als je de juiste bronnen wil weten . . . Of andere wetenswaardigheden over dit gedicht . . .

Animula, vagula, blandula,
Hospes, comesque corporis,
Quae nunc abibis in loca?
Pallidula, rigida, nudula
Nec, ut soles, dabis jocos.

Spaans:

Alma errabunda, tenue,
huésped y compañera del cuerpo
¿dónde estás ahora?
pálida, rígida, desnuda,
privada de los consuelos habituales.

Italiaans (alleen de eerste twee regels)

piccola anima,
ospite e compagna del corpo.

Engels 1

Little soul, little wanderer, little charmer,
Friend and associate of the body,
What places will you go to now?
Pale, afraid, and naked,
You won't make jokes as you usually do.

Engels 2

O my careless, flattering little soul,
guest and companion of my body,
into what places are you departing,
pallid and stiffening and naked,
with none of the jokes you used to make?

Engels 3

Poor, little, pretty, fluttering thing,
Must we no longer live together?
And dost thou prune thy trembling wing,
To take they flight, thou know'st not whither?
Thy pleasing vein, they humorous folly,
Lies all neglected, all forgot!
And pensive, wavering, melancholy,
Thou hop'st, and fear'st, thou know'st not what.

Engels 4 (alleen de eerste twee regels)

Dear little, flitting, pleasing sprite,
The body's comrade and its guest.

Engels 5

little, gentle wandering soul
my body's guest and friend
to what far places are you borne?
naked, cold and pale
as the warmth and joy of life
you loved so slips away

Marguerite Yourcenar:

Petite âme, âme tendre et flottante,
compagne de mon corps, qui fut ton hôte,
tu vas descendre dans ces lieux pâles, durs et nus,
où tu devras renoncer aux jeux d'autrefois

Zij voegt er de volgende regels aan toe:

Un instant encore,
regardons ensemble les rives familières,
les objets que sans doute nous ne reverrons plus

Duits

Seelchen, freundliches, wanderlustiges Seelchen,
Gefährtin meines Leibes, der dir Gastfreundschaft bot,
jetzt geht es hinab in jene bleichen, herben, kahlen Gefilde,
wo du den Spielen entsagen mußt, die du liebtest.

Nederlands.
Geïnspireerd door zoveel vertalingen maakte Martine de volgende:

Vrije geest, die bij mij woont,
Waarom scheiden wij?
Bleek? Stijf? Naakt?
Waar blijven nu jouw grapjes?

Aldert, door Martine's vertaling geïnspireerd, zette het in de verleden tijd en wilde het op die manier wel in zijn grafsteen gebeiteld zien:

Blije geest die woond' in mij,
waarom, grapjas, scheiden wij?
Wat beklijft van wat ons raakt'?
Bleekheid, stijfheid, beend'ren naakt.

Dit is een heel speciale. Die neem ik onveranderd op.
De tekst komt uit het tijdschrift van Johannes Kinker dat hij in 1788 uitgaf:


Bijzondre lieve!
Uw ongelukkig Melpomeentje, daar gij misschien in 't geheel niet meêr om denkt, is zeer gevaarlijk krank. Om haar een weinig op te beuren, wenschtte ik, dat gij zo goed wildet zijn van een vrije Vertaling te maaken van het Epigramma Adriani morientis ad animam suam. Of liever, maak er van wat gij wilt; en zo, als of het origineel u alleen maar aanleiding gaf: want de Fransche en Engelsche Vertalingen behagen mij niet zeer. Ik weet dat gij mij dit niet weigeren zult, nu ik u de oorzaak van mijn verzoek gemeld heb. Adieu.

Deeze morgen hebben wij het verzochte reeds vroeg op den Zangberg ontfangen: Melpomene was toen in 't afgaan van de koorts; 't heeft haar zeer verkwikt. Zie hier het Epigramma en de drie vrije Vertalingen.

Adriani morientis
ad animam suam,
Epigramma.

Animula vagula, blandula,
Hospes, comesque corporis,
Quae nunc abibis in loco,
Pallidula, rigida, nudula?
Nec, ut soles, dabis joca.

Imitation par Mr. de Fontenelle.

Ma petite ame, ma mignone,
Tu t'en va donc, ma fille, & dieu sache oû tu vas!
Tu pars seulette, nue, & tremblotante, helas!
Que deviendra ton humeur folichonne!
Que deviendront tant de jolis ébats?

Imitated by Prior.

Poor little, pretty, fluttring thing,
Must we no longer live together?
And dost thou prune thy trembling wing,
To take thy flight thou know'st not whiter.
Thy humorous vein, thy pleasing folly
Lies all neglected, all forgot:
And, pensive, wavring, melancholy,
Thou dread'st and hop'st thou know'st ton what.

Nederduitsche Navolging.

Mijn hondtjen van een zieltjen,
Mijn arme kleine sieltjen,
Mijn lijfjens beste maat!
Mijn hondtjen van een zieltjen,
Wat ligt ge nu uw hieltjen?
God weet het, waar gij gaat!
Zo eenig en alleentjens!
Zo zwakjens op uw beentjens!
Zo nakendjens en bloot!
Zo bleekjens en zo koudtjens!
En geeft uw in de bouwtjens
Van stouten Oome Dood.
Waar blijven nu uw grapjens,
Zo aartigjens en knapjens,
Zo liefjens en zo zoet?
Waar blijven nu uw grapjens?
Wat hangt u 't hoofdjen slapjes!
Mijn sukkeltj' en mijn bloed!
Mijn lieve troetelkindtjen,
Nu moet ge door het windtjen!
Nu moet ge van mijn' schoot!
Maar neen, ge moet niet pruilen;
Ik kan u niet zien huilen,
Of ik, ik schrei me dood.

Te Amsterdam, bij den Boekverkooper J. ten Brink Gz., en verder alöm, word deeze Post van den Helicon, des Vrijdags à 1 ½ stuiver uitgegeven.


De Post van den Helicon is het tijdschrift dat Johannes Kinker uitgaf in 1788. Het tijdschrift hoort bij de literatuur van de Nederlandse Verlichting. Het is deze Kinker waarnaar de Kinkerstraat en de Kinkerbuurt in Amsterdam zijn genoemd.
(De volledige inhoud van het tijdschrift staat op http://www.dbnl.org/tekst/kink001post01)

Biografie van Johannes Kinker

Johannes Kinker leefde van 1765 tot en met 1845. Hij vestigde zich in 1788 als advocaat te 's-Gravenhage, waar hij bevriend werd met Bilderdijk. Vijf jaar later verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij zich vooral met de letteren en wijsbegeerte bezighield en omgang had met vooruitstrevende patriotten als Van Hemert en Van Hall. In deze tijd schreef hij scherpe kritieken, meestal in komische vorm, op de letterkunde van zijn tijd in zijn tijdschrift De post van den Helikon. In zijn gedichten, die onder invloed staan van Schiller, Klopstock en Herder, overheerst de Kantiaanse wijsgeer, zodat zijn betekenis als dichter voornamelijk uitkomt in zijn breed opgezette filosofische gedichten uit zijn latere periode (God en de Vrijheid; Het alleven of de Wereldziel)

In 1817 werd hij hoogleraar in de Nederlandse taal en letterkunde te Luik, waar hij, ofschoon met wantrouwen ontvangen, zich spoedig populair wist te maken. De opstand van 1830 deed hem naar Amsterdam terugkeren, waar hij tot zijn dood ambteloos leefde. Belangrijker dan als dichter is hij als wijsgeer en volgeling van Kant. In het Magazijn voor de critische wijbegeerte van Van Hemert schreef hij (1799-1801) een Proeve eener opheldering van de kritiek der zuivere rede, die ook in het Frans vertaald werd. In zijn verdediging van Kant was hij heftig bestrijder van Rhijnvis Feith. Later was hij meer aanhanger van Schelling. Ook op taalkundig gebied schreef hij een merkwaardige, bekroonde studie over versbouw en een scherpzinnige kritiek op Bilderdijk's Spraakkunst (uit: Winkler Prins encyclopedie, zesde druk, 1956)
(Deze biografie vond ik op: http://www.xs4all.nl/~kinker/jkinker.htm)


 ANIMVLA VAGVLA BLANDVLA
 
HOSPES COMESQVE CORPORIS
 
QVAE NVNC ARIBIS IN LOCA?
 
PALLIDVLA RIGIDA NVNDVLA
 
NEC VT SOLES DABIS IOCOS 


* Zie dagboek 21 en 30 december 2002 en 10 januari 2003
Eindversie gemaakt in Auckland, 13 januari 2003.