Mijn Dagboek 57

Dit is het Dagboek 57. Het loopt van 1 tot 28 februari 2005 en begint in Iquique met 'Waar was God?' en vraagt verderop 'Waar bleef de economie?' (16, 20). Grote vragen dus, maar ook vijf Lieve Oma-brieven (2, 11, 15, 19, 27) met de voeten stevig op nostalgische bodem. De rechtsgang in Chili heeft folkloristische trekjes (5), en dansgroepen zorgden voor meer gebruikelijke folklore (13, 18). Ik bezocht literaire avondjes (9), vertaalde gedichten en legde in deze afgelegen woestijnstad het wereldnieuws --en andere grote gedachten-- op de snijtafel; 'de werkelijkheid' (12), en 'de waarheid' (22).
Index Februari 2005
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28.

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Dinsdag 1 Februari 2005
In de commentaren op de tsunami, en nu weer in verband met de herdenking van Auschwitz, stellen gelovigen herhaaldelijk de vraag:
--"Waar was God?"
Boos, verontwaardigd, moeizaam het hoofd weer buigend voor De Almachtige, of chanterend met afvalligheid.
Ik heb als antwoord alleen theologische betogen gelezen die nòg meer verwarring stichten.
Met één uitzondering:
--"Wij zagen God niet toen wij op hem rekenden, dus wij hadden geen andere keus dan te doen wat hij had moeten doen: Wij zullen de zwakken beschermen, we zullen liefhebben, wij zullen troosten. Van nu af is het helemaal onze verantwoordelijkheid".
Dat zei een overlevende. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Woensdag 2 Februari 2005


Iquique, 23 december 1907

Lieve Oma,
      Herinnert u zich dat ik u vertelde dat papa veel zorgen heeft over de problemen op de mijn, dat er telkens stakingen zijn in Iquique en op de pampa [de woestijn achter het kustgebergte waar de salpetermijnen zijn] en dat wij daarom niet uit kunnen gaan?
      Afgelopen Woensdag hebben de autoriteiten ons verboden om de straat op te gaan. Zij verspreidden pamfletten waarin ze aanraadden om water en levensmiddelen in te slaan. Wij zitten opgesloten achter zeven sleutels. De haven werd gesloten, ze hielden op met het laden van schepen, de havenarbeiders sloten zich aan bij die van de pampa waren komen lopen. De Staat van Beleg werd afgekondigd.
      Als een zoemen van ver weg, kwamen de mensen van de berg. Heel veel: mannen, vrouwen en kinderen, opa's en oma's. Ook hadden ze hun honden bij zich die tussen hun benen renden alsof ze begrepen dat ze aan een belangrijke gebeurtenis deelnamen. De vrouwen droegen manden, kookpotten met pollepels, baby's op de arm, en de mannen droegen de kleintjes op hun schouders.
      Zij zongen allemaal, en door het lopen was er een hete gele stofwolk. Ik weet dat allemaal Omaatje omdat Juan [huisknecht] mij dat allemaal heeft verteld. Ik verschool mij op het dakterras waar ik op een zee van hoeden kon kijken die door de nauwe straat trok, ongeveer op de hoogte van mijn voeten. Ze zagen er vies en moe uit, het was een rij zonder einde. Ik kon niet ophouden er naar te kijken.
      Hortensia [de nieuwe vrouw van haar vader] heeft al die dagen alleen maar geklaagd over die opsluiting, doodsbang dat een van die 'beesten' het huis zou binnendringen en ons allemaal zou vermoorden. Mijn vader hebben we bijna niet gezien.
      De autoriteiten gaven ze als onderkomen de Escuela Santa María [school] en de paardenrenbaan. Daar waren toiletten en water, en een grote tent tegen de zon. Ze werden goed behandeld, want ze waren rustig gekomen, en hadden goede bedoelingen. Juan ging op verkenning uit ondanks de afkeurende blikken van Rosa [kokkin]:
      "Wees voorzichtig eigenwijze jongen", zei ze, en gaf hem een zak met brood en gezouten vlees voor zijn vrienden van de pampa. Maar toen ik hem vroeg of hij mij alsjeblieft wilde meenemen zij hij:
      "Nee meisje, daarbuiten is stank en angst, en als honden angst ruiken, vallen ze aan. Je kunt beter hier blijven. Ik beloof je dat ik terugkom en je alles zal vertellen".
      Het was die dagen erg warm. De ochtendnevel bracht niet de gebruikelijke verfrissing. De warmte lag over de stad als een zware deken. De dagen gingen voorbij, maar ondanks de grote menigte, was er een sfeer van hoop. Juan zei dat de pampinos zouden wachten tot hun petities zouden worden aanvaard. Zij wilden veel zaken veranderen, lieve Oma, bijvoorbeeld het afschaffen van de fabriekspenningen, scholing in de avonduren, en betere medische verzorging. Maar het liep slecht met hun af. De soldaten kwamen, de autoriteiten bedreigden hun, en er waren knokpartijen gevolgd door gegil en schoten. Juan zei weinig, en zag er bezorgd uit.
      Mijn vader kwam terug en gaf ons de opdracht om koffers klaar te maken. We moesten klaarstaan om te vluchten naar de schepen voor het geval dat de pampinos niet terug zouden gaan naar de mijn.
      Lieve Oma, uiteindelijk gingen de pampinos niet terug naar de pampa. Ze schoten ze dood met hun geweren, en na het gillen, dat door de hele stad was te horen, kwam er een diep wanhopig gehuil, als van een gekooide hond. Zoveel doden, alleen om beter te willen leven.
      De lucht stinkt nog steeds naar kruitdamp en angst. Maar maakt u zich geen zorgen over ons, het gaat goed met ons. Papa wil dat wij naar Tiviliche [een oase] gaan om uit te rusten en daar zullen we ook Nieuwjaar vieren.
      Dag lieve Oma, schrijf mij vlug.

Uw kleindochter Isabelle.


De officiële 'vertelling' van nu is dat tussen 8 en 10 duizend arbeiders naar de stad waren gekomen die toen zo'n 40 duizend inwoners telde. De regering voerde troepen aan. De werkgevers eisten dat ze éérst ordelijk aan het werk zouden gaan. De arbeiders eisten schriftelijke beantwoording om te voorkomen dat hun leiders zouden worden 'afgevoerd'. De militaire commandant kondigde de Staat van Beleg af. Hij stelde twee mitrailleurs op bij het tjokvolle plein voor de school waar de pampinos waren gehuisvest. Aanmaningen lukten niet. De mitrailleurs ratelden twee minuten op die 21ste december 1907 om 1545. Twee duizend doden en evenveel gewonden, waarvan de meesten overleden wegens gebrek aan medische verzorging. Het arbeidsregime werd nòg strenger.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Donderdag 3 Februari 2005
Na twee weken op deze plek wordt tijd dat ik jullie bijpraat over mijn dagelijkse bestaan. Er begint patroon in te komen. Ik zit op een paar honderd meter van het strand. Er is vrijwel altijd zeewind, maar om de autogassen van de strandboulevard te vermijden loop ik naar het strand voor èchte zuivere lucht. Ik zit aan de Noordkant van dit Noord-Zuid lopende strand. Helemaal tot het andere einde is ruim een uur. Dat is de basis van mijn dagelijkse wandeling. Ruim de helft is prachtig zandstrand; de rest is rotsig. Buikplanksurfen is favoriet. Het is grote zomervakantie, en daarom is er veel extra vertier. Radiostations hebben 'nederzettingen' met veel muziek en een podium waar amateur dansgroepjes opgewekt hun 'house' of andere 'hip-hop' vertonen.
Fruit is ruimschoots te koop. In de centrale markthal, en bij talloze kraamtjes elders in de stad. Groente is een stuk moeilijker, althans groente die ik rauw kan eten. Dat blijft wat improviseren. Intussen heb ik een groot winkelcentrum ontdekt bij het eindpunt van mijn strandwandeling. Dat scheelt verblijftijd in de uitlaat-dampige binnenstad.
Wèl moet ik er nog heen voor de stadsbibliotheek om de lokale kranten te lezen. Voor het I-café hoef ik niet meer naar het centrum, want de buurjongen heeft zojuist zijn I-café weer geopend. Hij is volledig onbetrouwbaar met zijn openingstijden, maar ik kan er mijn eigen computer op zijn breedband aansluiten.
Sociaal heb ik het gewoonweg druk. Al de eerste dagen ontmoette ik op de party's die Gabriela had georganiseerd méér mensen dan --bijvoorbeeld-- gedurende mijn hele periode in Upington. Ik ontmoet die weer op straat --of op het strand-- en dat leidt weer tot nieuwe uitnodigingen. Bijna iedereen die ik ontmoet heeft 'twintig jaar in het buitenland' gewoond, Frankfurt, Canada, Ulestraten, of een ander van de 54 landen waar Chilenen een plek vonden. Soms gevlucht als (jong-) volwassene, vaak ook als kind met het hele gezin waardoor ze lagere school tot universiteit 'in het buitenland' meemaakten.
De man die aldus in Frankfurt zijn scholing kreeg, ontmoette ik nu --via-via natuurlijk-- als ambtenaar voor internationale betrekkingen. Hij gaat voor mij uitzoeken welke plekjes in het binnenland voor mij de geschikste zijn. Met het toenemende toerisme is er veel aanbod voor dergelijke excursies, maar er is ook veel kaf onder het koren.
Gisteren stapte ik onaangekondigd, maar wel met "je moet zeker eens langskomen", bij Lorenzo binnen. Ik werd hartelijk ontvangen en bracht een gezellige avond door met zijn vrouw en zijn zonen. Dat heb ik in Upington --bijvoorbeeld-- nieteens meegemaakt. Zo zit ik hier ongeveer.
_____
PS: Er staan enkele nieuwe foto's op http://www.fototime.com/inv/E0F40F8CFDD993E
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Vrijdag 4 Februari 2005
Uit het dagboek van Charles Darwin gedurende zijn wereldreis met de Beagle gepland voor twee jaar, maar die duurde van 1831-1836:

12 Juli 1835
"Wij liggen voor anker in de haven van Iquique . . .
De stad, die zo'n duizend inwoners heeft, ligt op een zandvlakte aan de voet van een grote rotswand met een hoogte van 2000 voet. Dat is de kust. Wij bevinden ons in een echte woestijn. Eens in de zeven of acht jaar regent het voor een paar minuten . . .
Niets is triester dan de sfeer van deze stad. Het haventje van niks met zijn betekenisloze scheepjes en het kluitje miserabele huisjes staan in geen verhouding tot de rest van het landschap en lijken erdoor te worden verpletterd.
De bewoners leven als aan boord van een schip, alles moeten ze van verre aanvoeren. Het water komt van Pisagua, veertig mijl naar het Noorden. Dat wordt hier verkocht negen realen voor een ton van 18 gallon. Een fles water die ik hier kocht, kostte mij 30 centimes. Ze moeten hier ook het brandhout invoeren voor de verwarming en natuurlijk ook alle voedsel.
De dag na aankomst lukte het mij, met veel moeite, en voor een prijs van honderd franc, om twee ezels en een gids te bemachtigen die mij naar de plek bracht waar ze het natriumnitraat ontginnen. Dit is een fortuin voor Iquique. De export van dit zout begon in 1830 toen ze het voor een waarde van 10.000 pond sterling naar Frankrijk en Engeland verscheepten. Het wordt hoofdzakelijk als mest gebruikt, maar je kunt er ook salpeterzuur van maken."
De huidige geschiedschrijving plaatst de 'ontdekking' en het begin van de industriële explotatie in 1809, maar we weten intussen dat de Azteken en de Spaanse kolonisten het óók hadden 'ontdekt'.
Het wordt gevonden als een harde korst woestijnzand die er uitziet als slechte beton. Het is een kurkdroog mengsel van kalium-, natrium- en calciumnitraat, vandaar dat uiterlijk van 'slechte beton'.
Nitraten gebruikt als mest en voor buskruit (75% kaliumnitraat, 14% houtskoolpoeder en 11% bloem van zwavel). Die toepassing kwam onder druk toen Nobel in 1867 nitroglycerine (dynamiet) uitvond.
Tot dat moment waren nitraten altijd van bio-herkomst, rotting, urine, gier enz. Het stikstofmolecuul was namelijk ontoegankelijk voor gewone chemische processen. Dat veranderde in 1909 (hè, precies 100 jaar later!) toen de Duitser Fritz Haber, met hoge temperatuur en katalyse, de ammoniaksynthese realiseerde. Daarmee begon de niet-organische stikstofchemie. Toen dat enkele jaren later door de BASF grootschalig werd gemaakt, was het afgelopen met de Chili-salpeter.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zaterdag 5 Februari 2005
Het 'gevankelijk afvoeren' van de ex-generaal Contreras, hoofd van de inlichtingendienst, waar ik afgelopen Zondag over schreef, heeft de pennen goed in beweging gehouden deze week. Bij aankomst bij het Paleis van Justitie stond het publiek hem op te wachten, en bekogelde hem met allerlei troep. De schade viel mee en trof vooral de bewakers, maar brievenschrijvers uit de Pro Patria-hoek, de burgervleugel van de familia militar spreken er schande van. Andere briefschrijvers wijzen op het 'gevankelijk afvoeren', tijdens de 'dodencaravaan' in 1973.
Op het meer formele niveau hebben de advocaten van Contreras protest ingediend bij de minister wegens die behandeling, en een onafhankelijke advocaat heeft een formeel onderzoek op gang gebracht naar de herkomst van het geladen pistool dat de ex-generaal uit zijn bureau-lade haalde:
--"Als veroordeelde voor manslag [de moord op Letelier in Washington] heeft hij geen recht op een wapenvergunning".
Kortom een heleboel folklore rondom het "theater" dat Contreras zelf heeft ingezet met zijn publieke weigering zich te melden. Maar in het algemeen overheerst tevredenheid over de nieuwe rechtsgang. Er is transparantie; er is overzicht.
Dat wordt --door de briefschrijvers-- geïllustreerd door twee vrij recente zedenschandalen tegen bekende persoonlijkheden (parlementariërs). Het eerste viel nog onder het oude systeem waarbij de scheiding tussen de rechter en de openbare aanklager niet scherp was.
De andere zaak viel onder het nieuwe systeem. Het ging over een senator die bovendien uit een grootgrondbezittersfamilie stamt. Helemaal opgegroeid met het idee dat alles 'koopbaar' is, en dat alles --met geld-- in de doofpot kan worden gestopt. Typisch een geval waarbij het oude systeem als perfecte doofpot had kunnen werken. Nu niet, en de verschillende fasen van het onderzoek komen keurig in het nieuws.
Het eerdere geval zou niet meer boven water zijn gekomen, ware het niet dat het om een valse beschuldiging ging die pas in tweede instantie boven water kwam. Een jong meisje had inderdaad een groepje parlementariërs beschuldigd, maar trok de beschuldiging een (lange) tijd later terug, zeggende dat ze door een pastoor daartoe was aangezet. Dat kostte natuurlijk vreselijk veel moeite, en onder het oude systeem zou het geval zeker in de doofpot zijn gebleven, want een pastoor is net als een grootgrondbezitter 'nagenoeg onkwetsbaar'.
Maar juist de laatste weken viel na grondige ondervraging en dóórvragen de pastoor door de mand. De kerkelijke autoriteiten stonden in de onderbroek, want het bleek dat die hadden geprobeerd dat verhoor tegen te houden.
Kortom, Chili heeft weer een stap gezet, en dat mag geweten worden.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zondag 6 Februari 2005
En toen belde Marilyn op. Zij was de dochter van de dueña van de Residencia in Arica waar ik in de gezellige keuken ook Tony en Irena had ontmoet, het Australische echtpaar dat ik later opzocht. Toen ik het kontakt met Marilyn verloor, hield Irena mij op de hoogte, ook van het succes van haar studie bedrijfskunde, waar ze toen pas aan was begonnen.
--"Natuurlijk herinner ik me jou", schreef ze, "Ik heb nèt een baan in Iquique. Druk! Ik bel je op!"
Gisteravond was het zover. In een strandrestaurant zagen we de zon ondergaan in de zee. Wéér gezellig. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Maandag 7 Februari 2005
Vandaag geen stukje
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Dinsdag 8 Februari 2005
Bloom maakt plausibel dat de concepten van een Hiernamaals en van een God voortvloeien uit de overlevingsstrategie van het lichaam en evolutionair "logisch" zijn (zie 12 en 14 sep en 2, 3 en 7 nov 2004). De nadere invulling daarvan is echter open. Het ontwerp ligt in onze handen. Wat dat betreft is het nèt als een motorfiets of een slaappil:
--"Doet het produkt van het doen moet? Wat zijn de bijwerkingen?"
De overlevende van Auschwitz die ik kortgeleden citeerde had op de vraag "Waar was God?" besloten zelf de verantwoording te nemen voor de dingen die wat wij van God verwachtten. (1 feb)
Een lezeres beschreef haar eigen ervaring:
--"Toen ik een verwijt maakte zei hij/zij: Dat is niet eerlijk, ik ben maar een gedachte". (Let intussen op dat 'zij'.)
Kortom, wij worden geconfronteerd worden met een koekje van eigen deeg. Wij moeten onze 'constructie' eens kritisch beschouwen.
Ik kwam er op door een artikel in New York Times van 30 januari: Torture Chicks Gone Wild. Daar wordt beschreven hoe gevangenen in Guantánamo worden "ondervraagd". In dit geval door speciaal ingehuurde vrouwen die hun verleidingskracht en -kunsten botvieren om ze aan de praat te krijgen.
--"Veel S en weinig M". schreef Maureen Dowd.
Maar één gelovige Islamiet bleef bidden, en hield contact met zijn God. Niks seksuele opwinding. Hij was onaantastbaar. Hij spuugde haar in het gezicht. De ondervraagster vraagt advies aan de tolk:
--"Hoe krijg ik die klein?"
--"Laat merken dat je ongesteld bent, en raak hem aan. Sluit het water af zodat hij zich niet kan wassen. Onrein mag hij niet voor zijn God verschijnen".
Ze smeerde hem vol met haar bloed en sloot de waterleiding af. Als een huilende baby lag hij later op de grond. Alle verzet was gebroken.
Ik wil het nu niet hebben over het grofstoffelijke van deze inbreuk, maar over de zwakte van het verdedigings-concept. Als je de toegang tot je hulpbron laat afhangen van de beschikbaarheid van water en zeep dan is je 'concept' niet crisisbestendig. Dat kan anders!
Zo denk ik ook dat het idee dat een God almachtig is wel leuk is om bij weg te zwijmelen bij Zondagse psalmen, of om jonge soldaten op te peppen, maar dat het je machteloos achterlaat als het er op aankomt.
Ik bedoel maar, bij gebrek aan een consumentenbond die de courante concepten in de Zaterdagse bijlage op een rijtje zet met rode en groene stippen, moeten we daarvoor zelf de verantwoording nemen:
--"Doet het concept wat wij ervan verlangen? Wat zijn de bijwerkingen?"
Ik zal er eens een paar met dit analyse-model onder de loupe nemen.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Woensdag 9 Februari 2005
Gisteravond was ik opeens op een literair avondje. Gabriela en haar zus nodigden mij uit. Ik zou er bekenden ontmoeten, onder andere Guilliermo, de archivaris van het museum dat we de vorige week hadden bezocht. Hij bleek dichter te zijn die af en toe een dichtersworkshop organiseerde. Nu organiseerde hij voorlezen uit eigen werk. Sommigen kenden elkaar van zo'n workshop. We zaten rondom een tafel met drankjes en knabbeltjes bij Silvia thuis. Guilliermo onderbrak de levendige gesprekken en stelde een kennismakingsrondje voor. Ik hoorde uitgebreid "wie wie was" en wat hun bij de poëzie had gebracht.
Silvia, de druk bezette moeder van vier kinderen, schreef 'eigenlijk' helemaal voor zichzelf en zei bijna bedeesd dat ze nog niet wist of ze straks wat zij voorlezen. Dinko, de psycholoog bij een psychiatrische inrichting, twijfelde niet. Hij had meer dan een dozijn dichtbundels gepubliceerd. Hij las gretig voor. Van hem was vertaald in het Duits en Engels. Zijn schrijftalent ontdekte hij pas laat, toen hij eens voor zes maanden in de gevangenis was beland. Hij was ontembaar. Er was Arturo die een lokaal radioprogramma had waarin hij mensen eigen gedichten en verhalen liet voorlezen. Verder waren het oprechte amateurs, twee leraressen, een journaliste, een gepensioneerde, een onderwijzer enz.
Gabriel, de gepensioneerde, gaf iedereen een bundeltje van zichzelf:

"Gesprek Met Een Spiegel" met een lange ondertitel die ik het beste zó kan samenvatten: "Als ik in de spiegel kijk weet ik vaak niet of ik het ben die nadenkt, of dat het de ander is". De gedicht van elf kantjes (grote letters!) is een dialoog met zijn spiegelbeeld, zijn alter ego, maar vaak is het ongewis wie aan het woord is. Het is hilarisch, ironisch, filosofisch of spottend. Maar ook ontroerend als hij bekent dat hij eindelijk de nabijheid en de warmte vindt die hij als kind zo heeft gemist. Zijn spiegelbeeld was daarvan getuige, de enige. De enige die zijn onverloste kinderverdriet begrijpt. Eindelijk.
Hier een fragment uit het begin: "Stomme spiegel! Denk je dat je altijd gelijk hebt? Misschien ben je wel een oplichter".

"Je twijfelt niet aan je aanwezigheid en aan je essentie, je leeft, je bent springlevend. Je begrijpt heel goed dat ik voor altijd hier ben vastgepind, hier aan deze blauwe muur naast het raam".

"Ik begrijp niet hoe een stuk glas kan praten en de brutaliteit heeft mij iets te vertellen over wie ik ben. Jij weet niet wat ik overdag doe. Dan ben ik een van mensen op de straat en ik word gegroet. Ze zien mij dus, ze luisteren, ze antwoorden. Zij bekijken zich vast ook in de spiegel, maar . . . het is alsof ze nooit met jou praten".
Nee, natuurlijk niet. Daar moet de dichter even over nadenken. Zijn bloedeigen alter ego is de grote onbekende.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Donderdag 10 Februari 2005
De columnist William Safire van New York Times heeft afscheid genomen met een paar artikelen waarin hij zijn levensgeheimen uiteenzet. In een daarvan, How to Read a Column, laat hij zijn schrijvers-truccendoos zien. In een ander, Never Retire, haalt hij de uitspraak van de Nobel James Watson aan. Dat was de man die de structuur van DNA ontdekte. Die had ooit gezegd:
--"Never retire. Your brain needs exercise or it will atrophy."
Dat haalt hij met instemming aan. Waarom houdt hij er dan toch mee op? Het gaat hem nog goed af, zijn columns worden veel gelezen, hij doet het met plezier, hij is nog niet uitgekeken op het politieke theater, is 75 en heel gezond. Hoezo dan toch?
Daarvoor haalt hij zijn maxime aan waarin hij de uitspraak van James Watson en vele anderen samenvat:
--"When you're through changing, you're through."
Dat vond ik wel een leuke om te vertalen.
--"Als je klaar bent met veranderen, ben je klaar", is te saai.
--"Als je klaar bent, ben je klaar", is te hol, is leeg.
--"Na het veranderen, is het met je afgelopen", is mijn voorlopige keuze. Ik blijf er nog aan veranderen. Wie heeft nog een idee?
En wàt gaat Safire dan wel doen? Hij gaat zich --als president-- inzetten voor de Dana Foundation (www.dana.org) een organisatie die zich inspant om het allermodernste hersenonderzoek in te zetten voor levensverbetering. De gemiddelde leeftijd van de Amerikaan is in de afgelopen eeuw van 47 naar 77 opgelopen, en met de ontwikkelingen voor het genezen van kanker, voor transplantaties en nog zo wat, zal er nogal wat bijkomen. Maar een gezond lichaam zonder goed werkende hersens --"keep your synapses snapping"-- is zinloos.
Zijn uitdaging is ook dat hij van horizontalism, het afspeuren van de horizon naar mogelijke politieke en sociale ontwikkelingen, moet overschakelen op verticalism, meer in de diepte bezig zijn met één onderwerp. Dat hij zich in een heel nieuw leerproces stort. Zijn ervaring met de diversiteit van maatschappelijke opinies en tegenstellingen, zal hem daarbij helpen.
Bovendien --en daar is een advies aan anderen in verwerkt-- heeft hij de laatste jaren al voor de Dana Foundation gewerkt, als vrijwilliger, als spreekbuis, en voor klussen waar zijn taalvaardigheid dienstig was.
Want dàt is het advies:
--"Zorg dat je midden in de ene carrière de basis legt voor de volgende. Je kunt gemakkelijk stoppen met werken, maar stoppen met nieuwe uitdagingen doe je met gevaar voor eigen leven".
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Vrijdag 11 Februari 2005
De 'historische brief' die ik 2 februari vertaalde kwam van een website [www.albumdesierto.cl] die het weer had uit Cartas del Desierto van Georgina Gubbins. Dat boekje heb ik inmiddels gekocht, want het smaakte naar meer.
Het gaat om drie-en-dertig brieven die een Engels meisje, Isabelle, dochter van een mijn-ondernemer, tussen 1904 en 1908 aan haar grootmoeder in Tullykettle, in Schotland, schreef. In een van de brieven schrijft ze dat ze veertien is geworden, en zo weet ik dat ze is geboren op 5 April 1893. Ze is dus tussen 11 en 15 in die periode. Van haar is verder niets bekend.
Kort voor de eerste brief is zij ze in Iquique aangekomen, en is ook haar moeder overleden. Haar vader ziet ze weinig. Die is altijd op de pampa, op de mijn. De gouvernante, tevens huis-onderwijzeres probeert haar moeder te vervangen, maar met haar oma in Schotland correspondeert ze over wat ze ziet en meemaakt, maar ook over haar grote en kleine verdrietjes en verliefdheden. Ik zal er af en toe een vertalen, ze vormen een prachtige illustratie van het leven van deze rijke kaste die het zich --bijvoorbeeld-- kon permitteren om Ana Pavlova te laten optreden zoals in de onderstaande brief:


Iquique, 28 Mei 1907

Lieve Oma,

      Mijn vader heeft mij en María de los Ángeles [vriendinnetje] meegenomen naar het Teatro Municipal om Ana Pavlova te zien dansen. Op de trappen voor de ingang zaten vrouwen met babies op de arm die hun hand uitstaken om een muntstuk. Kleine kinderen, gekleed in vodden, renden achter de koetsen aan, en probeerden óók de aandacht te trekken om iets te krijgen.
      Wij gingen vlug naar binnen, naar de beschutting van de vestibule. Daar waren we veilig voor dat andere leven. Ik voel mij als een vogel in een kooi, beschermd en bevoorrecht met al de armoede om ons heen, waarmee ik maar zelden in aanraking kom.
      De dames waren zó mooi gekleed dat het eerder leek dat ze gekomen waren om te pronken, dan om de voorstelling te zien. Mijn aandacht ging naar het grootse gebouw met zijn prachtig beschilderde plafonds, en zijn stoelen overtrokken met rood fluweel, die de rijkdom en de uitstraling van deze plaats goed deden uitkomen. In Schotland heb ik dat nog nooit gezien.
      Hortensia [minnares van haar vader] was niet terug uit Santiago, maar mijn vader heeft gelukkig geen gebrek aan gezelschapsdames, want eenzaamheid is triest.
      Rosa [de kokkin] vind van niet, en zegt dat ze heel gelukkig is zonder echtgenoot, en dat mannen alleen maar problemen veroorzaken. Ook zegt ze mij dat de liefde heel ingewikkeld is, en egoïstisch.
      Ik geloof dat niet. Ik weet dat ik verliefd zal worden, en dat ik veel kinderen zal krijgen. Zij zegt dat James [broer van Isabelle] , of Jaimito zoals ze hem noemt, en ik, haar kinderen zijn. Misschien mis je de liefde minder als je ouder bent.
      Wat denkt U Oma? U hebt geluk dat tante Betty bij U is gebleven toen Opa overleed.

Uw kleinkind, Isabelle.


PS De brief die ik 2 februari vertaalde, was op [www.albumdesierto.cl] behoorlijk ingekort. Ik heb de ontbrekende alinea's er alsnog bij gezet. Even bijlezen!
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zaterdag 12 Februari 2005
Toen mijn zoon tig jaar geleden ging studeren, was het duidelijk dat hij een "exact vak" zou kiezen, maar toen hij per saldo de wiskunde verkoos boven de fysica vroeg ik hem toch:
--"Hoezo?"
--"Als je nou toch abstract bezig wil zijn, laat dan ook de schijn los dat het met de werkelijkheid iets te maken heeft".
Zo, dat was een verrassend stukje wetenschapskritiek van die "jongere-van-toen", en ik moet er nog vaak aan denken. Niet lang geleden haalde ik de Spaanse filosoof Marina aan die "Theorie en Praktijk van de Stommiteit" publiceerde. (20 dec, 24 jan). Uit zijn analyse blijkt dat het rechtlijnig doordenken de bron van alle kwaad is. Beter is om dit linkerhersenhelftgebeuren regelmatig af te wisselen met het rechterhersenhelftgebeuren.
Dat is de andere kant van de medaille van die observatie van die "jongere-van-toen". Als je de pretentie loslaat dat je met de werkelijkheid bezig bent, dan vermijd je ook stommiteiten à la Marina.
Maar zo zit de moderne wetenschap niet in elkaar. Die vindt dat het resultaat van hun wegzwijmelen in abstracties wel dégelijk leidt tot bindende uitspraken over de werkelijkheid.
--"Inderdaad: Soms", is daarop het juiste antwoord.
Het sociaal-psychologische verschijnsel 'collectieve gekte', en maatschappelijke verschijnsel 'macht', maken echter dat dat "Soms" (meestal!) onder de tafel verdwijnt.
Wie het erondervandaan wil halen, heeft het moeilijk. Galilei, en het jongetje dat riep dat de keizer geen kleren aan had, kunnen daarover meepraten.
Op zoek naar het gebrek aan 'business ethics' schreef Robert J. Schiller in NYT van 8 februari "How Wall Street Learns to Look the Other Way". Kijk, zegt hij, het zit in de onderliggende financiële theorieën die wij nu al meer dan een generatie onderwijzen en toepassen. Een bekend textbook is "Principles of Corporate Finance" van Richard A. Brealey en Stewart C. Myers. Dat resumeert zeven belangrijke factoren. De eerste stelt dat de waarde van de aandelen slechts afhangt van de beschikbare informatie, en daarom ook alleen dáár op reageert. Niet op de werkelijkheid. Dat is nog de meest menselijke factor. De andere zes zijn mathematische modellen waarvan alleen wiskundigen, en vooral hun groupies, genieten.
De rest heet 'stoorfactor' en 'onvolmaaktheid van de markt'. Wetten, mensenrechten en armoede, bijvoorbeeld. Mensen zijn "maximizers" van hun "expected utility". Punt uit! Wee degene die deze droom verstoort.
Het is heerlijk om in abstracties weg te zwijmelen: Wiskunde, Bijbel, Koran. Ook leuk als groepsgebeuren. Heus, ik ben geen atheïst.
Maar als je uitspraken wil doen over de werkelijkheid: "Think twice!!"
Dat zei Marina al. Met die 'business ethics' komt het dan ook wel goed.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zondag 13 Februari 2005
Gisteravond was de laatste avond van Danzamerica 2005, vier dagen folkloristische dansen van groepen uit heel Zuid-Amerika, met als decor de witte Georgian gevel van het Teatro Municipal.
Het was voor de vijfde keer. Ik had de vorige week al 'verklede' groepen door de stad zien lopen, maar toen dacht ik even dat het met Carnaval had te maken. Het was een uitbundig feest; véél rijker dan de monotone samba-stamp van de Braziliaanse Carnaval. Dat liet de Braziliaanse dansgroep duidelijk zien. Het leek wel of ze alles wat op samba leek zorgvuldig van hun programma hadden geweerd. Om zich van dat vooroordeel te bevrijden. Niks Carnaval. Er is méér.
Ecuador was gisteren aan de beurt en had er één dóórgaand ballet van gemaakt dat een verhaal vertelde van de pre-columbiaanse tijd tot op heden, en dat uitwaaierde tot de dansen van zijn provincies-van-nu. Het was ontroerend, dat zoeken naar: En tóch horen we bij elkaar.
Net als bij de andere dansgroepen, was de nationale vlag een belangrijk symbool. Alsof ze nog bezig zijn die verscheidenheid als een eenheid te leren zien. Hoe anders dan Europa, waar de regio's verzekerd van hun nationale identiteit, alleen hun regionale identiteit benadrukken.
De Braziliaanse groep had een dans waarin ook de vlaggen van de andere landen een rol speelden, als een verbroederingsgebaar. De Chileense groep ook, maar die was gastheer.
Aansluitend bij het literaire avondje eerder deze week, was ik Vrijdag bij bij de presentatie van El Hombre Sin Misterio, een verzameling gedichten van Eugenio Dávalos P. Mét toespraken. Mét voorlezen. Mét feestwijn.
Hij heeft een grimmige kijk op de nationale vlag. Ik vertaal het gedicht:

EMBLEMAS, INSTINTOS Y VACIO
(Emblemen, instincten en leegte)

Nooit meer de waanzin van een vlag,
die absurde bevlieging
waar achter zich de ergste kudde-instincten,
vulgaire bloedwraak, en moordlust scharen.
Dat ding, duizendmaal vertrapt en gehaat.
Die verachtelijke manier van de mens
om niet zichzelf te ontmoeten
uit angst dat de leegte hem
verliefd zal maken
op zijn eigen onzekerheid.
Maar ja, Eugenio is Chileen. De ene helft van de bevolking probeert nog roem te putten uit de (economische) veroveringsoorlogen van de 19e eeuw. De andere helft is er op uitgekeken.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Maandag 14 Februari 2005
Verleden Donderdag stuitte ik op een intrigerende 'one-liner' in een betoog dat je niet moet afhaken als je ouder wordt: "Never Retire" was het goed onderbouwde advies. Dit was 'm:

"When you're through changing, you're through."
Dat vond ik wel een leuke om te vertalen want het Engels-Amerikaanse 'through' betekent niet alleen 'door' (zoals in 'door de modder lopen') maar is tevens bouwsteen van vele andere uitdrukkingen, en kan dan bv 'blut' betekenen, of 'failliet', of 'platzak'.
"Als je klaar bent, ben je klaar" is daarom perfect maar onbegrijpelijk, en "Na het veranderen, is het met je afgelopen" is keurig maar zonder 'jus'.
Erik zette mij op het andere been en kwam met een goeie:
"Als alles is gebeurd, is het met je gebeurd"
Ik vind 'm nog wat passief. Alsof de dingen om je heen zijn 'gebeurd' zonder je toedoen, en dat is niet de teneur van die maxime.
Dus ik borduurde verder: "Als je alles gedaan hebt, is het met je gedaan", is wat slapjes. "Als je gedaan hebt, is het met je gedaan", is pittiger, maar ik ben bang dat "gedaan hebben" zonder lijdend voorwerp (klaar zijn met je werk) alleen door Vlamingen en Zuid-Nederlanders kan worden geappreciëerd.
Ik denk verder. Stel je voor dat ik klaar zou zijn!!
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Dinsdag 15 Februari 2005
Hier nog eens een van de "Brieven uit de woestijn" van de dochter van een Schotse mijnondernemer. Isabelle is nu bijna twaalf jaar.


Iquique, 24 februari 1905

Lieve Oma,
       Ik heb twee dagen geen school gehad. Mijn vader gaf een feest ter ere van het bezoek van een paar Engelsen. Een daarvan is de eigenaar van Oficina Salitrera Santa Elena.
       Anna moest samen met Ofelia, de naaister, Rosa en Dina helpen met het klaarmaken van het diner en het aperitief. De tafels in de keuken zagen er vrolijk uit met die duizenden kleine ronde schijfjes brood. Zenobia, de wasvrouw, had de servetten en de lakens gewassen en gesteven, en daarna op het dakterras gehangen om te drogen. Het leken wel de zeilen van een schip die bol staan in de wind.
       Juan poetste het zilver, en hij nam ook de bestelde champagne en whisky in ontvangst. In Iquique is veel sterke drank, want water is schaars, en het moet worden gekookt om te kunnen drinken.
       Toen ze die kisten met al die flessen zag, schudde Anna haar hoofd:
       --"De mensen worden gek als ze alcohol drinken".
       --"Je vader drinkt teveel", zei ze er en passant bij. Zij is van de Scottish Free Church waar ze het drinken verbieden.
       Ik heb veertig gasten geteld vanuit mijn schuilhoekje achter de spijlen van de trapleuning. Van Anna mocht ik wat later naar bed, en zij kwam naast mij zitten om te kijken. Ze was niet uitgenodigd, en ik geloof dat het haar pijn deed, maar ze zei dat haar positie als onderwijzeres dat niet toeliet.
       De vrouwen waren super-prachtig. In de spiegel van de hal gaven ze nog een finishing touch aan hun kapsel voor ze naar binnen stevenden. Ze giechelden onder elkaar en ze leken wel een groepje nerveuze flapperende vlinders boven een bloem. De mannen waren allemaal in het zwart met hoge hoed en zijden shawl. Eentje had zulke immense schoenen, en zó glimmend gepoetst, dat ik mij er in kon spiegelen. Anna maakte mij aan het lachen toen ze mij in het oor fluisterde dat ze ooit een minnaar had gehad met zulke grote voeten, en dat ze daarom niet met hem was getrouwd. Zou dat waar zijn?
       Hun stemmen vulden het hele huis, en werd het steeds luider naarmate het later werd en ze eindelijk de eetzaal binnen gingen. Toen ze daar de schotels aten die Rosa had klaargemaakt --soep, vis, vlees, schelpdieren en toespijs-- was het een soort murmelen van ver weg.
       Anna stuurde mij toen naar bed, maar ik hoorde de volgende dag dat de gasten het ochtendgloren hadden gezien, en dat ze gedanst hadden op de muziek van de grammofoon --een enorm meubel met een grote hoorn-- die een paar dagen eerder uit Engeland was aangekomen.
       Lieve Oma, wat zou mijn moeder er van hebben genoten om zich ook zo elegant te kleden, te dansen en van al die lekkernijen te eten.
       Ze zou de mooiste van de hele avond zijn geweest.

Uw kleindochter die zoveel van U houdt,
Isabelle


Zie 2 en 11 februari voor de andere brieven van Isabelle en gegevens over haar.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Woensdag 16 Februari 2005
De overwinning van de Republikeinen was niet 'zomaar' een overwinning op de Democraten. Het was 'anders', het zat 'dieper'. In New York Times komt de ene columnist na de andere met adviezen over wat de Democraten nu moeten doen: In géén geval meer van hetzelfde, hoewel Paul Krugman nog steeds heldere sociaal-economische analyses maakt van de erbarmelijke budgetten van Bush. Maar wat dan wel?
In Le Monde is Eric Le Boucher altijd wel goed voor religie-achtige onderwerpen, maar nu vraagt hij zich af of wellicht het hele begrip "economie" is uitgespeeld. De economie die de laatste tweehonderd jaar als 'vrederechter' over de wereld heeft geregeerd, door het 'zakelijke' en het 'financiële' centraal te stellen, heeft niets te melden over nieuwe wereldconflicten.
Etnische oorlogen en -zuiveringen en terreurgroepen in de ontwikkelde landen zijn ontdaan van enig economisch argument. En dan is er de felle opkomst van religieuze waarden die de economie koud laat, cq laten.
Heeft Bush gelijk met zijn "Values, not issues"? Gaat het om waarden, niet om zaken? De Democraten die de vinger legden op die erbarmelijke budgetten werden ingepakt met "morele waarden", abortus en homo-huwelijk. Helemaal verrast door deze 'innovatie'.
Hoe kon dat? Grote groepen hebben tégen hun klassebelang gestemd. De winnende partij heeft zich ontdaan van economische argumenten. Het staat als het ware haaks op de oude discussie. "Orthogonaal", is daarvoor het modewoord. De tegenstellingen zijn er nog, maar ze staan niet meer op de as waar de economie wat over heeft te melden. De koning van de infrastructuur, zoals Marx die benoemde, staat in zijn blootje.
--"Goodbye, l'économie" ??, vraagt Le Boucher zich af.
Wimpel het niet af door het als een "Amerikaans fenomeen" af te doen, en zeg niet: Dat land is door-en-door religieus met grote evangelische kuddes. Europa is anders. Dat is doordrenkt van het begrip 'maatschappij' en 'sociaal contract'. Niks opeens weghollen met 'values'.
Wees daar maar niet zo zeker van, zegt Le Boucher. De vooruitgang van de genetische wetenschap dreigt ook aan deze kant van de oceaan oude wonden open te rijten over de status van de foetus, en de ondergrondse discussie over "het christelijke Europa" houdt vele geesten bezig tot op het punt dat het uit kan draaien op een "Nee" tegen de grondwet en dus een "Nee" tegen Turkije.
Hij komt voor de dag met het nieuwe boek van Alain Touraine, "Un nouveau paradigme - Pour comprendre le monde d'aujourd'hui", waarin wordt betoogd dat wij in een fase komen waarin de economie niet meer (zo) bepalend zal zijn. De eerste paradigma, het politieke, volgens Touraine, speelde tot voor twee honderd jaar. Toen ging het om orde vs chaos, oorlog vs vrede, de Macht, De Staat, de Republiek, het Volk en de Revolutie. Toen kwam de industriële revolutie en het kapitalisme die zich hadden bevrijd van de politieke macht en de basis gingen vormen voor de sociale en maatschappelijke organisatie. Toen gold het 'sociaal-economisch' paradigma met zijn sociale klassen, burgerij vs proletariaat, vakbonden en stakingen, sociale gelaagdheid vs -mobiliteit, en ongelijkheid tegenover herverdeling. Dat waren de bijbehorende denkschema's.
Maar aan die tweede fase komt een einde omdat de mondialisatie een complete scheiding van de economie en de andere instituten veroorzaakt. Met name de politieke en sociale instituties kunnen 'de economie' niet meer onder controle houden. Het mobiele kapitaal spot met De Arbeid, dat vastgepind zit aan regio's, en spot met regeringen met hun budgetten-van-niks. Het streeft naar lage kosten, en verplaatst zich naar eigen goeddunken. De grote sociale compromissen van de jaren 1930 tot 1970, die op nationale basis tot stand waren gekomen, lossen zich op. Vakbonden hebben geen aanhang, sociale strijd krijgt geen steun. De anti-mondialisten voeren een achterhoedegevecht, volgens Touraine. Waar moet dat heen?
Gaan we terug naar het politieke paradigma dat aan het sociale voorafging? Nee, zegt Touraine. Het politieke zal een rol blijven spelen als subsysteem, maar waar het om zal draaien noemt hij 'culturel', een cultureel paradigma dat hij niet nader kan invullen, maar het zal heel individualistisch zijn.
Dat zijn boeiende visies, en ik zal de discussies die erdoor zijn aangezwengeld blijven volgen. Het boekje heb ik besteld en is onderweg naar Cessenon. Ik hou jullie op de hoogte.
Maar ook als je je niet zo laat meeslepen door deze 'orthogonale' denkwijze, moet je toch eens uitkijken naar andere signalen die het relativeren van 'de economie' doen vermoeden. Probeer de verkiezingsleus van de Republikeinen "Values, not issues" eens te vertalen. Vertalen, per slot, is een intensieve vorm van lezen. Vraag je af waarom zoveel mensen tegen hun eigen klassebelang stemden.
Ik zag de moderne vrijage met spiritualiteit als Paulus: (of Petrus?)
--"Er is een zekere welvaart nodig alvorens je aan geloof toekomt".
Of de latere variant uit Brecht, Die Dreigroschenoper:
--"Erst kommt das Fressen, und dann die Moral".
Misschien zit het dieper. Staar je niet blind op absolute dominantie van 'de economie' op dit moment. Per slot werden de beste zeilschepen, en de beste stoomlocomotieven, vervangen door gammele stoomboten en onbetrouwbare electrische lokomotieven. Zo zag men dat toen de verandering begon, en men voorspelde weinig goeds. Trap daar niet in.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Donderdag 17 Februari 2005
In een lang artikel --meer dan 2000 woorden-- legt Le Monde van gisteren voor het Franse publiek uit hoe dat precies zit met dat anti-semitisme en Ajax. Aanleiding daarvoor is de beslissing van de voorzitter John Jaakke om Ajax te ontdoen van de Joodse identiteit die ze zich hebben aangemeten. 'Aangemeten', want zo evident is dat historisch niet. Le Monde maakt melding van het 'keurige' gedrag gedurende oorlog toen Ajax de Duitse aanwijzingen 'keurig' opvolgde en Joodse spelers en bestuurders er uit sodemieterde.
Kortom, het is een gelegenheidsidentiteit voor een ander doel. Het is niet moeilijk te raden wat dat dan wel is: Het gaat (dat soort) Amsterdammers alleen maar om het grootst-mogelijke provocatie-effect.
Le Monde
laat weten dat ze vroeger "Paysans! Paysans!" riepen naar alles wat van buiten kwam, maar kennelijk lieten de plattelanders, die inmiddels in steden woonden waar Amsterdammers geen weet van hadden --per slot, wat weet een Amsterdammer van wat er buiten Amsterdam gebeurt?-- zich daar te weinig aan gelegen liggen. Vandaar die greep naar krachtiger middelen.
Tot nu toe probeerde 'het publiek' er zich weinig mee te bemoeien:
--"Smakeloze grappen van onopgevoede jongelui, maar in wezen niet-kwaadaardig".
Mijn vraag is nu of John Jaakke dat werkelijk meent van die 'verlaging' van dat Joodse profiel. Of vindt hij dat deze provocatie-truc begint te slijten, en dat er wat meer publieks-deelname moet komen.
Als hij dat eerste bedoelde, is hij naïef, en dat denk ik niet van hem.
Als hij dat tweede bedoelde heeft hij al aardig succes. Le Monde is er in getrapt, de voorzitter van de Europese sectie van de Joodse Wereldraad heeft laten weten dat hij de poging betreurt, en de KNVB heeft een lijst met in het stadion verboden woorden voorgesteld.
Vooral die reaktie van de KNVB is de supporters van de 'plattelanders' in het verkeerde keelgat geschoten. Dat verhoogt de feestvreugde. Precies wat die Amsterdammers altijd al wilden: Jennen.
--"Kassa! Kassa!", zei John Jaakke op de bestuursvergadering toen hij de persreakties vernam.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Vrijdag 18 Februari 2005
De vorige week was de vijfde Danzamerica met zijn Danzas Folclóricas. Deze week hebben we vier dagen lang de twintigste Encuentra Iberoamericano de Tunas y Estudiantinas. Het gemeentebestuur is heel aktief om van Iquique een belangrijk cultureel (zomer-)gebeuren te maken. Gisteravond zag ik de tweede avond.
Allereerst waren er de klassieke Tunas, met hun tradionele zwarte kledij, helemaal volgens de Spaanse traditie. Maar er waren ook heel andere studenten dans- en muziekgroepen. Ook een van uitsluitend vrouwen. Er waren groepen die --voorzichtig-- politieke grappen maakten waardoor het op studentencabaret ging lijken. Hopelijk een stap in de politieke bevrijding van Chili. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zaterdag 19 Februari 2005
Bij de roots van de Chileense economie hoort niet alleen de geschiedenis de arbeidersklasse, maar ook die van de rijke klasse, waarvan ik een beschrijving 'van-binnen-uit' aantrof in een serie brieven van een --op dit moment-- bijna-twaalfjarige. Ik zal daar nog vaak uit putten. Hier een reisbeschrijving:


Iquique, 5 februari 1905

Lieve Oma,

       Jammer dat U nooit mijn brieven heeft gekregen waarin ik onze reis naar Chili voor U heb beschreven. Ik zal er nu iets van vertellen, want ik heb nu geen les. Anna moest naar het ziekenhuis. Ze heeft al een paar dagen een opgezet been, en het wordt alsmaar niet beter. Ze zeggen dat het een beet van een kleine spin is.
       Na de ontscheping in Buenos Aires, moesten we dwars door de Argentijnse pampa en over het immense Andes gebergte, de cordillera.
       De piano van mijn moeder is goed aangekomen. Ze hadden de poten er afgehaald, en hem op een ezel vastgesjord. De hele reis schoof die van de ene kant naar de andere, en ik begrijp niet waarom het dier niet onder die last is bezweken. We sliepen in kleine hutjes en we dekten ons toe met dekens om ons tegen de kou te beschermen. De arrieros (zo noemen ze hier de ezeldrijvers die ons gidsten) maakten 's avonds de maaltijd klaar. Ze maakten een groot vuur en bereidden de konijnen en vogels die ze onderweg hadden gevangen. Het waren inboorlingen, met een harde huid, die weinig zeiden. Alleen 's nachts, als wij waren gaan slapen, gingen ze zingen en verhalen vertellen.
       De geweldige bergen van de cordillera leken zich uit te strekken aan alle kanten van het bergpad. Daardoor voelde ik mij heel klein. Ik dacht dat we nooit het vlakke land zouden bereiken. De doortocht van de cordillera duurde vijf lange dagen. Tot slot kwamen we aan in Valparaiso, moe en uitgeput.
       Na een paar rustdagen in de haven, voeren we af in een vrachtboot, naar Iquique. Ik had graag Santiago, de hoofdstad, leren kennen maar mijn vader was ongeduldig en wilde zo vlug mogelijk terug naar Iquique.
       Ik herinner mij dat de koeien in de boot die ons naar het Noorden bracht de hele nacht loeiden. Ze moeten net als wij last hebben gehad van zeeziekte. Arme beesten, toen we aankwamen werden ze gelost met een tuig, en ze hingen in de lucht als reuzenpoppen. James probeerde mij te troosten door te zeggen dat ze geen pijn leden. Maar ik ben het daar niet mee eens. De bemanning van de losboten, die ze hier chalupas noemen, waren allemaal chinezen. Ik herinner mij dat James ons aan het lachen maakte toen hij riep:
       --Wij hebben ons vergist in het land! We zijn in China!
       Hij laat tegenwoordig zijn snor staan. Hij is veel groter en loopt er piekfijn bij en, hoewel hij een hoed draagt, hebben de zon en de zee zijn blonde haar verkleurd.
       Oma, er is zo veel te vertellen dat ik soms denk dat het beter zou zijn als U zou komen om ons de bezoeken zodat U alles met Uw eigen ogen zou zien. Ik weet dat het onmogelijk is, maar ik blijf er over dromen.
       Anna is net aangekomen. Ze kan lopen, maar ik weet dat ze nog pijn heeft, hoewel zij doet van niet.
       Oma, ik herinner mij onze reis en ik heb zin om weer opnieuw op reis te gaan.
       Als ik groot ben ga ik naar verre landen reizen en ik zal veel avonturen hebben.

Uw geliefde kleindochter,

Isabelle


Zie 2, 11 en 15 februari voor de andere brieven en 11 feb voor nadere gegevens.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zondag 20 Februari 2005, Ghislaine jarig!!
Het artikel van Eric Le Boucher, "Guerres, religions, valeurs morales : et si l'économie ne comptait plus?" stond in Le Monde (van 13/2) op de economische pagina's, Chronique de l'Économie. (zie Dagboek van 16 feb).
Geen wonder! De vraag of de economie nog wel in tel is, raakt natuurlijk allereerst de economen. En afwimpelen kun je die vraag al evenmin, want, zoals het economische dagblad "Les Echos" schrijft, 'Je moet even slikken als een van de meesters van de Franse sociologie zegt': "Laten we ophouden sociologisch te denken over maatschappelijke feiten . . . Laten we niet meer over onszelf praten in sociale termen . . . We maken de vernietiging mee van de maatschappij . . . dat wil zeggen, van de sociologische visie op het maatschappelijke leven."
Je hoeft geen groot licht te zijn om vast te stellen dat de spanningen die onze wereld beheersen --terrorisme, etnische conflicten en vervuilingen-- niet alleen verklaard kunnen worden door klassestrijd en sociaal-economische ongelijkheid.
Het gaat om het nieuwe boek van Alain Touraine, de 86-jarige eminence grise van de Franse sociologie die o.a. zijn sporen heeft verdiend met verhelderende visies op de Zuidamerikaanse bevrijdingsbewegingen.
Met het verschijnen van de globalisatie, schrijft Touraine, verdwijnt de samenhang in de regio's en in de nationale staten rondom collectieve bezigheden zoals economie, politiek en cultuur. Met dit uiteenvallen is het vooral de droom van een betere maatschappij die verkruimelt. Het is de dood van de oude sociale utopieën. De wereld wordt een speelbal van "niet-sociale krachten".
In zekere zin is dat een zéér Franse visie, althans de visie van een groot land, waarin economie, politiek en cultuur tot op zekere hoogte een "eigen mengsel" konden zijn. In kleine landen, zoals NL, lag dat altijd al anders. Daar was de afhankelijkheid van 'buitenlandse' economieën altijd al groter. Men leerde ermee leven, o.a. omdat er een aanzienlijke eigen industrie was, met eigen toegevoegde waarde.
Dat laatste ontbreekt in (ex-)koloniale landen. Die worden gekenmerkt door de export van basisprodukten met geringe toegevoegde waarde en de import van hoogwaardige technologie. Daarbij zijn er talloze 'logische' processen die verhinderen dat er nationaal of regionaal eigen ''industriëel eigendom" ontstaat. Ik schreef er 31 januari nog over, maar ook in Zuid-Afrika --en zelfs Australië-- zag ik het gebeuren. Hier is het precies zo. Het westen heeft een "kolonisten-voorsprong", schreef ik, en de globalisatie is een versnelling van dat proces.
Daarom verloopt de "maatschappij-vorming" in deze landen veel moeizamer. De factor "economie" valt volledig buiten hun macht. Nu zullen andere landen dat beleven. Het individu wordt meer op zichzelf teruggeworpen. Welke sociale structuren zullen nu ontstaan?
Met zijn ervaring met Zuidamerikaanse bevrijdingsbewegingen, wijst Touraine op de aanwezigheid van een fundamentele eis, nl die van "menselijke wezens die de macht willen hebben zichzelf te zijn, en die vrij en verantwoordelijk willen leven."
Zij zoeken wegen om zich af te zetten tegen de consumptiemaatschappij, tegen het geweld en tegen de oorlogen waarin ze gevangen zitten. Hun eis is het "recht van ieder individu erkend te worden als uniek, en om zin te geven aan het eigen leven."
Maar zónder de comfortable maatschappijstructuren en -utopieën die wij tot nu toe (in het westen!!) hadden. De (nieuwe) eis van individualiteit is een culturele verworvenheid die het terugvallen op de pre-industriële periode zal verhinderen.
Het individu --en de regio's-- verliezen weliswaar hun grip op de economie en de politiek, daartegenover zullen "culturele" eisen "harder" worden. Iedereen wil zijn geloof --en zijn manier van leven-- kiezen. Touraine verwijst niet naar de Zuidamerikaanse bevrijdingsbewegingen en hun --bloedige-- tegenbewegingen, hoewel dat met zijn ervaring voor de hand zou liggen. Wel noemt hij de bevrijdingsbeweging van de vrouwen 'prototypisch'. Die oversteeg het streven naar gelijkheid met de man (Simone de Beauvoir!) en stelt nu: "Een kind omdát ik het wil, en wannéér ik het wil".
Het boek van Touraine heb ik nog niet in handen. Dat is onderweg naar Cessenon, maar ik heb een rijke oogst aan commentaren en fragmenten uit het Internet opgevist. Over de toekomstige maatschappijvormen laat Touraine zich niet uit. Wel vertaal ik hier een volzin die als het ware de "ontwerpvraag" samenvat:

"Op de ruines van de maatschappij, die reeds op zijn grondvesten schudt, en wordt vernietigd door de globalisatie, verschijnt het centrale conflict tussen aan de ene kant de niet-sociale krachten (marktbewegingen, oorlogen) en, aan de andere kant het individu dat zoekt naar het behouden van afstand om zich te beschermen tegen de maatschappelijke machinerie." Zijn eigen "cultuur" zal hem beschutten.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Maandag 21 Februari 2005
Nu generaal Contreras, en enkele andere kopstukken van de "inlichtingendienst" die een groot deel van de martelingen na 11 september 1973 "verzorgden" achter de tralies zitten, komt Chili toe aan de volgende ronde van kopstukken. Allereerst Pinochet zelf, en vervolgens generaal Stark met zijn twee kolonels, Morén en Espinoza die La Caravana de la Muerte "verzorgden".
Het is moeilijk, want het moet gaan op heel specifieke en gedocumenteerde beschuldigingen. Aan de ene kant wordt het proces vertraagd door juridische spitsvondigheden en het "uitblijven" van documentatie die het leger wordt geacht te verzorgen, en aan de andere kant vraagt datzelfde leger naar een "Punta Final", een einddatum want de processen mogen --op humane gronden-- niet eeuwig duren.
Pinochet
heeft zich aanvankelijk ziek laten verklaren, zodat hij niet mocht worden verhoord. Dat lukte in Londen, maar, terug in Chili, na de landing, veerde hij op uit zijn rolstoel, en maakte het overwinningsteken naar de toegestroomde supporters:
--"Heb ik die Engelse Lords niet mooi belazerd?"
In 2004 gaf Pinochet echter een pittig interview weg in Florida. Toen lukte het Guzmán, de onderzoeksrechter, om hem weer 'gezond' te verklaren. Nu is Pinochet formeel gevangene-onder-huisarrest en wacht het verdere proces af want, tegen zijn verwachting, was er tóch een feitelijk en onweerlegbaar bewijs dat hij persoonlijk die Caravana de la Muerte had verordonneerd.
Tijdens het proces tegen Contreras was er sprake van een aantal 'verdwenen' koffers met alle documenten die Pinochet zouden kunnen bezwaren. Zodoende kon Pinochet brutaal volhouden dat hij van niets wist, en dat het ging om ontsporingen van over-ijverige officieren. En die waren gestraft. Inderdaad, Stark, Morén en Espinoza zijn door een militaire rechter 'in tijd van oorlog' veroordeeld, en hebben hun --ongetwijfeld comfortabele-- straf al lang uitgezeten. Dat is óók een van de juridische spitsvondigheden.
Minstens één document is er echter doorgeglipt, en dat werd Pinochet fataal. Toen 'het verhoor' eindelijk kon plaatsvinden begon Pinochet met ontkennen, maar toen toonde Guzmán hem een brief met handgeschreven teksten in de marge: "Is dit uw handschrift?"
Het was een gedetailleerde brief van generaal Lagos, in september 1973 commandant van het Militaire District Noord, aan Pinochet. Hij schrijft dat enkele militairen zich in zijn district misdragen, dat die zich niet aan zijn orders storen, en zich op hem, Pinochet beroepen.
Dat is juist, schreef Pinochet in de marge. Het zijn mijn orders, en jij steekt die aanklacht maar in je eigen reet. Hij geeft vervolgens gedetaileerde aanwijzingen hoe Lagos zich dient de gedragen om zijn beleid te ondersteunen.
Deze keurige generaal neemt het advies nogal letterlijk, ontvreemdt die brief uit het militaire archief, en bewaart die 27 jaar lang tot de kust veilig is, zodat Guzman die Pinochet onder de neus kan duwen.
Deze keurige generaal gebruikt het woord 'wreedheid' niet. Hij schrijft slechts dat de militairen in opdracht van de hoogsten in rang van het gewraakte commando tot nu toe in zijn district 56 politieke gevangenen in het openbaar hebben gedood door ze eerst de ogen uit te steken, de handen en de kaak te breken, alvorens ze langzaam te fusilleren met .30 mitrailleurs, te beginnen met de voeten, dan de geslachtsdelen . . .
Goed dat er keurige generaals zijn die op het juiste moment de juiste overtreding begaan.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Dinsdag 22 Februari 2005
De president van Harvard maakte provocerende opmerkingen over de intelligentie van vrouwen. Hij zou de discussie hebben willen aanwakkeren, en beroept zich op de intellectuele openheid van Harvard. Hij is een parasiet, vinden de professoren; dit soort bla-bla is goed voor talk-shows, zijn vorige succes-bezigheid:
--"Harvard leert hoe een intelligente discussie moet worden gevóerd".
Ik denk dat het erger is: Degenen die hem aanstelden hebben kijk- en luistercijfers verward met waarheid. Dat is in de grijze oudheid al afgestraft door de oud-chinese anecdote van de paardendief die tien getuigen meebracht die *niet* hadden gezien dat hij een paard had gestolen. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Woensdag 23 Februari 2005
Als ik niet weet waarover ik 'mijn stukje' zal schrijven is dat nooit door gebrek aan ideeën, eerder door een overmaat daarvan; zoals nu.
Ik "studeer me rot" aan allerlei aspecten van Chileense geschiedenis, cultuur en straatgebeuren. Ik rakel zèlf veel op, ik blijf bronnen aanboren en ik krijg --anders-dan-anders wegens het drukke sociale leven-- veel aangedragen. Kortom: Permanente chaos.
Ik maak wel eens ordelijke lijstjes om die te beheersen, en ik denk er ook wel eens gericht over na, maar meestal gebruik ik de meditatieve methode. Minimaal één keer per dag, meestal vaker.
Ik neem dan een daarvoor geschikte ontspannen houding aan, sluit mijn ogen, en ledig mijn geest. Stuk voor stuk verdrijf ik opkomende gedachten en beelden van het toneel tot er iets super-eenvoudigs overblijft. Een wit vlak bijvoorbeeld, of een zwart met een witte vlek. Dat duurt een tijdje, en het lukt ook niet altijd. Volmaaktheid is een zelden bereikt topgenot, maar die kans houdt de moed er in. Soms is er een hardnekkig beeld dat zich niet laat verjagen, dat telkens, linksom, rechtsom, of door de achterdeur --godweethoe-- terugkomt. Niet weg te bránden!
Dat is dan mooi. Daarover schrijf ik dan een stukje. Met woorden, logica, spot en grammatica timmer ik het plat. Eigen schuld, dikke bult! Moet je maar niet zo obstinaat zijn.
In de minder extreme gevallen --de overgrote meerderheid-- als ik het toneel wel schoon krijg, zij het niet volmaakt, treedt er allereerst lijfelijke rust op. Dat is sowieso meegenomen. Als ik daar uit wakker wordt, is het leven weer eenvoudig. De meeste onderwerpen die ik van het toneel heb verjaagd, poets ik dan zonder enige wroeging meteen van de harde schijf, voorgoed. Opgeruimd staat netjes.
De chaos is voorbij, en rustig vraag ik mij af wat nu wèrkelijk bovendrijft. Dat onderwerp vis ik dan uit de oersoep en begin te schrijven.
Langzaam ontdek ik waar het over gaat, wat het éigenlijk betekent, welke verrassende verbanden het zichtbaar maakt. Verwonderd kijk ik om mij heen. Na de verwarrende reis door de chaos, ben ik in een prachtige tovertuin waar de dingen opeens overzichtelijk zijn.
Zoals nu.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Donderdag 24 Februari 2005
Er moet weer wat uiteengerafeld worden over anti-semitisme, anders wordt het net als Marie Leblanc die de vorige zomer anti-semitische agressie simuleerde waarna binnen enkele dagen Chirac en Raffarin verklaringen voor de TV aflegden over het toenemende gevaar.
Het leidde bovendien tot een lange discussie over slachtoffercultuur. Ik schreef daarover in Juli, Augustus en September, want het was een verwarrende discussie waarin sommige actoren behoefte hadden te "fabuleren". Nu gaat het wéér zo.
Het gaat nu om de franse humorist Dieudonné (van Antilliaanse herkomst, en dat is wezenlijk voor dit verhaal) die gezegd zou hebben: "la Shoah est "une pornographie mémorielle"".
Hij zou daarmee de Shoah ontkennen zoals door èchte anti-semieten wordt is gedaan. Top-politici staan meteen op hun strot: François Hollande, de voorzitter van de PS, en de regeringswoordvoerder Jean-François Copé leggen verklaringen af zoals Chirac en Raffarin vorige zomer en roepen op deze humorist de boycotten. "C'est aujourd'hui l'un des plus grands antisémites de France", zegt Hollande. Hij is nu een van de grootste anti-semieten van Frankrijk).
Le Monde
heeft zijn lesje geleerd de vorige zomer en publiceert tegelijkertijd --21.02.05 14h46-- een verbatim van de persconferentie van de humorist, en bekijkt de videobanden.
Dieudonné
heeft niet de Shoah ontkend. Hij heeft inderdaad gezegd: "une pornographie mémorielle", maar dat sloeg op de overdosis aan publiciteit over de Shoah, en een onderdrukking van het het lijden dat andere bevolkingsgroepen ondergaan van 'racisme'. Over negers en arabieren wordt lang niet zo'n ophef gemaakt. Hij stelt die eenzijdigheid aan de kaak.
Hij legt uit dat hij aan zijn kinderen moet kunnen uitleggen dat de Antillianen het produkt zijn van 400 jaar verkrachting, en wat dékolonisatie betekent. Maar als hij daarover een film wil maken, is dat 'geen onderwerp', terwijl er 150 films over de Shoah zijn gemaakt met gemeenschapsgelden.
--"Eh bien, ça, ça nous est confisqué, parce que le lobby sioniste cultive l'unicité de la souffrance"
, zegt hij. (Welnu, dat hebben ze ons afgepakt, omdat de zionistische lobby de uniciteit van het lijden cultiveert.)
Interessant is ook de bron van deze 'verdraaiing' of dit 'misverstand'. Als geen kwade wil is, is het zeker een vorm van 'selectief lezen' om bij het voorkomen van beide woorden, Shoah en Pornografie, meteen --zonder kritisch hèrlezen-- aan te nemen dat het om een ontkenning van de Shoah ging, wat inderdaad een ernstige belediging zou zijn.
Die 'fout' staat in de electronische krant Proche-orient.info van 17.02.05 16h16. De krant is in 2002 opgericht door Elisabeth Schemla en Nicole Leibowitz, en noemt zich "spécialisé sur le Proche-Orient, la laïcité, l'islamisme et l'antisémitisme". Inderdaad een ernstige fout voor een krant met pretenties van een persbureau en die zegt over de complete audio banden van die persconferentie van 16 Februari te beschikken.
Deze 'pretentie van uniciteit's doet mij aan een heel andere bron denken omtrent anti-semitisme. Ik schreef er eerder over. De orthodox-joodse historicus Benzion Netanyahu, de vader van de vroegere president van Israel, en hoogleraar aan Cornell University, heeft de herkomst van het anti-semitisme onderzocht, en gepubliceerd in wat inmiddels een standaarwerk is geworden: 'The Origins of the Inquisition in Fifteenth Century Spain'.
In een interview wijst hij op de christelijke bijdrage maar:
--"Niettemin liggen de bronnen van het anti-semitisme in het Griekse Imperium, aan het begin van hun verovering van Egypte. Er bestaat een geloof dat het anti-semitisme een Christelijke uitvinding is. Zo is het niet".
--"De Grieken emigreerden massaal naar Egypte. Zij hadden er belang bij zich te presenteren als het beste volk van de wereld en dat de rest barbaren waren. Maar toen kwamen de Joden. Die zeiden dat hun profeten belangrijker waren dan de filosofen van de Grieken omdat hun ideeën juister en diepzinniger waren omdat ze direkt van God kwamen".
Aldus Netanyahu in het interview. (Lees verder bij 1 September 2004)
Dat lijkt heel erg op de pretentie dat er niets ergers bestaat, en dat er geen groter lijden is, dan de Shoah.
Maar Dieudonné zegt:
--"Ceux qui subissent le racisme, ce ne sont pas en premier lieu les juifs, qui sont plutôt une communauté bien intégrée et qui financièrement (...) est particulièrement bien préservée. La communauté noire (...) la plus pauvre et la communauté arabe sont (...) les plus sensibles".
(Het zijn niet op de eerste plaats de Joden die lijden onder racisme; die zijn een goed geïntegreerde gemeenschap die ook financiëel bijzonder goed is beveiligd. De zwarte gemeenschap is de armste, en de arabische meest gevoelige).
Hiermee zijn we helemaal terug bij het Calimero-effect: "Jij bent sterk en ik ben zwak".
Het zij zo, maar ik heb het wel even netjes uiteengerafeld voor jullie zodat je weer de soep van de ballen kunt onderscheiden.
Het wachten is nu op een voetbalclub die er in slaagt zich voor 'nikkers' de laten uitschelden, of 'geiteneukers'. (zie precies een week geleden)
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Vrijdag 25 Februari 2005
Lorenzo
troonde mij mee naar een vriend, Rodrigo, die 'ontzettend veel' foto's en documenten zou hebben over de bloeitijd van de 'salitre', de salpeterindustrie, de reden van ontstaan van Iquique.
Inderdaad. James Humberstone, die hier Don Santiago Humberstone werd genoemd --en "El Padre del Salitre"-- was zijn overgrootvader. Er is veel geschreven over deze leergierige jongeman van eenvoudige komaf die bij de Londonse Spoorwegen zijn opleiding kreeg; naar Chili trok; daar allerlei technische verbeteringen doorvoerde en eindigde als Administrador van een van de grotere mijnen.
Geboren in 1850 en overleden in 1939 maakte hij volledig The Rise And The Fall van de salpeter mee. Rodrigo --een vijftiger-- had hem natuurlijk niet persoonlijk gekend, maar van zijn grootmoeder, dochter van James, had hij rechtstreeks de familieverhalen, het familiearchief en andere documenten uit het privé-archief van James.
En daarover spraken wij . . . Een lange avond lang, en bekeken foto's en curieuze documenten. Teveel om op te noemen. Ik beperk mij tot één document. De geboorte akte van zijn overgrootmoeder, geboren aan boord van een clipper en ondertekend door de kapitein-eigenaar, tevens de vader. Namen en data laat ik weg, om je de romantiek van deze geschiedenis beter te laten voelen, want de moeder van dit kind raakte in Engeland verliefd op de kapitein-eigenaar, trouwde, en kreeg als huwelijkscadeau een reis om de wereld in diezelfde clipper. Daarvoor ging de kapitein-eigenaar "out of his way". Het duurde een jaar, en de baby werd aan boord geboren.
Thuisgekomen in Engeland, verpacht hij de clipper aan een vriend om rustig aan de wal te gaan wonen. Helaas wordt het schip gekaapt --of de vriend bedroog hem-- en de eigenaar reist naar Calcutta om orde op zaken te stellen. Daar wordt hij vermoord. De weduwe gaat met haar broer, een ingenieur, naar Chili om in de salpeter te werken. Zij vindt er ook werk. Daar groeit de baby op en ontmoet enige jaren later de jonge veelbelovende James Humberstone.
En zodoende staren we met z'n drieën naar dat curieuze geboortedocument, en naar een sepia groepsfoto van James, zijn vrouw en die ondernemende-dame-van-toen als schoonmoeder. Een heel hecht stel, volgens Rodrigo, want hij heeft het van de dochter van James, zijn grootmoeder.
Lorenzo
had die grootmoeder ook nog goed gekend, zodat ik weer de verhalen over deze ondernemende dame aanhoorde die hij met Rodrigo uitwisselde.
Het werd heel laat die avond.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zaterdag 26 Februari 2005
Als je de onderliggende waarden van een ander probeert te vatten, word je geconfronteerd met je eigen onderliggende waarden. Sterker nog, pas bij de ontdekking van de waarden van "de ander", ontdek je je eigen waarden.
Deze algemeenheid trof mij weer toen ik de probeerde er achter te komen wat de cosmologie van de Andes-volkeren is. Gabriela vertelde van haar ervaringen met het onderwijs aan de Aymara die naar de steden komen, en soms in grote psychische moeilijkheden komen als ze zich aanpassen.
De kern van hun "geloof" is de Pachamama, zoiets als Heilige Aarde of Moeder Aarde. Ze leende mij een boekje, en ik dook in de universiteitsbibliotheek: Waar draait hun cosmologie om? Wat is hun scheppingsverhaal?
Er is geen scheppingsverhaal, want dat eist een superieure "God" en een tijd die in stappen voortschrijdt vanaf een begin naar een toekomst. Dat is een bijbels-westerse gedachte.
Voor de Aymara is de tijd circulair. Dat is niet vreemd voor een volk met primitieve landbouw. Zij beschouwen zich als voortkomend uit Moeder Aarde. Ze zijn broer en zus van de natuur, van de flora en van de fauna. Er is nog ergens een Papa Aarde, maar net als het scheppingsverhaal en een hiernamaals, ligt dat niet op de voorgrond.
Als je de Moeder goed verzorgd, geeft die alles wat je nodig hebt. Dat is hun dagelijkse bezigheid: Vroedvrouw zijn van Moeder Aarde.
Anders dan de uniforme tijdsbrokken van het westen, heeft de tijd telkens verschillende kwaliteiten. Er zijn momenten dat je de Moeder niet moet aanraken, er zijn intensieve tijden waarin 'het moment' belangrijk is, en er is 'waardeloze' tijd. En de tijd is is ook wel eens dood. Omdat de tijd niet recht vooruit loopt, zijn handelingen niet zomaar "voor eens en voor altijd". Er is telkens een nieuw begin. Deze ingebouwde "vergeving" mist de Aymara die zich aanpast. Dat kan hevige schuldgevoelens oproepen.
Hoe anders is de God van de Bijbel. Hij is de Maker, de Schepper en de Eigenaar. Hij staat tegenover zijn Produkt. Hij overstijgt het Produkt. Het Produkt is aan hem ondergeschikt. Het Produkt is het resultaat van zijn intelligentie en arbeid. Hij mag het vernietigen naar eigen willekeur. Hij is de absolute eigenaar. De mens is daarom absolute gehoorzaamheid aan hem verschuldigd.
Hij heeft Adam als zijn vertegenwoordiger aangewezen. Die gedraagt zich dus precies zo. Hij ordent en reorganiseert de aarde naar eigen goeddunken, en eist absolute gehoorzaamheid. Hij heeft de absolute eigendom van de resultaten van zijn arbeid en van zijn intelligentie. Dat roept natuurlijk spanningen op tegenover andere "Adams" die ook zo denken. Oorlogen, onderdrukking en slavernij zijn dus diep in onze cultuur ingebakken.
Met de "Bijbel" zal er nooit Vrede zijn en Vrijheid.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Zondag 27 Februari 2005
Het wordt weer eens tijd een "Lieve Oma"-brief te vertalen. Dit is de voorlaatste, want Isabelle gaat naar een kostschool in Engeland. Ze is nu vijftien jaar. Anna was haar huis-onderwijzeres, maar die is inmiddels overleden. De Santa Helena is de salpetermijn van haar vader. Max is haar vriendje en Nicholas is een verliefdheid van een tijd geleden. Hortensia is de tweede vrouw van haar vader, die ze een heks vindt. Zie 11 februari voor nadere gegevens.


Iquique, 7 September 1908

Lieve Oma,

       Uw laatste brief bleef zo lang uit dat ik dacht dat die onderweg was vergaan, net als zeilboot die twee weken geleden verging bij Kaap Hoorn. Juan vertelde mij hoe twee kapiteins een wedstrijd voeren tussen het Nauw van Calais en Iquique om het record van zeven en vijftig dagen te breken. Er waren hoge weddenschappen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan; het ging om te bewijzen dat clippers nog steeds kunnen concurreren met stoomschepen.
       Ze hadden teveel zeil gehesen, Oma, en een golf zo hoog als een berg sloeg de boot omver. Bij de Kaap zijn de golven soms hoger dan zes meter, en het water is zo koud dat je gebeente meteen keihard wordt als je er in valt, en de wind gaat tekeer als een furie. Er verdronken acht en veertig mannen, twee varkens en zes kippen. De kapitein van het schip, die het overleefde, kwam niet uit de kroeg.
       Met mijn vader gaat het ook slecht. Hij laat zich alleen zien om naar Rosa te schreeuwen dat ze een fles whisky naar boven moet brengen. Ik weet niet waar hij van moet leven nu hij zoveel schulden heeft. Hij heeft geen interesse meer in werken en gaat ternauwernood naar de Santa Helena. Mijnheer McPhee heeft alle taken overgenomen.
       De laatste dagen was het bewolkt, en de wind hield niet op. Zou de stad misschien rouwen omdat ik wegga? Het lijkt dat het huis ook bezig is met afscheid nemen, de traptreden kraken harder als ik er op stap, en mijn kamer geeft afscheidskreetjes die tot in de hoeken doorklinken.
       Ik ben bezig spullen te verzamelen voor het inpakken. Ik ga met de grote hutkoffer die vroeger van mijn moeder was. Al deze jaren stond die in het sousterrain. Het is een Doos van Pandora, ik vond er prachtige dingen, maar veel daarvan maken mij verdrietig. Er zijn foto's van mijn moeder met James op de arm, en van jullie twee, en van het huis in Tulleykettle; een pluche beer met één oog; twee shawls met verbleekte kleuren; foto's van mijn vader toen hij jong was (hij leek op James) en tekeningen die wij hebben gemaakt toen wij klein waren. Ook vond ik het dagboek van Anna dat ik meeneem om op de boot te lezen.
       Max zei me dat hij naar de haven zou komen om afscheid te nemen: ik zal hem missen, ofschoon hij belooft mij in Engeland te komen bezoeken als hij er zijn studie afmaakt.
       James is er nog steeds niet, en ik heb Juan gezegd dat hij hem moet zeggen dat ik vertrek, maar hij houdt zich van de domme want hij wil niet vertellen waar hij is. Hopelijk komt hij. Rosa gaat mijn poesje verzorgen, ze heet Betty; ze is driekleurig. Mijnheer McPhee had die voor mij meegebracht van de Santa Helena. Ik ben bang dat Hortensia haar iets aandoet.

Tot binnenkort,
Isabelle

P.S. Ik heb niets gehoord van Nicholas
Zie 2, 11, 15 en 19 februari voor de andere brieven.
terug eerste dagboekregel

Iquique (Chili), Hostal Obispo Labbe, Maandag 28 Februari 2005
Op termijn wil ik aantonen dat wij er goed aan doen onszelf te definiëren als slaven. Niet om van de huidige slachtoffercultuur gebruik te maken, en ook niet als geuzennaam. Ik geloof --totnutoe, want dit onderzoek zal het leren-- dat we daarmee een meer realistische grondslag hebben voor onze kijk op politiek en maatschappij-inrichting. Zoals ik eergisteren schreef, hebben wij een cosmologie --met een God als absoluut heerser van Zijn schepping-- die tot conflicten leidt.
De georganiseerde religies hebben dat met wetgevingen --of aanvullende mythes-- onderbouwd.
Volgens Genesis 9:25-27 is Noë de uitvinder van de slavernij uit door zijn kleinzoon Canaan de benoemen tot slaaf van Shem, Ham en Japheth (omdat hij boos was dat hij hem in zijn naaktheid had gezien).
Maar dat zijn allemaal smoesjes; de landbouwmaatschappij had massa's arbeiders nodig die hun persoonlijke verlangens en ingevingen ondergeschikt maakten aan die van een ander.
Andere religies namen alle niet-gelovigen tot slaaf. De Islam en De Kerk gingen voor 'ongelovige honden', 'heidenen', 'ketters' en krijgsgevangen. De Kerk zat echter in de problemen omdat ze tevens de ideologie koesterde dat het Jezus-geloof er was voor de zwakkeren van de maatschappij, de vrouwen en de slaven. Daar hadden ze hun allereerste succes aan te danken. Dat was toen het gat in markt. Dat zij zich later, na 330AD, toen ze accepté waren in de Romeinse samenleving, onverbiddelijk aan de zijde van 'De Machtigen' schaarden, heeft hun lange-termijn succes verzekerd, evenals de creatieve oplossing om het probleem van geloofsgenoten-als-slaaf te omzeilen. De Islam miste die boot, maar De Kerk maakt een subtiel onderscheid tussen slaven --die aan een meester toebehoorden-- en zogenaamde horigen of lijfeigenen, die aan de grond toebehoorden, geen 'slaven' dus. In Zuid-Afrika kende men tot voor kort nog de 'plaaswerkers' (plaas is ZAs voor boerderij) die met het land en de inboedel moesten worden verkocht. Die plaaswerkers mochten Christen zijn, maar moesten wel naar een andere kerk.
Maar ook het begrip 'vrijheid' moet nader worden onderzocht. Ik ga daar later dieper op in, maar anecdotisch wijs ik alvast op de rariteit dat de Zuidelijke Staten in de Burgeroorlog hun "vrijheid" om slaven te kunnen houden verdedigden.
Het gaat om "Freedom vs Liberty", of om in één adem "Liberté, Egalité, Fraternité", of om "Vrij én Onafhankelijk". Kan dat zomaar?
Ik ga die woorden op de snijtafel leggen. Denk er vast over, hoe die woorden elkaar uitsluiten. Alleen in een droom worden ze samen "werkelijkheid". En natuurlijk ook in Het Hiernamaals.
Daar zijn opeens geen slaven. Hoe kan dàt dan?
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek Februari 2005