Opgevoed tot jongen

Gerard van Eyk

Boekbespreking
Het is al weer een paar jaar geleden dat ik bij mij in de straat een paar kinderen het klassieke 'vadertje-en-moedertje' zag spelen. Het waren twee meisjes en een jongetje. Ze waren een jaar of vijf, maar je weet dat nooit met die koters. Ze hadden zich twee huizen verder geïnstalleerd; waar de stoep wat breder is. Een paar kisten, wat kartonnen dozen, wat lappen en hun huis was compleet. Toen ik er de eerste keer voorbij kwam, op weg naar de kruidenier, waren ze kennelijk net klaar met de inrichting. Ik hoorde een van de meisjes zeer uitdrukkelijk zeggen: 'Jij was vader en jij ging werken'.

Het jongetje zag het nog niet zo zitten, maar toen ik van de winkel terugkwam, zag ik hetzelfde jongetje in een andere straat --buiten het zicht van de meisjes-- loze bewegingen maken die leken op het optillen en weer neerzetten van zware dozen. Toen ik voorbij kwam, hield hij wat verlegen op met zijn onduidelijke activiteiten. Achter mij aanlopen ging hij naar zijn speelkameraadjes terug en ik hoorde hemmet een namaak-zware stem zeggen: 'Zo, daar ben ik weer. Ik heb de hele dag gewerkt. Is het eten nog niet klaar?'

Het gekrijs van de meisjes was verschrikkelijk. Hij was veel te vroeg! Ze waren nog lang niet klaar met het huis; ze somden feilloos de bezigheden op die ze nog moesten doen. Ze hadden nog niet eens koffie kunnen drinken! Het jongetje was overdonderd met zoveel gedetailleerde karweitjes voor de boeg.

Later zag ik de meisjes nog steeds druk in hun huisje bezig, het jongetje zag ik in de andere straat verveeld tegen een steentje schoppen. Toen hij mij zag, lachte hij wat verlegen tegen mij. Wilde hij mij begrijpend signaleren: 'Wij mannen onder elkaar?' Ik weet het niet. Nog één keer kreeg hij de volle laag toen hij te vroeg thuiskwam. Hij wist niet wat hij allemaal moest doen als hij ging 'werken'. De meisjes wèl . . .

Tenslotte hadden ze het repertoire van hun moeders kennelijk afgewerkt. Van het repertoire van de vaders had het jongetje waarschijnlijk nog steeds niets begrepen . . .

Dit spelletje heeft mij lang beziggehouden. Ik herken er mezelf in. Ik was dat jongetje dat niet wist wat 'werken' zou moeten betekenen. 's Morgens weggaan en 's avonds terugkomen ja; maar daar tussenin? Voor meisjes was het leven veel eenvoudiger en duidelijker. Die moesten gewoon blijven doen wat ik mijn moeder iedere dag zag doen. Voor meisjes, zoals mijn zusjes, was de toekomst duidelijk. Van mijn vader zag ik alleen dat hij 's avonds zorgelijk thuiskwam, dat hij 's zaterdags in de tuin werkte en dat hij een en ander repareerde in huis.

Intussen weet ik dat het voor meisjes niet zo eenvoudig blijft. Dat ze niet kunnen doorgaan met de ogen te sluiten voor het raadsel hoe het huishoudgeld wordt 'verdiend'. Ook ik heb intussen 'ontdekt' wat je tussen 's morgens en 's avonds kunt doen. Toch hoort dit verhaal bij de 'oermythen' van mijn relaties met vrouwen, ook nu ik heb gezien wat er gebeurt als zo'n 20 of 30 jaar later blijkt dat het voor meisjes ook niet zo'n sprookje blijft. Jazeker, emancipatie en zo, ja.

Het is dan ook niet voor niets dat ik mij van mijn middelbare schooltijd uitgerekend deze citaten van Schiller herinner uit 'Das Lied von der Glocke':
--'Und drinnen waltet die züchtige Hausfrau, die Mutter der Kinder und herschet weise im haüslichen Kreise'.
En ook:
--'Der Mann muß hinaus ins feindlichen Leben, muß wirken und streben, muß wetten und wagen das Glück zu erjagen . . .'
Het gaf mij een spannend gevoel, maar het deed ook pijn. Lange tijd wist ik niet hoe dat zat.

Deze oermythe --en nog enkele andere-- kwamen mij voor de geest toen ik het nieuwe boek van Nancy Friday las: de 'Number One International Bestseller', Men in Love. Het boek heeft als ondertitel: Men's Sexual Fantasies: The Triumph of Love over Rage.

Rage, diepe kwaadheid ja, dat was het wat ik voelde toen ik dat spelletje zag. Dat was ook mijn gevoel bij die regels van Schiller. Meisjes hadden het gemakkelijk en ik, ik moest het zelf uitvinden wat 'werken' betekende. En wat nu? Nu ik wat ouder ben en ik 'het' zelf heb gevonden, wat moet ik nu met die vrouwen die zich door mij --als man-- onderdrukt voelen? Of wat als een vrouw tegen mij zegt: 'Ik wil dat je mij trouw blijft, ik wil dat je voor mij kiest, ik houd toch van jou? Ik heb je nodig.' Wat dan?

Zo ben ik Men in Love gaan lezen. Ik herkende veel van de fantasieën die Friday verzamelde. Ze schreef het boek op dezelfde manier als zij eerder ook boeken schreef over vrouwenfantasieën. Die formule houdt in dat mannen hun dagdromen of fantasieën opschrijven en dat de schrijfster er ordening in aanbrengt, er enig commentaar op geeft en er --gelukkig ook-- blijk van geeft dat ze er zelf wat bij ervaart.

Vooral dat laatste maakte veel goed. In een ander boek over mannen, eveneens geschreven door een vrouw, Phyllis Chesler, About Men, mis ik die aandachtige waarneming en dat zorgvuldige commentaar. Met veel --weliswaar boeiend-- illustratiemateriaal zegt Chesler eigenlijk onophoudelijk: 'Bah, wat spelen jullie jongens en vaders toch nog steeds ruwe spelletjes. De vaders vermoorden elkaar en Eva wordt steeds opnieuw gestraft voor het verloren paradijs. Zij kan er ook niets aan doen. Meisjes zijn héél anders'

Friday gaat op ontdekkingsreis en ontdekt dat mannen héél anders zijn.

Door de andere wijze van werken staan in Men in Love de gevoelens van de man veel centraler. Het aantal elementaire mythen is dan ook veel groter dan Chesler had kunnen bedenken. 'De doos van Pandora ging open', zegt Friday en zij kon sommige fantasieën ternauwernood aan omdat ze in botsing kwamen met haar eigen gevoelens. Ze ziet zichzelf weglopen van de brieven en haar handen wassen. 'Waar is mijn objectiviteit gebleven, waar ik zo prat op ging?', vraagt ze zich af. Ze toetst de nieuwe gegevens aan haar eigen sprookjes en oermythen over mannen. Ze gaat zich vragen stellen over het verlangen van vrouwen naar mannen. Gaat het echt om die man, of is het een symbool van veiligheid? En omgekeerd, vragen over het verlangen van mannen naar vrouwen. Zij zijn toch --méér dan vrouwen-- al vroeg opgevoed en getraind in het zoeken van zekerheid in zichzelf?

Jazeker, dacht ik toen. Opgevoed en getraind, net als dat jongetje bij mij in de buurt, door zijn vriendinnetjes. Opgevoed en getraind, terwijl de meisjes alleen maar het voorbeeld van hun moeders hoefden af te kijken. Ze stuurden hem de straat op om te 'werken'. Zij konden lekker thuis blijven wachten op het huishoudgeld. Zo kun je het leren, inderdaad, maar misschien blijft hij zijn hele leven op zoek naar de sterke vrouw, of naar de vrouw die zegt wat hij moet doen. Wat zal hij doen met de vrouw die bij hém zekerheid komt zoeken, of gewoon van hem gaat houden?

Hij kan natuurlijk ook, zoals zovelen, de Volmaakte Zorgzame Huisvader worden. De sterke man die op zijn tijd 'bij moeders' mag uithuilen. Of wordt hij de bink die de 'wijven wel eens d'r vet zal geven'? Ook kan hij besluiten dat de vrouwen het maar zelf moeten uitzoeken en ze de rug toekeren: véél te problematisch! Hij kan ook besluiten géén man te worden. Maar wat houdt dat in? Kind blijven? Of heeft dat weer iets te maken met transseksuelen, nichten of homo's?

Met dit soort 'opvoeding & training' tot 'zekerheid in jezelf' kun je nogal wat kanten uit. Het zijn evenzoveel uitgangspunten voor 'oermythen' voor de houding ten opzichte van vrouwen. Ze blijken echter vaak een gemeenschappelijke factor te hebben: '... men's love of woman is filled with rage', constateert Friday. Dat is ook de belangrijkste stelling van haar boek die ze aankondigt in het inleidende hoofdstuk: 'The Masculine Conflict'. Op die stelling volgt echter de observatie dat '... love wins out over rage'. Zo staat het ook in de ondertitel.

Na deze inleiding begint het boek, dat ruim 200 fantasieën bevat, ingedeeld in 21 hoofdstukken. Niet alle fantasieën zeggen mij evenveel. Zeker niet op het eerste gezicht. De ondertoon herken ik wel vaak als ik het nog eens aandachtig overlees. Ik heb dan kennelijk, op basis van dezelfde ondertoon, voor mezelf een andere uitingsvorm gevonden.

Het was de moeite waard dit boek zo zorgvuldig te lezen. Ik genoot van de herkenning, soms tot in de kleinste details. Zelfs was er een dagdroom bij, die ik enkele jaren geleden probeerde te vertellen in een mannenpraatgroep, waar we enkele vrouwen te gast hadden: wanbegrip bij de mannen, hoongelach bij de vrouwen. Ik zei dat ik vroeger vaak fantaseerde dat ik --als ik kon geloven in wedergeboorte-- als vrouw, als lesbische vrouw, zou willen terugkeren. Eindelijk vond ik hier een fantasiegenoot.

Ik heb de 527 bladzijden woord voor woord gelezen, alsof ik geen stukje wilde missen. Ik heb mij door de vermoeiende scènes met het zéér veel klaarkomen geworsteld. Het viel mij op dat bijna alle verhalen beginnen met bijna ritueel/bezwerende inleidingen met herhaalde verzekeringn dat de schrijver zeer normaal, potent, hetero en wat al niet voor normaals was. Dat ze een zeer goed huwelijk hadden en een zeer goede relatie. Ook verzekerden ze herhaaldelijk dat in in het dagelijkse leven héél anders waren. Op het laatste zag ik die rituelen niet meer. Friday viel het kennelijk ook niet (meer?) op. Ze noemt het niet uitdrukkelijk in haar zeer genuanceerde begeleidende analyse.

Er bestaan veel fantasieën die helpen om de harde competitie, die 'voorbehouden' is aan mannen, te ontlopen; al is het maar voor even. Bij deze fantasieën hoort natuurlijk ook het verkleden als vrouw, maar ook transseksualiteit. Je wilt ook wel eens horen bij de vrouwen die het zinkende schip het eerst mogen verlaten. Vooral het hoofdstuk 'Straight Men, Gay Fantasies' staat vol met deze zeer herkenbare ontsnappingen aan wat je als man allemaal 'moet'. Het blijft mij, vooral bij deze fantasieën, opvallen dat de schrijver zo moet benadrukken dat hij toch een 'èchte' hetero is. Friday zegt ervan: 'Wie ben ik, dat ik zou kunnen zeggen dat ik ze beter ken dan zij zichzelf?'. Daarom plaatst ze maar een enkele keer een voorzichtig vraagteken bij een etiket dat de inzender zichzelf opplakt. Vooral in het hoofdstuk 'Breast and Vagina Envy' is die voorzichtigheid zeer duidelijk.

Ik vraag mij toch af wat het nu wèrkelijk zo bedreigend maakt om voor homo aangezien te worden. Zit daar misschien de --valse-- redenering achter 'geen man, dus vrouw'? Maar wat maakt het dan zo vreselijk om voor vrouw aangezien te worden? Een echte hetero houdt toch zo van 'de vrouwtjes'? Hoe zit dat dan? Zijn wij soms bang dat wij ondanks de 'opvoeding & training' wel eens hulp nodig zouden kunnen hebben; net als 'de vrouwtjes'?

Het hoofdstuk over sadomasochisme wilde ik eerst overslaan. Het is het langste van allemaal en ik geloofde niet dat ik er wat mee zou kunnen doen. Ik heb het doorgeworsteld en ik kan heel wat meer van die fantasieën begrijpen. Méér nog, het heeft wortels die ik herken. Alleen de boom die erop groeit is anders geworden. Want wat is de zin van fantasieën waarin je gekweld en vernederd wordt?

Zeker in enkele fantasieën wordt het duidelijk dat als de maatschappij wat meer ruimte zou bieden om ook bij mannen wat meer vrouwelijke eigenschappen tot ontplooiing te laten komen, of als mannen in staat zouden zijn hun zachte gevoelens direkter te uiten, deze vernederingsfantasieën wellicht niet zouden voorkomen. Ik kreeg ook enig begrip voor de woede die ten grondslag ligt aan de verkrachtingsfantasieën. Ik voel mij er wat beschaamd mee; kan dat nou niet anders? Moet dat nou zo? Friday zegt: dit is geen boek over hou mannen zouden moeten fantaseren; ik zou struisvogel spelen als ik de fantasieën die mij niet aanstaan niet vermeld in de hoop dat ze wel verdwijnen.

Het prachtigste en ontroerendste hoofdstuk, vind ik, is het laatste. Het heet 'Virgins'. Het zijn vooral zeer jonge mannen die aan het woord zijn. Het is ook een pijnlijk hoofdstuk. Ik neigde er telkens toe het te ontkennen. Friday spreekt er met een psychiater over --een man-- ook hij ontkent. 'Dit zijn saaie verhalen, al die mannen zijn nog maagd, wat wil je?' is alles wat hij erover kan zeggen.

Toen ik de brieven las, ontkwam ik niet aan gevoelens van machteloosheid en pijnlijke onrechtvaardigheid. Ondanks alle verhalen over de gelijkheid van de seksen wordt van de jongen verwacht dat hij het initiatief neemt. Hij moet 'alles' weten. Friday vraagt zich af: 'How do you go from uninitiate to sophisticate with nothing in between?' Het liedje zegt eenvoudig: 'All you need is love'. En daar sta je dan als jongen. Hoe neem je het initiatief? Of hoe ontkom je er aan?

'Ik zou willen dat vrouwen inderdaad vrij waren om ook het initiatief te nemen', beklaagt een achttienjarige zich. Is het verbazingwekkend dat er zoveel fantasieën zijn die het initiatief bij de vrouw leggen, tot aan zeer vernederende toe.

Ook nu voel ik mij nog kwaad over die vroege dwang tot het nemen van initiatief. Meisjes hadden het ook al gemakkelijk als het over 'later werken' ging, later als je groot bent. Zij wisten precies hoe alles moest, ik niet. Nu het over seks gaat, wachten ze gewoon af en zeggen dan nee, lachen je uit en doen gewoon hun moeder na. Zo'n comfortabele positie had ik ook wel willen hebben.

Nu ik ouder ben en ik de bijna structurele onderdrukking van de vrouw in onze cultuur het leren kennen van de heksenjacht, de Chinese voetjes, de Europese hoge hak, de vrouwenartsen en wat al niet meer, nu blijft toch die onbegrepen kwaadheid en woede in mij achter; in conflict met wat ik dagelijks zie. Friday zou graag de jongemannen uit het laatste hoofdstuk nog eens over een jaar of tien interviewen. Zouden ze dan zeggen: 'Ik? Ik kwaad op vrouwen? Nee hoor, ik houd van ze!'


Verschenen in ANDERS 1982-1 als boekbespreking van:
Nancy Friday, Men in Love. Men´s Sexual Fantasies: The Triumph of Love over Rage. Arrow Books, London, 1980 ISBN 0 09 924970 7 fl 10,50. terug naar boven

html-versie Omaruru, zaterdag 30 maart 2002
© 2001 G.H.A. van Eyk, escritor itinerante.