De reduktie van de konsument tot een schema
Hoe stoppen wij de konsument in schema's, modellen en tabellen. Wat moeten wij daar op den duur van verwachten. Ik kan nu twee kanten op. Op de eerste plaats kunnen wij zoeken naar betere schema's en modellen. Daar is nog veel mogelijk, maar ik wil daar nu weinig tijd aan besteden. In de recente dissertatie van Box (11) wordt gekonstateerd dat het operationeel maken van zeer omvattende modellen op sociaal en ekonomisch gebied, ondanks de huidige technieken, niet goed mogelijk is. Hij adviseert dan ook om terug te gaan naar eenvoudiger deelmodellen van basisproblemen.
Ik wil een tweede kant uit, en meer in de breedte zoeken naar andere oorzaken van de 'onaangepastheid' van produkten dan de onvolmaaktheid van de huidige denkschema's en theorieën.
Ik kom dan terug op een nog niet genoemde observatie uit het artikel van Crawford. Hij zegt dat het voorspellen van het sukses van een nieuw produkt eigenlijk neerkomt op het voorspellen van gedrag. Nieuwe produkten betekenen dat markt en onderneming hun gedrag moeten veranderen. Nu is gedragsverandering voor de producerende onderneming al een moeilijke zaak. Daar is echter het voordeel aanwezig, dat het in overeenstemming is met bewuste doelen van de onderneming. Er is sprake van enige motivering.
De gedragsvoorspelling over de mogelijke markt heeft een zeer lage kans op juistheid. Er is in de markt gebrek aan feitenkennis en gebrek aan motivatie tot gedragsverandering. Wij moeten er dan ook op rekenen, dat wij bij nieuwe produkten zeer veel mislukkingen zullen blijven zien. Hier past ook de eerder aangehaalde uitspraak van Machiavelli over de gemotiveerde vijanden en de lauwe verdedigers van het nieuwe.
Wat gebeurt er echter als een onderneming zeer expliciete verwachtingen over het gedrag van de konsumenten niet ziet uitkomen? Zelden wordt dat koel en zakelijk aanvaard, maar allerlei middelen worden aangewend om de konsument alsnog tot het gewenste gedrag te bewegen: Wij proberen de mens alsnog in de door ons zelf bedachte schema's te stoppen. Dat is precies hetzelfde als wat in onze produktieprocessen gebeurt. De schema's van de scheiding tussen de regulerende en uitvoerende arbeid, de scheiding van de verantwoordelijkheid voor de feiten en voor de beslissing. Allemaal heel goede begrijpelijke, interessante en 'logische' schema's', maar veel mensen zijn er knap ziek van.
Het dilemma van schema en werkelijkheid
U begrijpt, dat ik nu in een uitermate moeilijke positie zit om alsnog voor u waar te maken, dat het bedrijven van marktkunde zinvol is. Marktkunde kan natuurlijk ook niet zonder schema's, tabellen en modellen.
Eerder heb ik het gevaar geschilderd dat mensen in bedachte schema's worden gewrongen. Schema's en modellen zijn nodig voor kommunikatie, overdracht van kennis en wellicht ook voor zelfexpressie. Wij willen er ook zekerheid aan ontlenen. Ik haal hier wederom graag Machiavelli aan, die de heerser waarschuwt nooit te geloven dat hij een oplossing kan kiezen, die aan alle kanten safe is: er blijven risiko's (12).
De werkelijke drijfkracht achter schema's lijkt mij onze onverzadigbare behoefte aan zekerheid. Daarom moeten de feiten zich maar aanpassen. Schema's zijn emotioneel belangrijker. Met een variatie op Feierabend zou je kunnen spreken van het 'chauvinisme' van de schema's (13).
Wat kunnen wij tegen dit chauvinisme van de schema's doen? Ik weet het ook niet, ik kan u daarvoor geen schema geven. Gelukkig reageren mensen die teveel in de knel komen door schema's nog door ziek te worden, af te haken of niet te kopen. Daar zouden wij beter op kunnen letten.
Vooral het al of niet kopen geeft de marktkundige een geweldig instrument om de schema's te toetsen aan de werkelijkheid. Ik bedoel nu niet de naïeve konklusie: 'Het wordt goed verkocht dus alles is O.K.' Het koopgedrag --in de ruime zin-- is de belangrijkste toetssteen die de marktkundige kan aandragen: Wat doet de klant werkelijk? Het is het marketing concept in zijn oervorm: Stel de klant centraal.
De bijdrage van de marktkundige ligt vooral hier. Wij moeten op de meest oprechte wijze blijven kijken naar de belevingen van het publiek omtrent produkten. Goed en zorgvuldig kijken en luisteren; openstaan voor wat er gebeurt; eigen schema's ontmaskeren als ze niet meer geldig zijn.
Hiermee heb ik een begin gemaakt met het beantwoorden van de vraag: Marktkunde? Hoezo?
Ik wil nu nog enige aandacht besteden aan de twee werkgebieden waar de ontwerper en de marktkundige elkaar ontmoeten.
De schematisering van de konsument
De gebruiker biedt enkele praktische en minder praktische aangrijpingspunten voor produktontwerp. Het meest gebruikelijke is zijn onvrede met de bestaande situatie. Als marktkundige kun je die peilen, meten en vertalen in ontwerpersterminologie. In wezen leidt deze benadering tot het minimaliseren van knelpunten en het opheffen van onvrede.
Wij zouden ook meer rechtstreeks de leukheidsfaktor van nog niet bestaande produkten kunnen meten of oplossingen bedenken voor problemen waarvan het publiek nog niet bewust is. In wezen leidt deze tweede benadering tot het verhogen van de onvrede. We 'verkopen' eerst de behoefte c.q. onvrede en daarna ligt de markt open voor ons produkt. Ik laat in het midden of wij dat pionieren, missioneren, manipuleren of gewoon ontwikkelingssamenwerking moeten noemen.
Er is nog een derde aangrijpingspunt. In praktische zin weet ik er niet zo goed raad mee. Ik breng het toch te berde. Het is de onvrede over het overbodige produkt. Overbodig in die zin, dat sommigen het als irritant ervaren dat het er is. Of ze het nu zelf gebruiken of niet. Een roker kan denken: ik wou dat er geen sigaretten waren, dan zou ik niet zo kuchen. Een niet-automobilist zou het bestaan van auto's als overbodig en irritant kunnen ervaren.
Voorzover je als ontwerper daarop kunt reageren, is het duidelijk dat je tegelijkertijd onvrede verhoogt bij de ene en verlaagt bij de andere publieksgroep.
Al deze schema's van de konsument worden echter aangetast door het feit dat de grote middenmoot tevreden is. Het is een elite, die zich uitspreekt, weer een soort randfiguren dus.
Randfiguren worden steeds met reserve, vaak met vijandigheid bejegend. Dat vertroebelt de waarneming. Na de koopman en de ontwerper blijkt nu ook de aanspreekbare konsument een randfiguur te zijn. Hoe moet dat nu met grote publieksgroepen? Maken die randfiguren c.q. elite nu samen uit wat er gedaan wordt: Wij zilvervliesrijst, allen zilvervliesrijst, wij bloemetjesbehang, allen bloemetjesbehang. Ik weet het niet precies. Ik kan u ook daar geen schema voor geven.
Bij deze schematisering van de konsument hebben wij ons afgevraagd hoe de marktkundige en de ontwerper voor de konsument produkten kunnen bedenken. Dit was het eerste werkgebied van de marktkundige in relatie tot de ontwerper.
Terug naar de echte konsument
Voor het tweede werkgebied van de marktkundige in relatie tot de ontwerper gaan we met enkele produktideeën terug naar de echte konsument. Die ideeën zijn gebaseerd op de schema's, die wij van de konsument hebben moeten maken. Wij tonen het idee in een of andere vorm en wij stellen de vraag: "Is dit 't . . . ?", "Past 't?" enzovoort.
Wij proberen opnieuw door vragen, observaties en experimenten dichter bij de werkelijke behoefte te komen. Wij gaan weer terug naar het eerste werkgebied: het peilen van resterende onvrede en het vertalen daarvan in ontwerpers- en beleidsterminologie.
Nu moet u zich geen al te nauwe voorstelling maken van de zgn. eigenschappen van produkten. Het gaat niet alleen om duidelijk grijpbare --vaak letterlijk grijpbare-- eigenschappen. Het gaat ook om gevoelswaarden, prijs, kontekst, verpakking en om waar en hoe het aangeboden wordt. Deze eigenschappen krijgen vaak pas betekenis in hun onderlinge samenhang.
Hier vloeien ook de rollen van koopman en ontwerper in elkaar. Ook de konsumptiepionier wordt in het spel betrokken. Samen zullen zij plannen smeden en uitvoeren. Datgene wat ze anders, of nieuwer, of beter, of mooier willen hebben, wordt gerealiseerd. Het is een boeiend samenwerkingsverband en ik ben blij dat ik dat in vorige werkkringen zeer intensief zelf heb meegemaakt.
Terug naar hier
Op dit ogenblik wil ik terug naar hier. Aan deze Hogeschool en speciaal aan deze tussenafdeling zijn wij met kollega's en studenten bezig nieuwe produkten te maken: een nieuwe ingenieur, een nieuwe opleiding en een nieuw vak. En dan zijn we weer bij ons uitgangspunt, dat de vraag opriep: "Marktkunde? Hoezo?"
Ik zou nu verder kunnen gaan met het noemen van de ontwerpers en de kooplieden achter dit produkt, de mensprodukt relaties en de schema's, die wij hanteren, de moeilijkheden en de leukheidsfaktor. Kortom een herhaling van dat wat ik in het laatste uur heb verteld. Het is daarom het beste, dat u mijn inaugurele rede opvat als een overdrachtelijke beschrijving van mijn relatie met marktkunde als nieuw produkt, met de ingenieur industriële vormgeving, met mijn kollega's en met de snelgroeiende tussenafdeling, waarbij --ook hier-- de rollen van koopman en ontwerper ineenvloeien.
Zeer geachte toehoorders
Bij de aanvaarding van mijn ambt wil ik allereerst mijn dank betuigen aan Hare Majesteit de Koningin voor Haar besluit mij te benoemen tot lektor en vervolgens tot hoogleraar aan deze Technische Hogeschool.
Mijne Heren, leden van het College van Bestuur
U hebt bij deze groeiende tussenafdeling de moed gehad dit nieuwe ordinariaat in alle opzichten te steunen. U hebt daarbij erkend dat bedrijfskunde in ruime zin --en marktkunde in het bijzonder-- op een bijzondere wijze met produktontwikkeling en industriële vormgeving zijn verbonden. Ik ben u daarvoor erkentelijk. U kunt zich verzekerd weten van mijn volledige inzet daaraan inhoud te geven.
Mijne Dames en Heren, Leden van de Tussenafdelingsraad der Industriële Vormgeving
Mijne Heren, Leden van de Afdelingsraad der Algemene Wetenschappen
Mijne Heren, Leden van de Benoemingskommissie
Ik dank u voor het in mij gestelde vertrouwen. Ik zal mijn beste krachten geven voor de vervulling van deze taak.
Mijne Heren, Hoogleraren van de Tussenafdeling der Industriële Vormgeving,
Hoewel hoogleraren als groep geen formele funktie in het bestuur is toebedeeld, heb ik toch enkele malen het genoegen gehad van collegiale omtmoetingen waar werk en persoonlijke beleving aan de orde konden komen.
Daarnaast heb ik met ieder van u persoonlijke kontakten die voor mij van grote waarde zijn. Ik ben u daarvoor erkentelijk en ik zal mij inzetten om deze banden in stand te houden en te verstevigen.
Dames en Heren, Medewerkers van de Tussenafdeling,
Ik heb u, in de tijd dat ik aan de Tussenafdeling ben verbonden, leren kennen als toegewijde, enthousiaste en kreatieve bouwers aan een nieuwe studierichting. Er was nog geen tijd voor stabilisatie. De tijden lijken voorlopig moeilijk te blijven, want bezuiniging, snelle groei, huisvesting en heroriëntering op eigen taken en nog veel meer, vragen onze aandacht.
Toch heeft het mij steeds getroffen hoe u, dwars door de harde taken heen --en daarmee samenhangend-- ruimte bleef houden voor het uitwisselen van persoonlijke ervaringen. Dat verheugt mij en ik kan dat niet missen. Ik hoop dat dat zo blijft.
Mevrouw en Mijne Heren, Leden van de Kommissie van Onderwijs,
Onze wekelijkse vergaderingen zijn voor mij een oase van bezinning op onze onderwijstaak. Bestuurslast wordt daar bestuurslust. Ik ben u erkentelijk voor de aandacht en de zorg waarmee u deze taak vervult. Ik kan alleen maar wensen dat wij nog lang op deze manier zullen samenwerken.
Mijne Heren, Leden van de Vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling,
De vakgroep is de kleinste formele organisatorische eenheid van de Hogeschool. Ik vervul voor u de funktie van voorzitter en u vervult voor mij de funktie van een nest of thuisfront. U draagt er allen als persoon aan bij om deze laatste funktie in stand te houden. Dat doet mij goed, want de leukheidsfaktor van het samenwerken komt het best tot zijn recht als die dichtbij wordt aangetroffen. Vanuit deze basis wil ik met u blijven samenwerken aan onderwijs en onderzoek, in wetenschappelijke vergaderingen en in bestuursvergaderingen.
Geachte Koolen, Prins en Merjenberg,
Na professor Landberg bent u mijn leermeesters geweest in de praktische bedrijfskunde. Ik stel het zeer op prijs u hier te mogen begroeten.
Geachte Hubert,
U hier te mogen begroeten is een bijzonder voorrecht. U bent --in barre tijden-- mijn leermeester in de levenskunst geweest. Nog steeds heeft onze relatie waarde voor mij en ik verlang ernaar nog eens met u van gedachten te wisselen over wat er nou werkelijk aan de hand is.
Dames en Heren, Studenten,
De traditie wil dat u, bij een gelegenheid als deze, als laatste wordt toegesproken. Een soortgelijke traditie wil dat 'Dames' voor 'Heren' gaat bij deze aanhef. Het realiteitsgehalte van deze tweede traditie kunt u toetsen aan het percentage vrouwelijke studenten aan de Technische Hogeschool, waarbij de tussenafdeling nog het hoogste percentage scoort, en aan de feministische literatuur. Het is duidelijk dat wij hier te doen hebben met een mythe. De eerdergenoemde traditie is dat waarschijnlijk ook. Het realiteitsgehalte daarvan kunt u toetsen aan de tijdsbesteding van de medewerkers aan onderwijs in vergelijking met gesprekken met Hare Majesteit en het College van Bestuur, die als eersten worden aangesproken.
Misschien is het ook een mythe dat in de beta-wetenschappen wordt aangenomen, dat er tussen schema en werkelijkheid slechts éénrichtingsverkeer bestaat. In de marktkunde is het echter overduidelijk dat deze aanname vals is: schema en werkelijkheid beïnvloeden elkaar wederzijds en diepgaand.
In overeenstemming met de schemakultuur aan deze Technische Hogeschool zal ik u wegwijs maken in de aktuele denkschema's van de marktkunde.
Met mijn hart wil ik echter meer. Ik zou u ook willen leren om, als de tijd daarvoor gekomen is, deze schema's door te prikken en te ontmaskeren. Daarvoor hebt u moed nodig, en volharding, want u vindt daarbij niet onmiddellijk bijval. Ook durf, om tenminste voor enige tijd, randfiguur te zijn. Daarvoor wil ik mij inzetten. Met mijn marktkundeonderwijs en met andere taken in de tussenafdeling. Ik kan daar geen schema voor aanbieden, maar ik zal van u leren door goed en zorgvuldig naar u te kijken en te luisteren, openstaan voor wat er gebeurt en mijn eigen schema's ontmaskeren als ik ze doorzie. Wellicht leren wij zo van elkaar.
Zeer geachte toehoorders,
Ik dank u allen voor uw komst en voor uw belangstelling.