Mijn Dagboek 14

Dit is Dagboek 14 van 1 tot 25 juli 2001 en het begint met een herinnering aan mijn schrijflessen op de lagere school. Er is mijn "vluggertje NL" waar ik twee kiezen achterliet, en een nieuwe computer meenam. Er is een tocht naar Nice om Ignacio te bezoeken en een naar Monmiral de Castelnau om Ghislaine op te halen. Het eindigt met het thema van de eerste dag: Schrijven om het schrijfplezier.
Cessenon sur Orb (Frankrijk), zondag 1 juli 2001
De maand is weer om en ik moet weer een nieuw "dagboekje" maken: Het Juni-boekje. Maar nu eerst wat anders.
In NL zag ik bij Van Piere een boek dat ik meteen meenam. Van een zekere Julie Cameron en het heet "Je leven schrijven". Het zou een soort initiatie in het schrijversbestaan zijn, maar zonder adviezen over uitgevers, stijlfiguren, adviezen om writing blocks tegen te gaan en al die andere corsetten die beroepsschrijvers elkaar aandoen. Dit zou helemaal over het plezier van het schrijven en het schrijversleven gaan.
En inderdaad, ik kreeg er plezier in om haar suggesties te volgen. Één daarvan was om iedere ochtend te beginnen met drie bladzijden te schrijven. Kan niet schelen waarover! Desnoods gooi je het weg. Een soort non-stopopstel iedere dag, want het was ook niet de bedoeling dat je lange nadenk- en peinspauzes zou aanbrengen.
Een andere suggestie was om af en toe 'spannend' papier te kopen en 'spannende' pennen en zo opgejuind aan de slag gegaan. En zo zat ik vanmorgen voor de negende keer aan mijn schrijftafel: Spannend papier en spannende pennen. Ik had de laatste week in verschillende papeteries geneusd en er een paar interessante techno-pennen gekocht die ik eens wilde proberen. Als papier had ik dat franse schoolkindertjespapier gekocht. Negentig grams Velin Surfin. De liniëring heet Seyes, (een palindroom!).
Na nog geen uur was ik klaar. Ik vond het zo gezellig dat ik die tekst meteen voor dit dagboek bestemde zodat jullie er van kunnen meegenieten.
Het is inderdaad 'spannend' dat franse schoolschrijfpapier. Vroeger wist ik dat niet zo te waarderen, ik vond het nogal kinderachtig; vooral dat de hogere klassen --zelfs van de middelbare school-- het ook gebruikten. Gewoonweg kinderachtig en onvolwassen! Om dat eens zelf te ervaren --onderzoekt alles en behoudt het goede (Paulus' brief aan de Romeinen)-- had ik dit papier voor mijn non-stopopstellen gekozen.
In mijn beeld was het toenmalige lijntjespapier van mijn lagere-schooltijd --waarbij één hulplijntje was getrokken op x-hoogte-- iets voor de allerkleinsten.
Maar hier in F hebben ze papier dat niet alleen een hulplijntje heeft voor de x-hoogte, maar ook voor de stok- en een voor de staarthoogte. En dan is er nog een extra richeltje over zodat de stokken en de staarten op keurige afstand worden gehouden. Het toppunt van bedillerigheid!
Dit vooroordeel --ontstaan in de/mijn sociale strijd van de laagste klassen van de lagere school aan de Helbeek in Venlo, rond 1936 of '37-- deed nog steeds zijn werk, ook al is die school al lang afgebroken en vervangen door bijna-binnenstadbebouwing.
En dan die maatvoering van dat papier. Die is helemaal ontdaan van de romantiek die bij schrijven hoort en die mij --ik weet het nog precies-- door Broeder Tiberius uit de tweede klas is ingefluisterd.
Als 'slim jongetje' toentertijd, hield ik mij met andere zaken bezig dan de klas. Deze broeder had mij ooit gestraft wegens al te opvallend spelen met de inhoud van mijn broekzakken, maar verder was er een stil verbond tussen ons.
Misschien wel in een poging mij te bekeren liet hij mij voor de klas mijn zakken leeghalen. Touwtjes, leuke kartonnetjes, elastiekjes en andere interessante machineonderdelen. Hilariteit! Het ergste vond ik dat hij er een pakje van maakte met een briefje aan mijn moeder dat ik onmiddellijk moest bezorgen. Mijn moeder had zich al vaker beklaagd over het uitscheuren van mijn broekzakken . . . . Ik vreesde straf.
Maar behalve enkele van deze uitschieters als voor Broeder Tiberius de maat vol was, had hij veel begrip voor mij. Ergens achter in de klas --als het maar low profile was-- kon ik het klassikaal onderhanden leesboekje rustig uitlezen of zelfs een ander. Maar als ik aan de beurt was, moest ik net doen alsòf. Dat hoorde bij het 'contract'. Als ik een beurt kreeg zei hij er altijd de bladzijde bij:
--"Sjraarke", zal hij wel gezegd hebben, "ga verder op bladzijde 14 onder het plaatje..." Hij reikte vaak ook de woorden aan zodat mijn zoektijd werd gecamoufleerd:
"Klaas Vaak kwam net aanhollen . . . Nu jij verder Schraarke van Eyk".
Het was een stilzwijgende overeenkomst. Zo was ik hanteerbaar in de klas. De wijdere contekst --de politieke, zo je wil-- ontging mij. ADD, klasse-kinderen enzovoorts. Het moest vooral low profile blijven.
In een dergelijke situatie was ik uit interesse --verveling zou een beter woord zijn-- de lijntjes van mijn schrijfschriftje gaan opmeten. Ongetwijfeld met een lineaaltje uit mijn rijkvoorziene broekzak. Op een of andere manier verwachtte ik dat daar ronde getallen uit zouden komen, maar dat bleek systematische niet het geval. Kennelijk enerveerde mij dat raadsel zodanig dat ik misschien wel mijn neiging moest onderdrukken mijn vinger op te steken om daar een vraag over te stellen.
Daar was ik wel vaker voor op de vingers getikt en daarom klampte ik hem aan in het speelkwartier. Hij keek mij aan, en na de gebruikelijke opmerking dat ik beter bij de les kon blijven en dat hij hoopte dat Jezus mij wat meer oplettendheid zou geven gaf hij mij een uitleg die mij nog in het geheugen staat gegrift en die nu nog botst met het franse schoolkindertjesschrijfpapier als ik het onder ogen krijg. Ik zou bij dat gesprek de geur van de speelplaats nog kunnen ruiken en ik weet hoe de zon toen stond.
Het waren maten in Engelse Duimen, zei hij, waarmee de afstand van de lijntjes werd gemeten. Die waren natuurlijker dan de metrische maten die door de goddeloze franse revolutionairen waren uitgevonden om de natuur te verbeteren. Tenminste dat dachten ze. Ze hadden ook de week van 10 dagen uitgevonden en andere onnatuurlijkheden. Misschien gebruikte hij wel het woord 'antichrist'. Dat was toen nogal in de mode om de slechtheid van de wereld te beschrijven. Maar de liniëring van onze schriftjes was 'natuurlijk' en daarom klopte het niet met de streepjes van mijn metrische lineaaltje.
Niet toevallig dus dat ik veel later ontdekte dat het franse papier metrisch was. Het verhaal van Broeder Tiberius klopte. Dat papier was dus onnatuurlijk; het verstoorde het natuurlijke gebaar en bovendien waren ze kinderachtig die hulplijntjes, bedillerig.
In de pikorde van mijn lagere school moest je zo vlug mogelijk de status van gewoon lijntjespapier bereiken. Het summum was blanco papier. Dat deed de Broeder ook. Dat briefje aan mijn moeder, bij dat pakje, dat was op blanco papier.
En nu die verwerpelijke franse liniering. Die is gebaseerd op ruitjes van 8x8 mm die nog eens horizontaal onderverdeeld zijn in vier partjes van 2 mm. Kan het kinderachtiger?
En toch, al meer dan een week heb ik dit 'spannende' papier gekozen om met de 'spannende' techo-pennen, die zo lekker over het papier glijden, iedere ochtend mijn 'vrij' non-stopopstel te maken. Ze lukken niet allemaal, maar soms wordt ik meegesleurd in het genot om er tegelijkertijd een soort schoonschrift van te maken. Om de lettertjes precies binnen de x-hoogte van 2 mm te priegelen. Een geil genoegen soms. Hoe kan dat? Ben ik nu onnatuurlijk? Of ben ik bevangen door de anti-christ?

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb (Frankrijk), woensdag 4 juli 2001, reisdag!!
Vandaag ga ik naar NL. Vanavond zie ik Ghislaine in Leiden vanwaar zij morgen naar Schiphol vertrekt en ik naar Den Haag naar de tandarts. We lijken wel een modern werkend echtpaar!
Als het een beetje meezit, lunch ik morgen met Peter in Den Haag en tref ik in Tilburg iemand die mij een tweedehandse Libretto 100CT verkoopt. Dan overnacht ik in Roosendaal en ben om vijf-uur-zoveel weer in Béziers. Dat wordt "een vluggertje NL".
Hier aan het thuisfront heb ik mij in een experiment gestort. Ik schreef al van mijn dagelijkse non-stopopstel, dat is één deel van het experiment. Het andere deel is dat ik geen kranten lees, althans niet sinds ik terug ben uit NL. "En waar ga ik nu over schrijven?", dat is het experiment.
Ik vond dat ik teveel met commentaar op 'de wereld' en 'filosofie' bezig was op basis van Le Monde: Wat gebeurt er als ik die ader eens even dichtknijp? Als ik eens een tijdje Le Monde niet lees?
Ik kijk iets meer naar TV en lees nog wel de koppen van diverse kranten op het internet. Maar zeker geen (beschouwende) hoofdartikelen. Word ik nu een zelf-zieleknijper of ga ik over de bloemetjes en plantjes van mijn tuin schrijven? Noch het één, noch het ànder.
Waar ik nu wèl over schrijf is niet zo eenduidig, er zit veel herinnering bij zoals het stukje van gisteren. Ook mijn non-stopopstel van vanmorgen was in dat genre. Maar er zijn ook andere zoals over het schrijven als zodanig, een soort meta-opstel dus, over hoe ik mijn huishoudkas opmaak en wat de practische en emotionele reden daarvoor zijn en nog zo wat onderwerpen binnen handbereik. Heel letterlijk soms zoals de beschrijving van de 'spannende pennen'. Die van het 'spannende papier' hebben jullie gisteren uitgebreid gehad, hier een opsomming van de 'spannende pennen' (ik bespaar jullie het non-stopopstel):

  • Reyolds Inkpoint .5, een van de lekkerste voor het non-stopopstel
  • Uni-Ball Signo micro, heel fijn, maar meer voor kriebelen in de agenda
  • Pilot Hi-Tecpoint V5, concurreert met Inkpoint .5
  • PILOT, zonder meer, ze heeft een pen en de vorm van een gewone vulpen maar kan niet nagevuld worden. Het is een veeleisende dame die zich niet naar mijn hand zet. Ik weet nog niet in hoeverre ik mij zal inzetten mij naar haar hand te zetten.
  • Nog steeds spannend is mijn oude trouwe Parker Roller. Nu ik die nieuwlichters heb leren kennen vind ik 'm lijken op een (oude/echte) jeep met terreinbanden op de autoweg. Je vòelt het profiel, terwijl de andere "glijden". Alsof er een splinternieuwe schokbreker in zit.
Géén bloemetjes en plantjes vooralsnog. Wat er het dichtst bijkomt is het verhaal van de motormaaier die ik voor het eerst zelf heb gebruikt. Daarvóór was die het exclusieve domein van de femme de ménage die er jarenlang mee maaide, ook bij de vorige eigenaar van het huis, waar wij èn haar èn de motormaaier van hebben geërfd. De vorige eigenaar was een zeer technische Willie Wortel die de spullen goed onderhield. Onze flits-werkende María Dolores -ze is van Spaanse immigrantenherkomst- heeft er alleen mengsmering in gegooid. Nu al drie jaar. Vlug-vlug. Hij startte moeilijk. Ik haald de bougie er uit: Ik zie één bonk grafiet. Het model is niet meer te herkennen. Ik ga met spelden en peuterkrabbertjes aan de gang (ik bespaar jullie de beschrijving). Eindelijk herken ik de vertrouwde vormen. Onbegrijpelijk dat die nog werkte.
Ik bedoel maar, dat soort beschrijvingen zijn er ook bij. Allemaal geschreven om het plezier van het schrijven. Niet voor publicatie, al zal het wel eens doorsijpelen naar deze bladzijden.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb (Frankrijk), zaterdag 7 juli 2001,
Ik ben weer terug. Gisteravond om acht uur was ik hier. Ik had een vertraging van een uurtje en de boodschappen voor het weekend achter de rug. (Herinnering aan Carry van Bruggen, Huisje aan de sloot, uit plm 1940, met het veerhuis waar op stond "Hier zet men koffie en over".)
Het was 'goed fris' toen ik aankwam. Tussen Montpellier en Béziers waren we door een forse onweers- & regenbui gereden. Zo te zien op straat, had die bui hier ook flink wat laten vallen. Vanmorgen bleef het lang koel, en nu, rond de middag is het nog maar nèt over de twintig graden. Heel wat anders dan de vijf-en-dertig-plus van vóór mijn vertrek.
Alles verliep naar wens. Ik trof Ghislaine in Leiden en ze wuifde mij uit, want zij hoefde pas later weg. De kiezen zijn er uit. Ik lunchte met Peter op een zonnig Haags terrasje. Dat zijn van die niet-verwachtbare gebeurtenissen die toch plaatsvinden. In Tilburg nam ik de nieuwe computer in ontvangst. Onderweg, tussen Rotterdam en Tilburg, had ik een onverwachte ontmoeting met een oude kennis waarmee zich snel een heel verrassend gesprek ontwikkelde. Ik wijdde mijn non-stopopstel aan het aldus wakker gemaakte thema in Tilburg, op een terrasje. Wéér in het allerprachtigste NLse zomerweer terwijl ik op de jongeman van de computer wachtte. Dat leverde nòg een verrassend gesprek: niets van doen met de computer. Ghislaine had mij een GSMmetje cadeau gedaan. Zodoende ging ik met twee speeltjes naar huis. Dat was het thema van mijn dagelijkse opstel dat in als allereerste in mijn Roosendaalse hotelkamer schreef gistermorgen: Twee speeltjes en vier verrassende ontmoetingen. Daarbij noem ik nog niet het ADD-boek dat Peter mij meegaf om te lezen; hij had er zelf geen tijd voor. Ik heb er de hele treinreis --behalve enkele "siësta'tjes"-- geboeid in gelezen en ik zal hem binnenkort een enthousiast resumé sturen.
En vanmorgen heb ik weer Le Monde gekocht. De zelfgekozen ontberingsperiode heb ik afgesloten. De Zaterdageditie heeft altijd een kleine Inédite (een ongepubliceerd verhaal van een bekende schrijver, soms een controversiële) die ik altijd met spanning tegemoet zie ook al vallen ze vaak ontzettend tegen; kan ik er geen brood van bakken of is het mijn smaak niet. Soms is het zo erg dat ik niet eens begrijp dat er mensen zijn die er wèl wat aan vinden. Maar dat laat bij mij altijd een heel ander rood lichtje branden, een lichtje van nieuwsgierigheid:
--"Wat zijn dat voor mensen? Wat is de innerlijke gesteldheid van mensen die dat leuk vinden?"
Ik probeer dat na te voelen, en, als het om meer objectieve verrassingen gaat, dat eens na te vragen.
--"Wat is eigenlijk de lol van . . .?"
Zo heb ik de hype omtrent Loft Story uitgebreid gevolgd hoewel ik toentertijd van die NLse uitvinding onder de naam van Big Brother vrij snel ben afgehaakt.
--"Wat is er aan die Franse versie, of aan de Franse mentaliteit, dat de zee hier zo hoog gaat?", vroeg ik mij af. "In Spanje, ook Latijnen, ging het toch niet zò hoog".
Uit de krant van vandaag blijkt dat ik iets heb gemist. In een aardige beschouwing van een lezer komt het terloops ter sprake: Frankrijk zou het enige land zijn waar de Hoge Autoriteit voor het Audiovisuele heeft ingegrepen in deze NLse uitvinding. Waar zitten die zeer zere tenen? Ook in deze brief wordt nog eens de brief genoemd die niemand minder dan de PDG van TF1 aan Le Monde richttte en waarin hij het télé-poubelle noemde. (zie mijn dagboek van 12 mei). Het waren ook beschuldigingen van voyeurisme. Welk taboe werd hier overtreden?
De briefschrijver komt met een marktonderzoek dat aantoont dat de populariteit vooral bij de 15-34 jarigen ligt. 64,4%, een ongekend getal. Dat op zichzelf al de kinesinne bij de anderen verklaart. Maar er moet meer zijn. Is hier een nieuwe generatiekloof op komst? De rechtse partijen, zo corrupt als de pest, blijven aan de macht. En het zijn de rechtse waarden die de "lofteurs" aantasten. Misschien is het dat. Dat kunnen dan leuke verkiezingsverrassingen opleveren. Kijk er maar naar uit!! Ik hou jullie op de hoogte.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb (Frankrijk), zaterdag 14 juli 2001, Le Quatorze Juillet
Het is jammer voor jullie, maar door mijn dagelijkse non-stopopstel worden mijn al te wilde schrijflusten al zo bevredigd dat ik niet meer iedere dag zit te popelen. Maar misschien komt het ten goede aan dit dagboek langs een omweg: Het kaf wordt van het koren gescheiden.
Maar dat ik jullie een hele week heb laten wachten op een nieuwe aflevering heeft ook andere oorzaken, want de buitenlandse versies heb ik ook niet bijgehouden. Zaterdagavond ging ik uit eten met twee pas verworven kennissen; twee vrienden die ik ontmoette op de presentatie van een nieuwe wijn op Chateau Coujan. Het klikte meteen en als nadere kennismaking werd de presentatie van een nieuw restaurant hier in de buurt, bij Quarante, gekozen voor het apéretief en het strand van Valras om te dineren. Bij dat laatste fronste ik mijn wenkbrauwen, maar Taner, dichter/schilder van engelse komaf die hier al jaren woont, verzekerde mij dat hij bij een van deze strandrestaurants kind aan huis was en dat hij er een voorkeursbehandeling genoot. En dat klopte: De Patron kwam zelf om te bedienen alsof het restaurant niet groter was dan zes tafeltjes terwijl er wel vijftig stonden. Jean-Luc, de apotheker is niet zoals Taner vrijgezel, maar zijn vrouw woont nog in Normandië waar hij zijn apotheek heeft verkocht om hier opnieuw te beginnen. Niet alleen met een apotheek, maar tevens met een kunstuitgeverij. Taner en Jean-Luc zijn vrienden in de kunst. Je zult er zeker nog meer van horen.
Het afwerken van de gescande artikelen uit mijn archief kostte ook veel tijd. Het gaat om de inaugurele rede, de afscheidsrede en nog een paar zaken die ik toegankelijk wil houden. Achteraan bij dit dagboek staan ze in .txt-vorm. Later zal ik ze nog eens hatéjemmèllen. Nu moet je ze downloaden (met de rechterknop), maar misschien kun je ze ook zo lezen.
En Maandag stond Pieter onverwacht voor de deur, met vrouw en kind. Heel gezellig en ze bleven twee nachtjes slapen. Ze maakten een aanraadtocht hier in de buurt langs het Canal du Midi met de fietsen die ze bij zich hadden, maar je kunt die ook huren als je eerst naar het historische 7-sluizencomplex bij Béziers gaat. Dan heb je de twee mooiste zaken in één klap: de sluizen en de schaduwrijke fietstocht over het horizontale(!) jaagpad.
En dan moet ik de andere bronnen van vermaak niet vergeten: De uit NL meegebrachte Libretto waarin nogal wat 'speeltijd' ging en die nu nog eist dat ik een nieuwe BIOS installeer. Heel boeiend, maar wel tijdrovend, om op die manier eens in de Kerkers Van Windows --en daarbeneden-- te duiken.
En dan is er natuurlijk Le Monde die ik weer regelmatig koop. Ik beperk mij tot enkele highlights; langere beschouwingen ben ik al kwijt in mijn non-stopopstellen.
Zo was er de zeer on-franse uitspraak van de onderminister voor gezondheid, de zeer intelligente Bernard Kouchner, die ook eerder al blijk gaf van een frisse kijk op vanzelfsprekende zaken. Het ging over de eeuwige-jeugdpil. Er lag een geheim rapport bij de regering waaruit geen duidelijke voordelige effecten bleken en bovendien nogal wat vermoedens van nadelige effecten. Wat doet Kouchner? Hij publiceert het rapport integraal en ziet af van verbodsmaatregelen: "Je préfère développer une pédagogie du risque. Plutôt que d'interdire le rêve, j'ai choisi de le sécuriser" (In plaats van de droom te verbieden ga ik die beveiligen. Opvoeding tot risicodragen is wat ik wil.) En nu komt er voorlichting in plaats van wettelijke regelingen die de Fransen tot nu toe in staat stelde blindelings de "goedgekeurde" medicijnen te slikken. Aan díe droom komt wel een einde. Laat ik eens afwachten wat het parlement er van zegt.
De andere uitdrukking die mij opviel was "le complexe d'Asterix" in een artikel over doping dat begon met de vraag waarom sportmensen die drugs gebruiken de zondebok zijn en als misdadigers worden behandeld terwijl zangers, soldaten en politici hooguit met enige meewarigheid worden bekeken. Het was de dag dat ik in de NLse krantekoppen, die ik dagelijks krijg, over de dood van Herman Brood las.
"On ne peut être soi-même sans prendre une potion magique" (je kunt niet jezelf zijn zonder een magisch drankje te nemen). Dat was wat de auteur van deze metafoor in een artikel in Libération van April had geschreven en waarop de schrijver voortborduurde. Ik heb dat oorspronkelijke artikel(tje) nu ook: Boeiend en zeer inzichtverrijkend. Als je die Asterix mentaliteit heel vroeg in onze kinderzieltjes stopt (wellicht om ze aan te moedigen hun bordje op te eten) dan moet je je niet verbazen dat ze later te dik worden of medicijnzuchtig, of bij (top)prestaties naar drugs grijpen.
Maar waarom de sport als zondebok? Daarvan zegt de auteur, eens in de nationale tennisselectie en nu leraar filosofie aan een sportlerarenopleiding, dat de sport de naam heeft van eerlijkheid en gezondheid. Ook van eerlijke competitie. De maatschappij als zodanig maakt die waarden niet waar, maar wordt hels, des duivels, als hun boegbeeld, hun strohalm, openlijk aangetast gaat worden. Vandaar! Een bekende sociologie-prof heeft haar al gevraagd daar eens een uitgebreid essay over te schrijven. Maar intussen kun je van mij dat boeiend en inzichtverrijkend artikeltje krijgen.
En dan de Inédite waar ik het de vorige keer over had. Het is het verhaal van een 38-jarige vrouw, inmiddels twee kinderen gezoogd, die op zoek gaat naar de man die haar twintig jaar eerder figuurlijk ontmaagde, maar respectvol de penetratie achterwege liet. Het is natuurlijk een erotisch verhaal en bij dat woord knijp ik altijd mijn tenen samen. Niet dat ik niet van erotische verhalen geniet: Zeker wèl, maar zo vaak is het porno ook al wordt er geen enkele "norm" overschreden. Het is porno omdat het respectloos is. En dat is hier niet het geval. De schrijfster --de protagonist en de andere spelers-- nemen geen blad voor de mond en noemen de dingen bij hun naam: Kort en bondig en duidelijk. Dat zou kunnen bijdragen aan dat vervelende porno-karakter. Maar nee, hier niet. Het is heel transparant en liefdevol. Misschien vertaal ik het nog wel eens. Het zijn maar twaalf bladzijden.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb (Frankrijk), zondag 15 juli 2001
Gisteravond was er opeens onweer. En regen! Met bàkken!
Het had lang gedreigd, al vanaf vier uur. Toen ik nog met haag bezig was, daalde de temperatuur al van 34 naar 22. Verder gebeurde er weinig. Maar om zeven uur barste het los en stròòmde het werkelijk zò uit de hemel dat ik een uur later, toen het op leek te houden, naar een bak liep om die als ongeplande regenmeter te gebruiken. Zes centimeter water in ruim één uur! 's Nachts begon het opnieuw en vanmorgen zette het pijpestelend door zodat ik mijn marcheerwandeling opgaf. Ik begon ook moeite te krijgen met mezelf warm houden, sloot de deuren en maakte de verwarming aan om te voorkomen dat ik onder de wol moest. En dat hartje zomer in Zuid-Frankrijk!
Soit, maar ik werd wel nieuwgierig hoeveel er die nacht/ ochtend was gevallen: De stand was 7,5 centimeter. Anderhalve centimeter de hele nacht pijpestelend en zes centimeter in een uur! Maar het regende de rest van de dag verder. Niet druilend maar met pittige ups & downs en de oprijlaan stond herhaaldelijk blank. Toch leverde dat niet meer op dan 5 millimeter.
En wat deed ik met dit (binnen!)huisarrest? De Inédite van gisteren had ik al vroeg in de ochtend gelezen. Wéér een hele goeie. Ik moet mijn (voor)oordeel herzien. Ik werd zo enthousiast dat ik hele stukken ben gaan vertalen nadat ik een klein stukje had vertaald plus een soort "eerste indruk" had geschreven als non-stopopstel.
Beide verhalen, de Inédite van deze week en die van de vorige lijken in enkele opzichten op elkaar. Ik beide gevallen gaat het om een vrouw van rond veertig, die een reden heeft om alle mannen waarmee ze naar bed is geweest de revue te laten passeren. Xaviera Hollander, de vrouwelijke Don Juan, de massa-veroveraarster, is de naam die dan opkomt, maar beide protagisten zijn eerder anti-Xaviera's. Ik gebruikte gisteren de woorden transparant en liefdevol, en zette het af tegen porno, dat ik als respectloos definiëerde. Ik zou er de woorden kuis en kuisheid voor hebben willen gebruiken, want voor mezelf heeft het de goede betekenis. Ik aarzelde om het in het openbare verkeer te gebruiken wat dat woord vond ik, althans bij mij, door mijn roomse jeugd, zodanig verkracht dat het alleen maar misverstanden zou wekken. Maar vandaag lees ik toevallig in een boek dat ik kreeg van een vriendin die Karmelietes is geworden, een boek over de regel van de Karmel, een definitie van kuisheid die veel meer bij mijn eigen persoonlijke gebruik van dat woord past. "Kuisheid beschermt het kwetsbare in ons. (. . .) Dit betekent in concreto dat ik mij terughoudend en ingetogen opstel tegenover het tere in mij en de ander".
Dat is wat ik in beide Inédites zo aardig vind: ze zijn allebei 'kuis', maar dat verhindert hun niet erotische gevoelens, avonturen en verliefdheden helder onder woorden te brengen. Niks duistere metaforen, bijvoorbeeld. Het tere bij zichzelf en bij de ander wordt niet ontlopen, vermeden of ontzien. Het kuise ontaardt niet in preutsheid, zelfs niet bij de protagoniste van deze week die wat meer pudeur in haar verhaal doet. Zij ontdekt in een galerie enkele bronzen beelden van een beeldhouwer onder schuilnaam van haar eigen lijf: bloot, gekleed, zittend of wat. Vóór zij doorheeft dat die beelden exact haar eigen lijf weergeven, heeft ze de sensatie die ze nog steeds mist als ze voor haar eigen spiegel staat: dat ze zò zou willen zijn. De zoektocht langs het lijstje minnaars begint, want dat zijn de enigen die haar ooit bloot hebben gezien. ("Zes. Ver beneden het gemiddelde voor dat soort zaken", zegt ze als ze het lijstje drie keer heeft nagelopen.) In werkelijkheid --of in gedachte, wat doet het er toe-- gaat zij er naar terug en ondervraagt ze: "Was jij het?". Nee, niemand van het rijtje kan de auteur zijn. Zij hebben haar geen van allen --ook niet in het geheim-- gezien zoals ze werkelijk was; laat staan dat beeld gemaakt. Het boek begint aldus:

    --"Was jij het?"
    Het was mijn stem. Het was werkelijk ik die dat zei. We waren nog in elkaar gestrengeld, mijn rechterbeen onder zijn dij, het andere op zijn heup, glimmend van het zweet, een warboel van gedachten in mijn hoofd, en ik heb de enige zin uitgesproken die ik niet had willen laten horen. Hij flipte er zonder erg uit, onnodig en belachelijk. Ik zocht niets meer, ik stelde geen vragen meer, de zomer was bijna voorbij. Ik hield mijn adem in, ik wachtte. Hij verroerde zich ook niet. Ik durfde mij niet naar hem toe te draaien. Ik durfde hem niet aankijken. Oh God, maak dat hij niets heeft gehoord, maak dat hij aan iets anders heeft gedacht. En, zelfs als hij het heeft gehoord, wat had hij kunnen antwoorden? We kennen elkaar maar nèt. We hebben alleen nog maar samen dwars door Parijs gefietst. Ik weet dat hij graag leest op terrasjes, af en toe opkijkt om te zien wat er rondom gebeurt, houdt van zijn leerlingen, van Flaubert, van de straten van Parijs . . . Maar ik weet niet hoe hij heet en ik heb niets gezien van zijn appartement. Ik herinner mij de zes étages die we zijn opgeklauterd, de voordeur, een lange gang en het tapijt van zijn slaapkamer. Het is op dit tapijt dat mijn kleren en schoenen ergens moeten flodderen . . . Ik ga opstaan, ik ga me aankleden, eens rondkijken . . . Ik zie niet veel bijzonders hier, alleen het plafond, een venster met de blauwe lucht en een paar wolken die snel voorbijdrijven. Ja, ik ga opstaan, allereerst mijn rechterbeen terugkrijgen, voorzichtig, ja, nu het linker. En toen ik mijn arm wilde terugtrekken, die onder zijn schouderblad lag begraven, kwam hij opeens op een elleboog overeind, hij streek met zijn hand over mijn voorhoofd en mijn haren en toen heeft hij gezegd: "Ja, ik was het".

terug eerste dagboekregel

Nice, Alpes-Maritimes, (Rivièra), Frankrijk), donderdag 19 juli 2001
Ik ben opeens in Nice. Een kleine verplaatsing. Nou ja? Klein? Het was gisteren vijf uur en twee en twintig minuten per trein en vanmiddag zal ik er precies twintig minuten minder over doen om weer in Béziers te komen. En het zijn geen boemeltjes. Het traject Marseille-Nice, gisteren, deed ik met een TGV, een dubbeldekker-TGV. Dat was nieuw voor mij, die kende ik nog niet. Hij zag er ook erg nieuw uit.
En nu zit ik 's morgens vroeg om goed vijf uur op bed met mijn computertje op schoot in een hotelletje in de buurt van de universiteit. Helemaal in mijn dagelijkse routine dus.
Maar inmiddels zul je je wel afvragen wat ik hier opeens kom doen. Een flitsbezoek. Waarom? Nou, heel eenvoudig; ik kom Ignacio even opzoeken. Hij zit hier op de universiteit op een zomercursus om zijn Frans wat op te frissen. "Het is hard werken" had hij mij al geschreven, "ik had mij een luchtige vakantiebezigheid voorgesteld". "Wat dacht je", had ik al teruggemaild "dit is een intensieve kopje-ondercursus, un cours d'immersion geen flodderbezigheid".
Het plan dat hij een paar dagen naar Cessenon zou komen omdat hij toch in F was, liet hij node schieten. Hij raakte er helemaal in en vond het zelfs jammer dat zijn les theater gisteren uitviel omdat hij de enige inschrijver was. Maar het gaf wel de gelegenheid om samen een lange wandeling door de stad te maken en de hele Promenade des Anglais heen en weer te lopen; wat 10 kilometer is.
Dat was méér dan het etentje dat we ons hadden voorgesteld. Dat kwam er gisteravond nog bovenop. We spraken Frans tijdens de wandeling, want ik wilde zijn niveau kennen. Daar was ik wel nieuwsgierig na. Ik had het hem nog nooit horen praten, maar hij gidste wel Fransen op La Gomera, had hij mij verteld. Maar later, aan tafel, op een rustig terrasje, met een Salade Niçoise (natuurlijk!) spraken we weer Spaans. Dat ging toch wel wat vlotter.
Onderweg las ik natuurlijk Le Monde om de ruzie tussen Chirac en Jospin te volgen. De heren --althans Chirac-- maken het wel bont. Ik had tijdens het inmiddels klassieke 14-Juli-interview al mijn tenen samengeknepen over het "theater" van Chirac toen hij zich verdedigde tegen de aantijgingen van fraude. En niet alleen daarover en over de manier waarop: Ook over de tijd die een staatshoofd besteedt aan privé problemen. Het leek wel een bananenrepubliek! En dan die aantijgingen aan het adres van de regering en aan Jospin persoonlijk. "Hij verwisselt dit officiële interview met een verkiezingstoespraak", schreef een journalist. Maar vreemd genoeg heeft dit grove machogedrag zijn populariteit niet aangetast. Overigens ook niet die van Jospin die respect afdwingt door zijn deskundige en geserreerde reaktie. De populariteitsgrafieken van beide mannen lopen strak parallel en op gelijke hoogte. De krant liet de grafiek van de laatste jaren nog eens zien en wat mij opviel dat de grote deuken en grote hoogtes ook parallel waren. De oliecrisis het vorig jaar, bijvoorbeeld, gaf ze allebei een flinke deuk. In de ogen van de Fransen was het kennelijk een fout van 'de regering' ongeacht de partij, terwijl beide partijen toen de schuld in elkaars schoenen probeerden te schuiven. Deze mannen zijn aan elkaar gewaagd, maar het zijn wellicht de toevallige externe invloeden die de doorslaggevende factor vormen. Dat wordt wat met de verkiezingen!!

terug eerste dagboekregel

Castelnau-de-Montmiral, (Tarn), maandag 23 juli 2001
Ik ben weer in een andere 'verplaatsing'. De vorige, naar Nice, was naar het Oosten. Nù een naar het Westen. De vorige was met vijf uur trein en regenbuien onderweg. Deze, gisteren, was drie uur met de auto door een zinderende zon.
Het was een 'rood' weekend: een van de weekenden waarop de meeste doden vallen in het verkeer. Het is de top van de vakantie-verkeersdrukte naar en van het Zuiden. Maar ik zat op ongevaarlijke transversale wegen . . . voorzover wegen ongevaarlijk kunnen zijn. Op de Noord-Zuid wegen zitten de mensen die de jachtigheid van hun werk nog in hun lijf hebben of er zich op voorbereiden. Op de transversale wegen zitten zij die daar even van zijn verlost. Het zijn één-minuut-per-kilometer wegen. Het was dus een tocht van 180 kilometer door de zinderende zon.
En toen zag ik mijn bestemming. Een fors herenhuis op een verhoging in het landschap, een mansion dat al op een kasteel leek door de aangebouwde toren die van nabij een pigeonnier bleek te zijn, een antieke duiventoren. Het leek nòg meer op een kasteel door de mooie inrijpoort dóór die toren heen. Nèt echt! Alleen de slotgracht en de ophaalbrug ontbraken. Dit was de plek waar ik mijn bruid moest afhalen. Romantischer kon het niet.
Ik stop in de koelte van de poort. Vóór mij is een oplopend gazon, wat schaduwrijke bomen, wat bijgebouwen en een modern zwembad. Eindelijk, ik ben er. Nu ik deze oase zie, schiet mij het woord 'barre tocht' te binnen. Wat moet ik met dat woord dat hoort bij kou & sneeuw & ijs? Maar de teisteringen van de laatste uren worden 'bar' nu ik deze oase voor mij zie.
Ik probeer leven en beweging te ontdekken in deze oase in diepe rust. De kasteelheer, mijn gastheer, maakt zich los van de achtergrond en gebaart waar ik mijn auto kan parkeren. Ik stap uit. Abrazo. Ik ben er. Veilig. Stilte. Rust. De barre tocht is voorbij. Nu zie ik ook mijn bruid die dit tafereeltje van een afstand rustig gadeslaat. We lopen, nee we stormen, naar elkaar.
. . . . (Doek valt)
De siësta-achtige zondagnamiddagstilte is verbroken. Er is een bezoeker!!
Onderweg waren de medeweggebruikers de druktemakers, de opgejaagden. Hier ben ik de druktemaker die van verre komt met zijn verhalen. Het duurt even voor ik kan luisteren naar de polsslag van deze oase. Het rode weekend is ver weg.
Ook de maatschappij is ver weg. Later zal mijn gastheer die beschrijven als een religie die de aandeelhouder tot god heeft verheven en waar zichzelf opjagende gelovigen zich verdringen om alle winsten van hun werk als offerande aan te bieden. De god vertoont zich in alle heerlijkheid en pracht. Meer verlangen de gelovigen niet. Meer krijgen ze ook niet, ze krijgen net genoeg om die heerlijkheid en pracht op TV en in tijdschriften te kunnen bewonderen.
Inderdaad, de maatschappij is ver weg. De visie is verfrissend, maar de weg is nog lang. Misschien wordt het ook een barre tocht. Maar die zullen wij, gesterkt door de rust en de liefde van deze oase, ook tot een goed einde brengen.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb (Hérault), woensdag 25 juli 2001
Ghislaine is aangekomen en nu begint er een ander levensritme op dit landgoed van duizend vierkante meter. Heel wat anders dan in die andere méditerrane zomer die ik dit jaar genoot in Perth. Daar had ik een domein van nog geen tien vierkante meter, het kamertje in het YMCA-hotel met douche en WC op de gang: Géén 700 meterkwadraat doornenhaag als dagelijkse discipline, géén Ghislaine en nog een paar van dat soort verschillen zoals een heerlijke flaneerstad op loopafstand. Zo biedt het genieten van twee méditerrane zomers per jaar nogal wat verrassingen. Maar mijn twee-urige marcheerwandelingen met zonsopgang zijn gebleven. Evenals de schrijfuurtjes nòg vroeger, als het nog donker is, zoals nu.
Wat dat schrijven betreft heb ik een nieuwigheid geintroduceerd die ik heb opgepikt van Julie Cameron. Zij schreef een boek over het plezier om te schrijven (los van de klussen zoals eindredaktie, uitgever zoeken en dat soort ongein). Zij raadde, ook beroepsschrijvers, aan om los van alle andere schrijftaken iedere ochtend drie pagina's free flowing te schrijven en daar geen andere eisen aan te stellen dan dat het leuk moet zijn. Ik schreef er al eerder over.
En inderdaad! Het is een verrassing. Ik doe het nu een dikke maand heel trouw en er ontstaat van alles. Zelden iets wat zonder meer publiceerbaar is (enkele uitzonderingen daargelaten), maar altijd is het een genot en doe ik een ontdekking die ik op een of andere manier verder kan gebruiken of uitwerken.
Het zijn wérkelijke ontdekkingen binnen drie pagina's. Ik schrijf die ik meestal binnen drie kwartier. 'Je moet er wat ritueel omheen bouwen', had Julie Cameron gezegd, 'Koop 'spannende' pennen en 'spannend' papier'. Dat alléén al onderbrak een gewoonte. Ik weet nu 'alles' van wat er aan moderne pennen te koop is, en van het halve dozijn proefjes die ik heb gekocht begin in de nuances te leren kennen.
Ook kocht ik papier met een liniëring waarop op Franse kindertjes leren schrijven, maar dat hier, itt de NLse gewoonte om zo snel mogelijk van die kinderachtige hulplijntjes af te zijn, tot ver in de middelbare school en daarna heel gebruikelijk is. Met dat vòòroordeel in mijn hoofd was is altijd met een grote boog om dat papier heengelopen. Maar nu moet ik toegeven dat het een genot is.
Het zijn ruitjes van 8 bij 8 mm met kantlijn, maar die zijn horizontaal nog eens verdeeld in vier regeltjes van 2 mm. Frankrijkbezoekers kennen het vast wel, want het is overal te koop en zeer geliefd voor het maken van scripties. Twee millimeter zijn voor de x-hoogte, de letter zelf, en de aansluitende twee millimeter zijn resp. voor de stokhoogte en de staartlengte. Dat blijft een lege zône van twee millimeter over. Héél streng ingekaderd. Onbegrijpelijk dat het een genot is, maar het is zo.
Vooral de geperforeerde A4-versie in vier kleuren is zeer bekend en vaak ook voorgeschreven. (Franse scholen, ook middelbare, hebben op dit punt vaak 'kinderachtige' detailvoorschriften op dit gebied).
Maar ik vind het prachtig! Het creatieve schrijven wordt op die manier heel sterk ingekaderd. In de hoeveelheid (drie kantjes) en in de vorm van 'schoonschrift'. Dat is namelijk waar dat papier met de nieuwe pennen toe uitnodigen. Ik vind het heel rustgevend en bijdragend aan de meditatieve sfeer van mijn 'non-stopopstel'.
Een paar dagen geleden rolde er een hilarische dialoog uit die ik jullie niet wil onthouden. Ik heb 'm uitgetypt, en ik moet 'm nog in html zetten. Ik hoefde er vrijwel niets aan te wijzigen. Ik ga nu eerst twee uurtjes marcheerwandelen. Maar eerst nog dit opladen.

Dit zijn geen html-files. Als je ze aanklikt kun je ze waarschijnlijk niet zonder meer lezen. Het zijn gewone txt-files die je kunt downloaden door ze met de rechter knop aan te klikken. (Afhankelijk van je browser)
Inaugurele rede
Omslag van de Inaugurele rede
Pagina 23 in de Inaugurele rede
Pagina 39 in de Inaugurele rede
Afscheidsrede
Speech bij de promotie van Peter
Overzichtsartikel Netwerken
Over de opleiding IO
Model van de opleiding IO
Beroemd plaatje bij Kleinschalige Marketing
hilarische dialoog als .txt
hilarische dialoog als .doc

Toevoeging dd 5 oktober 2002:
De bovenstaande teksten zijn deels al verwerkt als .htm en staan in de
html-bibliotheek, veelal met beschrijving.
Voor de .doc en .txt versie eerst 00readme.txt van het magazijn lezen. en dan het magazijn doorzoeken.

terug eerste dagboekregel

Einde dagboek juli 2001