Mijn Dagboek 52

Dagboek 52 loopt van 1 tot 30 September en begint met een stukje geschiedenis van het anti-semitisme (1 en 17). Dat is een tussenstap voor een aantal beschouwingen over onze recente slachtoffercultuur (18 t/m 22). Intussen was er de reis naar NL om mijn 75ste te vieren (3,4 en 5). Verder in de maand zijn er nogal wat citaten uit kado-gekregen dichtbundels. Een artikel in NYT, nav een boek, claimt de vinger te hebben gelegd op 'het grote thema' van de 21ste eeuw (12 en 14). Bonjour Paresse is een boek dat de weg wijst naar --leuk-- overleven in deze gestresste maatschappij (23,24 en 25). De dag daarna verneem ik van het overlijden van Françoise Sagan, de auteur van Bonjour Tristesse (26). Zij probeerde aan die gekke maatschappij te ontsnappen in flitsend-snelle aato's. Geleidelijk maak ik mij zorgen over het uitblijven van mijn reislusten (27, 28 en 30), en de maand eindigt met twee stukjes waarin de moderne techniek 'magisch' moet worden genoemd.
Index September 2004
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30.

Cessenon sur Orb, Woensdag 1 September 2004
--"Het joodse trauma", zo citeerde ik Hans gisteren, "is een direct gevolg is van enkele eeuwen christelijke dogmatische politiek".
Hij had in zijn brief nog een andere bron van 'wrijving' tussen Joden en Christenen genoemd:
--"Nadat men het joodse geloof van een zekere Joshua ben Youssef, ook wel Jezus genaamd, naar eigen behoefte had 'omgebouwd', kreeg men grote problemen met diegenen die aan deze wisseltruc niet wilden meedoen".
Dat is ongetwijfeld ook een bron, maar pas toen het christendom machtig werd, werd het een probleem. Vóór 1391, in Spanje, leefden Joden, Moren en Christenen vredig naast elkaar in een bloeiende cultuur, de 'convivencia. Toen moesten de Moren weg, en de Joden moesten zich bekeren. Per slot leidde dat tot de Spaanse Inquisitie. Dat is een verhaal apart. Het was in eerste instantie geen theologisch probleem, het begon met klein-economische 'kinnesinne'. Dat lag ook ten grondslag aan de bloedige Jodenvervolging in Spier rond 1100. Maar het waren wel Christenen die het deden, simpel omdat er ter plekke geen andere geloven waren behalve Joden en Christenen.
Toch is het onjuist het anti-semitisme alleen tussen Christenen en Joden te zien. Er is enkele jaren geleden een baanbrekende studie gepubliceerd over de bronnen van de (Spaanse) Inquisitie. De schrijver daarvan is de orthodox-joodse historicus Benzion Netanyahu, de vader van de vroegere president van Israel, en ook vader van een van de omgekomen piloten bij de roemruchte actie naar Entebbe. Hij is intussen negentig jaar, heel vitaal, en hoogleraar aan Cornell University. De titel van het boek is 'The Origins of the Inquisition in Fifteenth Century Spain'.
Ik heb dat boek leren kennen toen de Spaanse vertaling verscheen in 1999. In Spanje is het een belangrijk thema, omdat de convivencia een van de 'modellen' is waar het moderne Spanje zich naar tracht te richten. Ik heb de interviews met Netanyahu op mijn harde schijf. Ik heb er toentertijd resumé's van gemaakt als vingeroefening. (Helaas, voor de meeste van mijn lezers, in het Spaans. Op Amazon, en op andere plekken van het Internet, is nogal wat te vinden).
In een van de hoofdstukken van zijn levenswerk heeft hij ook zijn onderzoek naar oudere anti-semitische episoden bijeengebracht. In het interview zegt hij:
--"Sin embargo, el orígen del antisemitismo se inicia en el imperio griega, a raiz de su conquista de Egipto. Existe la creencia de que el antisemitismo fue una creación cristiana. No es así."
(Niettemin liggen de bronnen van het anti-semitisme in het Griekse Imperium, aan het begin van hun verovering van Egypte. Er bestaat een geloof dat het anti-semitisme een Christelijke uitvinding is. Zo is het niet.)
--"De Grieken emigreerden massaal naar Egypte. Zij hadden er belang bij zich te presenteren als het beste volk van de wereld en dat de rest barbaren waren. Maar toen kwamen de Joden. Die zeiden dat hun profeten belangrijker waren dan de filosofen van de Grieken omdat hun ideeën juister en diepzinniger waren omdat ze direkt van God kwamen".
In zoverre was het --volgens Netanyahu-- 'una guerra intelectual'."
--"Het idee dat tweedracht zaaide was echter de nadruk die ze legden op het 'uitverkoren volk' te zijn. Het is belangrijk dat je deze uitspraak goed begrijpt. Ze zeiden niet dat ze waren uitverkoren als ras of om hun bijzondere kwaliteiten. Ze zeiden slechts dat ze door God waren uitverkoren als meester van de mensheid. En Hij gaf hun instructies. Dat is alles."
--"En waarom God hun had gekozen? Daarop hadden ze geen antwoord. Alleen dat de Schriften zeiden dat zij het volk waren dat door God was gekozen, en alleen Hij kende de reden. Ze zijn niet superieur, ze zijn alleen gekozen."
Aldus Netanyahu in het interview.
Wat kunnen we leren uit deze geschiedkundige feiten voor de problemen van vandaag?
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 2 September 2004, vertrekdag
Het is nog vroeg in de morgen. Bijna half zes. Zoals gewoonlijk zijn de rituelen van tandenpoetsen en ochtendgym achter de rug, en zit ik lekker in mijn warme bed met de computer op schoot. Het is nog te koud om aan de werktafel te gaan zitten, want ramen en deuren staan hier altijd open.
Vandaag is vertrekdag. Ik moet nog veel inpakken. Gisteren ben ik in het 'klaarleggen' blijven steken: Alles overhoop halen veroorzaakte teveel 'interessante afleidingen' en 'grote-schoonmaakneigingen'. Verder was het eenvoudig, want over zes dagen ben ik weer terug.
Mijn trein vertrekt pas tegen twee uur uit B�ziers. Albert brengt mij weg. Om half negen ben ik in Brussel; zonder overstappen. Daar staat de eerste feestganger op mij te wachten. Ignacio is gisteren vanuit La Gomera /Tenerife in Brussel aangekomen, en reist vanavond met mij verder naar Eindhoven. Zo ziet mijn dag er ongeveer uit. Of ik onderweg aan schrijven toe kom, weet ik nog niet. Ik hou het aantekenschrift bij de hand.
Misschien schrijf ik direkt op mijn nieuwe computer, de Sony VAIO. Die gaat natuurlijk mee. Ik heb er speciaal een iets grotere schoudertas voor moeten kopen. Een 'echte' computertas was niet nodig, mijn machientje is weliswaar veel groter dan mijn oude kleintje, de Toshiba Libretto, maar slechts de helft van de doorsnee laptop. Het is trouwens veel veiliger om *niet* met een conspicuous laptoptas te lopen: Keep your profile low!! zegt mijn gecumuleerde reiservaring.
Tot straks misschien.
Voorbij Lyon. 1710 MET.
We hebben zojuist het station verlaten. De reis --totnutoe-- heb ik in gepaste rust doorgebracht. In verband met mijn verjaardag had ik mij getracteerd op Eerste Klas. Ik was het bijna vergeten. Ik zag het toen ik vlak voor het vertrek keek waar ik moest instappen. Zo is mijn feestje al begonnen.
Ik las Le Monde. Onleuk. Behalve een artikel van de filosofe Judith Butler, docent aan Berkeley, die de Franse vertaling van haar boek Gender Trouble komt presenteren. Het boek is al van 1989, en Frankrijk is het vijftiende land waar het wordt geïntroduceerd. Zij spreekt goed Frans, en ze doceert nogal wat Franse filosofen zoals Lacan, Fouceault, Derrida enzovoorts. Daar lag het niet aan. Ze is lesbisch, maar zo noemt ze het zelf niet. Soit. Ze voedt een kind op dat haar partner met kunstmatige inseminatie heeft gekregen. Soit. Ze is 'juive progressiste', maar ze maakt deel uit van een groep die Palestijnen steunt. Soit.
Maar nu komt zij in haar boek ertoe de termen homo, lesbisch, gay, en nog zo'n paar vaktermen op één hoop te gooien en het queer te noemen. Geen nieuw woord, maar wel duidelijk. De Fransen proberen het te vertalen met bizarre of étrange.
Hebben die Fransen nèt een paar verstandige definities voor deze 'irrationele' begrippen, of komt er een ongedefiniëerde vrouw/man vertellen dat ze die maar op de mesthoop moeten gooien. Het duurde daarom vijftien landen --en vijftien jaren-- lang voor ze zich afvroegen of ze zèlf misschien eens de bakens moesten verzetten.
"Le mot queer", zegt ze, "présume que l'on n'a pas d'indentité fixe. C'est une façon plus humaine de comprendre la sexualité, qui peut évoluer tout au long de la vie".
Ook het 'féminisme identitaire' krijgt die kritiek, het laat te weinig ruimte voor de verschillende lesbische identiteiten. Het wordt een 'norm'.
Zij vertelt hoe haar ouders haar naar de psychiater stuurden toen ze met een 'échte' vriendin op de proppen kwam. Hij ondervroeg haar over haar relatie met die vriendin, met haar vader en met haar moeder. Tot slot zei hij: 'U hebt goede kans dat u kunt houden van wie u wil. Ik denk niet dat u problemen zult hebben. Het is meer uw moeder die eens bij mij langs moet komen'.
Ergens in Noord-Frankrijk. 1810 MET.
Het is een mooi golvend landschap. Ik weet niet precies waar we zijn, maar de zon schijnt. Precies volgens de méteo van vanmorgen: Regen en Onweer in het Zuiden. Dat klopte. Zon in het Noorden. Dat klopt ook. In plaats van voor jullie het landschap te beschrijven, ga ik er lekker van zitten genieten. Ik heb Ignacio in Brussel al gebeld. We hebben verbinding met onze GSM's. Niets staat ons treffen in de weg.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, 3 September 2004
--"Niets staat ons treffen in de weg", schreef ik gisteren nadat ik Ignacio vanuit de trein had gebeld. Dat was zo, maar mijn trein had zoveel vertraging dat we de volgende --de allerlaatste-- trein naar Eindhoven pas haalden.
Om half een werden we door Ghislaine op het station van Eindhoven verwelkomd. Na een kort welkomst drankje en wat bijpraten gingen we naar bed. De goegemeente slaapt nog. De dag van vandaag zullen we in gepaste rust doorbrengen, afgewisseld door enkele noodzakelijke boodschapjes.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Zaterdag, 4 September 2004, De Feestdag
De dag van gisteren --helemaal volgens plan-- hebben we doorgebracht met een beetje sjoppen, een beetje knabbelen en --boven alles-- veel bij-praten en -voelen. Om vijf uur ging Ignacio naar vrienden. Om er te dineren. Om er te logeren. Straks komen ze samen naar het feest. Ghislaine en ik hadden toen ons eigen feestje. Ons 'einde-van-het-seizoen'-feestje. Ons 'naproeven-van-Cessenon'-feestje. Onze prélude op eind November, als ze naar mij toe komt in Spanje. Vóór ik naar Chili --of zo-- ga.
Nu staan we klaar om onze gasten de ontvangen. Samen. Samen stralend.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Zondag, 5 September 2004, "The Day After"
Ze waren er allemaal, de kinderen, de familie en de vele vrienden en vriendinnen. Een komen en gaan. Het weer was reusachtig. Het terras en de tuin waren favoriet. Binnen zat een enkel groepje om even van de koele stilte te genieten. Om even afstand te nemen van zoveel klaterende zon en verrassende ontmoetingen. Eventjes apart met een vriend-van-vroeger. De jaren gaan soms snel.
Het Gregoriaans zette de toon: Aandacht, en muziek waardoorheen je de stilte kunt horen. Zo ontmoetten wij ook onze vrienden. Even goed aankijken. De beelden van vroeger laten opkomen. Vertellen van het Nu en het Hier, en dan luisteren naar de stilte daarachter.
En daartussendoor, zoals het hoort op een feest, Food, Drink and Merry. Gevraagd met een vingerknip. Aangedragen met zorg. Net als in Luilekkerland.
Daniel liet ons reizen door de ritmes van Zuid-Amerika. Bij de Chileense Queta konden we niet langer stil, aandachtig en academisch blijven luisteren. Dansen was de onvermijdelijke volgende stap. Precies zoals in het dansen de stappen ongemerkt in elkaar overgaan, en zich aanéénrijgen. Het feest werd één grote dans.
Zo kwam ook het afscheid. We namen de tijd. We keken elkaar nog eens aan --en nog eens na. Zal er een volgende keer zijn met jou?
terug eerste dagboekregel

Cadzand, Zeeuws-Vlaanderen, Maandag, 6 September 2004
Tegen het einde van de 'the day after', hebben we de spullen bijeen gepakt en zijn naar Cadzand gegaan. Deels om het nieuwe huis van Ghislaine te zien, en deels om op het strand Zeeuwse mosselen te eten. Dat is gelukt. Dadelijk brengt Ghislaine ons, Ignacio en mij, naar Gent. Dat is ook handig van Cadzand.
Ignacio reist dan naar Zaventem voor zijn vlucht naar Tenerife. Ik ga Julie en Michel opzoeken nabij Kortrijk. Het zit er wel in om op Zaventem afscheid te nemen. Dat zal afhangen van de treinen die we aantreffen.
Ik heb de vele kadootjes wat rustiger kunnen bekijken. Het is grotendeels bij vóórpret gebleven. Ik heb hier en daar een track van de CD's geprobeerd. Als ik ze straks gewichts- en ruimteloos bij mij zal hebben in mijn zwarte MP3-kastje zal ik er langer van kunnen genieten. Uit de dichtbundels moet ik een keuze maken. Ik denk dat ik een selectie scan of fotografeer zodat ze op mijn harde schijf --net als de muziek-- gewichts- en ruimteloos kunnen verblijven. Voorlopig zeul ik alles mee naar Cessenon in een grote doos.
Alvast een voorproefje:

     DANKWOORD
     Veel heb ik te danken
     aan hen van wie ik niet houd
     Ze weten zelf niet
     hoeveel ze in hun lege handen dragen.

Dat is uit de bundel 'Uitzicht met zandkorrel' van Wistawa Szymborska, de Poolse Nobelprijswinnares voor Literatuur van 1996. Het is eigenlijk een langer gedicht, en deze regels staan ook niet zo achter elkaar. (Ik moest dat even zeggen van mijn wetenschappelijk-literaire geweten. Toen de beer eenmaal los was, begonnen andere delen van mijn geweten mij opdrachten te geven en wroegingen te genereren. ['ze zullen denken dat het op je gasten slaat'.] Ik laat die voor wat ze pretenteren, behalve dat ik de bundel van Piet en Willy kreeg.)
" . . . ze speelt het telkens weer klaar zich over het meest alledaagse te verwonderen . . . ", staat op de achterflap.
St Eloois Winkel, nabij Kortrijk, dezelfde dag, 1815 MET
Nadat Ghislaine ons had gedropt bij het Pieters station in Gent, hadden we meteen een rechtstreekse trein naar Zaventem. Daar nam ik afscheid van Ignacio en moest meteen terug naar Brussel om de afgesproken trein te halen. Op twee minuten miste ik die. Ik moest een uur wachten. Maar tenslotte, om 1244, trof ik Julie aan het station van Kortrijk. Gelukkig weerzien. Onze voorjaarsontmoeting was er dit jaar bij ingeschoten.
Er is nu een pauze in ons heftig bijpraten. Julie maakt eten klaar. Michel zal zo thuiskomen. Dan praten wij weer verder. We grijpen onze kans.
terug eerste dagboekregel

St Eloois Winkel, nabij Kortrijk, Dinsdag, 7 September 2004
Het is al na de middag. Vanmorgen was ik *niet* vroeg wakker --want het werd laat gisteravond-- en meteen na het ontbijt ging ik met Julie mee naar Yperen, naar de Lakenhal, waar ze over anderhalf jaar een tentoonstelling heeft met twee andere vrouwen. Julie wil er 'iets' met de ruimte doen. Met de ruimte op zich. Maar om over haar concept en haar ideeën te praten moesten we dat on location doen. Dat kon alleen vóór de openingstijd.
En zo liepen door de hal en legden de witte reuzelappen op de grond om te zien of het gewenste effect bereikt kon worden. Dat duurde natuurlijk even. We bleven tot we er --vriendelijk-- uitgekieperd werden omdat de bezoekers voor de Franse beeldhouwer al binnenkwamen.
En gisteravond was het natuurlijk 'bijpraten'. Het (familie)bedrijf bestaat 50 jaar en Zaterdag hadden ze feest. Ter gelegenheid daarvan hadden ze een sociaal-organisatorisch onderzoek laten doen in het bedrijf om te weten wat het --wetenschappelijk-gemeten-- effect was van de kunstprojecten die ze sinds 15 jaar 'tussendoor' aannemen. Gisteren spraken we er over, vanmorgen heb ik het rapport van de Universiteit van Gent gelezen.
Het is een constructiebedrijf van zo'n tachtig man, en die 'kunstprojecten' bestaan daar uit dat aan een kunstenaar de vakkennis ter beschikking wordt gesteld om zijn kunstwerk uit te voeren. In zekere zin 'verstoort' dat de normale gang van zaken, maar het werkt juist heel positief uit omdat de betrokken lassers en andere staalwerkers worden uitgedaagd op hun vakbekwaamheid. Er komt geen gewone werktekening aan te pas. 'Het' ontstaat in het gesprek met de kunstenaar. Rechtstreeks van 'de fantast' naar de werkelijkheid.
Ook als ze Kunst 'maar niks' vinden, draagt het bij aan het arbeidsgenot, aan de familie-sfeer. Het moet gezegd dat stijl van de direkteur-manager-eigenaar het beste kan worden omschreven als 'Leraar'. Michel houdt ervan om zijn medewerkers op hun bekwaamheid uit te dagen, en ze zijn vertrouwen te geven. Ook als het eens fout gaat. Daarom kan deze 'kunstprojectmethode' niet zomaar door ieder bedrijf plompverloren worden geïmiteerd.
Maar Michel gelooft dat zijn mensen er creatiever door worden. Dat staat niet letterlijk in het rapport. Maar het is duidelijk dat de organisatie-cultuur geschikt is voor dit soort projecten en dat de kunstprojecten bijdragen aan die cultuur. Men durft iets nieuws aan. Ze rekenen elkaar af op vakmanschap, niet op macht of status. Dat kan niet van iedere organisatie worden gezegd. Zeker niet als ze onderworpen worden aan de drie-maandelijkse resultatendwang.
terug eerste dagboekregel

St Eloois Winkel, nabij Kortrijk, Woensdag, 8 September 2004, reisdag
Vandaag begint de èchte terugreis. Dit voelt als een tussenstation; een oase van warmte en liefde; vóór de grote sprong in-den-vreemde. Ik hoef hier nog geen koeterwaals te spreken. Ik spreek mijn bloed-eigen taal recht in het gezicht van De Ander. Ik hoef die niet te kooien tot schrijf- en telefoontaal.
Straks, om twaalf uur, brengt Julie mij naar Lille, of naar Rijssel, zoals ze hier consequent zeggen. Ik voel mij op mijn vingers getikt als ik dat hoor. Waarom moet ik dat Franse woord gebruiken? Deze West-Vlamingen verdedigen hun eigenheid door streng te zijn op dat soort details. De Frans-Belgische grens mag dan wel tamelijk vast liggen, van de oostkant dreigt de Waalse opmars nog steeds. Doornik is maar veertig kilometer hiervandaan en het heet al 'officiëel' Tournai. De kindertjes moeten naar de Franse school.
De economische macht ligt niet langer meer in Wallonië. Toen was de opmars onstuitbaar. Kortrijk is nu een rijk en welvarend industriegebied dat in Doornik consequent Courtrai wordt genoemd. Zij betalen speciale belastingen om minder welvarende streken --zoals Doornik-- er weer bovenop te helpen. Om ons straks te beconcurreren? Om de Franstalige opmars te hervatten? vraagt met zich hier af. Maar Michel is optimistisch en positief: 'Er kunnen maar niet genoeg aktieve bedrijven in de omgeving zijn.'
Intussen heb ik mijn schrijven onderbroken om afscheid te nemen van Michel. Hij is altijd om zeven uur op kantoor. Half zeven de deur uit. Ze hebben flexibele werktijden, maar hij is er altijd als eerste. Dat hoort bij zijn 'vaderschap'. Zijn deur staat altijd open. Daar is hij trots op; net als op zijn 'platte' organisatie. We praten nog wat. Over het rapport van de sociologen. 'Drie-en-twintig procent van de arbeiders wil ook persoonlijk betrokken worden bij zo'n kunstenaar'. Wat moet ik daarmee? Wat kan ik daarmee?
Maar tot slot hoor ik van zijn komende vakantie. Met drie vrienden gaat hij een voettocht maken langs de kloosters van Athos. Begin Oktober. Daar kijkt hij naar uit na de drukte van dit jubileumjaar.
In de TGV tussen Parijs en Lyon Part-Dieu, 1500 MET
Ik heb het stukje van vanmorgen al vanuit mijn bed, waar ik het had geschreven, opgeladen. Het Geluk wilde dat ze in huis een draadloze ADSL-verbinding hadden, en mij ingebouwde WLAN constateerde dat onmiddellijk.
Julie bracht mij naar Lille-Europe, en intussen zijn we al ver voorbij Parijs. Mijn overbuurman is van Lille. We hebben gebabbeld over het Franse régionalisme, met name het oude Vlaams dat aldaar nog steeds bestaat en de inspiratie vormt voor een lokale aktiegroep. Hijzelf --van mijn leeftijd-- herinnert zich alleen dat zijn grootouders Vlaams spraken. Pas vlak voor de dood van zijn vader merkte hij dat deze ook goed Vlaams sprak.
Frankrijk was onnodig streng geweest met het verbieden van de 'regio-talen', vond hij nu, en hij vergeleek het met de onnodig strenge maatregelen tegen 'het hoofddoekje'. En, heel curieus, hij was ook als scout op de Wereldjamboree in Soissons van 1947. Hij wist er heel wat meer van dan ik; hij had aan de opbouw en de afbraak gewerkt. Ik was er met een geïmproviseerde reis op een open vrachtauto vanuit Venlo. De leider van toen, de latere oubaas Kees Tabbers, was als jonge knul op de Wereldjamboree van 1937 in Vogelenzang geweest. Het was dus een 'must' voor ons. Leuk geheugenopfrissertje.
Intussen lees ik gedichten. Die van Szymborska waar ik eergisteren over schreef. En verder de Haiku's die Wim mij kado gaf. Op 27 Juli schreef ik van hem dat 'stilstaan bij wat is' zijn favoriete lijfspreuk was geworden. Hij schreef er een Haiku over:

- - - Met je eigenheid /Samenleven in het nu /Spankracht van geluk - - -

Tja, maar méér 'nu' vind ik twee andere:
- - - Aan steile slootkant /dragen rijzige stelen /paarse bloemtrosjes - - -
- - - Hoog tussen het gras /gele hartjes wit omkraagd /gewend naar de zon - - -

Szymborska schrijft lange gedichten. Ik heb telkens de neiging er een enkele regel uit te halen en de rest te laten voor wat het is. Het is véél. Te veel soms, maar daarom niet minder boeiend. Hier een paar 'uitsnedes':
Het is een groot geluk
om niet precies te weten
op wat voor wereld we leven.
Daarvoor zouden we
heel lang moeten bestaan,
beslist langer
dan de wereld bestaat.

En:
Iedereen wil een vaderland zonder buren
en zijn leven leven
tussen oorlogen in.

Inderdaad, 'verwondering over het alledaagse', zoals de flaptekst al zei.
(Het is vier uur, en we rijden Valence-TGV binnen.)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 9 September 2004
Ziezo, weer 'thuis'. (Wat is thuis? Waar is thuis?)
Albert verwelkomde mij op het station. Annelies maakte een eenvoudige maaltijd. Daarna ging ik naar Cessenon. Nu is het nog donker. Straks kijk ik wel hoe het gras erbij staat. Ik probeer overzicht te krijgen van mijn NLse escapade, en van wat mij nog te doen staat voor ik verder reis. Voor mijn vertrek had ik alle kleren al opgeruimd, zodat ik nu weer helemaal 'uit het koffer' leef. Dat maakt het leven weer eenvoudig.
Ik probeer mij de kado-CD's voor de geest te halen die ik straks ga rippen om hun volume+gewicht tot nul te reduceren. Hun stoffelijk overschot blijft hier.
En dan de andere kado's die ik meenam in die extra doos. Dichtbundels, net als die twee die ik in de trein las. Ik zal ze snel en gretig lezen en met de scanner enkele bladzijden 'meeneembaar' maken. Om er onderweg nog eens van te genieten, of er troost in te vinden.
Als het licht is, zal ik weer een èchte wandeling gaan maken. Welke zal ik nemen? Een van de bekende? Of zal ik weer eens een nieuwe proberen? Wat zal ik nog gaan zien voor ik weer verder reis?
Het wordt al licht. Ik ga aan de slag. Ik zie wel met wat. Alles is OK.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Vrijdag 10 September 2004
Wat heb ik die eerste 'volle dag' gedaan? Na dat aarzelende begin?
Goede vraag! Na de pittige wandeling (dik twee uur), die er een hele week bij was ingeschoten, heb ik de kado-CD's van hun volume+gewicht ontdaan. Het waren 18 CD's, 319 tracks cq 'songs', en 1,12 Gigabyte. Dat brengt mijn 'zwarte kastje' op 90 CD's, 1656 'songs' en 6,33 Gigabyte. Het kastje is voor 33% gevuld, zegt het programma. Het is nog steeds even groot en even zwaar als toen ik het van Ghislaine kreeg. Ik heb het al een paar maanden, maar het wàs mijn verjaardagskado. Toen het gebrek aan muziek in Upington de spuigaten uitliep . . . (een gebrék dat de spuigaten uitliep? Nee, dat kan niet. Verzin wat beters!)
Toen mijn onvervulde behoefte aan muziek mij lamenteerderig maakten . . . (zo beter?)
. . . gaf Ghislaine mij dit, als voorschot op mijn verjaardag, maar ik moest het zelf kopen. (Om verzend- en verzekeringskosten te sparen, denk ik.)
Onmiddellijk nadat ik de woestijn van Upington had verlaten --want daar steeg de ellende tot grote hoogte wegens het gebrek aan zelfs maar één fatsoendelijke zender-- kocht ik het machientje op het vliegveld van Johannesburg. Inmiddels ben ik een vaardige 'ripper' en 'tag-editor'. Vooral dat laatste was gisteren belangrijk. Voor de meeste CD's kunt je in een flits de titels e.d. downloaden, maar voor het meer speciale werk dat ik kado kreeg, moest ik nogal wat gegevens van het doosje overtypen.
Tja, en toen heb ik nog het gras gemaaid. Hoog tijd!!
En een rondje gefietst om mijn beenspieren op de 400 treetjes voor te bereiden.
En nog wat gelezen in de kado-gekregen bundel van Herman de Coninck (1944-1997).

"Vroeger hield ik alleen van je ogen
Nu ook van de kraaiepootjes ernaast"
Toen viel ik als een blok in slaap. Wat dacht je?
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zaterdag 11 September 2004
Er is nòg een kado-gekregen dichtbundel die ik eens goed heb doorgenomen. Ik was helemaal ontroerd toen ik die kreeg, en op de eerst-opengeslagen bladzijde een gedicht van Nikolaus Lenau zag. Dat was ooit mijn lievelingsdichter. Heel melancholisch. Ik kwam er --terugblikkend-- de 'uitzichtsloze' oorlogsjaren mee door. Toen de oorlog voorbij was, was de liefde over. Misschien omdat ik toen zelf kon zwerven. Want dat was Lenau, als Wandervogel was hij zijn tijd vooruit. Hij reisde eindeloos maar vond nergens rust.
De dichtbundel heet Gedichte für einen Sonnentag. Het zijn allemaal gedichten over de zon. Niets voor zo'n zwartkijker als Lenau. In het opgenomen gedicht laat hij dan ook de zon meteen ondergaan:

"Die Sonne sinkt, die Berge glühn,"
is de eerste regel.
De samensteller heeft eerder een verzameling gedichten uitgegeven onder de titel Gedichte für einen Regentag. Misschien past Lenau daar beter. Hij was ooit in Holland en mijn Duitse leraar van toen, de heer Pröpper, liet ons dit gedicht van buiten leren. Dit zijn de eerste strofen:
Auf eine holländische Landschaft

Müde schleichen hier die Bäche,
Nicht ein Lüftchen hörst du wallen,
Die entfärbten Blätter fallen
Still zu Grund, vor Alterschwäche.

Krähen, kaum die Schwingen regend,
Streichen langsam; dort am Hügel
Läßt die Windmühl ruhn die Flügel;
Ach, wie schläfrig ist die Gegend!
Het kan niet op, slaperig, ouderdomszwakte, moeheid, vergeelde bladeren, en een windmolen die stilstaat. Dan heb ik liever het gedicht van Ingeborg Bachmann met de regel:
"Nichts Schöneres unter der Sonne, als unter der Sonne zu sein"
Vertaal dat maar eens! Of de volgende uitdrukking die in verschillende gedichten staat:
"So nimm von der Sonne und geh"
Ik denk dat mijn zus, die mij deze bundel gaf, en die zelf in het koude-natte Duitsland woont, een tikkeltje jaloers is op mijn 'de-zon-achterna'. Gedichte für einen Regentag heeft ze hopelijk voor haar eigen moeilijke uurtjes gekocht.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 12 September 2004
Of ik New York Times nog lees? Met die a.s. verkiezingen?
De lol is mij vergaan toen Cheney beweerde dat een stem voor de Democraten een stem vóór terrorisme was. Republikeinen uit eigen kring vielen over hem heen, en de 'voorzichtige' Le Monde maakte hem belachelijk. Cheney ging gewoon door met dat soort praat. Ik denk --ik hoop, want je weet maar nooit-- dat daarmee de geloofwaardigheid van de Republikeinen volledig in elkaar zal storten.
Nee, dan is de discussie die Paul Bloom in NYT van gisteren onder de titel "The Duel Between Body and Soul" aansnijdt in verband met de verkiezingen een stuk spannender, al ligt die vooralsnog wat verder weg.
Hij gaat in op iets waarover Republikeinen en Democraten het --vooralsnog-- eens zijn, maar wat volgens hem de 'hot issue' van deze eeuw zal worden. Net zoals 'evolutie' in de 19e. De 'spirituele' herkomst van de mens werd 'natuurlijk', en we hebben er mee leren leven.
Bloom wijst er op dat wij allemaal --vooralsnog-- gezond-denkende dualisten zijn. Wij geloven allemaal dat er een lichaam en een ziel is. Het lichaam gaat dood, en de ziel blijft 'ergens'. We verschillen van mening over dat 'ergens', en we vermoorden elkaar er om.
Op basis van dit dualisme genieten wij van 'verhalen' over mensen die opeens een andere lichaam hebben, maar nog steeds 'zichzelf' blijven. Een kikker wordt prins. Homerus beschrijft hoe zijn reisgezellen in varkens veranderden, maar hun geest was veranderd. Zij weenden. Kafka beschrijft een man die wakker wordt als een gigantisch insect. De 'moderne media' kunnen er niet genoeg van krijgen.
Verschillende politieke issues gaan over dat dualisme. Abortus bijvoorbeeld (wanneer krijgt dat groepje cellen een 'geest'? Wanneer is het een zelfstandig 'wezen'?). Of de rol van religie in het openbare leven. (Staatsgodsdienst OK?). De scheidingslijnen lopen vooralsnog dwars door de bestaande partijen. Reikhalzend kijkt men uit naar de 'wetenschappelijke' oplossing.
Maar Bloom zit in dat vak en is pessimistisch. De wetenschap kan het magische moment, waarop de groepje cellen leven wordt, niet aanwijzen. Integendeel, het zijn groei- en leerprocessen. Dat kan worden gezien aan de hand van de ontwikkeling van een kind: "How the Science of Child Development Explains What Makes Us Human.", heet het boek dat hij er over heeft geschreven. En hij is geen eenling in dat wereldje.
Kortom, dat betekent dat de religies een harde pil te slikken krijgen, zegt Bloom met onmiskenbaar vertrouwen in de overwinning van 'de' wetenschap. Paus Johannes Paulus II ziet volgens Bloom de bui ook hangen. Hij citeert een toespraak waarin deze weliswaar toegeeft dat onze lichamen uit de evolutie zijn voortgekomen, maar dat theorieën die "consider the spirit as emerging from the forces of living matter, ( . . . as ) incompatible with the truth about man."
De 'officiëel-politieke' wetenschap bij monde van de "Presidentiële Raad voor de Bioethiek" verklaarde in December 2003 het onderstaande als 'waarheid':
"We have both corporeal and noncorporeal aspects. We are embodied spirits and inspirited bodies (or, if you will, embodied minds and minded bodies)."
Er hangt dus een heel andere dicussie in de lucht dat die verlakkerij van Cheney.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Maandag 13 September 2004
Het is kwart voor zes. Normale tijd om te schrijven zogezegd. Het on-normale is echter dat ik nog helemaal niet heb geslapen. Iedere poging om te gaan slapen mondde uit in een lekkere korte siesta waarna ik mij weer helemaal fris voelde. Ik heb allemaal dingen gedaan die ik voor straks-Maandag-overdag had gepland. Behalve de telefoontjes natuurlijk.
Ik heb de foto's van het feest van Zaterdag op het net gezet. Je kunt ze zien als je
http://www.fototime.com/inv/D753EAC5BDAAE3B aanklikt kun je ze zien. De namen van wie-is-wie staan er bij. Dan kun je ook de resultaten zien van mijn zomerhobby-van-nu. Allemaal close-ups van zomerbloemen die ik op mijn wandelingen aantrof. Enkele uitzonderingen komen uit de tuin. Overweldigend, al zeg ik het zelf.
Boek van Geert Mak heb ik nu ook helemaal uit. Ik ga er nu niet uit vertellen of citeren. Wel meld ik even dat ik de slothoofdstukken moeilijk lezen vond. Die geschiedenis van het Oosten, na mijn bezoeken aan Bratislava en Boedapest in 1991, is mij helemaal ontgaan. Ik had andere levensprioriteiten. Zodoende zag ik hele stukken geschiedenis voor het eerst. De eerdere hoofdstukken waren vaak herhalingen van wat ik min of meer wist. Het was dus even dóórmodderen.
En dan komt de stralende Epiloog waar Europa, en de hele wereld, opeens wordt neergezet. Helemaal. Niet zozeer een stralende toekomst. Integendeel zelfs. Nee, wat straalt is het overzicht, de abstractie. Misschien is het wel zelfbedrog. Dat zou niet vreemd zijn na zo'n 'blanke nacht'.
Ik ga maar weer eens een tukje doen. Wie weet slaap ik een gat in de dag.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Dinsdag 14 September 2004
"The Duel Between Body and Soul", waar ik eergisteren over schreef, heeft mij nogal beziggehouden. Ik heb het internet afgestroopt om via recencies en commentaren er achter te komen wat voor vlees ik in de kuip had. Inderdaad, het lijkt niet zomaar een zeepbel, maar het gaat mij --nu-- te ver om er uitgebreid over te schrijven. In noteer hier alleen --voor mezelf en voor anderen-- de gegevens om de draad weer eens op te nemen. De beste recensie vind ik 'Dualists from Birth' van Ethan Remmel op www.americanscientist.org, en 'Who am I?' van Phil Whitaker in The Guardian van 7 Augustus 2004. Maar ook de reakties op Amazon en op www.sciencesbookreview.com droegen bij aan de beeldvorming.
Het boek heet:
'DESCARTES BABY: How the Science of Child Development Explains What Makes Us Human' door Paul Bloom. 13 April, 2004, ISBN: 046500783X.
"Paul Bloom explains how it is that humans come to feel embarrassment, disgust, or moral revulsion (among other things). He argues that these feeling can be traced to our earliest development, in which we learn about the properties of objects and other people. These parallel developments interact to result in special feelings towards certain objects such as great works of art or decaying meat. Although feelings of embarrassment and disgust may not be limited to humans, he argues that without even negative emotions and feelings, we would not be fully human."
En:
"Among current popularizers of cognitive psychology, Bloom has no peer except Steven Pinker. Pinker calls Bloom 'the wunderkind of cognitive science'"
Daar kan de geïnteresseerde lezer --en ik eventueel later-- wel mee verder.
Rest mij nog te vertellen hoe de dag van gisteren is afgelopen. Ik sliep inderdaad een gat in de dag, werd tegen elven helemaal fit wakker en bleef dat de hele lange dag door. Ik maakte een pittige wandeling, werkte in de tuin, en had een heel produktieve dag op alle fronten. Het tegendeel van waarvoor ik bang was na die 'blanke nacht'.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Woensdag 15 September 2004
Helemaal in stijl van de tornado-berichten over Cuba, waren de stormwaarschuwingen voor heel Frankrijk eergisteravond. De hoogste waarschuwingsklasse gold voor onze streek; de hele Hérault. Als enige in Frankrijk zaten wij op niveau orange. Voor ik naar bed ging had ik de ramen, de deuren en de losliggende dingen in de tuin extra geïnspecteerd. Ik zag mij de geplande bergwandeling voor gisteren al door de neus geboord. Ik zou het klimtraject van de wandeling naar Olargues doen om mij voor te bereiden op nòg een tocht, de vierde en laatste van dit jaar. (En voor de '400 treetjes' die ik over twee weken weer dagelijks doe.)
Maar gistermorgen had het nieteens geregend. Het was windstil. Wèl was er laaghangende bewolking. De méteo hield vol dat wij-van-de-Hérault op niveau orange zouden zitten. Ik besloot om die wandeling tóch te maken.
Die hele wandeling van bijna dertig km doe ik --in mijn marcheertempo-- in vijf uur. Eerst twee uur licht glooiend, dan twee uur 'klim', en dan een uur afdaling. Het ging om het klimtraject dat bij Berlou begint. Daar liet ik de auto achter.
Het was windstil, doodstil en loodgrijs. Het leek wel of de vendange ook was gestopt, want ik zag geen mens in de wijnvelden aan de voet van de berg. Na een uur en drie kwartier was ik op de bergpas naar het dal van Olargues.
Het druilde, terwijl ik kleren bij mij had om zware regen en storm te doorstaan. Vanbinnenuit werd ik natter dan van buiten. Zelfs op het hoogste punt, waar het meestal pittig waait, was het doodstil. Een heel bijzonder sensatie. Weinig zicht. In een grijze cocon boven op een berg die ik alleen maar ken met wijde vergezichten.
Maar waar bleef de storm? Waar bleef het onweer?
Pas in de middag begon het wat te rommelen in de verte, maar windstil bleef het. Pas toen het donker werd, ging het harder regenen, steeds harder. Loodrecht viel het naar beneden in bakken, in bakken, in bakken. Windstil, maar wel met kletterend lawaai op het dak. Dat duurde de hele avond. Daarmee sliep ik in.
En nu? Vanmorgen? Windstil, doodstil, lichtgrijs. De méteo zegt dat er vandaag weer zon komt. Ik kijk er naar uit.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 16 September 2004
Vandaag geen stukje.
--"Ja maar, dan is het tòch een stukje", zei iemand tegen mij op het feestje in Eindhoven.
--"Mooi nadenkertje. Het doet denken aan sommige printers 'This Page Is Empty', om te laten zien dat het geen fout is van de printer, maar bedoeld door de opmaakredakteur."
--"Dat sticht verwarring. Je kunt dan beter zeggen: 'deze pagina is opzettelijk leeg'".
--"Dat is even grote kul; zo'n pagina is niet leeg".
--"Je bedoelt dus iets anders dan je zegt"
--"Wéér een nadenkertje! De printer zou beter kunnen zeggen: 'Deze pagina is opzettelijk leeg. Het is geen stommiteit van de opmaakredakteur, en ook geen fout van de printer'"
--"Wat zou jìj beter kunnen zeggen?. Dáár gaat het om".
--"Kom nou! Ik ga toch niet al mijn zieleroerselen omtrent die beslissing uit de doeken doen. Dat is precies waar ik geen zin in heb op zo'n moment".
--"Jij moet schrijven:
   'Vandaag geen zieleroerselen of andere ontboezemingen.
   Maar, lieve mensen, denk niet dat ik dood ben,
   of dat het internet een storing heeft'.

Precies wat je die printer wil laten zeggen".
--"Krentekakker!!"
--"Niks krentekakker, nadenkertje!!"
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Vrijdag 17 September 2004
Zondag --wat gaan de dagen snel!!-- ontmoette ik Hans weer. Hij had mij indertijd gewezen op het gevaarlijke van mijn analyse van 16 Juli waarin ik de affaire Marie-L teveel aan het anti-semitisme zou hebben gekoppeld. Op 1 sep en 31 aug schreef ik er over, maar, toen ik hem Zondag ontmoette, wees hij mij op een pasverschenen boek dat --"beter dan hijzelf had gekund"-- uitdrukte wat hij had willen zeggen.
Nu was het verre-van-mij om die affaire alleen aan anti-semitisme te koppelen. Het ging mij om de steeds toenemende slachtoffercultuur die ik meende te zien. Maar ja, toen ik tè dicht bij de pool van (Europese) schuldgevoelens-over-joden kwam, werd ik daardoor zodanig meegezogen dat ik aan mijn meer subtiele observaties niet toekwam. Zo gaat dat. De waarschuwing van Hans bracht mij weer op koers, maar dat kostte wel een omweg die ik bij deze af kan maken. Daarna zal ik ècht werk maken van 'de eigenlijke kant van de zaak'. Ook daarvoor kreeg ik vingerwijzingen in de vorm van de eerdergenoemde artikelen in Le Monde van 22 aug.
Het boek dat Hans Zondag aanhaalde was Le Crime Occidental waarin Viviane Forrester kort en goed betoogt dat Israel en Palestinië niet slachtoffers van elkaar zijn, waarbij wij --als Europeanen-Westerlingen-- met het geheven vingertje moraliserende opmerkingen mogen maken, maar dat zij allebei slachtoffers zijn van onze bloedeigen Westerse 'Beschaving'. Nog los van de Holocaust, hoewel dat laatste heeft bijgedragen aan ons recente slechte geweten. Eindelijk!!
Het zijn de arrogante westers-koloniale opvattingen geweest die 'ons' er toe brachten over andermans grondgebied te beschikken en arrogant aan bepaalde volkeren gebieden toe te wijzen waar 'wij' op dat moment geen andere bestemming voor hadden. (Natuurlijk was er een romantisch Zionistisch initiatief, maar het gaat om de gretigheid waarmee 'wij' daaraan, op deze manier, hebben vormgegeven.) Wij, Europeanen, hadden De (goddelijke) Missie om De Wereld op Orde te Brengen. Heil!!
En nu, zo betoogt Viviane Forrester, staan twee 'beschadigde' volkeren tegenover elkaar. Allebei met de pijn van zoveel ondergane vernederingen dat zij elkaar niet meer kunnen vinden. En de historische 'onderdrukkers' laten niet na de schuld bij de slachtoffers te leggen.
Kijk, dán moet je als Europeaan je wat bescheidener opstellen. Dat bedoelde Hans.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zaterdag 18 September 2004
De slag die Marie L. sloeg op vrijdag 10 juli in de namiddag was goed raak. Nog in het weekend verschenen Chirac en Raffarin voor de TV --naast andere organisaties die zich tot de slachtoffers rekenden-- om het een en ander te betogen, maar vooral om niet 'vergeten' te worden door de media. Het was allemaal 'nep' wat deze mythomane had verzonnen, maar alle soap-ingrediënten waren er: een jonge vrouw, met baby, alleen in de RER, onderhanden genomen door enkele mannen, en daaroverheen een sausje van racisme en anti-semitisme. Helemaal in de roos. Middenin de mediabelangstelling. Raffarin en Chirac hadden even het nakijken, maar ze herstelden zich snel, nog vóór de politie er achter was dat het 'fake' was.
Hoe kon dat gebeuren? Natuurlijk had de politie haar verleden beter moeten natrekken, ze was wat instabiel en had dit soort stunts de laatste tijd vaker uitgehaald. Je zou haar --met wat overdrijving-- kunnen afdoen als een 'psychiatrisch geval'.
Het zij zo. Daar gaat het niet meer om. Het gaat om de vraag in wat voor maatschappij wij leven waar --opeens(?)-- Het Slachtoffer op aller sympatie en medeleven kan rekenen. Is dat compensatie van jaren- of eeuwenlange traditie waarin slachtoffers hun lijden en stilte droegen? Op basis van spirituele voorbeelden als Jesus zelf, of heiligen waarvan in NL de Heilige Lidwina van Schiedam een goed voorbeeld was?
Hoe komt het dat je vroeger alleen als 'held' de blits kon maken en nu ook als slachtoffer? In het sociale verkeer hield je daar vroeger je mond over, anders was je een 'loser' en kwam je helemaal niet meer aan de bak.
In Le Monde van 22 augustus kwamen filosofen, sociologen en historici om er hun zegje over te doen. Het blijkt een veelzijdig verschijnsel, en ik heb zelfs de indruk dat deze schijnbare volledigheid niet volledig is. Ik zal in de komende dagen de verschillende zienswijzen de revue laten passeren. Het inleidend artikel wijst op het 'zeer recente' van dit verschijnsel, althans in Frankrijk, want verder dan Frankrijk reikt géén van de commentatoren.
De publieke erkenning van 'het slachtoffer' ligt begin '80. Dan komen de eerste vergoedingen voor slachtoffers van strafbare feiten. In het kielzog verschijnt een netwerk van vrijwilligersorganisaties, ieder met hun eigen slachtoffer, die in 1986 een nationale federatie vormen voor slachtofferhulp en -bemiddeling. Het duurt echter nog tot begin '90, als er enkele grote 'affaires' zijn: Vervuild bloed in de bloedtransfusie-diensten, en enkele aanslagen, alvorens De Staat het tot een Belangrijk Aandachtspunt verheft.
De slachtoffers zijn uit de anonimiteit getreden, er zijn invloedrijke pressiegroepen ontstaan, en er zijn grote betogingen gehouden. In 2000 komt er 'slachtofferwet'; nu kan het slachtoffer 'voor-de-rechter' voor zijn problemem opkomen.
Maar daarbij blijft het niet. Ook buiten het strafrecht krijgt Het Slachtoffer erkenning. De media, en met name de TV, ontdekken de aantrekkingskracht van dat soort onderwerpen. De filosoof Frédéric Gros schrijft in 2001 een boek 'Et ce sera justice. Punir en démocratie'. Hij ziet het als een verandering van de democratie:

"Une démocratie nouvelle se fait jour : celle des sujets sensibles. Ils sont unanimement d'accord sur une seule chose : ils ne supportent pas la souffrance. Elle devient, par là même, un puissant commutateur social, et même un enjeu politique"
(Er ontstaat een nieuwe democratie, die van de gevoelige typen. Over één ding zijn ze het eens: zij verdragen geen lijden. Zij wordt, juist daardoor, een machtig sociaal knooppunt, en zelfs een politieke kracht.)
En inderdaad. Chirac en Raffarin hebben dat begrepen en stellen in 2004 een Staatssecretaris voor Slachtofferzaken aan. Bepaald niet als een hulpverleningsministerie, en ook niet om een slachtoffer-republiek te stichten, laat Raffarin weten. Het gaat om een moedig en genereus beleid te voeren ten opzichte van slachtoffer. Dat is een noodzakelijke factor in ons streven naar veiligheid.
Het zal wel, denk ik. Raffarin-Chirac waren zelf de grote bevorderaars van onveiligheid toen ze sociale rechten verminderden. Toen zeiden ze: 'Sociale rechten kan niet meer, maar ons pas wel compassie met de slachtoffers'. Compassie in plaats van recht. Dat is terug naar de 19e eeuw. (Wordt vervolgd)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 19 September 2004
De 'verklaringen' voor opkomst van de slachtoffer-cultuur lopen nogal uiteen. Gelukkig maar, zo blijven wij er nog wat over nadenken, en scherpen wij ons waarnemingsvermogen. Zodra we het over iets eens zijn, terecht of onterecht, kan het heel lang duren voor we veranderingen van 'die werkelijkheid' opmerken. "Slachtoffers hebben pech. Jammer." Daarover waren wij het eens. Het waren uitzonderingen van het --overigens 'goede'-- systeem. Misschien begint nu een nieuw soort waarneming.
Erik Karpik, socioloog bij Ecole des Mines ziet dat het moderne slachtoffer een verantwoordelijke zoekt, liefst zo hoog mogelijk in de hierarchie, want daarmee stijgt ook de grandeur van het slachtoffer. Ook ziet hij dat niet alleen de klassieke geldelijke vergoeding (de 'afkoop') wordt geaccepteerd, maar dat het slachtoffer-van-nu genoegdoening eist door feitelijke bestraffing van de 'schuldige'. Het juridische systeem is erdoor veranderd. Dat was vroeger bedoeld voor 'het nut van het algemeen'. Ongemerkt zijn we het gaan zien als een soort therapeutisch proces, met de impliciete veronderstelling dat alleen op deze manier het trauma kan worden weggewist. Wij zien dus, aldus Karpik, dat de justitie achter privé-doelen is gaan staan.
(Wat hij *niet* zegt, is dat 'het recht', onder het mom van 'nut van het algemeen', al langer de doelen diende van zeer rijke of zeer machtige enkelingen. Dit verschijnsel zou dus een vulgarisering daarvan zijn.)
Een andere observatie van Karpik is dat --toevallig of niet-- de opkomst van de slachtoffercultuur samenvalt met het verdwijnen van de 'grote troostende ideologieën' die zin-en-betekenis gaven aan Het Lijden.
(Misschien, dacht ik, is dit wel het démasqué van deze 'grote troostende ideologieën'.
--"Hou jij ze maar dom, dan hou ik ze arm", zei de fabrikant tegen de pastoor.
Of die andere 'ideologie':
--"Arbeid adelt. Ja, ja, maar de adel arbeidt niet".
Dat démasqué zou wel eens de laatste afrekening met de oude standenmaatschappij kunnen zijn, terwijl --niet toevallig daarom-- een nieuwe op poten wordt gezet.)
Karpik legt nog een ander interessant verband. Hij ziet dat 'het volk' problemen heeft met het veranderen van de zaken langs democratische kanalen. Meer en meer ontbreekt de politieke verantwoordelijke. Nu wordt 'justitie' gebruikt om een democratisch proces te sturen. Dat lijkt hem een teken van collectieve onmacht. Het weerspiegelt een groot pessimisme over het functioneren van de democratie. Dat Grote Pessimisme zullen we ook terugzien bij de overige commentatoren, gebaseerd op heel andere detailwaarnemingen. (Wordt vervolgd.)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Maandag 20 September 2004
François de Singly, socioloog-onderzoeker bij het Franse Nationale Onderzoekinstituut (CNRS), komt óók tot de conclusie dat de "affaire Marie L." getuigt van een "dimension pessimiste de la modernité", maar hij haalt er andere observaties --en redeneringen-- bij. Het typische van de moderne samenlevingen, en nog méér sinds 11-9, zegt hij, is dat zij schommelen tussen onzekerheid en onveiligheid. Het symbool van onzekerheid is 'Het Slachtoffer'. Met z'n allen vinden wij dat de kans op een catastrofe steeds groter wordt. De status van slachtoffer, het slachtoffer zijn, is daarom in de moderne samenlevingen bijna-normaal.
In de samenlevingen sinds de 19e eeuw, tot ongeveer 1960, leefden wij onder het teken van De Vooruitgang. Dáárvan is het symbool 'De Held'. Maar tegenwoordig wordt het 'heldensymbool' aangetast door het symbool van het slachtoffer. Neem bijvoorbeeld, zegt hij, princes Diana. Zij is soms de 'held' en soms het 'slachtoffer'. Maar het was vooral in haar slachtofferrol, nog los van het auto-ongeluk dat haar overkwam, dat ze het meest ontroerde. Haar côterie heeft die dimensie succesvol in de media weten te brengen, juist omdat het publiek gevoelig daarvoor is geworden.
(Ik meen dat ook te zien in de verkiezingstrijd in de VS. Zeuntje Bush heeft altijd al de slachtofferrol in zijn bagage gehad. Het verhaal van de Lion King, dat hij heeft laten verspreiden, en dat een symbolisering is van wat zijn vader is 'aangedaan', is daarvan het bewijs. Maar ook in relatie tot Kerry is het zichtbaar. Hij kan het natuurlijk niet maken om voluit de slachtofferrol te spelen, maar 'de grote held' speelt hij ook niet. 'Heldendom' wordt niet genoemd en niet gewaardeerd. Ook niet mbt de 'strijders' in Irak. Daarom valt Kerry af; althans zijn heldenrol in Vietnam is geen positief issue.)
Singly wijst ook op de massale identificatie met 'het slachtoffer'. Dat is geen altruïsme, geen echt mededogen. Het is gebaseerd op het idee dat als 'ze' niets doen voor 'hem of haar', dan zullen ze ook niets doen voor mij als ik 'aan de beurt' ben. In die zin is die identificatie (opnieuw) een bewijs van het fundamentele pessimisme van onze samenlevingen.
Het begrip slachtoffer wordt intussen heel ruim genomen. Slachtoffer van een ongeluk niet alleen, maar ook de --gekunstelde-- 'afwijzing' in sommige TV-programma's, of het slachtoffer van 'het noodlot', horen erbij. De tragische held is slachtoffer en held tegelijk. Dat kennen we nog uit het Griekse drama.
Vanaf het moment dat iedereen (een beetje) slachtoffer is, gaat het erom hoe je dat 'brengt'. De media --want dáár weten ze wat het publiek wil-- staan onmiddellijk klaar om je verhaal uit te bazuinen. Je kunt ook zélf de hele slachtofferrol 'en scène' zetten. Het 'voordeel' van de slachtofferrol is dat me meteen ook de 'held' of het 'centrum' van het verhaal bent. Het geeft je het gevoel 'meester van de situatie' te zijn. Daarom geeft koketteren met je slachtofferrol een zekere 'sociale winst'. Vroeger was je daarmee nòg meer 'loser' en leidde het tot 'sociaal verlies'.
Op de vraag hoe een dergelijke samenleving kon ontstaan, verwijst Singly naar de sociologen Giddens en Beck (van 'The Risk Society') die hebben aangetoond dat het argument van De Vooruitgang gekoppeld is aan De Wetenschap, en die bereikt geleidelijk-aan zijn grenzen. (Althans in de ogen van het grote publiek). Daarbij draagt de wetenschap niet steeds méér zekerheden aan, maar ónzekerheden, en twijfels aan 'oude zekerheden'. Dat verlaagt het houvast aan onze oude waarden, geloven, of ideologieën.
Het idee dat IK vrij ben en dat IK kan kan kiezen, dat ik mijn eigen weg MOET kiezen zonder hulp van "d'aloude waarden", dat individualisme van de moderne samenlevingen, dat leidt ook naar een zeker (collectief) pessimisme. Het gaat niet alleen om het pessimisme dat voortkomt uit "moe zijn van jezelf te zijn" (sic!) maar ook dat wat voortkomt uit de angst om werkelijk "iets te melden" te hebben. Daarvoor verwijst hij naar de socioloog Alain Ehrenberg die een boek schreef met de titel 'Fatigué d'être soi-même' .
Voor het slachtoffer --voor ons allen als slachtoffer-- gaat het erom dat zij/hij een geloofwaardig 'verhaal' voor zichzelf genereert. Iets waarmee hij/zij het drama van het gewone leven kan ontstijgen. In plaats van Een Groot Verhaal voor ons allemaal, zou ieder zijn Eigen Klein Verhaal moeten hebben van waar uit zij/hij zich voortdurend moet confronteren met De Ander. Dat zou tevens de uitweg zijn om deze Pessimistische Maatschappij te boven te komen. (Wordt vervolgd.)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Dinsdag 21 September 2004, Jarig!! 75!! Jubileumjaar!! Ikke!!
Georges Vigarello is de derde deskundige die door Cécile Prieur werd uitgenodigd zijn zegje te doen over de "affaire Marie L.". Hij is historicus en bekend als auteur van "Histoire du Viol", (Geschiedenis van de Verkrachting) en een Culturele Geschiedenis van de Sport. Hij noemt drie oorzaken waarom de huidige maatschappij zich zo gemakkelijk laat meeslepen in 'compassie'.
Net als Singly en Karpik verwijst hij naar het verlies van Grote Normen en andere indicatoren die wij vroeger hadden om de wereld te begrijpen. Politiek of religieus, maar ook van het type baas vs knecht of meerdere vs mindere. Dat maakt ons 'zwakker' tegenover collectieve 'bevliegingen'.
Als tweede noemt hij dat in onze maatschappij enkelingen beslissen over zaken die velen aangaat. Als voorbeeld noemt hij het invoeren van Brits rundvlees (ivm gekke-koeienziekte toentertijd). Daardoor hebben de niet-beslissers het gevoel dat hun alles is ontnomen. Machteloosheid. Zij moeten passief zijn, en voelen zich slachtoffer.
Voor de derde oorzaak beschrijft hij hoe wij ons helemaal hebben verloren in het idee van de verzorgingsstaat. De Staat is nu de eerste schuldenaar als er iets mis gaat.
Op die manier gaat 'iedereen' die iets niet heeft wat hij zou willen hebben zich slachtoffer voelen. Daaruit komt die compassie met het slachtoffer voort. (Merk op dat Singly die compassie betwijfelt en er eigenbelang in ziet.)
Het 'succes' van de affaire is niet toevallig. Marie L. heeft de twee soorten agressie gekozen die ons het meest in onze heelheid en in onze identiteit treffen, namelijk fysiek geweld (leunt aan tegen verkrachting), en racisme (ontkenning van de persoon). Wij zijn van straatgeweld en ordinair handgemeen naar psychologisch geweld verhuisd. De mensen-van-nu zijn uiterst gevoelig voor wat betreft hun heelheid, hun psyche en hun domein. Op overschrijdingen daarvan wordt fel gereageerd.
(Vigarello gaat niet in om de oorzaken daarvan. Ik vraag mij af of er wellicht een relatie bestaat met de zeer geraffineerde penetraties tot in het diepste van de ziel waarmee reklame en politieke propaganda --onschuldig "p.r." genoemd-- ons dagelijks bombarderen. Kortom de algemene leugenachtigheid van de maatschappij, die echter 'onbespreekbaar' is. Onze 'bevliegingen' zijn dan een kiezen-met-de-voetjes, een fysieke reactie op het onbespreekbare.)
De gevoeligheid voor racisme wordt volgens Vigarello gesteund --en wellicht veroorzaakt-- door ons gevoel voor gelijkheid. Ieder gedrag dat naar ongelijkheid verwijst, wordt als grensoverschrijding ervaren. Wij zijn een maatschappij geworden die alle vormen van verlaging, op afstand stellen, hierarchie en ongelijkheid afwijst.
Dat is een gevaarlijke situatie die onze grootste zorg opeist, zegt Vigarello. Moeten wij onmiddellijk wijken voor 'compassie'? Moeten wij ons laten meesleuren door 'opinies'? Hij wijst er op dat er een maatschappelijke blokkade is (een taboe) om daar ordelijk over na te denken, want compassie en opinies zijn als een kruitvat.
Anders dan Karpik en Singly verwijst Vigarello niet naar het pessimisme van de maatschappij, maar is hij zelf uiterst pessimistisch: "Naar mijn inzicht is deze vorm van 'opinie-democratie' een afdwaling van de democratie die we nodig hebben."
Hij is kennelijk bang voor massale bevliegingen en ziet geen tegenkrachten. Althans geen democratische. Doodeng inderdaad.
(Wordt vervolgd; nog één keer.)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Woensdag 22 September 2004
--"Wat mij in deze zaak opvalt, evenals bij die schendingen op kerkhoven, is de behoefte van zich te laten horen. Tegen iedere prijs. Het is alsof wij in een maatschappij leven waar --buiten 'De Media'-- geen enkele plek is waar je je ei kwijt kunt".
Aan het woord is Olivier Abel, filosoof en docent aan de protestante theologische faculteit in Parijs. Geen wonder dat hij, méér dan de anderen, uitgaat van een pastorale kijk op het zielsleven van het slachtoffer, dat een heldenrol zoekt, dat met het onheil niet overweg kan. Karpik zocht het in het mechanisme van politiek en democratie. Singly zag de dader als acteur in een sociaal spel waarin 'sociale winst' kon worden behaald. Vigarello vroeg zich vooral af wat er van onze maatschappij terecht zou komen als 'iedereen' zich laat drijven op zijn (over)gevoeligheden.
Abel is meer pastor dan abstracte wetenschapper, of tenenkrommende toeschouwer. Hij denkt méé met het slachtoffer, zoekt méé naar oplossingen, want hij ziet dat het slachtoffer zó niet wérkelijk aan zijn trekken komt, niet wérkelijk zijn ei kwijt kan. Aan het eind van het gesprek zal hij daar nog eens op terugkomen en bezorgd toegeven dat er voor een dergelijke ontlading heel weinig plekken zijn. Dan is hij de 'bezorgde pastor'.
Hij ziet dat de keuze, om je 'als slachtoffer' te presenteren, heel aantrekkelijk is, helemaal 'in fase'. Op deze manier identificeer je je tegenwoordig, niet met 'het goede' en 'het mooie' waarnaar je op zoek bent, maar met 'het leed' dat je is overkomen.
Hij ziet dat de grote --positieve-- ideologieën ineengestort zijn. Wij geloven niet meer in het bouwen van een samenleving rondom gemeenschappelijk geluk.
--"Je ziet het in de politiek", zegt hij, "ze zoeken niet naar wat-goed-is-voor-iedereen, maar naar het ontwijken van het 'niet-goede'".
Hij verwijst naar de grote rol die vele herdenkingen zijn gaan innemen in onze cultuur. Dat is een aanwijzing dat de symbolen van het ongeluk en van de ramp centraal zijn komen staan.
Hij denkt dat wij twee kanten van deze zaak teveel uit elkaar hebben gehaald, er een zwart-wit tegenstelling van hebben gemaakt. Dat is de kant van de kwetsbaarheid en die van de verantwoordelijkheid. Dat is een diepsnijdende tegenstelling want op die manier ben je òf helemaal slachtoffer, òf helemaal schuldige. Maar, de realiteit is veel complexer, een slachtoffer is niet helemaal passief, en een hoog- verantwoordelijke is óók kwetsbaar.
Dit manichéisme van de maatschappij, met aan de ene kant de 'goeden', de 'zuiveren' en aan de andere kant de 'slechterikken' (het lijkt wel een ordinaire cowboy-film) heeft belangrijke gevolgen. Op die manier zijn er steeds minder mensen die met hart en ziel verantwoordelijkheid willen nemen, alleen voor manipulators is 'verantwoordelijkheid' aantrekkelijk.
--"Het gaat er dus om", zo besluit hij deze analyse, "dat beide kanten weer bijeen worden gebracht. Niet alleen politiek-abstract".
Als hij het na een pauze samenvat, spreekt de 'pastor' weer:
--"Het gaat erom dat het slachtoffer niet verstikt in zijn slachtofferschap".
--"Hoe kun je dat? Hoe kom je daar uit?"
--"In onze maatschappij willen wij alles aan iets toeschrijven: Als er iets fout is, dan is er een schuldige. De fout moet helemaal aan iemand worden toegeschreven. Maar er is altijd een stuk van het onheil dat de fout van de ander te boven gaat. Dáár moet aan gewerkt worden zodat de klacht gespiritualiseerd kan worden, zodat je kunt accepteren dan vanaf een zeker punt niemand meer beschuldigd kan worden. Dan kan het slachtoffer ontsnappen aan het slachtofferschap. Dát werk is aan de winkel".
--"Sublimeren? Spiritualiseren? Doet het niet aan rouw denken? Zorgen dat je weer een schone lei krijgt? Waardoor je weer open kunt staan voor het 'goede' en het 'mooie'?"
--"Ja, maar in de huidige maatschappij is daarvoor heel weinig plek".
(Einde van de serie over onze slachtoffercultuur.)
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 23 September 2004
Peter had er al van gehoord, dus het moet ook in NLse kranten hebben gestaan. Het is een Frans boekje dat als hilarisch pamflet is bedoeld en dat meteen Financial Times en New York Times haalde. De schrijfster is econoom en psycho-analytica (Lacan), maar werkt part-time als over-gediplomeerd en over-gekwalificeerd beambte om "de leuke dingen van het leven" met minimale inspanning te financieren.
De titel van het boekje is "Bonjour Paresse" --dat natuurlijk doet denken aan 'Bonjour Tristesse', het cultboek van Françoise Sagan uit mijn jeugd. De ondertitel is "De l'art et de la nécessité d'en faire le moins possible en entreprise". (Over de kunst en de noodzaak zo min mogelijk te doen op je werk.)
Het is géén 'Lof der Luiheid' of een andere loftuiting op het absolute nietsdoen. Ook niet iets als 'God's Goochelaartjes' van Augusta de Wit, dat ik nog eens graag zou lezen (zie 23 april 2003). Het is een betoog om op je werk zo min mogelijk te doen omdat het sowieso zinloos is, maar wèl nuttig om je werkelijke belangstelling te financieren. Steek dáár je energie maar in, zegt de schrijfster Corinne Maier.
--"Maar dat is subversief", riep haar werkgever, de EDF, en nam disciplinaire maatregelen. Dat verhoogde de publiciteit en het succes.
Het laatste hoofdstuk bevat inderdaad de Tien Geboden voor de Beambte om op onopvallende wijze zo min mogelijk te doen, zodat je energie --en geld-- hebt voor wèrkelijk belangrijke dingen. Er zijn ook van die kleine dingen waar je op moet letten als je op de gang loopt: Met een krant onder de arm, ga je naar de WC; dat mag. Met een (dik) dossier ga je naar een vergadering; dat is zéér OK. Maar met niets onder de arm ben je suspect. Alleen als je naar de cantine gaat mag dat. En neem vooral dikke dossiers mee naar huis. Dat is goed voor je camouflage.
Maar daarin ligt niet het grootste belang van dit 'ephlet' (essai-pamphlet). Er is een psycho-analytische kijk op het bedrijfsleven en de maatschappij. Ik kom daar op terug, want als zij schrijft dat het bedrijfsleven tracht te ontsnappen aan "la loi de la castration" dan vergt deze Lacan-uitdrukking enige uitleg.
Of het in vraag stellen van de winst, en de gedisciplineerde manier om die te verhogen, om die vervolgens --heel ongedisciplineerd-- in frivoliteiten en verspillingen te steken. Maier citeert daarvoor mijn geliefde auteur Marcel Mauss om te laten zien dat dit ondernemingsgedrag vergeleken moet worden met de 'potlatch' van 'primitieve' stammen die een heel jaar lang de allermooiste dingen maken, om die vervolgens in één groot feest in de fik te steken. Daar moet ik dus op terugkomen.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Vrijdag 24 September 2004
Het heeft mij enige tijd gekost om met "la loi de la castration" in het reine te komen. Dat was de uitdrukking die Maier gebruikte (op pag 93, zie stukje van gisteren), om 'zeepbellen' als Enron en WorldCom van een psycho-analytische verklaring te voorzien. Ze wilden aan die wet ontsnappen, schreef Maier, als ware zo'n ontsnapping het toppunt van belachelijkheid of onmogelijkheid. Het waren bedrijven die zich volledig in de abstractie van financiële constructies hadden gehuld, en alle contact met de realiteit hadden verloren. Op dat verschijnsel moest die lacaniaanse uitdrukking slaan. Die kende ik niet.
Kort-en-goed, die uitdrukking is een van de fundamenten van het lacaniaanse denken over de mens en zijn menszijn. Het menszijn wordt essentieel beperkt door zijn vermogen tot taal. Door het blote feit van het woord, zijn wij losgerukt van het hier-en-nu. De taal is slechts een teken van de werkelijkheid, niet de werkelijkheid zelf. Door middel van het woord 'bestaan' dingen --bijvoorbeeld-- langer dan in de werkelijkheid. Die 'dingen' gaan dan met de 'werkelijkheid-van-nu' interfereren. Met name religieuze denksystemen creëren zo een 'werkelijkheid-die-er-altijd-al-was'. Bijvoorbeeld.
Wij zijn dus, door de gave van het woord, losgerukt. Wij hebben niet meer 'la jouissance complète', het volle genot, het volle bezit, het volle vruchtgebruik van de werkelijkheid. De taal legt ons dus een beperking op. De beperking noemt Lacan 'castration'. Door die beperking van de taal, door die afscheiding, kunnen wij met woorden de werkelijkheid niet meer echt bereiken. Met-andere-woorden: Wij staan --in laatste instantie-- machteloos, wij zijn 'ontkracht', of 'onvruchtbaar', of 'ontmand'. Onontkoombaar. Dat heet de (heilige) "Loi de la Castration".
Als mensen dus --met woorden, want anders kan het niet-- luchtkastelen bouwen waarmee je bijvoorbeeld een bedrijf als Enron of WorldCom zou kunnen realiseren, dat komt vroeg of laat de confrontatie. Dat is waarvan Maier zei: Ze probeerden aan de "Loi de la Castration" te ontsnappen.
Hier ligt overigens een link met het zoeken van Wim waar ik 9,13 en 21 Augustus over schreef. Ik weet niet of hij Lacan kent, maar hij zei toen:
--"De taal drukt de werkelijkheid niet uit. De taal geeft ons een heel beperkt wereldbeeld."
In latere correspondentie verduidelijkte hij dat nog eens:
--"De taal die wij gebruiken dwingt ons om de wereld te beschouwen als dingen die wat doen, wij zelf zijn dan ook dingen. Dit taalgebruik moet zeker blijven bestaan, want het heeft ons de "techniek" opgeleverd."
Het zij zo. Volgens Maier ook de Enrons en de WorldComs.
Ook Lacanianen geloven dat pogingen om aan de Loi de la Castration te ontsnappen niet helemaal zinloos zijn. Dat soort pogingen zijn de grondslag van de fantasie. De fantasie poogt de werkelijkheid, zoals die ons door woorden wordt voorgetoverd, uit te dagen. Door, bijvoorbeeld, te geloven dat mensen kunnen vliegen als vogels. Dat bleek niet 'waar', maar we hebben er toch onze vliegtuigen aan overgehouden.
En niet alleen de fantasie, ook het 'ordelijke denken' moet zich van die Loi niet al te veel aantrekken, want Hegel vindt dat "alle denken vooraleerst begint met 'nee' zeggen tegen wat is".
Die zit!! Waar blijft die Loi nu? Kunnen wij die nu rustig overschrijden, en alle fantasie tot werkelijkheid verklaren?
Of mogen wij, met die Loi in de hand rustig de gebeurtenissen afwachten. 'Boontje komt toch om zijn loontje', zoals Maier over de Enrons en WorldComs schrijft.
Ik herinner mij opeens mijn oude favoriete socioloog, K. Thomas (als ik zijn naam goed heb), met:
--"If people perceive something as real, it is real in its consequences".
Hij bedoelde de Hitlers (maar zou wellicht ook de huidige Bush-fantasieën erbij hebben betrokken). Niks vrijblijvend fantaseren!! Je blijft verantwoordelijk voor je fantasieën, wegens de reële gevolgen.
--"Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? Als ik fantaseer dat er géén God-van-de-Christenen bestaat, mag ik dan naar de brandstapel worden gestuurd?"
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zaterdag 25 September 2004, Jeroen jarig, proficiat!!
De analyse van Corinne Maier gaat over de 'witte boorden', de beambten, de overgediplomeerde en overgekwalificeerde massa. Niet over de métiers. Die laatsten hebben concrete bezigheden, bouwen een huis, repareren een auto, of spalken een gebroken been. De 'witte boorden' daarentegen hebben onbegrijpelijke taken en abstracte opdrachten die stress veroorzaken. Ze zijn nieteens een radertje in een systeem, maar zijn slechts een sub-zeepbelletje, hangend aan de grote zeepbel van een ander die ieder moment met "la loi de la castration" in botsing kan komen. Zij moeten zich vóór alles conformeren aan de chef en aan de omgeving. 'Le salariat' is het moderne symbool van slavernij.
Een van de hoofdstukken heet 'Les plus belles arnaques' (de mooiste zwendelarijen) en daarin worden begrippen als mobiliteit en ethiek hilarisch geanalyseerd. Het boek eindigt met twee reeksen van Tien Geboden. Een reeks om de vergulde slaverij samen te vatten waaraan 'le salariat' wordt onderworpen, en een tweede reeks die de witte boorden kunnen hanteren om daaraan te ontsnappen. Het laatste gebod is zelfs visionair, spreekt moed in:

"Hou voortdurend voor ogen dat deze belachelijke ideologie, die door het bedrijfsleven wordt gevoed en in stand gehouden, niet méér 'waar' is dan de 'materialistische dialektiek' die door het communisme tot dogma werd verklaard. Dat is ook vanzelf ineengestort."
Maier pretendeert niet dat zij uniek is met deze analyse. Integendeel, een keur van romans, essays en andere werken die tot nadenken stemmen worden genoemd. Het verhaal moet kennelijk vaak worden verteld. Wat dat betreft lijken wij op Oost-Duitsland van vóór 1989. 'Iedereen' beschreef de slechtheid van het systeem en deed intussen 'leuke dingen'.
Dat is wat Maier ons vóórleeft. Ergens is zij ook beambte-in-een-kooitje, maar geniet van schrijven, Lacan bestuderen, en nog van veel meer. Zij vertelt ons over de kunst en de noodzaak zo min mogelijk te doen op je werk. "De l'art et de la nécessité d'en faire le moins possible en entreprise".
Rik, (uit de stad met de drie torens, België. Hup, even raden NLers!), wisselt zijn vrije beroep af met maandenlange reizen. Hij houdt van zijn stad; woont middenin het hart daarvan, maar heeft ook "Fernweh". Ik ontmoette hem op La Gomera, en keek al naar hem uit. Hij laat nu weten verliefd te zijn op de Griekse eilanden. Maier heeft gelijk, schrijft hij, en haalt daarvoor Leo Apostel aan. Deze Gentse filosoof vindt dat wij leven:
" . . . voor de sporadische momenten van geluk,
uit nieuwsgierigheid,
en om iets achter te laten . . . ".

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Zondag 26 September 2004
Françoise Sagan is overleden. Vrijdagavond. Gisteren verschenen de eerste beschouwingen op het internet. Vanmiddag om 1510 is er op TV3 een programma over haar 'werkelijke zelf', want zoals iedere beroemdheid zit er een andere pit in de gemediatiseerde buitenkant. Bij haar ging het snel. In Januari 1954 legt ze het manuscript, haar eerste, bij de uitgever op tafel. Ze is achttien. De oplage is 4500, maar vóór zomer de zijn er 100.000 verkocht. 800.000 een paar maanden later. Het is de eerste best-seller na de oorlog.
Ze is well-to-do opgevoed en vraagt haar vader advies over het geld dat opeens binnenstroomt. Die schijnt gezegd te hebben: "C'est très dangereux, tant d'argent à ton âge. Claque-le !" (claquer = opmaken, verbrassen, er door jagen). Ze koopt een tweede-hands Jagual XK 140, rijdt op rue de Courcelles meteen een autobus aan, en een lantaarnpaal omver. Ze is maar kort in het ziekenhuis en koopt onmiddellijk een Aston Martin. Dan begint de mythe. Onstuitbaar.
Ook mijn herinneringenmachine komt op gang. In 1954 explodeerde dat eerste boek: "Bonjour Tristesse". Waar was ik toen? Met wie sprak ik erover? Wat vonden we ervan? Het moet aan de bar van de studentensocieteit Alquin zijn geweest.
Franse boeken lezen was toen niet modieus. Het was allemaal Engels wat de klok sloeg. Hemingway (The Old Man And The Sea, For Whom The Bell Tolls), Salinger (Catcher in the Rye) Steinbeck (Grapes of Wrath, Of Mice and Men) en Henri Miller (Tropic of Cancer, Tropic of Capricorn, Devil in Paradise) . . . .     Dat schiet mij te binnen. Dat was díe tijd.
Ik was een van de uitzonderingen. Ik las Henri Bordeaux (La lumière au bout du chemin), François Mauriac (Nœud de vipères)en Gabriel Marcel (zéér katholiek), Gustave Thibon (Ce que Dieu a uni) en wellicht ook Gide. Dat schiet mij te binnen. La deuxième Sexe van Simone de Beauvoir kwam pas later.
Maar de korte bondige zinnen van "Bonjour Tristesse", het 'pikante' en het 'a-morele' trok snel nieuwe lezers, die er hun schoolfrans voor oppoetsten.
Later verscheen Un mois dans un an, dat wij toen lacherig Un mois dans un lit noemden, want de protagonist sprong van het ene bed in het andere. Toen waren de sombere, kuise en ingehouden oorlogsjaren voorgoed voorbij. Een nieuwe Jeunesse Dorée zette de toon, en het ging alleen maar verder in die richting. Het Wirtschaftswunder tekende zich steeds duidelijker af. De Baby Boom schoot omhoog.
"Bonjour Tristesse". Inderdaad.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Maandag 27 September 2004
Ziezo, de reis naar La Gomera is geregeld. Ik kon er almaar geen beslissing over nemen. Ik praatte er wel eens over met mezelf, zo van:
--"Heb je geen zin meer in reizen? Ben je jaloers op de sedentairen?"
Ik moest toegeven dat de reislusten nog niet over mij waren gekomen. Dat ik het wel lekker vond nog wat rond te darren in mijn paradijsje, en nog wat puntjes op i's te zetten. Ik heb dit seizoen flink wat ingrijpend onderhoudswerk gedaan in de tuin. Allemaal klussen die op-den-duur de tuin minder bewerkelijk maken. Notoire onkruidplekken heb ik afgedekt met ondoordringbaar vilt en sierlijke --Japans aandoende-- kiezel- en rotspartijen. Daar wil ik nog even van genieten.
Maar de vorige week begon de ochtendkou vervelend begon te worden. Ook in de namiddag begon ik vroeger en vroeger te verkleumen, ook al was de zon lekker warm geweest rond de middag.
Toen heb ik mijn reislusten opgewarmd. Ik maak er een gezellige "Tussenstop Barcelona" van. Even rust tussen twee sedentaire plekken. Gewoon weer even lekker 'vreemdeling' zijn, en 'flaneur'.
En zo zal ik a.s. Vrijdagavond mijn auto in St Chinian achterlaten, met de bus en mijn koffertje naar Béziers gaan, daar in Hotel des Arts et Des Poètes overnachten en de volgende morgen --Zaterdag-- de Talgo naar Barcelona nemen. Daar heb ik drie nachten een appartementje dicht bij Passeig de Gràcia (Gaudí!!), en Dinsdag om 1200 een rechtstreekse vlucht naar Tenerife, zodat ik op een beschaafde wijze de boot naar La Gomera kan halen.
Leuk plannetje. Hè?
Lekker in transit. Lekker in niemandsland. Een soort 'purgatie' om de overgang te maken tussen twee werelden. De Franse afschudden. De Spaanse uit de motteballen halen.
Gister heb ik dat allemaal op het internet geregeld. Ik werd weliswaar geteisterd door Internet-ongein --ik moest zelfs persooonlijk naar Béziers want de SNCF-site had een technische storing-- maar nu is alles OK. Onderwijl ontdekte ik nog een (nieuwe?, in elk geval soepel-werkende) reserveringsite voor (sub)appartementjes en en-famille verblijven. [www.oh-barcelona.com]. Je moet zeker even gaan kijken. Je krijgt er vast reislusten van. Het is van Open House Spain S.L., en schijnt ook in andere steden te werken.
De details staan op Reisplannen.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Dinsdag 28 September 2004
Het moet afgelopen zijn. Ik moet nu serieus-en-gericht gaan afmaken, afsluiten, afronden en inpakken. Totnutoe waren de voorbereidingen meer een toegeven aan het grote-schoonmaakgevoel, genieten van een perfectionisme-op-zich. Het was wel 'opruimen', maar met de werkelijke --en soms pijnlijke-- beslissingen van afscheid nemen, nam ik een loopje. En dat terwijl het slechts om enkele dagen ging!!
Dat is een vorm van zelfbedrog. Het zij zo. Soms is (een beetje) zelfbedrog 'functioneel'.
Maar nu heb ik het omslagpunt bereikt. Bovendien duiken er nog een paar tuinklussen op die ik tot het volgend jaar had willen uitstellen. Mena, de man die gedurende de winter de fruitbomen een traitement geeft (tevens mijn leraar fruitbomen snoeien), maakte mij gisteren duidelijk dat --heus-- die twee grote takken uit de kersenboom beslist niet konden wachten. En zodoende moet ik de opgeruimde tuinspullen en werkkleren weer voor de dag halen en mijn tijdschema wat bijstellen.
Ik heb nog nèt tijd om stil te staan bij dit omslagpunt in mijn gevoelens. Van lekker aantrutten met het zetten van puntjes op i's, moet ik nu opeens zakelijk, streng en gericht bezig zijn.
De reislusten (en -lasten!!) zijn definitief over mij gekomen.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Woensdag 29 September 2004
--"Weet jij waarom alle kroonkurken ter wereld, ongeacht de diameter, steeds precies 21 tandjes hebben?"
--"Heb je ze geteld?"
--"Ha-ha! Een goeie! Ik heb het van een deskundige, en die zei dat er een theorie achter stak. Ken jij die theorie? Jij bent toch ingenieur?"
--"Ik zou het toch maar even natellen. 'Meten is weten', is een aloude ingenieurstruc."
Maar de geest was uit de fles. Ik tel de tandjes van alle kroonkurken die ik in huis heb. Inderdaad 21. Toch maar even goechelen, ondanks urgente kersenboom en noodzakelijke reisvoorbereidingen. Nieuwsgierigheid bevredigen is ook heel functioneel.
Met 'kroonkurk', 'crown cork' en '21' heb ik het zo gevonden. Er zijn kennelijk talloze kroonkurkverzamelaars, vele kroonkurkmusea en nogal wat 'deskundigen' die achter die 21 tandjes een magische achtergrond vermoeden. Waarom zijn er geen kroonkurken met 19, 20 of 35 tandjes. Daar móet toch een reden voor zijn?
Dit was de oogst:
     • oud.refdag.nl/weet/010306weet02.html
     • www.packagingpeople.be/WV.htm
     • www.makk.fi/crowns/williampainter.asp
     • www.kronkorken-kollektion.de/e_kkhome.html
     • www.patentmuseum.com/ebayhtmls/bcap.html
Inderdaad, de uitvinder-zakenman William Painter patenteert in 1891 de kroonkurk. Hij en vele anderen hadden eerder al 150 patenten aangevraagd voor een duurzame, handige en goedkope flesafsluiting voor drank-met-bubbeltjes. Vervolgens is Painter succesvol met zijn Crown Cork & Seal Company die een bijna-monopolie verwerft tegenover schroefdoppen, kogelflesjes, en de nog steeds bestaande champagne-kurk. Onder die omstandigheden wordt de bewering van Painter dat 21 'beter' is dan 20 of 22 niet eens meer betwijfeld, laat staan nagetrokken.
--"Niks ingenieurs-theorie", zei ik in het tweede foongesprek, "het is een 'sociaal-psychologisch-economisch machtsevenwicht'; de andere kant van de innovatie-medaille, iedereen is perfect tevreden met 21 tandjes".
--"Interessante theorie, en magisch ook. Bedankt".
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, Donderdag 30 September 2004
Gisteravond schreef ik nog aan Theo dat de reislusten eindelijk weer over mij waren gekomen. Na wekenlang 'verzet'. Vannacht werd ik wakker: 'Nee, ik wil niet'.
Ik wil dat in Cessenon de bramen altijd stoven in de zon, en niet dat de zon iedere dag een beetje lager staat, en ook niet dat het iedere morgen een beetje kouder is als ik opsta.
Het is de zevende keer dat afscheid moet nemen van dit paradijsje:
--'Over acht maanden ben je er weer'.
--'Nee, ik wil niet'.
Ik zet een muziekje op. Ik wil op andere gedachten komen. Ik laat de keuze over aan het toeval. Mijn machientje kan 'iets willekeurigs' kiezen uit een van zijn 1674 tracks.
Het wordt Marlene Dietrich:
     Wo die Lieben sind, da weht ein süßer Sommerwind
     Frag' mich nicht mein Kind, wann ich dich wiedersehe
     Wo die Birken stehen, dort hat der Mond ins Tal gesehen
     Weht im Windeswehen, dass ich dich wiedersehe
     Ich muß nun weiter marschieren. Wer weiß was geschieht.

--"Sentimenteel?"
--"Ja, tot op het bot; tot diep in de ziel".
Het is volle maan, en het zevende jaar. Magisch. Ik sta er maar eens bij stil.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek September 2004