Mijn Dagboek 148

Dit is Dagboek 148. Het loopt van 1 tot 30 September 2012 en begint met een gedicht met de raadselachtige titel 'De Vierkante Traan'. Deze maand komt er zeven keer een gedicht aan te pas [1 3 5 6 9 12 27] terwijl je ook wel het fragment uit God's Goochelaartjes tot de gedichten mag rekenen [7]. Dit dagboek begint en eindigt in Cessenon sur Orb, en er is een escapade van zeven dagen naar het Noorden om aldaar mijn 83ste verjaardag te vieren met familie en vrienden. Vlak voor het eind van de maand komt mijn zoon Peter mij opzoeken voor een verblijf van enkele dagen. Dat etmaal valt er 50 mm regen uit de hemel. Nogal zeldzaam. De (sterren)hemel komt vier keer aan de beurt [4 8 14 30]. Bij mijn verblijf in Cessenon sur Orb kan het niet missen dat ik over de tuingebeurtenissen schrijf [10 11]. Ik open deze maand mijn archief dat 18 jaar ongeopend op de zolder bij Ghislaine heeft gelegen om de stukken van mijn dekanaat te ordenen. Ik doe nog enkele andere ontdekkingen [2 3 15 16] waaronder een onaf onderzoek naar de geschiedenis van het liftbordje dat alsnog een verrassend resultaat oplevert [16 17]. Elf keer doe ik het in 100 woorden, één keer zelfs in 50, die naar gewoonte allemaal in de selectie zijn opgenomen. Drie keer sla ik over. Bij de overige stukjes gaat het over de verkiezingen in NL [13], verslagen van mijn reis naar het Noorden, en over een onderzoek waaruit blijkt dat oudere schrijvers niet zozeer 'wijzer' schrijven, maar eerlijker [20].
Index September 2012
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,

Cessenon sur Orb, Zaterdag 1 September 2012
Bij waarnemingen let ik altijd goed op het Kweetal-Effect. Ik dank die naam aan de stripfiguur van Marten Toonder, maar ik gebruik het een tikkeltje anders. Het is namelijk het verraderlijke gevoel dat optreedt als je bezig ben met iets [goed] te bekijken, en je tot de voorbarige conclusie komt dat het al weet. Dat je het dóór hebt. Dat je niet meer verder hoeft te kijken.
De volksremedie daartegen is 'Je moet verder kijken dan je neus lang is'. Dat helpt, maar het effect blijft heel verraderlijk. Het zijn vaak diepgewortelde vooroordelen die niet alleen heersen in de cultuur waar je leeft, maar ook diep in jezelf. Kortgeleden -- 11 Augustus -- sloot ik mijn column over 'dominante culturele vooroordelen' nog af met de retorische uitspraak: 'Onderdrukking zit ook in je eigen hoofd!' Zelfs je diepste gevoelens kunnen worden misvormd door 'dominante culturele vooroordelen'.
In het pensioenboek, waar ik mee bezig ben, al is het voorlopig op een klein pitje, probeer ik de waarneming van je eigen -- en 'mijn eigen' -- ouder worden te ontdoen van dergelijke misvormingen. Ik schrijf over de geschiedenis van het pensioen, en leg de culturele vooroordelen over ouderdom en ouder worden op de snijtafel.
Of het helpt? Ik weet het niet.
Jeroen komt mij te hulp. 'Ik moest aan jou denken toen ik dit gedicht las', schrijft hij erbij. Hij stuurt mij een gedicht van Cola Debrot, de man die de Antilliaanse cultuur en de Nederlandse cultuur werd opgevoed: twee culturen die dicht op elkaar leven, en allebei 'diepgewortelde culturele vooroordelen' over elkaar hebben. Hij weet van wanten wat dat betreft. Dubrot wordt als de grondlegger van de Antilliaans-Nederlandse literatuur beschouwd. Hij laat zien hoe diep 'het' kan zitten:

De vierkante traan

Op een rij staan de huizen, op een rij
in rechte lijn staan de huizen
vierkant, vierkant, vierkant
op een rij staan de huizen
in rechte lijn staan de huizen
vierkant werd de ziel van de mensen
ik zie hun hoekige schouders
en hun ideeën staan op een rij,
hun ideeën staan in het gelid.
Ik heb dit alles aangezien
ik werd bedroefd
ik heb geweend
mijn traan was vierkant.
________________
De vierkante traan: http://www.dbnl.org/tekst/debr003verz03_01/debr003verz03_01_0043.php
Verzameld werk van Cola Dubrot: http://www.dbnl.org/tekst/debr003verz03_01/colofon.php
Uit de bundel 'Tussen de grijze lijnen' van Cola Debrot.
Debrot meldt bij zijn gedicht: '(naar het Spaans van Alfonsina Storni)' zie http://en.wikipedia.org/wiki/Alfonsina_Storni
Ik heb dat aldaar [nog] niet kunnen vinden.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 2 September 2012
Terug van de ontspannende vakantie in Aix-en-Provence had ik eindelijk de moed en energie om de vijf archiefdozen met 'papier' die ik in Juni uit Eindhoven had meegenomen eens nader te bekijken. Toen ik in 1994 definitief uit NL vertrok, en mijn huis aan de Lakerstraat 23 leegruimde, had ik alle wetenschappelijke boeken aan de universiteit geschonken, en alle leesboeken aan een tehuis. Wat overbleef waren die vijf dozen met een paar lievelingsboeken [van toen!] en het archief met wat ik [ex professo] had geschreven. Daarnaast mijn handgeschreven persoonlijke dagboeken uit verschillende levensperioden. Bijna 18 jaar niet meer gezien!
En nu blader ik het door, en vind allereerst een Duits boekje met de complete Faust [in zgn Deutsche Buchstaben]. Het is de vijfde druk uit 1949 van een veel oudere complete Taschenausgabe met de Urfaust erbij. Die Urfaust las ik meestal; vaker dan de complete. Ik vond er een knipseltje in met het citaat wat ik heel goed ken, maar waarvan ik nooit meer de juiste vindplaats terug kon vinden op het Internet. Wellicht omdat ik het niet 'voldoende woordelijk' had onthouden. Het staat meteen in het begin, in Vorspiel auf de Theater, en niet in de Urfaust zoals ik altijd dacht. Het is de dialoog tussen Dichter, Direktor en Lustige Person. De laatste zegt over het stuk dat ze zullen maken:
Laßt uns auch so ein Schauspiel geben ! // Greift nur hinein ins volle Menschenleben ! // Ein jeder lebt's, nicht vielen ist's bekannt, // Und wo Ihr's packt, da ist's interessant. //
Dat was de eerste verrassing.
De volgende drong wat langzamer tot mij door. Ik vond er alle artikelen en toespraken die ik als decaan had gehouden tussen 1981 en 1984. Ik had de gewoonte, in tegenstelling tot mijn voorgangers Schierbeek en Dirken, om aan het begin van iedere vergadering van Tussenafdelingsraad, de TAR, zoals die toen heette, een op schrift gestelde toespraak te houden over ons 'beleid' en de 'toestand'. Dat was nogal turbulent, want juist in de periode begonnen we 'populair' te worden, kregen opeens enorme aantallen eerstejaars, en moesten alle zeilen bijzetten om onze kwaliteit en onze missie te handhaven. Ook schreef ik ingezonden stukken en hield her en der lezingen over dat 'hete onderwerp'. 'Design' was toen nog niet in de mode; zeker niet voor ingenieurs. Het was de historische groeistuip tussen onze 'lieve kleine afdeling voor kenners' en de dreigende platte 'massapopulariteit'. Het archief is redelijk geordend, en ik zou het aan mijn oude faculteit kunnen geven als documentatie van hun prille geschiedenis en groeistuipen.
Maar ik ben bang dat het toch verloren raakt. Ik zou het wat moeten ordenen en 'digitaal' maken. Of, een stapje verder, het als een boek[je] uitgeven. Als het eenmaal 'digitaal', gecorrigeerd en opgemaakt is, is het drukken van een 'eenvoudig net boekje' een kleinigheid. Daar heb ik wel wat voor over.
Dus . . . daar mijmer ik over. Het is allemaal heel duidelijk getypt materiaal, en, voor zover het gepubliceerd is, heb ik het betrokken tijdschrift ook in mijn archief. Daarnaast vond ik nog een aantal artikelen die ik schreef over mijn toenmalige -- ook turbulente -- vakgebied. Die zouden ook 'netjes gearchiveerd' kunnen worden. De tijdschriften waarin die zijn gepubliceerd, bestaan deels niet meer. Ik heb er zin in, mits ik het scannen cq overtypen tegen [redelijke] betaling aan een ander kan overlaten. Ik pieker nog. Wie heeft een idee?
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Maandag 3 September 2012
Het zijn niet meer dan twintig boeken die ik 18 jaar geleden achterliet, maar ze hadden allemaal iets speciaals. Met verwondering en verbazing kijk ik er naar, en haal herinneringen op. Zo is er de Grote Poëzie Bloemlezing 'Mij liet je leven' van Aldert Walrecht, een goede vriend. Aldert is inmiddels overleden.
Het is een 'grootletterboek' en hij kwam op het idee, als ik mij goed herinner, omdat zijn moeder slechtziend werd, en hij ontdekte dat in het verkrijgbare assortiment 'grootletterboeken' de categorie 'gedichten' schitterde door afwezigheid. Als kenner van de Nederlandse Literatuur deed hij daar wat aan. Hij selecteerde veel gedichten waarvan wij meestal maar één regel kennen zoals 'Domweg gelukkig, in de Dapperstraat', 'Alleen in mijn gedichten kan ik wonen', of 'Hoe genoeglyk rolt het leven des gerusten Lantmans heen'. Maar die regel is dan ook ongekend populair om een of andere reden.
Ook had Aldert oog voor gedichten die 'de grote massa' aanspreken, maar onterecht uit onze bekendste bloemlezingen worden geweerd:
--"Nel Benschop, Toon Hermans e.d. behoren niet tot onze elite-dichters, maar hun werk maakt wel deel uit van onze cultuur", schrijft hij.
Natuurlijk kan het niet meenemen op reis, daar behelp ik mij met het Internet en met wat toevallig in mijn handen komt, maar hier in Cessenon sur Orb, een van mijn oases, zal ik ervan genieten.
Het was moeilijk kiezen, maar ik vond er het gedicht dat mij op de HBS verzoend had met non-sense gedichten die geen nonsense waren. Het klonk zo prachtig en zo warm als ik niet eerder had meegemaakt. Dit gedicht van Jan Engelman ken ik nog van buiten.

Vera Janacopoulos
       cantilene

Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
en alle appels blozen

de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen

o muze in het morgenlicht
o minnares en slank gedicht
er is een god verscholen

violen vlagen op het mos
elysium, de vlinders los
en duizendjarig dolen
________________
Aldert Walrecht - Grote Poëzie Bloemlezing: Mij Liet Je Leven, Eindhoven, Citroenpers. 1987. (ISBN: 90 71962 03 2). slappe kaft in geel. gebonden. 23 x 30 cm, goed. 152 pp, 500 g. Bloemlezing uit de Nederlandstalige poëzie van de 14e tot en met de 20e eeuw in grote letter (20-punts schreefloos). Uitverkocht. Op het internet tweede hands te koop.
Aldert Walrecht: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aldert_Walrecht

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Dinsdag 4 September 2012
Vanmorgen heb ik Sirius gezien. Daar keek ik al sinds 18 Augustus naar uit. Toen zag ik voor het eerst de complete Orion. Sirius kan dan niet ver meer zijn. De laatste dagen heb ik de ochtendhemel weer grondig bekeken, maar de wolken aan de horizon waren nog te dicht. Vanmorgen was het zover.
Toen ik om 01:00 uur wakker was, waren Jupiter en Aldebaran net verschenen. Met het verschijnen van Sirius is de hele winterzeshoek compleet. Jupiter staat bovenin, halfweg Aldebaran en Capella. Venus staat halfweg de lijn Sirius Procyon.
Zo zitten deze dwaalsterren even(!) mooi in het patroon. (100 woorden)
________________
De Winterzeshoek wordt gevormd door: Rigel in Orion, Sirius in de Grote Hond, Procyon in de Kleine Hond, Pollux en Castor in Tweelingen, Capella in Voerman, Aldebaran in Stier en weer terug naar Rigel
Plaatje van de winterzeshoek: http://www.apod.nl/ap110103_nl.html [met muisbeweging worden de lijnen zichtbaar]
Ook: http://www.meteo-maarssen.nl/images1/ast_winterzeshoek.jpg

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Woensdag 5 September 2012
Mijn zoon Jeroen maakt vaak korte gedichten. Héél korte soms. Hij maakte vroeger Haiku's. Dat kun je nòg merken. Toen ik deze winter naar het Zuidelijk Halfrond vertrok, kreeg ik dit als reiswens:

"Weg"
zei de weg
en
Weg was weg.

Nu krijg ik van A Poem-A-Day het volgende van Joe Brainard

Poem

Sometimes
everything
seems
so
oh, I don't know.

Ik denk dat Jeroen dat wel weet te waarderen.
________________
http://www.poemflow.com/1602

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 6 September 2012
Aldert Walrecht, die ik Maandag aanhaalde heeft ook een gedicht van Anna Bijns [1493 - 1575] opgenomen in zijn grootletterboek.

Het es goed vrouw zijn, maar veel beter heere (fragm)
Men seydt: daar geen man en es, daar en is geen eere;
Maar die gekrijgen kan cost en cleere,
Niet haast haar en keere onder eens mans roede.
Dit es mijnen raad: weest op u hoede.
Want zo ick bevroede, ic zie 't gemeene,
Als een vrouw trouwt, al is ze edel van bloede,
Machtig van het goede, zij crijgt aan haar beene
Eenen grooten worpriem; maar blijft zij alleene
En zij haar reine en zuiver gehouden can,
Zij is heere én vrouwe, beter leven nooit geene.
Ic en acht 't niet klein 't huwelijk, nochtan
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man.
Ik ging natuurlijk meteen op zoek naar de volledige tekst, maar kwam niet verder dan de Engelse vertaling van hetzelfde fragment als aanhef van een artikel met de interessante titel: Girl power: the European marriage pattern and labour markets in the North Sea region in the late medieval and early modern period, door Tine de Moor en Jan Luiten van Zanden, in Economic History Review (2009).
Ik heb meteen wat bijgelezen over Anna Bijns. Dat begrijp je. Maar het complete gedicht vond ik niet. Die vertaling gaat overigens als volgt:
How good to be a woman, how much better to be a man!
Maidens and wenches, remember the lesson you're about to hear
Don't hurtle yourself into marriage far too soon.
The saying goes: 'where is your spouse? Where's your honour?'
But one who earns her board and clothes
Shouldn't scurry to suffer a man's rod . . .
Though wedlock I do not decry;
Unyoked is best! Happy the woman without a man.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Vrijdag 7 September 2012
Ik wil jullie laten meegenieten van dit prachtige, 19de eeuwse, taalgebruik. Ik heb de bladspiegel, regellengte en lettergrootte zoveel mogelijk geïmiteerd. Hardop lezen! Het is het begin van een nieuw hoofdstuk.
 
--pag 81--
Het was in de Alpen, daar waar Zwitserland
Italië wordt.
Ik ging bergopwaarts.
De streek is arm. Maïsvelden zag ik zo schraal
dat de grijze grond opscheen tussen de dunne
stengels, en wijngaarden waar de kromme ver-
schrompelde kronkelstronken beschimmeld en
bemost, van flarden dode schors omhangen,
niet dan schaarse trosjes droegen. Op de steile
weiden hier en daar ging maar een enkele
maaier, de ronde flits van zijn zeis in de zon
joeg zwermen bruin-rode en gele vlinders op
van bloemen als enkel op schralen grond groei-
en, wilde zuring, scabiosen, kamillen, valeriaan
langs een smal beekje aan een blink hier en
ginder te raden. Enkel vrouwen en kinderen
kwam ik tegen, zwoegend onder veel te zwaren
last van brandhout en een grijsaard soms die
een magere geit hoedde. Het mansvolk ver-
diende ergens in den vreemde, bij wegen en
bruggenbouw of in dreunende fabrieken den
kost voor het in bouwvallig huisje achtergeble-
ven gezin.
De schone weligheid van het landschap, het
volle lover, krachtig groen, der kastanjes langs
den zoom van het heuvelland, waar rondom

--pag 82--
de sterke gewrongen stammen de grond be-
zaaid lag met de schillen van vele rijke oogsten
en het gulle geklok van water, het levengeven-
de, langs alle hellingen, een dichte groei van
saxifragen overal die den steen tot mollige
vruchtbaarheid vermurwen, maakte die mens-
en-armoede te erger arm.
 

________________
Gods Goochelaartjes [1932][fragment], Augusta De Wit [1864-1939], pagina 81/82, Begin van een nieuw hoofdstuk.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zaterdag 8 September 2012, Elvire jarig!
Vannacht, om precies vier uur, was ik wakker en keek uit het slaapkamerraam. Venus wipte net boven de brandschone horizon. Heel veel later was ik weer wakker, en zag Sirius recht voor mijn raam, met Orion stralend er boven. Ik genoot. Toen ik weer wakker werd, was het klaar licht maar Venus en Sirius weerstonden het prille zonlicht.
Helaas werd het genot bedorven door een vieze brandlucht. Vanaf 1 September mag weer open vuur worden gestookt; in zomer is het verboden wegens bosbrandgevaar. En daarom verbrandde een van de buren verderop zijn tuinrotzooi op deze mooie ochtend.
De viezerik! Balen! (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 9 September 2012
Gisteren kocht ik bij de self-service bazaar hier in het dorp, waar ongeveer alle denkbare prullaria voor langskomende toeristen te koop zijn, drie 'dingen': Een plakstift, een tube lijm en een envelopje met stickers. Bij de kassa maak ik een praatje met de eigenares, en leg mijn aankopen op de toonbank. 'Un, deux, trois', tel ik haar voor, en zij antwoordt met 'nous irons au bois, quatre, cinq, six ... ' en nog wat rijmelarij.
Ik kijk haar verbaasd aan, en zij lacht.
--"Als je hier 'un, deux, trois' zegt, dan roept iedereen 'nous irons au bois' want dat is een bekend kinderversje. Ik ken het nog van mijn grootmoeder".
Ik spitste mijn oren. In het Grote Poëzie Bloemlezing waar ik Maandag over schreef, had Aldert Walrecht ook geschreven van korte zinnetjes uit gedichten die een eigen leven gaan leiden als 'gevleugeld woord' ['mots célèbres' hier in Frankrijk] of waarvan de toehoorder spontaan de vervolgregel opdreunt. [Daar blijft het trouwens meestal bij, denk maar eens aan 'Jantje zag eens pruimen hangen ...' ]
Ik speelde al met het idee om mijn buurman Jean eens te vragen naar zijn herinneringen op dat punt, en nu werd het mij spontaan aangeboden.
Thuisgekomen keek ik meteen bij Google. Als het zo célèbre is, dan moet ik er daar meer van kunnen vinden. De winkelierster had mij al gezegd dat het versje veel verder ging dan zes, maar dat was ze vergeten. En zo vond ik de complete rijmelarij:

Un, deux, trois,
Nous irons au bois,
Quatre, cinq, six, Cueillir des cerises,
Sept, huit, neuf,
Dans mon panier neuf,
Dix, onze, douze, Elles seront toutes rouges.

In het Engelse taalgebied, vooral in de VS en Canada wordt het veel gebruikt om de Franse telwoorden te leren. Daar trof ik ook een langere versie:
Un, deux, trois, /Nous allons au bois.
Quatr', cinq, six, /Cueillir des ceris's.
Sept, huit, neuf, /Dans mon panier neuf.
Dix, onz', douz', /Ell's seront tout's rouges,
Treiz', quatorz', quinz', /Ce s'ra pour le princ'.
Seiz', dix-sept, dix-huit, /Il préfèr' les huitr's.

En toen dwaalden mijn gedachten af naar het Nederlandse taalgebied. Je kent ze vast wel. Mijn fantasie bleef beperkt tot regels die met 1 2 3 4 beginnen, zoals
'een, twee, drie, vier, hoedje van papier'
'een, twee, drie, vier, vijf, de bakker sloeg zijn wijf,
'een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, gewoon een kwestie van overleven'

Wie heeft er nog een? Het hoeft (zeker) niet met cijfers te beginnen.
________________
Korte versie: http://www.csdecso.on.ca/petiteenfance/comptines/un-deux-trois.htm
Lange versie: http://www.mamalisa.com/?lang=French&t=ss&p=3228
1 2 3 4 hoedje van papier : http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoedje_van_papier
1 2 3 4 5 : http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/anoniem/vloten/1-13.html
1 2 3 4 5 6 7 : http://www.vagalume.com.br/bram-vermeulen/een-twee-drie-vier-vijf-zes-zeven.html

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Maandag 10 September 2012
Mijn vijgenboom heeft zich dit jaar heel eigenaardig gedragen. Nu gedraagt een vijgenboom zich altijd 'eigenaardig' in vergelijking met onze 'normale' vruchtbomen zoals appels, peren, kersen en abrikozen. Die bloeien in het voorjaar, dragen hun vruchten, en vóór of met de herfst is het feest helemaal afgelopen.
Zo niet de vijg. In het voorjaar begint die meteen met vruchten. In Mei/Juni zijn die rijp. In het Spaans heten die vroege vijgen 'breva'. Dan begint een nieuwe vruchtzetting die je eind Augustus/ begin September kunt genieten. In het Spaans heten die 'higo'.
Maar . . . dit 'schema' is hier in Cessenon geldig. Op La Gomera staan ook nogal wat vijgenbomen her en der, en daar bestaan vijgenbomen die alleen 'brevas' dragen, en andere alleen 'higos'. Veel mensen op La Gomera denken dat het om een andere boom of boomsoort gaat. Ignacio bevestigde dat algemene geloof, maar wist ook te melden wat de kenners ervan zeiden. Dat maakt het raadsel alleen maar groter. Als je een boom verplant, of een stekje meeneemt naar een ander dal, dan kan een 'breva' opeens een 'higo' worden. Dat zeggen die 'kenners'.
Het geheim is dat die 'vroege vijgen' komen van de vruchtzetting van vóór de winter. Anders dan 'normale' vruchtbomen, komt bij de vijg de vruchtzetting over een iets langere periode uitgestrekt, niet ineens, zoals bij kersen. Daardoor komt het dat de laatkomers van die [zomer]vruchtzetting niet meer rijp worden vóór de winter. Geen nood! De groei komt tot stilstand als het koeler wordt. De blaren vallen zelfs af, en de mini-vijgjes komen in een soort 'winterslaap'. Als de winter niet al te streng is, overleven ze dat, en bij de eerste warmte in het voorjaar ontpoppen ze zich als 'breva'. In NL zijn de winters meestal te 'streng', en bovendien ontbreekt daar het galwespje dat voor de bevruchting zorgt. Daarom kunnen in NL alleen bepaalde zelfbevruchtende soorten bestaan, en dus liggen de kaarten wéér anders.
Maar in NL, en hier in Cessenon, kunnen we ieder jaar rekenen op min-of-meer dezelfde seizoenswisseling. Niet zo op La Gomera. Daar liggen heel verschillende microklimaten vlak bijeen. Door de diepe dalen die straalsgewijs rondom de uitgebluste krater op het midden van het eiland liggen, en de sterke hoogteverschillen, kunnen die microklimaten heel erg uiteen lopen. Het ene dal --op een bepaalde hoogte-- heeft een lang warm voorjaar en een vroege koele herfst waardoor er alleen breva's ontstaan. De zomervruchtzetting gaat metéén in de winterslaap. In een ander dal is het omgekeerd.
Hier in Cessenon, in de ruim tien jaar dat ik mijn vijgenboom gadesla, heb ik bij mijn aankomst begin Juni tot het eind van de maand brevas. Dan is er even een pauze, en dan zijn de higos rijp. In September wordt het al te koel en stagneert de groei.
Dit jaar was het opeens anders. Ik had een reusachtige hoeveelheid prachtige brevas. Tot medio Juli!! Toen was het opeens afgelopen, de begonnen zomervruchtzetting stagneerde, en, op een enkele uitzondering na [precies twee lekkere vijgen], vielen de onvolwassen vruchten af. Je zou denken dat het aan de droge hete zomer heeft gelegen. Dat is niet waarschijnlijk. Ik heb ze voortdurend goed bewaterd. Bovendien zie ik op mijn wandelingen langs de openbare weg [voetpad] 'gewone' hoeveelheden lekkere higos.
Ik kom dus niks te kort, maar eigenaardig blijft het.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Dinsdag 11 September 2012
Vandaag moet een drukke dag worden. Twee 'artisans', die ik al lang achter de broek zit om hun beloofde klus te komen realiseren, komen. Tenminste ... als het doorgaat, want ik zie nog niks. Het gaat om de 'jardinier' Jacques die met een graafmachine moet komen om de Vuurdoornhaag aan de achterkant uit te graven. De haag is al gekapt, maar de wortels moeten nog. Dan kan de nieuwe haag worden geplant, de grijs-groen bladige Eleagnus.
De ander is de 'carpentier' Bruno voor een nieuwe keukenbuitendeur. De oude is verrot, en nogal onhandig ook. Daar komt een heel ander ontwerp.
(100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Woensdag 12 September 2012
De column van Zondag, die met 'un, deux, trois, nous irons au bois', heeft leuke reacties opgeleverd. Het ging mij om gedichten of liedjes waarvan één regel heel bekend is geworden, een 'gevleugeld woord' soms, maar waarvan de rest is vergeten. Nog sterker, waarvan men niet eens meer weet dat het uit een gedicht stamt. Zoals 'een nieuwe lente, een nieuw geluid' klinkt als een must om een 'modieuze innovatie' te 'verklaren', zoals de lentemode van het jaar. Weinigen weten dat het een regel van Herman Gorter is:

Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
dat ik vaak hoorde voor een zomernacht,
in een oud stadje, langs de watergracht.
enzovoorts
Om te beginnen vroeg ik mijn buurman Jean waar hij aan dacht bij 'un, deux, trois'. Hij lachte. Iedereen komt dan met 'nous irons au bois', antwoordde hij, maar bij mij in de familie zeiden we 'mon cheval de bois', en hij citeerde daarbij.
Un deux, trois, mon cheval de bois // Longue crinière, queue par derrière
Het is eigenlijk een kinderversje dat ik niet meer ken, zei hij, maar wij gebruikten het thuis als iemand met een tè oud en tè bekend verhaal kwam afzetten. In NL zouden we smalend roepen 'Zóóóó'n baard!'
Ik heb het opgezocht met Google:
Un deux, trois, mon cheval de bois
Longue crinière, queue par derrière
Quatre noirs sabots
Une selle au dos
Un, deux, trois, mon cheval de bois.
Miek stuurde mij een compleet versje dat bij touwtjespringen hoort.
'Een twee, kopje thee, drie vier, glaasje bier' ken ik ook als 'losgerukt gevleugeld woord'. Tot Rosalien, herinner ik mij haar versje. Maar als laatste regel ken ik 'negen tien, je bent gezien'. Dat hoorde meer bij verstoppertje spelen, dacht ik.
'Rosalien, laat je rooie rok eens zien', is voor mij zo'n 'losgerukt gevleugeld woord' waarvan ik de herkomst niet ken. Het zij zo. Hier is Miek's touwtjespringversje:
Een twee, kopje thee // drie vier, glaasje bier,
vijf zes, kurk op de fles // zeven acht, soldaat op wacht
negen tien, Rosalien // laat je rooie rok eens zien
elf twaalf, ambachtsman // dertien veertien, koekepan
vijftien zestien, // achteran.
Dat laatste betekende dat je beurt voorbij was, en dat je achteraan moest aansluiten. Overigens is dat een mooi voorbeeld van hoe kinderen --in dit geval speciaal meisjes-- reguleren wie er 'aan de beurt' is, zodat iedereen 'aan de beurt' komt. Aftelversjes, zoals 'Iene miene mutte', hoorden daar ook bij. Bij wat ik zie en zag, lopen de jongens- en meisjescultuur hier uiteen. Interessant.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 13 September 2012
Ik bekeek het zo:
Die Sueddeutsche:
Niederlande Rechtsliberale entscheiden Parlamentswahl für sich.
The Guardian: Holland's likely new coalition will treat EU with caution, Prime minister Mark Rutte's centre right VVD party running neck-and-neck with Diederik Samsom's Labour party in polls.
Le Monde: Elections législatives: les Néerlandais plébiscitent l'Europe, Les Néerlandais ont choisi deux partis pro-européens, libéraux et travaillistes, tandis que l'extrême droite de Geert Wilders a été sanctionnée.
El País: Los liberales de derecha ganan las elecciones holandesas. La socialdemocracia, también proeuropea, logra la segunda plaza. Los extremistas se hunden. Formar la próxima coalición no será fácil.
(100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Vrijdag 14 September 2012, nog een weekje ;-)
Vanmorgen toen ik wakker werd --om tien voor vijf, zoals gewoonlijk-- zag ik meteen Sirius recht voor mijn raam, en daarna de hele winterzeshoek in volle glorie. Stralend na dagenlange bewolking aan de horizon. Jupiter stond nog precies als vier September halfweg Aldebaran en Capella. Maar de super-stralende Venus is flink afgezakt van de lijn Sirius Procyon waar hij toen stond. Een echte dwaalster dus. Toen in zojuist keek, [het is intussen al over zessen], zag ik de oude maan net boven de horizon piepen. Als een schotelantenne probeert hij het winterzeshoekgebeuren te vangen.
Hij heeft nog twee dagen. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zaterdag 15 September 2012
Bij mijn snuffel-verkenningen in het oude archief dat ik hierheen heb gehaald, trof ik ook een boekje van Krishnamurti, Meditaties. Beduimeld, ondanks de linnen kaft. Af en toe lees ik weer een paar regels; niet om over te 'denken', maar om te 'beleven'.
Zoals de aanhef op pagina 1:

Een meditatieve geest is stil. Het is niet de stilte die door het denken kan worden gevormd; het is niet de stilte van een rustige avond; het is de stilte waarin het denken — met al zijn voorstellingen, woorden en gewaarwordingen — volledig verdwenen is.
Of op pagina 53 die mooie regel die ik toen — meer dan achttien jaar geleden — had gemarkeerd. "Het gewaar zijn van onaandachtigheid is aandacht". De betreffende alinea is als volgt:
Het denken, dat materieel is, kan wat tijd te boven gaat niet bereiken, want het denken is herinnering, en de inhoud hiervan is net zo dood als een blad van de vorige herfst. Bij gewaar zijn van dit alles ontstaat aandacht die niet het product is van onaandachtigheid. Het is onaandachtigheid die de aangename gewoonten van het lichaam ingeeft en de intensiteit van het gevoel aantast. Onaandachtigheid kan niet in aandacht veranderen. Het gewaar zijn van onaandachtigheid is aandacht.
Je ziet, hoewel ik druk ben met het duurzaam archiveren van andere delen van het archief, valt er ook stilte te 'beleven'. Ik moet er alleen de tijd voor nemen.
'Alleen' zowel in de betekenis van 'slechts', als in die van 'eenzaamheid'.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 16 September 2012
In mijn archief kom ik ook zaken tegen die mij met nostalgie vervullen. Zo is er een speels onderzoeksprojectje geweest wat ik niet kon afmaken. Het begon met mijn verwondering dat er enerzijds prachtige uitvindingen waren die met veel geld en goede woorden moeizaam aan de man/vrouw moesten worden gebracht door een volhardende ondernemer. Anderzijds zag ik leuke uitvindingen die 'vanzelf', zonder de hulp van een volhardende ondernemer, of ander commercieel belang, de wereld veroverden. Het leek mij dat de bestudering van dat verschijnsel ons wellicht ook meer inzicht zou geven in de 'moeizame' gevallen. Per slot moest dat speelse onderzoek ook 'nut' voorspiegelen.
Ik had er al een afkorting voor: SPP, Self Proliferating Products of Spontane Proliferatie Producten. Het uitgebreide interview wat ik daarover had met het tijdschrift HUMO (België) kreeg de titel Het Alledaags Eureka. Het waren Doe Het Zelf oplossingen die men van elkaar na-aapte. Zo was in die tijd opeens een oude tennisbal populair om de trekhaak van je auto te beschermen, of vrachtautochauffeurs die een wapperend lintje aan hun zijspiegel bevestigden om die 'vanzelf' schoon te houden. Maar ook veel, soms heel oude, kinderspelletjes horen daarbij. Kunsthistorisch zijn die wel onderzocht. Hinkelen, bijvoorbeeld, is ook heel lang geleden 'uitgevonden'.
Mijn inspiratie was echter het 'liftbordje'. Tot 1953 was ik een fervente lifter, en toen bestonden die bordjes niet. De 'uitvinding' was 'dus' van later datum [dacht ik, zie verderop]. Ik weet het [voorlopig!] aan de behoefte die ontstond toen door de rondwegen om de grote steden de plek waar je stond te liften niet meer voldoende aanwijzing gaf waarhéén je wilde. Kortom, er waren geen eenduidige uitvalswegen meer.
Omdat het een onderzoek was naar orale geschiedenis moest ik zorgen voor brede publiciteit. Daarmee had ik geluk. Ik was in die tijd een paar maal 'op TV' als voorzitter van een commissie die een 'Innovatieprijs' uitkeerde. Daar had ik de kans om de aandacht te vestigen op deze 'Stille Innovatie', en deze 'Stille Uitvindingen'. Ik deed een oproep om mij daarover te berichten. Dat werd vervolgens ondersteund door diverse interviews in kranten en tijdschriften. Die zitten nog in mijn archief.
Ik kreeg veel correspondentie, en ik leerde dat 'liften' voor de oorlog bekend was als 'biappen'. Dat zou staan voor Bond van Internationale Auto Parasieten. Ook kreeg ik verslagen [uit de tweede hand] van lifttochten naar Wenen e.d. in de jaren dertig. De geschiedenis van het liften schijnt terug te gaan op de Romeinen. Dat is een boeiend sociaal-historisch verschijnsel, maar ik was meer geïnteresseerd in het fysieke product.
En, inderdaad. Ik kreeg een brief van een vrouw die van haar inmiddels overleden echtgenoot een liftbordje in bezit had. Zeg maar 'liftbord', want het was van hout en meer dan zestig centimeter breed. Aan de ene kant stond geschilderd HAARLEM, en aan de andere kant AMSTERDAM. Hij was in de jaren dertig, wonend bij zijn ouders in Haarlem, op die manier 'spoorstudent', zeg maar 'biapstudent' geweest voor zijn vierjarige studie Rechten in Amsterdam. Zij had het bord nog in haar bezit, en wilde het wel afstaan als het een waardige plaats kon krijgen, bijvoorbeeld in een liftersmuseum.
Helaas heb ik die correspondentie niet meer, en ik kon het onderzoek niet afmaken. Ik werd door een langdurige ziekte geveld, en moest 'alles' loslaten. Vandaar die nostalgie.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Maandag 17 September 2012
--"Ik wist zeker dat 'biappen' Maleis was", schreef Henk over mijn column van gisteren, "Ik heb het indertijd gehoord van een Indische Nederlander. Ik heb het nu eens goed nagetrokken. Inderdaad, niet Maleis".
De website 'Woorden Nederlandse Taal' zegt:

'BIAPPEN' komt NIET voor in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie en de spellingwoordenlijst van Open Taal'.
Toen kwam ik terecht bij A. den Doolaard. In zijn roman uit Wampie. De roman van een zorgeloze zomer [1938], op pagina 147 vind ik [het gaat over Parijs]:
Wees niet bang, met biappen kom ik er net zo gauw als jullie met de trein. Je weet, wat biappen is, nietwaar? Biappen is wat de onvrijwillige leden doen van de enige vereniging zonder contributie: de Bond van Internationale Auto-Parasieten.
Vervolgens trof ik biappen aan bij Herman Vuijsje. Hij heeft nogal wat geschreven over cultuurveranderingen in de 20ste eeuw. Hij schrijft:
In de jaren dertig voegden de jongeren aan het fietsen nog een geheel nieuwe vorm van vrijetijdsvervoer toe: het 'biappen'. Biappen werd gedaan door leden van zoals dat toen in de volksmond heette, de Bond van Internationale Auto Parasieten. Tegenwoordig wordt deze bezigheid nog uitsluitend als liften aangeduid, voorzover zij nog voorkomt in deze tijd van Tienertoer en OV-studentenjaarkaart.
En toen vond ik een sonnet - met voetnoot! - in Elseviers Maandschrift van Juli 1938.
            BIAPPEN

De bus te duur. De trein niet te betalen.
Biappend nu het land maar doorgegaan.
Vaak laat men je met je verlangen staan,
doch meestal is de nachtrust net te halen.

Zonrijders die op autowegen stralen,
beluisteren de stem van stil vermaan,
maar er zijn rijders ook die in hun waan
gas geven en je bovendien nog smalen.

Gaat het niet evenzoo in vele straten?
Een klein of grooter deel doet zeer verwaten
ofschoon geboortig uit dezelfde stee.

Met 't andre deel valt evenwel te praten.
Die toonen je de menschlijke gelaten
en reiken gul de hand van overzee.

____________________________________________________
Biappen is gevormd van b.i.a.p., wat zeggen wil: bond van internationale
autoparasieten. Hiermee zijn bedoeld de menschen, die met passeerende
auto's gratis meerijden.
Bedankt Henk, dat moet een hele uitzoekerij zijn geweest.
Met Google zeker.
________________
Woorden Nederlandse Taal: http://www.woorden.org/woord/BIAPPEN
A. den Doolaard, Wampie. De roman van een zorgeloze zomer. Em. Querido's Uitgevers-maatschappij, Amsterdam 1938, http://
www.dbnl.org/tekst/dool001wamp01_01/dool001wamp01_01_0009.php
Jos van der Lans, Herman Vuijsje, Lage landen, hoge sprongen: Nederland in de twintigste eeuw, 1998, pagina 190 books.google.com/books?isbn=9789066113855
Gedicht Biappen: http://www.elseviermaandschrift.nl/EGM/1938/07/19380701/EGM-19380701-0509/EGM-19380701-0509.pdf

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Dinsdag 18 September 2012
Deze dag was al lang gereserveerd voor INPAKKEN! Het stond groot in mijn agenda. Maar dat inpakken zelf is een fluitje-van-een-cent. Ik pak, als een goede nomade, mijn koffer namelijk nooit uit. Ik leef uit het koffer. In een hotelkamer is dat heel gewoon, maar nu ik zo lang hier heb gewoond raken dingen van hun plaats. Andere dingen zijn aan vervanging toe, of aan reparatie. Wat is dan een betere plek dan hier?
Maar ja, dan lopen de zaken wat door elkaar, en moeten er andere beslissingen worden genomen als bij vertrek uit een hotelkamer.
Kijk.... 'beslissen' kost tijd. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Woensdag 19 September 2012, reisdag
Vanmorgen om zeven uur reed ik weg uit Cessenon om naar het station in Béziers te gaan. Om 12:45 was ik op Gare de Lyon, en, ondanks een RER die voor mijn neus wegreed, was ik 13:05 op Paris Nord. Daar had ik alle tijd om het voor mij nostalgische perron 19 te bekijken waar toentertijd, vanaf 1955, mijn trein naar Nederland vertrok. Eerst de nachttrein, wegens de prijs, later de TEE als zakenman. Pas 14:25 hoefde ik met de Thalys naar Brussel. Daar kocht ik een biljet voor Eindhoven, en om 19:00 haalde Ghislaine mij hier van het station. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Donderdag 20 September 2012
Gisteren, op het station van Béziers kocht ik na lange tijd weer eens Marianne, dat prachtig-kritische weekblad dat op z'n tijd zowel links als rechts een veeg uit de pan weet te geven. Nu was het hoofdartikel en de omslagfoto gewijd aan Bernard Arnault die 'om de poen' de Belgische nationaliteit gaat aannemen. Het hoofdartikel gaat heel sensitief in op het verschijnsel dat wij het 'gewoon' vinden een twee-klassenmaatschappij te zijn. Daarvoor wordt de christelijke traditie, de aristocratische traditie en het socialisme aangehaald.
Wat mij verder trof was een artikel van Virginie François over de vertaling van het boek van Edward W. Said, On Late Style (2004, verschenen een jaar na zijn dood), als Du Style Tardif (2012) onder de titel Œuvres de la dernière heure. Said onderzoekt daarin de stelling, de hypothese, het algemene vooroordeel of opinie, dat kunstenaars in de laatste jaren van hun leven, als ze de dood voelen aankomen, hun meest gave en wijze werken maken. Said onderzoekt dit bij talloze voorbeelden van componisten en schrijvers.
Hij kan dat staande vooroordeel niet bevestigen.
Hij neemt o.a. als voorbeeld Cosi fan tutte van Mozart. De schijnbare luchtigheid van het thema verbergt een realiteit waar geen 'verlossing' mogelijk is, en waar onstuitbare beweging en onstabiliteit de enige levenswetten schijnen te zijn. Said concludeert dan ook: "C'est la prérogative du style tardif que de posséder la faculté de traduire le désenchantement comme le plaisir, sans avoir à résoudre la contradiction qu'ils représentent"
[Het is het voorrecht van de late stijl dat het de eigenschap bezit zowel de ontnuchtering alsook het plezier af te beelden zonder een oplossing aan te bieden voor de tegenstelling die ze vertegenwoordigen]
Interessante kijk op het effect van de naderende dood. Niet wijsheid, maar eerlijkheid. Ook niet de sociale dwang(?) om een glorende horizon als norm te kiezen.
__________________________________
Virginie François, Œuvres de la dernière heure, Magazine Marianne, Samedi 15 Septembre 2012
Edward W. Said, On Late Style, Music and Literature Against the Grain., Pantheon Books 2004.
Resensie in NYT, http://www.nytimes.com/2006/07/16/books/review/16rothstein.html
Edward W. Said, Du Style Tardif, ACTES SUD (Aug 31 2012), ISBN-10: 2330005741 ISBN-13: 978-2330005740

terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Vrijdag 21 September 2012, Ikke jarig!! 83!
Deze dag ga ik in gepaste vreugde met Ghislaine doorbrengen en het vriendenfeest van morgen voorbereiden. Dat lijkt mij een mooie bezigheid.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Zaterdag 22 September 2012
Alles staat klaar voor de ontvangst. De koffie en de vlaaien voor de ochtendgasten; de knabbels, wijn en andere drank voor die van de middag. Een ware Zoete Inval. Ook de traditionele verjaardagsport staat klaar. De kist uit 1977 is nog niet leeg ;-)
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Zondag 23 September 2012
Ze waren er weer bijna allemaal, de vrienden, vriendinnen en familie. We misten Theo het meest, want die zal voorgoed niet meer komen. Anderen waren verhinderd, en die zien we het volgend jaar weer. De ochtend was heel stil, alleen mijn jongste zus wipte even aan, maar na de middag liep het storm, en werd alsnog een bres geslagen in de voorraad vlaaien, koffie, en verjaardagsport.
--"En waarover spraken zij, daar boven op dat hek?"
Dat vroegen wij ons vroeger al af over die 'drie kleine kleutertjes' van Catherina van Rennes. Die wist er ook geen antwoord op. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cadzand, Maandag 24 September 2012
Aj, ik heb de voeding van mijn notebook in Eindhoven achtergelaten. Balen! Vergeten bij het inpakken. Ik 'sloeg mijn hand op een lege plaats' in mijn keurig en compact georganiseerde bagage. Balen! Ghislaine zal het mij per post nasturen zodra ze morgen terug is in Eindhoven. Nu kan ik mij behelpen met de voeding van haar laptop. Die past toevallig. Mooi meegenomen. Maar dat nasturen duurt een hele week. Weer balen! Hoe behelp ik mij tot dan? Zou de voeding van mijn ander notebook dat Cessenon ligt er op passen? Kan ik in Béziers shoppen voor een andere voeding? Zijn die dingen universeel? Zijn die los te koop? In dat stuk vakkennis had ik mij - als nomade en aangewezen op self help - wat meer moeten verdiepen, bedacht ik met enig zelfverwijt.
Gelukkig kon ik mij voor het slapen bevrijden van dit 'malen', en ik sliep uitstekend tot vanmorgen. Toch werd ik iets te vroeg wakker, en toen begon een ander soort 'malen'. Meer van het type 'had-ik-maar': 'Had ik maar' op het laatste moment nog eens goed rondgekeken, en gezien dat die voeding in het stopcontact was achterbleven, en 'had ik maar' dat ding alsnog snel in mijn last minute zijtas gestopt. Tot in het kleinste detail maalde ik er over hoe ik dat had moeten doen. Ik zag het voor mij.
Vruchteloos zelfverwijt, helaas.
Ik ging zojuist aan de werktafel zitten en sluit mijn notebook aan met de voeding van Ghislaine. Zo lang dat kan, is dat mooi meegenomen. Even later zoek ik in de last minute zijtas naar mijn last minute toilettasje en daar - opeens - zie ik mijn voeding!! Precies zo opgerold en haastig weggestopt als in die zelfverwijtende dromen van een uurtje eerder.
Het probleem is opgelost. Wat kan ik hier nog verder uit leren? Daar ga ik eens serieus over denken. Dat voornemen om mij eens te verdiepen in dat stuk vakkennis drijft boven, maar ook de vraag hoe ik die droom - die mij zulke duidelijke aanwijzingen gaf - terzijde kon leggen als 'zelfverwijt'. En wellicht kan ik er nòg meer uithalen.
Maar eerst maar eens een goede kop thee zetten, en ontspannen achterover leunen, en van de onverwachte oplossing genieten.
terug eerste dagboekregel

Sint-Eloois-Winkel (België), Dinsdag 25 September 2012, Jeroen jarig!
Het is nog vroeg. Ghislaine slaapt nog. Straks rijdt ze terug naar Eindhoven, en later op de ochtend brengt Julie mij naar Lille (Rijssel) naar de TGV naar Béziers. Het is dus onze afscheidsdag. Gisteren zijn we van Cadzand naar hier gereden om de borreltijd plus avondmaaltijd met vrienden door te brengen. Julie en Michel zijn vrienden van lang geleden. Deze ontmoeting 'op doorreis' van Zuid-Frankrijk naar Nederland -- of op de terugweg -- begint traditie te worden.
Gisteren, onderweg van Cadzand, was het duidelijk Nederlands herfstweer. Regen, rukwinden en afgewaaide takken die op de weg lagen.
Een dubbel afscheid. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Woensdag 26 September 2012
Terug op honk! Het winderig zwaarbewolkte weer van het Noorden heb ik niet helemaal kunnen achterlaten. Dat winderige is een stuk minder, maar stevig bewolkt is het hier wèl. En koud! Elf graden op dit ochtenduur, maar met de verwachting dat het 21 kan worden vanmiddag. Het wordt dus hoog tijd dat ik vertrek naar warmere streken. Hier ben ik vanaf nu een 'displaced person'. Ik moet nog even volhouden tot de tuinman zijn karwei heeft gedaan. Ik ga zelf aan de slag met mijn verjaardagspost, en de cadeautjes die ik hier moet achterlaten, of ervoor een andere oplossing vinden.
(100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 27 September 2012
Jeroen is bezig met De Leegte en Het Niets. Dit gedichtje kreeg ik van hem.

Jij daar..

Je gelooft in alles.
Je gelooft niets meer.
Wat moet ik nog geloven?

Ik weet het zeker!
Als de leegte komt,
is dat wat rest,
dit witte vel.

Daarbij past alleen nog Stilte. (50 woorden)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Vrijdag 28 September 2012, Peter komt vandaag!
Vandaag geen column.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zaterdag 29 September 2012
Voor ik gisteren Peter van het vliegveld van Montpellier afhaalde, had ik eerst op Viamichelin de juiste afslag en de resterende route vanaf autoweg A9 opgezocht. Het is daar knap ingewikkeld en verwarrend wist ik uit ervaring. Volgens Viamichelin was het 97 km met een rijtijd van 1u 12min. Ook brandstofkosten en péage stonden erbij.
Maar toen ik bij de rotonde --zeg maar 'verwarrend complex van rotondes'-- nabij Béziers kwam, waarlangs je naar de A9 moet, had ik opeens het stoute plan om via de nieuwe A75 te gaan. Die nieuwe weg had die situatie nog verder gecompliceerd. Nu alle tijdelijke omleidingen voorbij waren, zou ik die aansluiting met de A75, en het nieuwe stuk Pézenas, eens goed kunnen bekijken. Dat stuk had ik nog nooit gereden. Dit was de kans, en ik 'wist' dat er vanaf de A75 een aansluiting was naar de A9 waardoor het geen omweg hoefde te zijn.
Als je vanaf Cessenon sur Orb komt, is de aansluiting in Béziers naar de A75 inderdaad wat duister. Voor je er erg in hebt, sta je weer op de A9. Dat had ik eerder ervaren, en dat had mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Ik lette extra op --op de kritieke rotonde maakte ik zelfs een extra rondje-- om goed te zien hoe de vork in de steel zat. Het lukte. Inderdaad het is een prachtige brede weg met mooie uitzichten.
Maar toen ik ter hoogte van Pézenas de afslag naar Montpellier en Sète nam, begonnen de moeilijkheden. Er was een extra omleiding, er waren onduidelijke aanwijzingen, en ik had geen wegenkaart bij me om dat eens rustig te verifiëren aan de kant van de weg.
Aan het eind van het liedje zat ik wéér op de A75 met een duidelijke aanwijzing dat ik dáár Montpellier kon vinden. Mijn oriëntatiegevoel knaagde echter: 'Je zit veel te ver naar het Westen, dat kan niet'.
Afijn, na lang en ongeduldig uitkijken naar de afslag naar Montpellier kwam die eindelijk op een prachtig nieuw knooppunt voorbij Clermont-l'Hérault, waar ik vroeger binnendoor wel kwam om daar speciale olijfolie te kopen. Daar kwam ik op de prachtig-nieuwe A750 naar Montpellier.
Tenslotte bereikte ik de noordelijke buitenwijken van Montpellier. Met een mengsel van postduiveninstinct en vage aanwijzingen kon de A9 weer bereiken en uiteindelijk de "Afslag 29" vinden die Viamichelin mij had aangewezen als de juiste. Ik had toen al tien keer zoveel 'verwarrend traject' achter de rug als ik tussen "Afslag 29" en het vliegveld kon verwachten.
Door die 'grote omweg' --voor mijn gevoel-- was ik telkens bang dat ik te laat zou komen, maar mijn horloge stelde mij iedere keer gerust. Ik was mooi op tijd. Het vliegtuig was net --vijf minuten vóór z'n tijd-- geland toen ik in de aankomsthal het aankomsttijdenbord kon bekijken. Ik had een half uur reserve genomen bovenop de tijd van Viamichelin. Die reserve was ongeveer opgesoupeerd.
Nu ik het, thuisgekomen, op de kaart nakijk, moet ik zo'n 25 km hebben omgereden. Maar het leek een eeuwigheid toen ik daar op de prachtige A75 op de afslag naar Montpellier zat de wachten. Ik kon maar half genieten van die mooie nieuwe weg. Het eerste stuk van die A750 is heel speciaal qua uitzichten. Misschien maak ik die rit nog eens. Het bespaart in elk geval de péage van 5,20 euro van de A9.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 30 September 2012
Vanavond is het weer volle maan. Dat is een speciale volle maan. In het Engels wordt die Harvest Moon genoemd. In de winter -- althans in onze streken -- komt de volle maan als het al lang donker is. In de zomer daarentegen is er nog volop zonlicht van de ondergaande zon als de volle maan verschijnt.
Maar deze volle maan, zo vlak na de dag-en-nachtevening, is een voortzetting van het natuurlijke licht. Voor het laatst. Voor de winterdonkerte inzet. Magisch dus.
Als je nog niet klaar bent met oogsten, kun je nog even doorgaan.
Vandaar die naam: Harvest Moon. (100 woorden)
_____________________
PS:
Gisteren was het 'bijna' volle maan, maar wij konden er niet van genieten. Het was zwaar bewolkt. Na onze ochtendwandeling begon het regenen. 'Stevig', to say the least. Negen en twintig millimeter toen we naar bed gingen. Vannacht kwam daar nog een en twintig bij. Vijftig millimeter in vier en twintig uur!! Maar vandaag zou het helemaal opklaren. Mogelijk genieten we dan toch nog van de Harvest Moon, Dat Magische Moment.
terug eerste dagboekregel

Einde Mijn Dagboek September 2012