Mijn Dagboek 35

Dit is Dagboek 35. Het loopt van 1 tot 30 April 2003. Het begint met de herdenking een NZse wereldprimeur 100 jaar geleden. Net even eerder dan de gebroeders Wright werd er gevlogen. Het klimaat is niet meer ideaal, maar het lukt. Midweeks is het strand van mij, in het weekend komen de gasten en brommen de motormaaiers. Er is een reusachtige storm die het strand en een stuk van de duinen weghaalt en het een paar dagen later schoongewassen terugbrengt. Er zijn zware regens zodat wij even door modderbanken op de State Highway van de buitenwereld zijn afgesloten. Maar er is vooral veel over ANZAC-Day, een van de meest geprononceerde wortels van Nieuw-Zeeland als natie. Het is niet alleen de strijd in Gallipoli zelf. Hoe zag de wereld eruit voor de Nieuw Zeelanders vòòr die oorlog? En hoe werkt het door in het heden? Welke 'oorlogsgeheimen' probeert men nu nog te bewaren? Hoe 'Brits' in NZ nog? Is die gespletenheid zelf de kern van Nieuw Zeelandse ziel?
Index April 2003
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, dinsdag 1 april 2003
Gisteren was het een gelukkige èn een trieste dag in Canterbury. De oorzaak was in beide gevallen de regen die opeens kwam. Het was heel lang droog geweest, ze hadden niet gedeeld in de nattigheid van deze contreien. De boeren waren heel gelukkig.
Minder gelukkig was het actiegroepje dat jarenlang gewerkt had aan een replica van een "vliegtuig" dat gisteren precies honderd jaar geleden "vloog". Dat is acht maanden eerder dan Wilbur en Orville Wright, de 'officiële' eerste "vlucht" maakten. Dat was 17 December 1903.
Wegens de regen moest de demonstatievlucht met de replica vooralsnog worden uitgesteld.
--"Wanneer houdt de regen op", had een reporter aan een van de omstanders gevraagd.
--"Hopelijk duurt het nog héél lang". zei iemand, maar dat was een boer.
Het was een spectaculair vliegfeest dit weekend, maar de hoofdschotel zou gisteren, Maandag, komen. En toen kwam de regen. En hárd, en véél, als ik de krant moet geloven.
Waarom is dit evenement niet in de wereldpers gekomen? De datum en het 'vliegen' is onomstreden. Er zijn getuigen. Er was de NZse bescheidenheid (toentertijd!! nu zijn ze niet meer zo) gebaseerd op het vooroordeel dat de wérkelijke dingen elders in de wereld gebeuren. De begaafde uitvinder/boer Richard Pearse was daarvan een welhaast pathologisch voorbeeld. Liever dan een discussie aangaan over wie de eerste was, trok hij zich terug en vond wat anders uit, bouwde verbeterde petroleummotoren of patenteerde een bamboe motorfiets.
In 1906 bouwde hij nog een geavanceerde ééndekker met --voor die tijd-- originele details en daar liet hij het bij wat de vliegtuigen betreft.
Maar waarom was die vlucht van 31 Maart 1903 dan toch nog omstreden? Er zijn tussen 1958 en 1975 zeven en dertig ooggetuigen onder ede gehoord. Met de datum en het werkelijke vliegen is niks aan de hand. De eerste vlucht was verder, langer en hoger dan die van de Wrights acht maanden later.
How come? De --later vastgestelde-- spelregels zeggen dat het een "controlled flight" moest zijn, en Richard Pearse landde in een vier meter hoge gorse hedge, een doornenhaag, de Vlinderbloemige Doorheester, de Ulex Europaeus.
De krantenberichten kondigden dan ook zorgvuldig een "demonstratievlucht van de replica" aan, niet een herhaling van het historische moment.
PS: Ik heb gisteren mijn Brouillons Français weer eens bijgewerkt.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, woensdag 2 april 2003
Vandaag geen dagboek.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, donderdag 3 april 2003
Ik schrijf mijn dagboek meestal vroeg in de morgen. Zittend in bed; zoals nu. Ik heb dan de helderste momenten van de dag. De chaotische nachtgedachten zijn dan nèt bedwongen en ik zit vol doe-energie. Buiten is het meestal te koud. In bed houd ik mij lekker warm. Kortom, het is een zinvol ritueel. Maar oh! wee! als ik er van afwijk.
Bij de dag horen andere zaken. Het dagboekplannen worden verdrongen. Ik ga dan mijn brisk walk maken en als ik thuiskom heb ik weer heel andere schrijfideeën. Correspondentie bijvoorbeeld. En ik lees de krant. Als ik helemaal alleen woon, zoals meestal, komt het dagboek toch nog wel aan de beurt, maar nu, met Geoffrey als huisgenoot, of in een backpacker's, is er nog de 'gezellige ontmoeting' en de 'inspirerende kout' als tijdpassering. Soms tot laat in de avond.
Zo ook gisteren. Geoffrey werkt stug door aan zijn database. Regelmatig komt hij de keuken-woonkamer binnen om een appel te pakken of een kop thee te zetten. Ik zit aan de keukentafel met mijn computer of op de televisiebank met de krant. Hij vertelt dan --even-- van zijn vorderingen, tegenslagen of successen. Gisteren had hij meer dan achthonderd documenten gekregen uit New York van een van zijn correspondenten. De hele census van 1920. En het was mooi voorbereid; met een druk op de knop kon hij die database in de zijne laten vloeien. Meestal gaat hij dan weer snel naar zijn MOREY-documentatie. Hij is er vol van. Hij is een echte verzamelaar.
Maar gisteren was een dag dat de routine werd doorbroken. Al na de lunch hadden we het gesprek veel langer dan gewoonlijk voortgezet. Na het succes met de achthonderd (virtuele!!) documenten, hield hij de database kennelijk voor gezien en we zetten een boom op over de lokale en internationale politiek. Het is heerlijk debatteren met hem. Hij is scherp en intelligent en laat geen greintje liggen dat hem niet bevalt. Hij windt zich dan op. Maar als ik volhoud en mijn tegengestelde visie aandachtig demonstreer of uitleg is hij vaak bereid van standpunt te veranderen en we ontdekken dan heel nieuwe visies. Dat is heel inspirerend. Hij weet veel van de Britse en Schotse geschiedenis en cultuur en van de NZse gevoeligheden. Als vijfde generatie Kiwi ligt zijn hart nog steeds in Schotland (of soms in Ierland, waar zijn voorvaders vanuit Schotland zijn getrokken voor naar NZ te komen).
OK, ik stelde mijn dagboek uit, maar het werd afstel. Na het avondeten dat ik --deze keer-- had gemaakt bleven we tot laat gewikkeld in een gesprek over WOII. We hadden samen wat gebladerd in een groot fotoboek over de invasie in Normandië. Ik kende de staart van dat verhaal. Wat zich in Venlo had afgespeeld. Mijn perspectief op Dolle Dinsdag en alles wat daarna kwam. Mijn 'oorlog', mijn 'vorming', mijn 'jeugd'. Met Wim in Melbourne hadden we er ook over gesproken. De opgehaalde herinneringen waren nog niet helemaal herbegraven.
Geoffrey kende de geschiedenis van dat laatste oorlogsjaar goed. Het was zijn geboortejaar en hij had zich altijd hevig geïnteresseerd in wat er zich toen in de wereld had afgespeeld. Hij vertelde van de vredig-landelijke omgeving waarin hij was opgegroeid. Het was zijn 'jeugd', zijn 'vorming'. Het was NZ zoals André en die andere immigranten het in 1950 aantroffen, maar dan gezien door de bril van een kind of een tiener.
Natuurlijk waren er ook oorlogsverhalen, maar dat waren heroïsche verhalen van oud-strijders die op allerlei plekken in de Commonwealth hadden gevochten. ANZAC-romantiek. Ver weg en sprookjesachtig.
Het dagboek schoot er bij in. Voor ik naar bed ging --toen was het nog ochtend in NL-- schreef ik drie woorden, laadde mijn site op en keek nog even naar de mail. Het was geen doorsnee-dag, maar wel een gewone.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, vrijdag 4 april 2003
Ik zit nog in bed. Buiten is het al zonnig, maar nog te koud voor mijn pootje-baden-ochtendwandeling. De paar straten van dit dorp had ik vlug bekeken. Ook heb ik de weg naar de State Highway 25 gelopen. Het is maar een kippe-eindje. Het is onze enige verbinding met de buitenwereld. De State Highway is te gevaarlijk voor een voetganger. Een echte grote wandeling --vanaf hier-- zit er niet in.
En nu maak ik dagelijks een strandwandeling. Of twee. Het strand is precies 1200 lang en links en rechts begrensd door in zee stekende rotsen. Ons huis staat aan het ene uiteinde en de winkel waar ik dagelijks de krant koop aan het andere. Nu mijn conditie weer beter is, loop ik het twee keer. Pootje badend op de waterlijn. Sandalen in de het rugzakje. Ik geniet van de allerzuiverste lucht van de wereld. Uit het zeeschuim, volgens de laatste wetenschappelijke inzichten, borrelt nog extra energie op. Na de wandeling blijf ik aan zee. Er staan pic-nic tafels. Daar lees ik de krant. In de zon en de allerzuiverste lucht van de wereld.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, zaterdag 5 april 2003
In de krant van gisteren stond een bericht dat de wereldpers wellicht niet zal halen. Misschien heeft ergens in een klein hoekje de aanleiding ervoor gestaan, namelijk de dreigbrieven die sinds enige weken aan kranten en autoriteiten hier in NZ zijn gestuurd.
De dreiging is niet erg specifiek, maar refereert aan de deelname van NZ aan de oorlog tegen Iraq, het muslimvolk en Bin Laden. Men weet niet of men te doen heeft met een 'fake', een maniak of een 'echte' terrorist, maar er zijn uitgebreide maatregelen genomen. Details worden niet gepubliceerd. Er is natuurlijk onrust, maar niet op grote schaal.
De auteur zegt 25 kg cyanide-poeder in bezit te hebben. Om dat de bewijzen bevatten die dreigbrieven daarvan een monster. De auteur zegt dat hij daarmee een grootschalige aanval op het NZse volk zal ondernemen. Vandaar dat kantoren, grote bedrijven en supermarkten door de veiligheidsdienst in vertrouwen zijn genomen.
In deze kontekst haalt een jongeman een 'grap' uit. Hij koopt een pakje shag, maakt dat thuis leeg en vult het met gewoon meel. Hij sluit dat zo zorgvuldig dat hij zijn 16.50 NZ$ bij de kassa terugkrijgt met het verhaal dat zijn moeder al een pakje shag voor hem had gekocht. (2 NZ$ = 1 Euro)
De andere dag wordt het pakje gekocht door een andere klant en je kunt je de paniek voorstellen. De veiligheidsdiensten draaien opeens op volle toeren. Er wordt een monster naar het departement voor ecologische rampen gestuurd. Die ontdekken dat het gewoon meel is.
Maar intussen is het huis van de koper ontsmet. De brandweer legde een cordon rondom de winkel om die te ontsmetten. De winkel is vijf uur gesloten. Een zwangere medewerkster belandde in het ziekenhuis omdat de angst haar teveel had aangegrepen. Na enkele dagen is de dader gevonden.
Nu kwam het voor de rechter. Nog eens in geuren en kleuren het hele verhaal. Met foto's van de brandweer in witte overalls en gasmaskers. De dader, een 21-jarige thuiswonende jongen, houdt vol dat hij alleen maar aan goedkope shag wilde komen.
Dit is de rekening die hem nu gepresenteerd wordt:
- Vijf uur winstderving van de supermarkt 12.000 NZ$
- 144 politie onderzoek 11.500 NZ$
- De brandweer in aktie 7723 NZ$
- Totaal 31.000 NZ$
Hij zal er tabak van hebben. Hij heeft een zware pijp te roken.
Wat kun je er meer van zeggen? Een goedkope paraatheidsoefening?
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, zondag 6 april 2003
Na de zonnige dagen is er weer regen. We konden het zien aankomen. Iedere dag kwam er een beetje meer bewolking. Vannacht begon het. Toch heb ik vanmorgen mijn strandwandeling gemaakt. Ruim een uur. De voeten wegzakkend in het opspoelende zand bij iedere stap. Zwaar werk, maar gezond. Kletsnat toen ik thuiskwam, ondanks mijn perfecte regenjack, want de branding was een stuk ontstuimiger en spoot tegen mijn benen omhoog tot in het kruis. Nu moet ik zien dat ik mijn kleren droog. Intussen is het harder gaan regen en waaien. De vijgenboom zwiept tegen het raam. Hier zit ik droog. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, maandag 7 april 2003, Mijn broer wordt vandaag 75, Proost!
Dit briefje haalt de wereldpers zeker niet. Het kwam naar aanleiding van een brief van de executive director van de TV Raad die zich had gemengd in een geïrriteerde discussie over zoveel TV reklame tijdens films. Waarom moet een film van negentig minuten bijna vier uur duren? Ook snoepgoedreklame in kinderprogramma's kreeg er van langs. Deze brave executive director kwam met het wetenschappelijke feit dat mensen van reklame houden.
De reaktie kon niet korter: "Ik stel voor dat alle reklame aan het eind van het programma wordt geconcentreerd, dan worden we niet meer gestoord door die irritante film- en soapfragmenten". (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, dinsdag 8 april 2003
Ik heb problemen met mijn computer. Heel tijdrovend en lastig, want het is zoiets als een 'los kontakt' in de voeding. Maar dan toch op meer dan één plek; zover ben ik al met mijn ondeskundige diagnose. Een paar dagen geleden liet ik het apparaat op de grond vallen. Het leek goed af te lopen, want direkt daarna werkte die weer. Voor de veiligheid zette ik de aktieve files op een CardFlash van 128Mb. Eigelijk bedoeld voor mijn foto's, maar het werkt.
Later begon de machine onverwacht uit te vallen. Soms kon ik er een uur ongestoord aan werken; dan weer was het iedere tien minuten raak. Ik baal dus en ik heb 'geen tijd' voor het dagboek. Ik laat het bij dit 'lament'.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, woensdag 9 april 2003
De ellende met de gestoorde Libretto50CT duurt voort. Er moet een 'los kontakt' zijn in de voedingstrafo --die met de val niets heeft te maken-- maar ook een (of méér!) in de machine zelf. Er zijn bepaalde aanrakingen en bewegingen die de machine --onregelmatig!!-- doen stoppen. Gelukkig kan ik de CardFlash --die ik gisteren maakte op 'gestoorde' machine in mijn andere computer steken. Dat is ook een Libretto, maar een later model met meer power, de 100CT. 'Alles' staat op de CardFlash. Mijn hele website (zo'n 15Mb) en de werkdocumenten (zo'n 12Mb). Helaas heb ik mijn boekhouding niet overgeheveld. Als ik de 50CT weer eens aan de praat krijg, is dat het eerste wat ik doe.
De 100CT is mijn 'dictionary server'. Ik heb die volgestopt met alle Van Dale en andere woordenboeken; en ook met de Encyclopædia Britannica. De 100CT machine weigert echter gewone 3½" diskettes. Dat is een vooralsnog onopgelost probleem. Daarom had ik ook twee machines bij me. Nu gebruik ik de 100CT voor dit dagboek. Dat is een stuk minder zorgelijk.
Ik heb nu alleen van doen met enkele kleinere onhandigheden van deze machine. In plaats van de 3½" diskette kan ik in de computer van Geoffrey die CardFlash zelf steken. Hoe dat straks in een I-café moet zie ik later wel. Als ze moderne machines hebben, en niet gereviseerde oude, zoals zo vaak, kan ik daar ook gewoon met de CardFlash terecht.
Het valt dus mee. "It could be worse" zouden de Ieren zeggen. Ik moet er niet aan dénken dat deze back-up operatie minstens vijf-en-twintig 3½" diskettes zou hebben gekost . . . En dan de chaos om er iets in terug te vinden . . .
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, donderdag 10 april 2003
"In de lappenmand". Geen schrijflusten. Een beetje aantrutten. Een oorontsteking heeft mij geteisterd. Lichte koorts en slecht geslapen. Al een paar dagen. Maar nu ik ben "door de bocht". Lekker warm ingepakt heb ik iedere dag in de zon gewandeld en op de waterlijn mijn lijf gevuld met de zuiverste lucht van de wereld.
"Reculer pour mieux sauter"
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, vrijdag 11 april 2003
Al jaren zag ik FreeCell, het kaartspel op Windows, maar ik kon het niet spelen. Solitaire speelde ik vaak om voor het bedgaan de gedachten te verzetten. Als een non-drug tranquilizer. Al vele jaren geleden, in mijn tweede leven, had ik altijd een mini-kaartspelletje in mijn koffer om in het hotel, voor het slapen gaan, mijn gedachten "op nul te zetten".
Maar nu heeft Tony --in Gellibrand-- mij geïnitieerd in FreeCell. Wekenlang was ik een fanaat speler. Tot ik het onder de knie kreeg en ik de meeste spellen won. Ik had in 'help' gelezen dat alle spellen 'winbaar' zijn "ofschoon niet bewezen". Dat is heel anders dan Solitaire. Daar zijn vele spellen niet winbaar. Om dat te bewijzen had ik de spelregels voor mezelf gewijzigd, zodat het zichtbaar werd. Anders zou ik denken dat het aan mij lag als het niet uitkwam.
De 'zekerheid' dat FreeCell winbaar was, gaf mij tijdens mijn leerperiode een speciale kick. "Al is de chaos nog zo groot en onoverzichtelijk, er is --gegarandeerd-- licht aan de horizon".
Als je faalt kun je opnieuw beginnen, desnoods de andere dag, met precies hetzelfde, want de 32.000 verschillende 'verdelingen' zijn genummerd en kiesbaar.
Die feature miste Solitaire. Daarmee valt FreeCell in de categorie 'namaak levensspelen'. Het ritueel nabootsen van het echte leven, maar dan met de zekerheid dat het goed afloopt als je niet zelf een spaak in het wiel steekt. Legpuzzles horen ook tot die groep. Het geeft een kick om aan zo'n chaos te beginnen en er telkens uit te komen. Tussentijdse hopeloosheidsgevoelens kunnen met geduld en 'opnieuw beginnen' feilloos worden overmeesterd. Er is de zekerheid dat alles op z'n pootjes terecht komt. Het is geritualiseerde onechtheid. Het is ge-fake-te zekerheid. Leuk voor als je gaat slapen en je je denk- en zorgmachine tot zwijgen moet brengen. Maar ook vervelend, want het is verrassingsloos als je de truc onder de knie hebt. Misschien is dat wel het 'leuke' van optimisme: "Misschien werkt het toch?" Optimisme blijft fundamenteel onzeker. (Zie 31 Maart jl.: "Optimisme is altijd een leugen")
Maar ik blijf FreeCell toch af en toe spelen. Als een van de 'oefenmachines' om de grijze cellen vitaal te houden. Zoals ik ook lange wandelingen maak. En ook als afwisseling. Maar 'het echte leven' is eruit nu ik weet dat er altijd licht aan de horizon zal zijn. Rest alleen het genot van de behendigheid. Heilzaam wentelen in zelfgenot. Ook noodzakelijk op z'n tijd.
Maarrrr . . .
. . . toen kwam de verrassing. Een NLse wiskundige aan de Universiteit van Utrecht, Hans Bodlaender, heeft de uitpraak in 'help' (dat alle spellen winbaar zijn) gefalsificeerd. Van tenminste één toont hij aan dat het onoplosbaar is. Dat verandert mijn hele houding tegenover dat spel. Er is weer onzekerheid, het enige echte ware van dit leven. Het spel wordt weer spannend. Het ontstijgt weer het legpuzzle-niveau.
____
Het artikel: http://www.cs.uu.nl/~hansb/d.freecell/freecellhtml.html
Speeltips: http://home.earthlink.net/~fomalhaut/fcmstips.txt tips
Oplossingen: http://home.earthlink.net/~fomalhaut/freecell.html
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, zaterdag 12 april 2003
Het is weer Zaterdag. De 'weekenders' zijn er weer. Het drie-kwartlege dorp wordt opeens bewoond. Er zijn veel voetsporen op het strand; door de week alleen de mijne. Er zijn amateurvissers en surfers. Boven alles hoor je het gezoem van de motormaaiers, want iedereen heeft hier reusachtige gazons. Gisteravond begon dat gezoem al. De eerstaangekomenen haalden het nog net voor het donker. Het is nu middag, het is weer doodstil. Als ik door het dorp loop, zie ik open deuren, strandstoelen op balkons, op terrassen en op de gazon. Gezellige eters zitten aan tafels onder parasols.
De voorpagina's van de krant waren tot gisteren volledig in beslag genomen door de oorlog. Het zag er zo geregisseerd uit dat Geoffrey en ik wedjes afsloten over wat morgen de voorpagina zou halen. Wat zou nu aan de beurt zijn? Na zoveel dagen 'barre strijd' te hebben afgebeeld zou er toch de overwinningsroes moeten komen. Nou, die kregen we te zien. De eenvoudige Jan Soldaat in het paleis van Saddam Hussein. Mooi voor bij moeder op het televisietoestel. En meer van dat oorlogstrofee-kaliber. Als herinnering voor later. Dat was de human touch. Komen de huilende kindertjes weer? Of vindt de regie dat het uitdelen van voedsel aan de beurt is? Oorlog is 'oh so human'. Dat bericht proberen ze ons nu door de keel te frotten.
____
PS Nieuwe linkerbovenhoekfoto. Auckland, 24 februari 2003, door Arthur O. Eger.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, zondag 13 april 2003
Vandaag geen dagboek. Ik heb het maart dagboek afgewerkt en met een beetje geluk krijg ik de mail aan de preferente lijst vandaag ook de deur uit. De preferente lijst is een lijst 'op verzoek' (wordt altijd ingewilligd ;-)
Je krijgt dan maandelijks de aankondiging dat het (maand)dagboek weer klaar is, de abstract en enkele saillante stukjes er uit. Ook gebruik ik die lijst om speciale aankondigingen zoals --bv-- 'radiostilte' te doen.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, maandag 14 april 2003
Gisteren werd opeens een andere dag. Onze ijverige-monnikenroutine werd doorbroken. Mary, de vrouw van Geoffrey, die een doordeweekse baan in Hamilton heeft, stelde voor dat we een wandeling in de omgeving zou maken. Dat had ze het vorige weekend ook willen doen, maar toen regende het opeens pijpestelen.
En zo maakte ik kennis met de omgeving. Het is een oud houthakkers- en mijnbouwgebied. Hier ongeveer is de zuidelijke grens van de Kauri. Maar die zijn allemaal gekapt. En verder waren er kolen- en goudmijnen. Die zijn leeg of verlaten. Nu zijn er wandelpaden tot diep in de dalen op de oude smalspoordijkjes. Omhoog langs ontstuimige riviertjes en watervalletjes. We volgden een paar van deze sporen, maar de tochten tot aan de andere kant van de heuvel waren te lang voor een zondagachternamiddagwandeling. Ook waren de grote watervallen te ver weg. Geen probleem, het werkte aanstekelijk op de plannen voor vandaag.
Dadelijk rijdt Mary terug naar haar werk en dan gaat Geoffrey mij het Coromandel Schiereiland laten zien. We maken er een lange dagtocht van. Dat had hij mij al vanaf het begin beloofd, maar massaal binnenstromende gegevens voor zijn MOREY-database, en slecht weer, hielden hem er vanaf.
Het lijkt mij boeiend. Geoffrey weet veel van de omgeving; van 'alles' trouwens. Hij heeft niet alleen een database-hobby; hij is zelf een wandelende database waaruit hij tijdens de wandeling onstuitbaar en onvermoeibaar blijft putten, telkens opnieuw geïnspireerd door de details van het landschap, de geologische formatie, de planten of de geschiedenis van de streek. Ik denk dat ik vanavond behoorlijk "moe en voldaan" thuiskom. Ik hoor de Mary klaar is in de badkamer. Het is mijn beurt. Opstaan!
Dezelfde dag, avond. Inderdaad, "moe en voldaan". Het was een mooie lange tocht. Eerst langs de Zuidzeekust naar het Noorden, en later langs de binnenzee, met zicht op Auckland (ware er geen wolken geweest), terug naar het Zuiden. Het was prachtig. Ook nu de zon het vaak liet afweten. In Coromandel, het naamgevende dorp van het schiereiland, hebben we geluncht. In "Pepper Tree Restaurant & Bar", voor het geval dat je er ooit komt. Aanbevolen!
Hier en daar stapten we uit voor een foto, maar prachtige vergezichten, geïsoleerd op een foto, zijn maar de helft van het verhaal. Zelfs als het een 'geslaagd' plaatje is. Het is de dynamiek van de verschuivingen en de afwisseling die je als toeschouwer treft. Daar kan geen plaatje of video tegenop. Dat kunnen alleen je grijze cellen.
Dat was een toeristisch dagje. Nu naar bed.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, dinsdag 15 april 2003, mijn zus Tini 70!!
Nèt gisteren kreeg ik van Tini het eerste mailtje van haar eigen computer en eigen account. Ze kan mijn 'proficiat!' nu zelf lezen, zonder bemiddeling van haar dochter. De moderne tijd heeft haar ingehaald. Of is het omgekeerd?
Ook Bernd is vandaag jarig. 77! Ook 'proficiat!'. Ik kreeg van hem ook nèt een mailtje dat hij aan mijn februari-dagboek toe was gekomen. Een 'voorlopig' mailtje, met de mededeling dat zijn meer uitgebreide reaktie binnenkort komt. En laat ik hem nu nèt het maart-dagboek per kruisende mail hebben gestuurd. De arme, hij heeft het druk met mij.
Gisteren, onderweg met Geoffrey, heb ik hem eens uitgehoord over ANZAC, dat bijna-mytische begrip waaromheen zowel in NZ als in Oz zoveel nationale trots, vernedering, heroiek en (oorlogs)nostalgie is geweven. Wim, in Melbourne, hield het erop dat het voor Australië de --emotionele-- geboortedag van de natie was. 'Het is een natie van krijgers', zei hij, 'geboren op de slagvelden van Gallipoli en Noord-Frankrijk'. Hij was dan ook niet verbaasd over de keuze die Oz maakte over de deelname aan de oorlog in Iraq.
NZ mag dan wel voor niet-deelname hebben gekozen, heel wat ingezonden-stukkenschrijvers verwijten hun eigen natie lafheid, 'ontrouw aan ANZAC', en verraad van de dappere NZse soldaten die voor de vrijheid hebben gestreden op vele plaatsen in de wereld. (En dan heb ik het nog niet over die schijt-in-de-broek zakenlui die de regering verwijten de handelsbetrekkingen met de VS in gevaar te brengen, waarop de zeer intelligente --maar niet altijd diplomatieke-- Prime Minister Helen Clark antwoordde 'dat ze niet van plan was jonge mensenlevens in te ruilen voor zakenwinsten'.)
Ook Geoffrey heeft het er moeilijk mee. Zijn ANZAC-hart, gevoed door heroische en avontuurlijke verhalen van familieleden --hij is zelf nooit in een oorlog geweest-- botst met zijn ratio dat oorlog niets oplost. De werkelijke ellende, de "filth" zoals hij dat noemt, kent hij ook uit de verhalen (en ijverige bestudering van historische werken). Dat weerhoudt hem om hardop te zeggen dat oorlog 'leuk' is en avontuurlijk, en dat hij het misschien zèlf graag had meegemaakt. Zijn beschrijvingen van de oorlogssituaties in zijn genealogieboeken --NZse genealogieën zitten vól met persoonlijke oorlogsherinneringen-- weerspiegelen dat. De persoonlijke geschiedenissen, zoals uit dagboekaantekingen blijkt, worden met respect --en zelfs bewondering-- in familiebeschrijvingen opgenomen, maar hij laat niet na bij de historische kontekst te wijzen op de stupiditeit van de politici en de generaals, de 'kak' waarmee de Engelsen hun als 'boertjes-van-buutten' behandelden, en --voorzover de kontekst het toelaat-- ook op de filth van het slagveld zelf. Het begrip ANZAC vertegenwoordigt al die tegenstrijdigheden.
Over tien dagen is het ANZAC-Day. Ik ga dat van nabij meemaken, want die wordt in alle steden en dorpen gevierd met kerkdiensten en parades. Gisteren heb ik daar met Geoffrey een paar afspraken over gemaakt. Ik kom daar de komende dagen op terug. Nu eerst wat 'simpele' historische feiten als warming up.
ANZAC staat voor Australian and New Zealand Army Corps waarmee beide 'crown dominions' gezamelijk hun bijdrage leverden aan WOI. De beroemste en beruchtste is die aan de slag om de Dardanellen op het schiereiland Gallipoli, maar ook op de slagvelden van Noord-Frankrijk werd militaire eer behaald. ANZAC werd officiëel ontbonden in 1917 toen Oz en NZ met aparte corpsen aan de strijd deelnamen.
'Gallipoli' is in NZ zo mogelijk nog beruchter-beroemder dan Noord-Frankrijk bij de Britten omdat het per saldo een zeer kostbare nederlaag was met 214.000 "casualties". ANZAC landde op het schiereiland op 25 April 1915, vandaar ANZAC Day ieder jaar. Ze bevochten een bruggehoofd in gevecht met de Turken die werden gecommandeerd door de latere Atatürk. Maar het uiteindelijk doel werd niet bereikt. Dat was het verjagen van de Duitsers en de Turken zodat de Russische Zwarte-Zeevloot kon uitvaren.
Het tragisch hoogtepunt was de bijna geslaagde doorbraak op 8 Augustus 1915 die echter door "eigen vuur", dat nu friendly fire heet, teniet werd gedaan. Dat laatste detail was altijd omstreden, zeker emotioneel. Maar de officiële documenten die lang 'geheim' werden gehouden liegen er niet om. Laksheid van de Britten, om de door NZers bevochten doorbraak te ondersteunen en consolideren, was het andere 'geheim'. Moest ANZAC voor de Britten de kastanjes uit het vuur halen en werden ze later in de steek gelaten?
--"Nee", roepen de NZers met hun hart in Engeland en bij de Commonwealth.
--"Ja", roepen de nationalistisch denkende Oz-ies en NZers.
Die discussie duurt voort en vlamt regelmatig op in ingezonden stukken. Zoals kortgeleden toen er weer een academische studie verscheen met details die de ene helft niet wil weten en de andere helft tegen de haren strijkt. Ook deze tegenstrijdigheden worden door het begrip ANZAC vertegenwoordigd.
(Wordt vervolgd.)
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, woensdag 16 april 2003
De pre-ANZAC identiteit van NZ is belangrijk om de ANZAC-nostalgie te begrijpen.
Wat was die?
Anders dan Oz, dat propvol zat met dissidente Ieren, beschouwde NZ zich als de 'crëme van het British Empire'. Als ze 'wij' zeggen, en Geoffrey heeft dat nog een beetje, dan bedoelden ze Engeland, "The Empire". Volgens schrijvers en politici van het eind van de 19e eeuw wil NZ de grootste en de beste farm worden om the empire te voeden. Een van de politici houdt de NZse vrouwen voor dat " . . . their role in the world was to breed bigger and better babies voor the British Empire". Intussen worden bossen gekapt voor boerderijen, bruggen gebouwd over rivieren en bergen verzet voor wegen. De steden zijn klein en fabrieken zijn er niet. Heel landelijk allemaal. Alleen in rugby kunnen ze hun vechtenergie kwijt. Dat wordt een echte volkssport van hoog niveau. Daar zijn ze trots op. Dat is hun identiteit.
Zonder dat ze iets met het conflict hebben te maken gaan tussen 1899 en 1902 zesduizend vrijwilligers deelnemen aan de Boerenoorlog. Aan de zijde van de Britten natuurlijk, maar ze zijn lang niet zo gedisciplineerd en autoriteitsgevoelig als hun Engelse makkers. Ze trekken her en der partij voor de Boeren, want ze vinden het onrechtvaardig en staken zelfs tegen hun eigen officieren. Maar het zijn uitstekende soldaten. Vechtlustig als geen ander. Maar ook vrijgevochten. De Britse Inspecteur Generaal van de Overzeese Strijdkrachten zegt:
" . . . 'second to none', maar beklaagt zich vervolgens "(they) lacked 'an ingrated habit of discipline'".
Zo krijgt NZ de smaak van oorlogvoeren te pakken. Heel begrijpelijk, want de 'ontdekking en verovering' was voorbij, en het 'saaie' kappen van bos na bos en het vestigen van boerderij na boerderij is niet de smaak van pionierskinderen. Vanaf 1909 komt er een soort dienstplicht voor mannen tussen 14 (veertien!) en 30 jaar. Wie weigert gaat in het gevang. Zelfs in Engeland had men niet zo'n rigoreuze dienstplicht.
Er wordt een ex-generaal uit de Boerenoorlog ingehuurd als commandant, en in 1914, als er van oorlog nog geen sprake is, zijn er 26.000 NZers klaar om als een 'expeditionair leger' 'waar-dan-ook' te worden ingezet voor The British Empire. Daar zijn ze nu nog trots op, als ik Geoffrey en sommige brievenschrijvers moet geloven.
Met de "succesvolle" deelname aan aan de Boerenoorlog (slechts 60 doden: "war is oh so human!") als enige oorlogservaring keken ze popelend uit naar 'leuke conflicten'. En opeens was het er: WOI, Augustus 1914. Alles loopt leeg: de boerderijen, de boskap, de gum-fields en de gold-fields. Voor de wervingskantoren vechten ze voor een betere plaats in de rij. De enige angst is dat de oorlog voorbij vóór ze er zijn. Dat was in Europa overal zo, behalve in Frankrijk. Die waren al oorlogsmoe en hadden dienstplicht.
Ze dachten in Frankrijk te worden ingezet, maar werden in Cairo gedropt. Ze vechten met de Britse Militaire Politie. Vijf procent gaat al direkt naar huis met geslachtziekten.
En dan worden ze in Gallipoli ingezet. Een onopvallende rol in het zijterrein. Later ook 'onopvallend' gehouden door historici, want het was een van de grootste tegenslagen van het imperium. Ze worden door de marine op het verkeerde punt gedropt. Inplaats van een vlak gedeelte is het meteen steile rots. Dat is de eerste van de reeks fatale 'vergissingen' die met leeuwenmoed niet kunnen worden goedgemaakt. Twee duizend zevenhonderd doden en vijfduizend gewonden. Daarna wordt NZ ingezet in Frankrijk. Nog eens zestienduizend doden er bovenop. Per hoofd van de bevolking het grootste verlies van alle betrokken landen.
Gallipoli was 'klein' in de ogen van de wereld en de generaals, maar voor NZ en voor ANZAC was het een immense ervaring. De Engelsen probeerden het te wijten aan de kwaliteit van die 'boerelullen' van ANZAC. Heel lang lukte dat. De discussie duurt voort. (Wordt vervolgd).
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, donderdag 17 april 2003
Het is gaan waaien gisternacht. Hard, en het regende. Toen ik mijn strandwandeling maakte, waaide het nog, maar was het droog en zonnig. De zee was ruwer dan gewoonlijk en de voetsporen van de weekendgasten waren weg, behalve op het droge stuk waar de wind hun versheid aantastte.
Vanmorgen was het bijna windstil, maar de golven waren hoger dan ik had gezien in de laatste weken. Ze veegden het hele strand schoon, ook het droge stuk met de verwaaide voetsporen. Ze tastten het duin aan. Ik heb de asfaltweg genomen. Zelfs daar was water overheen geslagen. Heel onwezenlijk. Windstil. De zee brult. (100 woorden)
____
PS De English Notes zijn weer eens bijgewerkt.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, vrijdag 18 april 2003, Goede Vrijdag
Het strategisch belang van 'Gallipoli' was onmiskenbaar, ofschoon 'generaals en politici' dat --na de mislukking(!!)-- trachtten af te zwakken. Jonge historici, die zich door dat soort political red tape niet zo laten beïnvloeden, zijn er ook van overtuigd. Maar het blijft natuurlijk speculeren. Hoe zou Europa er uit hebben gezien in de 20ste eeuw zònder een vernederend Versailles, zònder een Hitler, zònder een Stalin, zònder een Goelag en wellicht zònder een Holocaust? Ik ben cultuurpessimist genoeg om te veronderstellen dat we elkaar in Europa dan wel wat anders hadden aangedaan, maar zeker is dat deelname van de Russische Vloot aan WOI --in een vroeg stadium-- een heel andere afloop had kunnen geven aan de hopeloos lange loopgravenoorlog op de Noordfranse slagvelden/slachtvelden.
Het was een idee van de jonge Winston Churchill die al in 1898 een roman schreef, Savrola, met als hoogtepunt een machtige vloot die zich een weg baant door een soort Dardanellen. Het idee fascineerde hem dus al lang. Churchill, in 1914 lid van het War Cabinet, stelde al twee weken na het begin van de oorlog voor --nog in Augustus!-- de Dardanellen te 'bevrijden'. Europa was nog in de hiep-hiep-hoera stemming en Turkije nog neutraal. Slechts twee Duitse oorlogschepen dekten Constantinopel (Instambul) af. Het idee werd afgewezen.
Toen de oorlog in Frankrijk vastliep, mocht hij zijn idee nog eens uitleggen. Ze kozen voor de oude Engelse truc van "gunboat politiek": Op 19 Maart 1915 vertoonden achttien Engelse en Franse oorlogschepen zich in de Dardanellen om hun kanonnen agressief te laten bulderen. In China, in de Opium War, was dat ook gelukt. Maar het was te laat. De Turken, met Duitse technische en militaire bijstand, hadden beide kusten zwaarbezet en het water vol met mijnen gelegd. Niet alleen boorden ze vier Engelse oorlogschepen in de grond, ook de 'onoverwinnelijkheid' van de Engelse Vloot was daarna verdwenen. De Britten hadden de Turken inderdaad een lesje geleerd, maar niet wat ze bedoelden. Het werden fiere tegenstanders, vol zelfvertrouwen. Zij hadden de 'onoverwinnelijke vloot' verjaagd!
Daarna werd het lap- en haastwerk. Het langgerekte Gallipoli Schiereiland, dat de Westkust vormt van de Dardanellen moest door landingen 'vanaf de achterkant' worden veroverd. Daar was ANZAC goed voor. 25 April werden ze op de verkeerde plaats aan land gezet.
Op 8 Augustus (ik laat de waanzinnige verliezen aan mensenlevens and all that even terzijde) bezette een NZs bataljon een bergtop, de nu nog beroemd-beruchte Chunuk Bair. Dat was militair-technisch gezien de sleutelpositie voor de afsluitende verovering. Het was de laatste kans om aan WOI een andere wending te geven. Het was als een van de momenten die Stephan Zweig in zijn historische-verhalenbundel Sternstunden der Menschheit beschrijft. Micro-geschiedenissen van de slag bij Waterloo in 1815, bijvoorbeeld. Of van de val van Constantinopel in 1203, die grote onomkeerbare wendingen gaven aan de wereldgeschiedenis, maar die bij nadere beschouwing slechts een dubbeltje-op-zijn-kant waren: volledig bepaald door menselijke kleinigheden. Soms van één mens zoals Maarschalk Grouchy bij Waterloo die op het kritieke moment 'orders' belangrijker achtte dan eigen waarneming.
--"New Zealand has never been nearer deciding the destiny of great nations", schrijft Maurice Shadbolt (waarover later) in een van zijn boeken.
Maar ze werden door friendly fire weggeblazen. De pasgelande 20.000 Britten, voor ondersteuning en consolidatie, lieten op zich wachten, dronken thee en lagen in de zon.
Aanvankelijk waren dit anonieme 'soldatenverhalen' die in ondergronds uitgegeven dagboekjes circuleerden vanaf de jaren dertig.
Deze feiten worden echter 'officiële geschiedenis' als zich een moderne generatie geschiedschrijvers aandient die geen last heeft van generaalsfatsoen, militaire eer en 'dienstgeheimen'. De feiten worden in 1965 in Londen gepubliceerd. Maar in 1984(!), als aan de vooravond van ANZAC-Day een kostbare en diepgegraven documentaire over 'Gallipoli' wordt uitgezonden, worden de NZers nog niet voor vol genoeg aangezien deze feiten op het beeldscherm te zien. Dat hoort óók bij de "NZ cultuur rondom ANZAC". (Wordt vervolgd).
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, zaterdag 19 april 2003, Paaszaterdag
Ik heb mij vergist toen in schreef dat het strand midweeks helemaal van mij was. Ik had buiten de waard gerekend! De zee zélf is de werkelijke bezitter. Brullend liet zij dat dagenlang blijken en ruimde het strand op en nam nog een paar meter duin mee ook. Precies voor de Paasdagen nu de weekendbevolking is verdubbeld. Ze kwamen al Donderdagmiddag. Toen begon het gebrom van de motermaaiers al, en gisteren waren ze er mee klaar. Maar het strand was weg. Ongeveer een meter lager. Rotsblokken die eerder niet te zien waren, staken er bovenuit. Bij vloed is er maar een smalle marge tot aan het duin. Het hele droge bovengedeelte waar ik over schreef, is verdwenen. Lawrence, de zoon van Geoffrey en Mary, die met de Paasdagen ook hierheen is gekomen, meldde dat hij die rots van ongeveer een meter hoogte voor het laatst in 1989 had gezien. Hij had er toen zijn naam ingebeiteld. Hij was gaan kijken of die door het zand goed was bewaard. Inderdaad. Hij was zichtbaar gelukkig.
Geoffrey en Mary, die dit huis al dertig jaar hebben, vertelden dat het strand en het duin zich vroeger veel verder uitstrekte dan ik het kende sinds de laatste weken. De zee haalt het zand weg, soms in één nacht, maar --totnutoe-- heeft ze het altijd weer teruggebracht. Van sommige huizenbezitters zijn de gazons aangevreten. Niet helemaal terecht hadden ze hun tuin tot aan het strand laten doorlopen. Misschien was de zee daarom wel zo kwaad. De vraag is nu of de zee verzadigd is. Of moet ze nog méér opslokken voor ze aan terugbrengen denkt.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, zondag 20 april 2003, Pasen
--"De pasgelande 20.000 Britten, voor ondersteuning en consolidatie, lieten op zich wachten, dronken thee en lagen in de zon", schreef ik eergisteren, en " . . ze werden door friendly fire weggeblazen" nadat ze het plateau van Chunuk Bair hadden bezet en voor het eerst zicht hadden op de Dardanellen. Dat is de kern van het ANZAC-drama van 8 augustus 1915, en toch wordt die anno 1984(!) voor het NZse publiek geheim gehouden.
--"Dat is het Nieuwe Drama van ANZAC", zei ik tegen Geoffrey, "we verwijten Bush c.s. weliswaar hun "georganiseerde desinformatie" en de "embedded" verslaggevers, maar in 1984 deden jullie het zelf!"
--"Maar het staat toch in de boeken die ik je heb gegeven!"
--"Toegegeven, maar het mocht in 1984 niet op TV. Dit zijn boekjes voor een kleine elite"
Met kennelijke tegenzin knikte hij instemmend:
--"Ze hebben er toen weer een generaalsoorlog van gemaakt, een oorlog zoals de politici met machtsdromen die willen zien. We stonden op het punt de waarheid over te Gallipoli publiceren. En toen werd het afgeblazen".
--"Zeg maar 'weggeblazen' door friendly fire!"
We lachten allebei zuur.
Dat Nieuwe Drama van ANZAC, zoals ik het noem, begon in 1977. De NZse schrijver Maurice Shadbolt bezoekt voor het eerst Gallipoli. Rond ANZAC-Day Hij kent het van verhalen van vaders van schoolvriendjes. Dat is begin jaren dertig. De kleine gemeenschap waar hij opgroeit zit nog boordevol rouw en oorlogsherinneringen. Aansluitend bezoekt hij in Troje de ruine van een Grieks theater waar de drama's die het Griekse volk beroerden gestalte kregen. Opeens realiseert hij zich dat zijn eigen land geen gepassioneerd schilderij, of gedicht, of lied of theater heeft over zijn eigen geboortetrauma. Hij besluit daar werk van te maken. Het wordt een theaterstuk "Once on Chunuk Bair".
Maurice Shadbolt is niet de eerste de beste. New York Times, bijvoorbeeld roemt een boek van hem uit 1987 als 'een van de beste van het jaar'. Zijn romans en korte-verhalenbundels waren meer dan eens 'boek van het jaar'.
Het stuk wordt in 1982 opgevoerd. Binnen het (kleine) theaterpubliek van Auckland is het een succes. Het drama wordt niet alleen herbeleefd door de toeschouwers. Het is ook de start van een groter drama, het aanvaarden van de waarheid omtrent Gallipoli.
Toen Shadbolt het eerste concept in zijn hoofd had, ontmoette 'toevallig' de wat verlegen militair, historicus en direkteur van het Militaire Museum, majoor Chris Pugsley. Die was bezig een nieuwe geschiedenis van die campagne te schrijven. Het klikt tussen die mannen. Het wordt een brillante samenwerking. Pugsley ontpopt zich als een enthousiaste mede-regisseur die de militaire aspecten in het totale drama deskundig weet te integreren. "Once on Chunuk Bair" is het hoogtepunt van het eerste bedrijf.
Dan komt het tweede bedrijf. De Algemeen Direkteur van de NZse TV, Allen Martin, is aangeslagen: zijn vader had gevochten in Gallipoli. Hij stelt een grote TV-documentaire voor. Er leefden toen nog zo'n 200 Gallipoli veteranen. De kern van zijn plan was een serie interviews met een aantal daarvan. Er komt een bijzonder groot budget, want 'het gaat om onze nationale identiteit'. Of Shadbolt wilde meewerken als schrijver van de documentaire en als mede-interviewer.
--"Zijn dat mannen die werkelijk de gevechten hebben meegemaakt? En zijn wij vrij om te publiceren wat zij zeggen?", vraagt hij argwanend, wat te vaak heeft hij al 'pretenties' meegemaakt in zijn onderzoek. Te vaak ook political red tape. Hij is op zijn hoede. Werkelijk authentieke bronnen zijn schaars, kwetsbaar, en worden bedreigd. Dat weet hij.
Hij wordt gerustgesteld. Hij en Pugsley hebben de meest ontroerende interviews. Het zijn allemaal '90-plus-minners'. Binnen een paar jaar zullen ze dood zijn. Enkelen sterven al voor de serie interviews is afgelopen. Ze komen in huizen die nog zijn ingericht anno 1920. Hun vrouwen, kinderen en kleinkinderen horen het verschrikt en huilend aan. Nooit hebben ze geweten wat 'hij' werkelijk had meegemaakt.
--"Jullie zijn de eersten die mij vragen wat ik heb meegemaakt", zegt er een.
--"Dit is de dag waar ik op heb gewacht; ik zal minder verbitterd sterven", zegt een ander.
Enthousiast gaan ze aan de slag met het script en met de interviews, maar de eerste domper komt als blijkt dat niet een van de ingewerkte hoofdrolspelers van "Once on Chunuk Bair" als verteller-presentator wordt aangewezen maar een gewezen generaal die 'alle militaire zaken' bij de TV deed. Van Gallipoli weet hij niets. Kort daarvoor had hij een opvallend oppervlakkig-onkritische serie gedaan over Generaal Sir Bernard Freyberg, de legendarische 'soldaat' die in WOI (in Gallipoli en Frankrijk) en in WOII (Kreta en El Alamein) en na de oorlog Gouverneur-Generaal van NZ werd.
--"Ik had het kunnen weten", schrijft Shadbolt, "het was een oorlog vol met commando-fouten; dat moest worden afgedekt. Dat eist het generaalsfatsoen".
De terugtocht, in December, verloopt bijna model:
--"If half the ingenuity of the evacuation had gone into the campaign itself, the Anzacs might long befor have been marching through Constantinople", schrijft hij bitter.
Voor Shadbolt is het afgelopen; tandenknarsend ziet hij toe hoe 'de generaal' alle verwijzing naar 'zonnebadende Engelsen' en 'wegblazen door eigen vuur' uit de interviews verwijdert. Oude mannen met shell shock, maar toch helder van geest, gaan er ook uit. Het moet als een martial saga worden herverteld en alleen interviews die daar bij passen worden gebruikt. Het wordt weer een 'keurige' generaalsoorlog. Voor een soldatenoorlog was geen plaats.
Voor Shadbolt is het een persoonlijk drama als dat van Gallipoli: In het zicht van de overwinning te worden weggeblazen door friendly fire. Hij had er hard voor gevochten. De grote documentaire die de NZers eindelijk de waarheid over Gallipoli zou vertellen op ANZAC-Day 1984 blijft steken in het herhalen van de oude leugens. De NZers worden nog niet voor vol aangezien door de generaals.
Shadbolt neemt revanche. Hij weet de auteursrechten op de interviews te behouden en geeft ze later als onopgemaakte transcripties uit.(*) Het boek beleeft vele herdrukken. Het zijn inderdaad ontroerende verhalen. In het voorwoord beschrijft hij de bovenstaande (voor-)geschiedenis van De Grote TV Documentaire. Dat boek leende Geoffrey mij, evenals het persoonlijke dagboek van een medicus, hoofd van het NZse veldhospitaal.(**)
Als double check worstelde ik mij ook door de betreffende hoofdstukken van de tiendelige "Official History of Australia in the War of 1914-18", uit 1924, Deel II (bijna 1000 blz) The Story of Anzac loopt van 30 April 1915 tot 8 Januari 1916. Ook uit de boekenkast van Geoffrey. De landing heeft dan al plaatsgehad. De --goed georganiseerde-- terugtocht is dan juist voltooid. Het is gebaseerd op logboekverslagen tot op bataljonsniveau. Maar ook toen bekende Duitse en Turkse bronnen worden aangehaald. Het verhaal van de 'zonnebadende Engelsen' staat er uitgebreid in. Generaal Stopford, de commandant van de 20.000 pas gelande troepen, zegt tegen een onthutste stafofficier van de Generale Staf, die hem vraagt waarom hij het aanvalsplan niet uitvoert, dat zij nog wat rust nodig hadden. Het is een rapport van deze machteloos-woedende stafofficier aan zijn baas. (pag 683). Maar het was te laat. De zevenhonderd NZers op het plateau, met het zicht op de Dardanellen, wachtten tevergeefs op de troepen van Generaal Stopford. De stap-voor-stap verovering van het plateau is in detail beschreven aan de hand van bataljonslogboeken en schetsjes uit aanvalsplannen. Alle tactische details en hindernissen worden in detail vermeld, maar de menselijke slachtoffers heten "casualties" het generaals-eufemisme voor alle doden, gewonden en vermisten tezamen, kortom de niet-aktieven.
De Turken hadden het opgegeven en zijn op de vlucht. Het wachten is op ondersteuning.
En dan worden ze beschoten door eigen scheepsgeschut. De Turken merken het 'incident' en hebben tijd om zich te verzamelen voor een tegenaanval. Kostbare uren gaan verloren, maar de mannen van Stopford komen niet opdagen. Slechts zeventig van de zevenhonderd NZers overleven het.
____
(*)Shadbolt, Maurice, Voices of Gallipoli, Auckland, 1988, ISBN 0 340 416483
(**)Fenwick, Percival, Gallipoli Diary, Auckland Museum, zj, ISBN 0 908990 66 9
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, maandag 21 april 2003, Paasmaandag
De regens duren voort. Hoewel er nu langere perioden zijn dat het niet regent, is de hevigheid van de buien er niet minder om: Tropisch! Één grijs regengordijn romdom het huis. Ik voel mij er lang niet zo 'balerig' bij als de eerste week dat ik hier was.
Gistermorgen kwam het bericht dat de State Highway 25 tussen ons en Hamilton gestremd is; onze zuidkant. Een reusachtige modderbank uit de bergen blokkeert de weg. Met man en macht wordt die weggebulldozerd.
--"Het geeft niet", zei Geoffrey, "we kunnen een eindje naar het Noorden rijden en daar is een secundaire weg over de bergen".
Toen kwam het bericht dat ook naar het Noorden zo'n modderbank de weg versperd had. We weten niet hoe erg het is, we weten het per telefoon. Wij zijn een doodlopende zijweg tussen die twee blokkades. Toch hebben we geen blokkade stemming, althans niet van die modderbanken, wel van het dichte regengordijn dat ons --gisteren althans-- binnenhield.
--"Ze zullen er hard aan moeten werken", zei Geoffrey, "De SH25 is de hoofdtoegangsroute naar het hele Coromandelschiereiland. Alle paasweekendgangers zitten in de fuik".
Verder maakten we ons niet druk. Er is nog eten in de ijskast voor twee dagen. Vanochtend heb ik nog geen verder nieuws gehoord. Een nationale ramp lijkt het niet te zijn.
Ik heb geluk dat ik bij Geoffrey veel boeken aantref waarmee ik mijn speurtocht naar de NZse ziel kan voortzetten. Hij is zelf ook hevig geïnteresseerd en we hebben er diepgaande discussies over. Tussendoor(!), want zijn database gaat boven alles.
Wat Anzac betreft kwam Mary met een recept dat ze voor mij had overgeschreven uit haar persoonlijke kookboek. Ik had er al een gekregen van Irena en dat had ik in mijn English Notes verwerkt. Nu zet ik ze hier allebei naast elkaar. Ik zal ze later gastronomisch vergelijken. Samen met de kleinkinderen, in Cessenon, want daar is het om begonnen. Tonni, van Marco Polo, schreef mij overigens dat haar man Henk ze had gebakken en dat ze heerlijk waren, en gemakkelijk te maken.
Voorlopig zijn ze slechts interessant om de verschillen in 'kitchen English' en om de "gebruiksaanwijzingenstijlverschillen".
Veel plezier ermee. Op Anzac kom ik nog wel eens terug.
Anzac Biscuits I (from Mary)
100 g butter
1 table spoon golden syrup
½ cup sugar
¾ cup coconut
¾ cup Rolled Oats
¾ cup plain bakery flour
1 teaspoon bakery soda
1 tablespoon hot water

Method
  1. Melt the butter and syrup together in a large saucepan.
  2. Mix sugar, coconut, rolled oats and flour together.
  3. Stir into saucepan.
  4. Dissolve soda in water and mix in.
  5. Place rounded teaspoonful on a greased oven tray
  6. Bake at 180º for 15 minutes, or until golden.
  7. Makes 36
  8. (1 cup is 284.14 qcm)
Anzac Biscuits II (from Irena)
1 cup plain flour
1 cup Home Brand Quick Cooking Oats
1 cup sugar
¾ cup desiccated coconut
1 tablespoon golden syrup
125g (4oz) butter or margarine
1½ teaspoon bicarconate of soda
2 tablespoons boiling water

Method
  1. Mix the flour, oats, sugar and coconut together.
  2. Melt the syrup and butter or margarine over gentle heat.
  3. Dissolve the bicarbonate of soda in the boiling water, stir into the syrup mixture and pour over the dry ingredients, stirring until mixed.
  4. Put heaped teaspoons of the mixture about 5 cm (2 inches) apart to allow for spreading on greased oven trays (or baking paper).
  5. Bake in moderately slow oven (350 Fº or 180 Cº) for about 20 minutes.
  6. Then lift off with a spatula.
Bon appétit!
____
Ik heb Deutsche Notizen gisteren bijgewerkt.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, dinsdag 22 april 2003
De schade van de regens is groot op het hele Coromandelschiereiland. De autoriteiten, volgens de kranten, zeggen dat het gaat om uitzonderlijke gevallen die eens in de dertig of honderd jaar voorkomen. Men smijt met getallen.
--"Dat zeggen ze op La Gomera ook iedere keer, maar in de zeven of acht jaar dat ik er woon, heb ik al ettelijke van die 'uitzonderingsgevallen' meegemaakt".
Geoffrey lacht:
--"Hier ook. Allemaal "political bullshit". Het is een "cover up" om het belastinggeld in verkiezingstermijnprojecten te steken".
Ik ben vanmorgen op het strand gaan kijken. Terwijl het nog hard regende, was de zee weer helemaal rustig. Lawrence, de zoon van Geoffrey die in het weekend op bezoek was, had al geconstateerd dat de zee begon met zand teruggeven. Hij kent het strand. 'Hij kon surfen voor hij kon zwemmen', zei zijn moeder trots. De vlakke rotslaag, bijna een meter onder het normale strandniveau, was vanmorgen alweer aardig bedekt.
--"Het is een gesloten strand", zei Lawrence, "Het ligt tussen twee rotspunten. Het zand kan niet werkelijk weg. Het circuleert om deze manier al meer dan honderd jaar, misschien wel veel langer".
Nu vanmorgen de zon scheen, kon ik de ravage aan de duinen ook wat beter bekijken. Het is vooral onze, de zuidelijke, helft van het strand waar tot vijf à tien meter is weggeslagen. Met inhammen, niet over de hele breedte. Het zijn de 'illegale' toegangen tot het strand die het meest hebben geleden. De officiële zijn beschermd met een vlonderconstructie. Dat heeft geholpen. De 'illegale' zijn smalle steile paadjes rechtreeks van de geparkeerde auto. De wind had er al smalle diepe kloven van gemaakt. Graswortels hielden de zaak nog wat bijeen. Daar heeft de zee nu korte metten mee gemaakt.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, woensdag 23 april 2003
Ik heb nog steeds een onaffe zaak liggen uit Melbourne. Met Wim, bezocht ik een oude NLse vrouw pas die haar meisjesboekenkist had leeggeruimd. Eindexamen HBS-B in Wassenaar in 1946, een jaar voor mij en een paar jaar later geëmigreerd: "Nooit meer opengemaakt". Nu moest het allemaal weg. Ik bekeek de titels, wij noemden dat toen 'boeken voor bakvissen'.
Onderin lagen nog wat titels van de gebruikelijke boekenlijsten van de HBS van toen: Emile und die Detektive lag er bijvoorbeeld bij. Bij één titel werd ik ècht nostalgisch: "Orpheus in de Dessa". Dat was de topper van toen; 'verplicht' in alle toonaarden. Natuurlijk mocht ik het meenemen, de kist moest afgevoerd worden naar de bibliotheek van een tehuis voor NLse ouden van dage, maar die hadden alles al.
En zo las ik weer het verhaal van de jonge ingenieur op de plantage en de kreupele inlandse jongen die fluitspeelt. Het lijkt vriendschap te worden, of, althans, wederzijds begrip en respect, maar de kloof is te groot. Lees het zelf nog maar eens. Ik kan het niet meenemen en wie mij snel een mailtje stuurt met zijn/haar postadres --waar ook ter wereld-- krijgt het franco thuis.
Gratis boek!! 100 jaar oud. Vlug erbij wezen!! "DUS"
Ik dacht dat het een boek was uit dertiger jaren, maar het is al van 1903 en nog steeds wordt het beschouwd als een meesterwerkje. Mijn boek is de vijftiende druk, maar er staat geen jaartal in. Het zal wel nèt voor- of in-oorlogs zijn. Het is gebruikt, vergeeld met bruin aan de randjes, maar helemaal gaaf. Bij een internet antiquair zag ik het voor 20€.
Ik ben er wat over gaan nalezen. Geoffrey had gisteravond kennelijk laat doorgewerkt dus de computer was vrij vanmorgen vroeg. Uiteraard vond ik verschillende informatieve, maar korte, biografisch aantekeningen over Augusta de Wit (1864-1939):

http://www.absofacts.com/literatuur/data/witaugustade.shtml
Dit is een korte persoons- en boekbeschrijving
http://www.dbnl.org/tekst/bork001nede01/wit_001.htm
Dit is de DataBase Nederlandse Literatuur. Kort en bondig en goed om te onthouden als je nog eens wat anders zoekt. Werkt lekker snel en overzichtelijk. Gaat niet alleen over literatuur, maar ook over taalkundige zaken.
http://www.inghist.nl/Nieuws/Tips/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn2/wit
Biografisch Woordenboek Nederland, ook bondig en toch weer andere kanten van het boek en van de persoon
http://www.damescompartiment.nl/bioaw.htm
Hier gaat de informatie een stuk verder, ook al is het kort. Het is een prachtige en informatieve site met feminisme, 'ons' Indië en literatuur als brandpunten:
"Aan de vrouwenbeweging, waarvoor ik zoolang ik mij van eigen oordeel bewust ben, geestdriftig heb gevoeld, heb ik in zoo verre deelgenomen als ik ben gaan studeeren en een eigen loopbaan heb verkozen boven het jongemeisjesleven thuis, dat in mijn tijd het normale heette. Als leerares aan de Meisjes-H.B.S. te Batavia heb ik ook getracht mijn leerlingen voor die denkbeelden te winnen. Evenzoo in mijn kritische opstellen over nieuwe romans, waar de gelegenheid zich aanbood daarvoor propaganda te maken."
"Deze stellige woorden schreef Anna Augusta Henriëtte de Wit aan Annie Romein-Verschoor omstreeks 1935. Toch staat zij, in tegenstelling tot de flamboyante Mina Kruseman niet te boek als Indisch feministe. Wellicht dat haar oud-leerlingen het levende bewijs zijn van Augusta's 'geestdrift' voor de vrouwenbeweging".
Ik laat het bij dit citaat.
http://www.iisg.nl/bwsa/bios/wit.html
Met het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en Arbeidersbeweging in Nederland krijgen we een stuk cultuurgeschiedenis rondom Augusta de Wit en haar boek. Wie was die vrouw waarvan in de biografische aantekeningen toespelingen op 'socialisme' en 'communisme' staan. Wat betekende dat in die tijd? En wat betekende het voor haar, dochter van een resident met literatuurstudie in Cambridge?
Ik laat het hier ook bij een paar citaten, voel je uitgenodigd!
"Uit diezelfde brief (van Augusta de Wit) aan Kuypers blijkt ook, dat zij als 'gevoelssocialiste' haar hele literaire werk vanaf Orpheus in de Dessa als 'socialistisch' beschouwde: 'toen ik Orpheus in de Dessa schreef, wist ik niets van het socialisme. Maar ik moet al "socialistisch" gevoeld hebben, in deze zin althans, dat ik de huidige inrichting van de maatschappij besefte onrechtvaardig te zijn en een oorzaak van leed."
" . . . dat de oplossing voor onrechtvaardigheid en leed alleen tot stand kon komen met behulp van de wel- en 'ethisch' denkende Nederlanders. Een opvatting die zij deelde met andere vertegenwoordigers van de zogenoemde ethische richting in de Nederlands-Indische letterkunde maar die niet strookte met de dekolonisatie-ideeën van de partij waarvan zij lid was."
Zij had haar eigen ideeën, zij hoorde later niet meer bij de 'echte' communisten, ook niet de 'literaire'. De gebruikelijke argumentatie horen we hier ook: Ze was 'eigenlijk' nooit een 'èchte' geweest:
"Theun de Vries was in zijn van respect vooral voor de literaire kwaliteiten getuigende artikel in Het Volksdagblad het duidelijkst: 'Augusta de Wit heeft, als vele intellectuelen en kunstenaars, in de bewogen revolutiejaren na de wereldoorlog 1914-'18, wel de roep van het socialisme gehoord; zij kwam zelfs na tot het communisme; maar zij was toch in wezen te zeer de schoonheidsverheerlijkster, om de wereldbeschouwing van een Marx, Engels, een Lenin, te verstaan. Zij was "Tachtiger" - krachtens afkomst, aanleg en karakter, hetgeen bleek, toen de machtige vloeden van de revolutionaire beweging weer terug-ebden, en zij als zoveel anderen binnen de perken van de burgerlijke literatuur - en levensleer terugkeerde'"
Kortom, zij was toch een burgerlijke trut.
Laat het daar maar bij. Lees 'Orpheus' --het is gewoon een prachtige vertelling-- voor de sfeer, voor de waarnemingen en de drie aktoren: de Westerling, de Javaan en de Indo tegen hun eigen achtergronden en samen tegen de achtergrond van het Java van toen. Wat er toen leefde; wat er toen broeide. Alles in die korte vertelling, want het zijn maar honderdvijftig pagina's met een grote letter en een kleine bladspiegel. Het is een heel romantisch boekje.
Lees, als je kunt, ook haar 'Gods Goochelaartjes". Uit 1932 of zo. Mocht je dàt tegenkomen, stuur het mij onmiddellijk!! Daaraan heb ik de beste herinneringen. Misschien nog meer dan aan 'Orpheus', want het heeft in mij een wortel gezet van optimisme en van afstandelijkheid van 'aardse' problemen waarvan ik mij nog steeds bewust ben dat ze werd geplant. Ik kende het boek nog goed, maar wist de auteur niet meer. Het werd ook genoemd op de sites. Aanbevolen!
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Coromandelkust, Nieuw Zeeland, donderdag 24 april 2003
Ik heb het druk met anti-spam. Het loopt de spuigaten uit. Ik moet mijn geliefde adres misschien opgeven, maar er is nog een manier om het te redden. Althans dat hoop ik.
De 'spammers' blijken namelijk hun e-mail adressen vooral te verzamelen van websites, en mijn website staat tjokvol. Bijna alle documenten (reisbrieven en artikelen) bevatten het. Toen ik mijn adres in google zette kreeg ik 120 vindplaatsen. Geen wonder dat de spammers mij gevonden hebben. Dat interessante, recente, onderzoek staat op
www.cdt.org/speech/spam/030319spamreport.shtml
Nu loop ik systematisch door al mijn schrijfsels. Monnikenwerk. Ik kijk of er mijn adres staat en cryptiseer het zodanig dat de zoekmachines het niet kunnen lezen. Een --nadenkend-- mens wel. Mijn adres is daarom nu:

gerard apestaart van streepje eyk punt net
Gesnopen? Er zijn nog een paar van die crypto-technieken; alleen leesbaar voor de --nadenkende-- mens.
Dat staat nu ook in de kop van dit dagboek. Daar zie je ook nog het oude staan, maar dat is 'ondergronds verhuld' zodat de zoekmachines het niet herkennen. Althans dat hoop ik. De andere hoopvolle faktor is dat de spammers steeds zoeken naar 'verse adressen'. Als ze mijn adres enkele maanden niet hebben gevonden, zal ik --geleidelijk-- uit hun lijsten verdwijnen. Althans dat hoop ik.
Mocht dat niet lukken dan moet ik --node, snik-snik-- mijn --zeer geliefde, snik-snik-- adres opgeven en krijgen jullie na gebruik een automatisch mailtje met een 'puzzle opdracht' waarmee je het nieuwe adres kunt vinden. Althans dat hoop ik. Niet leesbaar voor de zoekmachines van de spammers. Althans dat hoop ik.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, vrijdag 25 april 2003, Anzac Day
Vanmorgen om vijf uur stonden we in Waihi voor de "dawn service". Dat is de manier waarop hier Anzac-Day wordt gevierd: Bij het ochtendgloren.
Bij het ochtendgloren op 25 April 1915 begon ook de landing van het verenigde Australische en Nieuw Zeelandse Legerkorps. De opvoedkundige achtergrond is dat "als je verdomme niet even vroeg kunt opstaan dan 'onze jongens in de oorlog', ben je geen knip voor de neus waard".
Heel veel jeugdverhalen beginnen dan ook met herinneringen aan de tijd dat ze bij de boy scouts of de girl guides gedurende de 'dawn parade' verkleumden, maar dat hun dit wel het echte Nieuwzeelandersgevoel had bijgebracht.
Anzac-Day heeft een onmiskenbare 'civiele heiligheid'. Een paar dagen geleden, in een beschouwing die met Anzac-Day als zodanig niets te maken had, bleek dat nog eens. Het ging over de winkelsluiting. Met afgrijzen herinnerde de schrijver aan de tijden dat in NZ alle winkels op zondag waren gesloten, potdicht. En de kroegen ook. Er was een speciale lijst van 'permitted goods' die verkocht mochten worden in noodgevallen. Met nogal wat eigenaardige tegenstrijdigheden die altijd gepaard gaan als een afgeleefd principe toch wordt doorgedrukt in wetgevingen. Nu waren er nog drie en een halve dag verplichte winkelsluiting. "Nonsens", vond de schrijver, "overleefde religieuze traditie die met de huidige generatie niets meer te maken heeft". De winkels en de kroegen moesten dan ook maar gewoon open zijn. Hij somde ze op: Kerstmis, Pasen en Nieuwjaarsdag.
--"Waar blijft die halve dag?", vroeg ik aan Geoffrey.
--"Dat is Anzac-Dag, tot één uur is dan alles dicht. Dat is heel iets anders. Dat is iets van ons!", zei hij fel.
Hij is een 'toegewijd socialist', zoals hij zelf steeds trots roept, maar ik zie dat hij neigt naar het type 'geloofshater'. Religie is in zijn ogen de verdediger van Het Establishment dat zich altijd tegen de waarde van de 'working class' heeft gekeerd. Hij relativeert het wel voldoende zodat hij met smaak zijn eigen variant van De Internationale citeert:
     "The working class can lick my ass,
     "I got a foreman's job at last"

Toen hij die uitzondering voor Anzac-Dag maakte kreeg ik het idee: "civiele heiligendag". Het lijkt natuurlijk op onze Vierde Mei, maar dit is veel militaristischer en veel religieuzer. Het leeft ook meer. Ieder stadje doet er aan mee en op het platteland ga je naar de regionale RSA-club als er geen kerk is die de rol van de RSA overneemt. Het is 'heiliger', want iedereen vindt het onaantastbaar en vindt dat we er nog niet 'heilig' genoeg mee omgaan. Dat zijn de belangrijkste kenmerken van 'heiligheid'.
Zijn vrouw en zijn dochter, met zoontje van 6 en baby, die het weekend kwamen logeren gingen mee. Heel vanzelfsprekend. Dat hoorde bij de opvoeding. Het was wel de enige baby, maar lang niet het enige kind op die vroege ochtend. In het clublokaal van de R.S.A. (Returned Serviceman Association) was het verzamelen. Oude heren --en een enkele oude dame-- met veel lintjes druppelden binnen. In keurige 'club jackets' en 'club tie'. Allemaal wat te nauw voor het buikje dat de meesten hadden ontwikkeld.
De rum stond klaar. Rum-met-melk, was traditioneel. Of rum met thee en melk, want dat kregen de 'Anzac-boys' ook voor ze uit de loopgraven moesten klauteren voor een suicidale battle run tegen de Turken met de blanke bajonet. Ze namen een slok en praatten luidruchtig.
En daarna naar buiten. Aantreden bij het oorlogsmonument op het gazon. "Geef Acht", "Rechts richten" en "Op de plaats rust", riep de oudste in rang. De vaandelwacht koos positie. Toen speelde de blaaskapel een hymne. De vicar herinnerde aan de doden. De "Last Post" werd gespeeld. Een drietal kransen werden gelegd. Nog een hymne en toen riep de oudste in rang nog eens "Geef acht", "Ingerukt mars" en zo. Geroutineerd, maar sommige met kennelijke moeite, gehoorzaamden die dertig 80-jarigen de commando's.
Het schemerde nog toen we naar huis reden. We lieten de verdere ceremonies en tradities voor wat het was; het gemeenschappelijke ontbijt, met rum en thee, en de mars door het stadje.
--"De christenen", zei ik onderweg uitdagend tegen Geoffrey, "de christenen vieren al tweeduizend jaar één dode met brood en wijn. Jullie vieren duizenden doden met rum en thee. Dat is toch ook religie?"
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, zaterdag 26 april 2003
Ik had al eerder geschreven (19 en 22 april) dat de zee het zand begon terug te geven. Onder het strand ligt een vlakke, vrijwel horizontale, rotsplaat, ongeveer op eb-niveau, met hier en daar wat onwrikbare rotsblokken en uitstekende punten die normaal niet te zien zijn. Dat was helemaal schoongespoeld. Het is alsof het een wasbeurt heeft gehad en dat je loopt over het schone wasgoed. Het strand is terug, maar het is 'heel anders'. Het ruikt ook anders.
De kranten hebben intussen ook wat meer gemeld over de zware storm die de hele Oostkust heeft aangetast vlak voor de Paasdagen. 700 km Oost van Auckland was het centrum; daar is ook een Taiwaneese vissersboot met 16 man aan boord vergaan.
Met Geoffrey heb ik vanmorgen een strandwandeling gemaakt. Hij wees op de verschillende --nu nog blootliggende rotsen. Hij kent de geologische geschiedenis. Met name wees hij op twee aslagen, voor een veelweter als hij te herkennen aan de kleur. De een rose en de ander oker. De een komt van een vulkaan op het eiland voor de kust die 6000 jaar geleden de laatste uitbarsting had. De andere van een vulkaan veel verder weg en een paar duizend jaar eerder. Het zijn voor geologen bekende tracer-lagen.
Daardoor kon hij ook zien dat op een bepaalde plaats veel meer duin was weggeslagen dan sinds mensenheugenis. Met name een duin aan onze zuidkant die door de Maori wordt geclaimd als grafheuvel van hun voorouders. Geoffrey heeft niet veel op met dat soort claims.
--"Het is allemaal fantasie. 'Opeens' ondekken ze een verhaal in hun orale geschiedenis en dan moet alles er voor wijken."
Met zichtbaar genoegen wees hij mij op het verder-dan-ooit afgekalvde duin en de onaangetaste tracer-lagen:
--"Ik zie nog steeds geen uitstekende botten, allemaal maagdelijke grond", riep hij op de manier waarop die eerste Russische ruimtevaarder riep vanuit de ruimte:
--"Ik zie nog steeds geen hemel, geen engelen en geen God".
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, zondag 27 april 2003
Vandaag geen 'stukje'.

Whiritoa, Nieuw Zeeland, maandag 28 april 2003
Ik weet niet welke metafoor wij vóór James Watt gebruikten om uit te drukken met wat wij nu bedoelen met "stoom afblazen", als je moet 'afkicken' van een drukke bezigheid of een 'overweldigende' emotie.
Het is een aardig gezelschapsspel om naar verouderde metaforen te zoeken en daar wat moderners voor in de plaats te zetten. Wat te denken van "het paard achter de wagen spannen"? In het Engels moet je dat niet al te buchst�blich of wortwörtlich vertalen, want daar heet het: to put the cart before the horse. Maar paarden en karren zijn niet van de moderne tijd. Wat zou je nu zeggen?
Maar ook 'moderne' metaforen zijn aan vervanging toe. Wat te denken van "met jou heb ik een gevoel van verbroken kontakt". Dat is duidelijk iets uit de electra-era: de metafoor van de gebroken draad. Het machteloze gevoel met de hoorn van de telefoon in de hand te staan, maar "je slechts met 'Het Niets' verbonden te voelen". De verbinding is dan opeens --zonder waarschuwing-- verbroken. Daar sta je dan. Hulpeloos en radeloos. 'Draadbreuk'. Er is sprake van een 'grote reparatie' om 'de verbinding te herstellen'. Deprimerende gedachten allemaal.
Ik denk dat het 'produktiever' is om vanuit de moderne straalzenders te denken. Je kent ze wel die parabolen die ook voor TV-satelietontvangst worden gebruikt. Die zoomen permanent op elkaar in --althans in de professionele versie. Als ze niet precies op elkaars midden zijn gericht verschijnen er signalen om dat wederzijds te corrigeren, beter in te zoomen om weersinvloeden of andere storingen te corrigeren. Als twee automatische piloten. Twee schepen op een golvende zee kunnen het gebruiken.
Dat is dus een 'rijkere' verbinding (en dus een rijkere metafoor). Niet alleen hoor je elkaars berichten, maar je bent ook bewust van de kwaliteit van de verbinding en --vooral-- je hebt er invloed op. Permanent. Draadbreuk is ergens ver weg, misschien wel diep onder de grond, en er is een "expert" voor nodig. Die is ook 'nergens'.
In het spraakgebruik zou je dan niet moeten zeggen "de draad is gebroken", of "de verbinding is verbroken", maar al veel eerder "ik moet wat bijzoomen" of "jij moet wat bijzoomen" of "wij moeten bijzoomen". Zo hou je het heft in eigen hand. Zo maak je octrooi- en kostenloos gebruik van de allermodernste technische uitvindingen.
Wat is "stoom afblazen" in het Middeleeuws? Aldert weet dat vast wel.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, dinsdag 29 april 2003
Nog tien nachtjes slapen!!
De volgende week vrijdag, de negende, om 1415, stap ik op het vliegtuig. Zaterdag met de namiddagferry ben ik in La Gomera. Daar moet je nog het halve etmaal tijdsverschil bij optellen. Dat wordt dus ruim 36 uur; via Singapore, Zürich (alleen tussenlanding) en Madrid naar Tenerife. Ik kijk er naar uit en tel de dagen. Gelukkig is het zonnig vandaag. Meteen van gebruik maken om mij aan de zon bloot te stellen. De zuivere lucht moet de marginaal aanwezige zon en de lage temperatuur goed maken. Ik ben in de 'survival mode'. Oppassen dat het mijn gemoed niet aantast. Dat mijn 'joie de vivre' intact blijft, en mijn 'positieve kijk'. Het was gedurfd om hier zo'n lang verblijf te plannen. Het besluit om 'na Melbourne' mijn terugreis niet te vervroegen was een uitdaging, misschien wel waaghalzerij. Maar ik blijf de grenzen van mijn bestaan, mijn leefruimte, aftasten. Alles proberen!
Ik ben mijn zaakjes aan het afronden. Wat wil ik nog afmaken? Wat moet ik 'on-af' achterlaten? Wat moet persé af? Gisteren wilde ik lange --alhans degelijke-- afscheidsbrieven schrijven aan Wim en André. Ik bleef steken in overpeinzingen. Ik zal ze niet meer zien. Zij gaan wellicht nog eens naar NL, maar ik ben daar maar een dag of tien per jaar. Wat schrijf ik ze nog? Wat neem ik van ze mee? Het bleef in dromen steken. Ik wandelde wat en deed andere klusjes. Wachtend op de vonk. Maar vooralsnog geen letter op papier. Vandaag verder, want dit moet persé af.
Ik speelde nog even met de gedachte om maar Wellington heen en weer te wippen voor een laatste handdruk. Maar nee, géén escapades meer. Ik 'spaar' voor de twee vliegveldetmalen eind volgende week. Nog tien nachtjes.
terug eerste dagboekregel

Whiritoa, Nieuw Zeeland, woensdag 30 april 2003
    >Ik heb nu een paar fusies meegemaakt van dichtbij. Het
    >leukst is altijd in het begin, dan belt iedere nieuwe collega
    >ongeacht rang of stand nog terug. Later, als de stellingen
    >zijn ingenomen, is dat veel moeilijker.
Dat schreef mijn zoon gisteren in onze lopende discussie over het wel en wee van '(over)leven in een organisatie'. Dat is een 'insider's view'.
'Toevallig' illustreert de krant van gisteren dat met een uitspraak die de andere kant van de medaille laat zien. Misschien verklaart die wel de snel afnemende 'leukheidsfactor' die Peter beschrijft.
In Auckland zijn diverse ziekenhuizen door privé-initiatieven ontstaan en die drijven op het élan van hun eigen identiteit. Staf en sponsors vormen een eenheid. Emblematisch is een kinderziekenhuis dat zich Starship noemt. Het gebouw ademt de sfeer van 'welkom voor kinderen'. Het wordt ervaren als een avontuur. De staf ziet het als een uitdaging het beste op dit gebied te bereiken: "Bij ons, bij Spaceship . . ."
Op een andere manier is er "eigenheid en enthousiasme" bij het National Women's Hospital, waar een feministisch élan leeft en bij Green Lane Hospital, dat al lang niet meer aan de Green Lane is gevestigd maar dat zijn élan ontleent aan het feit dat ze daar 'sober en primitief maar gedreven' zijn begonnen.
En nu heeft de Auckland District Health Board besloten dat al die namen nonsens zijn. Het zijn 'gewoon' afdelingen van het Auckland City Hospital en moeten ook maar die naam dragen. De nieuwe voorzitter die dit fraais heeft bedacht komt met de volgende motivatie:
    "There is nothing special about a children's hospital" en
    "[There is] no room for groups in the organisation who feel
    "they are special or different."

Tja, als je zo over je medewerkers denkt . . .
Actiegroepen komen in beweging om dit besluit dat in stilte al een paar maanden geleden is genomen terug te draaien. Financiëel staat de nieuwe voorzitter niet sterk, want zijn plan kost NZ$450 miljoen en zal maar NZ$40 miljoen per jaar besparen. Bovendien kan hij niet er op rekenen dat de dedicated sponsors voor een anonieme en kleurloze instelling dezelfde bedragen zullen ophoesten. Maar er zijn ook speelse reacties. Voorstellen voor nieuwe namen voor de 'afdelingen' van het ACH, het Auckland City Hospital
HeartACH voor cardiologie
EarACH voor audiologie
ToothAch voor tandheelkunde
ACHtive voor fysiotherapie
ACHne voor dermatologie
HeadACH voor het bestuursgebouw
Zo komt de leukheidsfactor terug door de achterdeur en in koffiekamergrappen, maar op de werkplek is die "weggefuseerd". "ACHtung!" dus als iemand aan het fuseren slaat. De pret is maar van korte duur, zoals Peter wist te melden.
____
Ik heb Reisplannen vandaag bijgewerkt.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek April 2003