Mijn Dagboek 46

Dit is Dagboek 46. Het loopt van 1 maart tot 31 maart 2004 en begint met details uit de nieuwe ZAse waterwet en gaat verder met de cultuurschok die het veroorzaakt. In de loop van de maand wordt dat ondersteund met veldobservaties, want ik ga nogal wat op excursie in de Noordkaap. Er zijn ook andere reizen buiten standplaats Upington: Naar Namibië en naar Yzerfontein. Mijn dagdagelijkse routine en discipline wordt belicht, er is commentaar op de kapsones van zeuntje Bush. Alistair Cook, een van mijn modelpersonen, overlijdt in New York een maand na zijn laatste Letter from America voor de BBC. Ik luisterde daar al naar vanaf mijn studententijd.
Index Maart 2004
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,   31.

Upington, Maandag 1 maart 2004
Het "Witskrif", dat ik gisteren noemde, bevat een lijst van 28 principes waarop de toekomstige --inmiddels actuele-- Waterwet is gebaseerd.
Heel 'technisch' vind ik het uitgangspunt dat alle water "in welke fase van de (natuurkundige) cyclus dan ook" onder het beheer van de staat valt: grondwater, wolken, waterdamp en afvalwater bijvoorbeeld. Een slimmerik die op de een of andere manier waterdamp of wolken boven zijn terrein tot regen weet om te vormen, heeft dus een vergunning nodig om het voor eigen gebruik aan te wenden. Afvalwater is ook niet meer vanzelfsprekend het 'eigendom' van watergebruiker.
Op La Gomera is een reusachtig hotel dat massaal water uit het aanpalende dal zuigt om door de plees te trekken van de zevenhonderd gasten. Met het afvalwater maken ze goede sier want dat zouden ze 'normaal' toch gewoon weg kunnen gooien --'zeg nou zelf!' Heel demonstratief wordt het echter gereinigd en voor de siertuinen van het hotel gebruikt. Zodoende wordt het feit dat dit dal wegens droogte is ontvolkt, in ecologische wierook gehuld. Maar ja, Spanje kent nog steeds privé waterbezit. Heel 'genereus' van dat hotel, vind je ook niet?
--"Wij voeren een ecologisch beleid", roepen ze trots.
Een ander interessant uitgangspunt bij de verdeling is dat er slechts twee 'rechten' zijn op water: Voor de persoonlijke behoefte van mens, gezin en huisdier (niet commerciëel!) aan de ene kant en 'behoeftes van de omgeving' (lees 'volhoudbaarheid') te voldoen, aan de andere kant. Alle andere toepassingen zijn aan vergunningen onderworpen die nooit 'voor altijd' mogen worden uitgereikt. Alle toepassingen worden afgewogen tegen het nationale belang. Op die manier kan de gemeenschap de meeste munt slaan uit iedere kubieke meter water. De wijngaarden rondom Upington en de Oranjerivier komen dan in de vuurlinie. Evenals de watermeloenen.
--"Laten we weer wijn kopen in Frankrijk, en tomaten in Nederland". Ik hoor het al.
Dat zullen pittige discussie worden in het parlement.
terug eerste dagboekregel

Upington, Dindsdag 2 maart 2004
Ik werd gistermiddag uit mijn siesta gewekt door luid geknetter. Toen ik naar buiten stapte, kreeg ik meteen de hittestraling van de brandende bomen achter in de tuin, op de spoordijk en bij de buren op mijn huid. De tuinlieden hadden het opruimen de kniehoge stapel kurkdroog riet --en de resterende takken van de gekapte bomen-- met een "controlled fire" willen bespoedigen. Maar het vuur was al bij de buren, was al over het bevloeiingskanaal heen en de bomen langs de spoordijk stonden al in lichter laaie. Het ging heel hard.
Het grootste gevaar was het rijtje vijftien meter hoge palmbomen op dertig meter afstand van het huis --op de oude erfscheiding-- die, naar de mode van deze streek, alle oude blaren als een dik schort om zich heen hebben hangen. Héél brandbaar. Als die in de fik zouden gaan --als een rijtje reusachtige fakkels-- zouden de bomen vlak achter ons huis door straling vlam vatten; samen met de auto's er onder stonden.
Snel reden we de auto's naar de voorkant van het huis. Ik pakte al de voornaamste dingen in mijn koffer, maar toen bleek dat het grondvuur rondom die palmbomen onder controle was. Met emmertjes, geput uit het zwembad, holden we heen en weer om het nat te houden. Bovendien draaide de wind huisafwaarts.
Toen de brandweer kwam, was het vuur al over de spoordijk geslagen en ze gaven er de voorkeur aan vanaf de andere kant te blussen. Langs de huizenloze uitvalsweg stonden bomen en struiken in brand. De rook belemmerde kennelijk het verkeer. De bomen in de achtertuinen van de buren verderop brandden nog, maar de wind was huisafwaarts, richting kanaal, spoordijk en uitvalsweg. De brand was onder controle.
Allesbijelkaar een snel avontuurtje. Het had erger kunnen zijn.
terug eerste dagboekregel

Upington, Woensdag 3 maart 2004
De film "The Passion of the Christ" van Mel Gibson leidt tot heel uiteenlopende commentaren; hier in ZA, maar vooral in New York Times. Aanwakkeren tot anti-semitisme is er één volgens Maureen Dowd op 26 februari in NYT. Na de eerdere films van Gibson, "Braveheart" en "The Patriot", waarin Gibson eveneens een loopje nam met historische feiten om gevoelens op te zwepen, schrijft zij, kwam je naar buiten en wilde je eerste de beste Engelsman de tanden uit de bek slaan. Nu wil je met die laaghartige Romeinen en Joden op de vuist. Bij gebrek aan Romeinen, wat wordt het dan?
Precies als Bush --schrijft ze nog terloops-- die als opperpriester de heiligheid van het huwelijk probeert te prediken door de grondwet te gebruiken voor discriminatie van homo's. Bij allebei is het opfokken van intolerantie; bij allebei is het fanatisme in de naam van "a sacred cause".
Kenneth L. Woodward, op de 25e in NYT, vindt dat de Amerikaanse christenen het meest geschokt zullen zijn: "Most Americans worship in churches where the bloodied body of Jesus is absent from sanctuary crosses, or else styled in ways so abstract that there is no hint of suffering. In sermons, too, the emphasis all too often is on the smoothly therapeutic: what Jesus can do for me".
Nee, dan de Spaanse katholieken in Sevilla met hun Semana Santa. Dáár kan het niet bloedig genoeg zijn.
De film van Gibson, schrijft hij, laat alles weg wat huidige christenen van 'Jezus' verwachten. Het draait om "What Jesus can do for me" --een soort transactie-religie-- en hij somt ze op in een boeiend lijstje:
--Opnieuw geboren worden als stap tot verlossing, van de radio- en TV-predikanten, ontbreekt volledig.
--Genezing van zieken en duiveluitdrijving, het paradepaard van de Pinkstergemeente, komt niet voor.
--Jezus als voorvechter van sociale verandering, een thema van de vrijzinnige denominaties is niet aan de orde.
--Jezus als spirituele steunpilaar van vrouwenemancipatie, wat feministen graag zien, heeft geen plek.
--Tot slot van dit rijtje: De Jezus in de film van Gibson houdt ons ook niet voor dat wij een god zijn in ons diepste gemoed, zoals de moderne Gnostici prediken.
Nee, de Jezus van Gibson kun je je niet voorstellen bij een New Age kerkdienst vroeg op een mooie paasochtend met uitzicht op de Stille Zuidzee. Het is een heel andere Jezus. Eentje die niet alleen de joden, maar ook de moderne christenen schokt.
terug eerste dagboekregel

Upington, Donderdag 4 maart 2004
Vandaag ga ik een excursie maken langs enige 'kunstwerken' in de omgeving waarmee de waterverdeling wordt geregeld. Bevloeiingskanalen, stuwen, meetpunten en wat al niet meer. Het meeste daarvan is niet vrij toegankelijk. Logisch! Ik ga met Mr Sidney Chamberlain, het hoofd van 'de ander helft' van de betreffende afdeling van het Ministerie. Hij zorgt voor de verdeling en Ms Conradie voor de 'garing'. Ik zie het scherpe onderscheid tussen beide taken nog niet, maar dat is precies object van studie. Tot nu toe heb ik vooral kontakt gehad met Ms Conradie en haar staf.
De oude "Water Boards", met al hun subcommissies die voor de waterverdeling zorgden op basis van de oude 'oeverrechten', dwz alleen degenen die land in eigendom hebben dat aan de rivier grenst hebben recht op water, blijven voorlopig bestaan. Pas geleidelijk zullen ze in een andere kontekst gaan werken. Voorlopig hebben ze nog genoeg andere zorgen zoals --bijvoorbeeld-- de vernieling van de drainagekanalen in Januari toen er in een paar dagen plaatselijk 100mm water viel (op een jaargemiddelde van 180!!). Daar gaan we vandaag ook kijken. Mr Chamberlain liet mij al foto's kijken van die ravage.
Intussen heb ik al begrepen dat het een irrigatie- èn drainagesysteem is. Onder de wortelstelsels liggen drainagepijpen die via drainagekanalen het 'overtollige' water terugvoeren zodat het niet in de diepere ondergrond verloren raakt. Dat maakt mij ook nieuwsgierig.
terug eerste dagboekregel

Upington, Vrijdag 5 maart 2004
Het was een prachtige leerzame tocht met Mr Sidney Chamberlain. We reden over het pad langs het bevloeiingskanaal dat zich van ongeveer 30 km oost tot 30 km west van Upington uitstrekt (resp stroomop- en stroomafwaarts). We volgden de route van de inspecteur met zijn knecht die de sleutels van alle hekken bij zich had, want het pad is niet vrij toegankelijk terwijl de regelschuiven, meetkasten en sluizen zijn nog eens apart zijn afgesloten. We reden ongeveer achter hem aan. Bij het aftappunt --hier 'uitkeerwerk' genoemd-- spraken we elkaar. De inspecteur is een oude rot in het vak, 78 jaar oud en volledig in functie. De (jonge) vervangers die hij al jarenlang opleidt, maken snel elders in de organisatie promotie, zodat hij niet weg kan. Hij treurt er niet om. Hij is vergroeid met dit kanaal.
De bevloeiing berust volledig op zwaartekracht. Het kanaal heeft een veel geringer verval (1 op 5000) dan de rivier en de omliggende landerijen. Het kanaal loopt evenwijdig aan de rivier, maar hogerop in het rivierdal. Het maakt ook hier en daar een sprong naar beneden zodat het hoogteverschil met het te bevloeien terrein tussen de drie en tien meter blijft. Het te bevloeien terrein is bijna 6000ha en is verdeeld over een dozijn eigenaren. Er zijn iets meer aftappunten. Daar wordt heel precies gemeten. De verdere bevloeiing op de 'plaas' valt niet onder de verantwoordelijkheid van Mr Chamberlain, maar hij bleek er wel veel van te weten. Dat kleurde het verhaal rondom de 'administratieve hoofdader' wat in.
Het kanaal is in de jaren vijftig gebouwd als aarden kanaal. Sinds 1972 is de geul helemaal van beton met een parabolisch profiel. De helling van 1 op 5000 zou te hoog zijn voor een bevaarbaar kanaal, maar hier moet het water snel stromen om het kanaal schoon te houden en het vruchtbare slib in supensie te houden. Niettemin is er dit weekend een grote schoonmaakbeurt. De gebeurt eens in de zes maanden. Het kanaal wordt drooggelegd en alle wier, slik en andere ongerechtigheden worden verwijderd om snelle doorstroming te verzekeren. Op het 'uitkeerwerk' hebben ze recht op 10 kubieke meter per seconde en dat is tevens de maximum capaciteit van het kanaal. Als ze dat niveau door slecht onderhoud niet halen, betekent dat snijden in eigen vlees.
Met stappen wordt de doorsnede van het kanaal kleiner. Voor ieder aftappunt is een meetinstallatie gebouwd registrerende meters (lange rollen papier waar een lijntje op staat). Ook is er een meetpunt van de aftap zelf. Daar komen de belangrijkste getallen vandaan. Niet alleen voor de betaling, maar ook voor de 'eerlijke verdeling'.
Tot slot bezichtigden wij ook de vernielde drainagekanalen. Hier moet ik twee feiten van gisteren corrigeren. De bui die de ravage aanrichtte in januari was 200mm in drie dagen. Dit soort 'buien' zijn heel plaatselijk. Daarom is het 'jaargemiddelde' een omstreden getal en zag ik nogal wat andere getallen over de tafel gaan. De genoemde 180 mm pretendeert het gemiddelde van het meetstation Upington te zijn. Het is de zgn 'normaal', het twintigjarig voortschrijdend gemiddelde, zeg maar het gemiddelde van de laatste twintig jaar. Maar kenners van de streek weten dat die 'plaatselijke buien' niet gelijk zijn verdeeld over de hele streek; er zijn voorkeursstreken, dat is algemeen aanvaard, maar over verdere details is nogal wat discussie. Vandaar dat naast die 180 mm ook andere getallen in omloop zijn variërend van 120 tot 300 mm. Maar het blijft buiten kijf dat 200mm in drie dagen op een plek van een paar vierkante kilometer als zeer uitzonderlijk moet worden beschouwd.
De ander correctie betreft de functie van die drainering en draineringskanalen. Het is geen netwerk van buisjes onder het hele wortelstelsel. Dat zou een zeer geavanceerd zijn. Wel liggen er geulen rondom de akkers die in pijpen naar het grote drainagekanaal worden afgevoerd. Het afgevoerde water gaat terug in de rivier maar wordt qua hoeveelheid (ten behoeve van de boekhouding) en qua kwaliteit (vervuiling door mest- of gifstoffen) door de dienst van Mr Chamberlain in de gaten gehouden.
Het drainagekanaal lijkt schromelijk oversized voor het beetje water dat wordt teruggevoerd. De andere functie daarvan is echter de afvoer van 'stormwater'.
--"In een woestijn is altijd teveel of te weinig water", zeiden zowel Mr Chamberlain als de inspecteur herhaaldelijk. Het hele stelsel is daarvan de illustratie. Enerzijds is het een systeem om het schaarse water uiterst zorgvuldig en met een minimum aan verliezen te verdelen, anderzijds zag ik onderweg voordurend technische details om rekening te houden met wilde overstromingen. Onverwachte overstromingen zoals die buien in Januari, of vloedgolven van de Oranjerivier zoals in 1988. Maar die laatste krijgen ze veertien dagen van tevoren aangekondigd. Dáárvoor liggen er dijken om de akkers te beschermen. Er liggen ook materialen gereed om op het laatste moment doorgangen af te sluiten.
Net als in Zeeland. Les extrèmes se touchent.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zaterdag 6 maart 2004
Gisteren had ik het gesprek met Ms Bettie Conradie over de nieuwe waterwetten. Eerder had ik van haar een aardig stapeltje documenten gekregen om te bestuderen. Zij is de verantwoordelijke voor het hele benedenstroomse gebied van de Oranjerivier om die wetten in te voeren, uit te voeren en te handhaven. Dat betekent voorlichtingsvergaderingen. Dat betekent het verstrekken van 'machtigingen tot watergebruik'. Dat betekent voor het watertribunaal (eveneens nieuw) uitvechten of een 'machtiging' onterecht is geweigerd.
Dit is het 'front', het 'scherp van de snede' van de sociale verandering --de cultuurbreuk-- die de nieuwe waterwetten veroorzaken. In het oude systeem berusten de waterrechten op bepaalde stukken grond. Alleen wie een bron op eigen terrein had, of land aan de oever van een rivier, kon rechtens aanspraak maken op water. Natuurlijk waren er op grond van de toenmalige wetten lokale en regionale verdelingsraden, maar 'vrij water' was er niet. Hooguit wat de eigenaren als 'onbruikbaar' beschouwden. Ieder ander moest water 'kopen'.
In het nieuwe waterrecht zijn er maar twee 'rechten' op water. Allereerst water voor persoonlijk gebruik --inclusief tuin, mits niet commercieel-- en vervolgens voor de 'ecologie', water dat nodig is om de bron in stand te houden (een soort anti-roofbouw clausule dus). Alle andere water wordt verdeeld op basis van optimaal gebruik voor economisch, sociaal en cultureel of wat-dan-ook gebruik. Als het maar 'optimaal' is in de gegeven omstandigheden. Daarom zijn machtigingen ook nooit 'eeuwig'. 'Veertig jaar maximaal' staat in de wet, en herzieningen zijn op kortere termijn mogelijk --of zelfs voorgeschreven.
Ms Conradie is chemica van herkomst, maar dook snel in de problemen van waterverontreiniging. Studeerde daarbij later hydrologie- en managementwetenschappen. Haar ambtelijke carrière onderbrak ze enkele jaren om te werken bij boeren.
--"Die ervaring komt mij goed van pas", zegt ze nu van haar escapade in het boeren(bedrijfs)leven, maar als ze vertelt dat ze ook een boze boer te woord moet staan die zich afvroeg 'waar zijn rechten waren gebleven', heb je nog wel wat andere eigenschappen nodig. Het ziet er naar uit dat die ook heeft.
Er ging veel over tafel in dat geanimeeerde gesprek van meer dan twee uur; teveel voor een enkele dagboekaantekening. Jullie horen nader. Aan het eind van de maand is er de Nationale Waterweek (22-28 Maart). Dan zijn er in de regio allerlei aktiviteiten waar ze zelf of haar medewerkers het woord voeren. Ik ben van harte uitgenodigd. Ik zal mijn agenda zo inrichten dat ik die week vrij ben. Mijn escapades naar Windhoek en --eventueel-- naar Yzerfontein en Stellenbosch, moeten daar rekening mee houden. De horizon van mijn ZAse verblijf wordt opeens zichtbaar.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zondag 7 maart 2004
In Le Monde van gisteren vond ik weer een nieuwsfragmentje over een thema waar New York Times tamelijk zwijgzaam over is. Wel zijn er VS-websites van gerenommeerde instituten. (Zie Mijn Dagboek van 9 januari en 21 februari). Je vraagt je af of NYT misschien ook al 'onder invloed' is.
Het gaat namelijk over persvrijheid. Heel concreet probeert de regering Bush wetenschappelijke tijdschriften te verbieden om artikelen van wetenschappers te publiceren uit de landen die 'onder handelsembargo' zijn: Soedan, Libië, Iran, Cuba en Noord Korea. De tijdschriften worden stuk voor stuk aangepakt met 'aanwijzingen onder dreiging van een proces'. Al in November 2003 zijn het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE), het American Nuclear Society en het American Society for Microbiology bezweken.
De zaak komt aan het licht nu enkele 'zware jongens' openlijk weigeren met een beroep op het eerste Amendement op de Amerikaanse Grondwet dat persvrijheid garandeert. Het zijn het American Institute of Physics, de American Physical Society en de American Association for the Advancement of Science (AAAS) --die Science uitgeeft.
--"Wij zullen geen enkele beperking opleggen gebaseerd op economische of andere overwegingen", laat Monica Bradford van Science.
Het Engelse Nature, dat op zichzelf niet is aangesproken, maar een bureau in Washington heeft, laat in zijn publicatie weten dat ze zich in geen geval zal richten naar de aanwijzingen van het Office of Foreign Assets Control (OFAC), het bureau dat belast is met de uitvoering van de embargo-wetten.
Deze 'insubordinatie', waarvan de OFAC op 9 februari melding maakte, heeft echter tot gevolg dat tijdschriften die eerder hun oren lieten hangen naar de 'aanwijzingen' zich alsnog aansluiten bij de 'weigeraars'. Met name de American Chemical Society (ACS) laat in een communiqué van 19 februari weten dat "de publicatie van artikelen van onderzoekers uit 'die landen' met onmiddellijke ingang zal worden hervat. Er is een werkgroep met andere tijdschriften gevormd om na te gaan wat ons te doen staat als de OFAC zijn 'aanwijzingen' niet verandert". Kortom, het gezamelijke verzet is begonnen.
Het is ook interessant naar dat politiek-sociale proces te kijken. OFAC probeert eerst een (groot) aantal zwakkelingen stuk voor stuk de dwingen. Pas als enkele 'groten' --die voor voldoende publiciteit kunnen zorgen-- de kat de bel aanbinden kan er tegenactie op gang komen. Bij de 'zwakkelingen' speelt vervolgens nog de moeilijkheid toe te moeten geven dat ze 'zwak' zijn geweest, en zich door niet-pricipieel en opportunistisch denken hebben laten leiden. Het communiqué van de ACS zegt 'we hebben die publicaties opgeschort om tijd te hebben voor nadenken'. Tsalwel. Beter ten halve gekeerd . . . . Het is een andere vorm van politieke moed die eerder onbrak. Gelukkig.
Donald Kennedy, hoofdredakteur van Science laat weten dat deze episode slechts een kleine illustratie is van de kloof die er de laatste jaren ontstaan is tussen de regering Bush en de wetenschappelijke wereld, met name sinds 11 september 2001, maar ook al eerder.
De AAAS had op 30 mei 2003 al laten weten dat de gevolgen van het (patriottische) visa-beleid voor wetenschappers en studenten op langere termijn desastreus zullen zijn voor de kwaliteit van het VS onderzoek. Het zijn dit soort feiten, zegt Donald Kennedy, die aanleiding waren voor het protest van een aantal 'grote namen' uit de wetenschappelijke wereld. (Zie Mijn Dagboek van 21 februari).
Interessant is ook de vraag waarom NYT niet/schaars --en Le Monde wèl-- aandacht schenkt aan deze gebeurtenissen. In Frankrijk ligt er natuurlijk de extra gevoeligheid omdat de regering Raffarin ook --met dergelijke kruip-door-sluip-door methoden-- een anti-intellectualistische politiek voert. In de VS is het mogelijkerwijs geen groot nieuws in verhouding tot de verkiezingsstrijd. De timing van deze OFAC-akties is dus 'handig', 'slim'.
Maar het is niet alleen OFAC en het visa-beleid waardoor vrije wetenschap wordt bedreigd. Dat is waar de bovenstaande 'andere overwegingen' van Monica Bradford van Science op slaan. De regering Bush is er al eerder in geslaagd om een 'compromis' met wetenschappers en wetenschappelijke instituten te sluiten dat ze niet verder mogen werken/onderzoeken naar therapeutische clonage als ze (gedeeltelijk) worden gefinancierd uit overheidgelden. De rechtse politiek is daar tegen. De regering heeft nu ook invloed op wetenschappelijke benoemingen.
Het is te hopen dat Science nooit een cent overheidsubsidie hoeft aan te nemen, anders worden Monica Bradford en Donald Kennedy vervangen door 'brave volgelingen'. Lang leve het Patriottisme! Mij doet het denken aan "Ein Volk!! Ein Reich!! Ein Führer!!"
terug eerste dagboekregel

Upington, Maandag 8 maart 2004
In het gesprek met Ms Conradie kwam natuurlijk ook ter sprake hoe de maatschappij deze nieuwe 'watercultuur' organisatorisch moest aanpakken. Een volledig vertrouwen in de 'onzichtbare hand' van Adam Smith, volgens wie het 'welbegrepen eigenbelang' de individuen 'automatisch' tot de juiste organisatie zou voeren, had in het verleden zijn fiasco bewezen. Niettemin vindt het telkens weer aanhangers, zoals bij de neo-kapitalisten van nu. En natuurlijk gingen de moderne organisatietheorieën van James Q. Wilson en Herbert Simon over de tafel die de grondslag vormen van het huidige Public Management, dat 'moeilijke' tussengebied tussen de overheid en de puur-economische organisaties. Welke taken laat je over aan 'marktkrachten' of aan de 'onzichtbare hand'? Welke taken houd je in de greep met een 'georganiseerde organisatie'? Wat doe met organisaties zonder meetbare in- of output --zoals 'normaal' bij economische organisatie-- niettemin maatschappelijk belangrijk? Hoe beïnvloedt de manier waarop voor een overheidsdienst moet worden betaald het welslagen daarvan?
Helaas laat de politiek hier zelden rationaliteit aan het woord, en worden de beslissingen bepaald door ideologie. Jammer, maar wel realiteit van alledag. Zodoende vinden we, naargelang de politieke wind die er waait, een overwaardering van de 'onzichtbare hand' of overdrijving in de richting van 'voorgekookte organisaties'.
Haaks op deze theoretische beschouwingen vertelde mijn gesprekspartner een ware gebeurtenis van een kleine waterverdelingsraad 'oude stijl'. Geconfronteerd met ernstige tekorten voor het aankomende seizoen, stonden ze voor de keus om ieder --met naijver en jaloezie-- verder te sappelen met het aandeel waar ze 'recht' op hadden of naar een meer creatieve oplossing om te zien. Die laatste kwam.
Iedere eigenaar had maar een gedeelte 'echte goede grond'. Dat aandeel varieerde. Sommigen hadden verhoudingsgewijs meer goede lapjes, maar, bij gebrek aan water, konden ze dat profijt niet waarmaken. Ze besloten om de totale hoeveelheid water alleen te verdelen over de de 'goede lapjes', en ook de arbeid samen te voegen in een ad hoc coöperatie. Zodoende werd de totale opbrengst veel meer dan die had kunnen zijn. Inderdaad: 'welbegrepen eigenbelang', maar die werkte alleen toen ze allemaal in nood zaten.
De praktijk is meestal ingewikkelder. Die boeren hebben traditioneel lange smalle lappen grond haaks op de rivier. Bv 7 bij 22 km, zoals Jacobus Adriaan van Niekerk de Vries in de buurt van Springbok waarvan ik twee jaar geleden een portret schreef. Alleen dicht bij de rivier, met hun irrigeerbare stukken, bedrijven ze irrigatie-landbouw. Op de droge stukken hebben ze bv schapen. Sommigen kunnen daar op terugvallen in tijden van waterschaarste omdat ze daar nog een bron hebben om hun schapen te drenken. Dat maakt echter dat ze minder 'gedwongen' worden tot samenwerking als de nood aan de man komt zoals in de bovenstaande ware geschiedenis.
Maar een cultuurbreuk blijft het. Een eigenaar van een bron, te ver weg in de droogte om er (economisch) anderen van te laten delen, moet nu een machtiging hebben om het water te gebruiken. Gezien de technisch-economische omstandigheden krijgt hij die 'voorlopig'. Vervolgens moet hij er een heffing over betalen als bijdrage aan de totale 'managementkosten' van de waterverdeling. Logisch voor de rechtvaardige wettenmaker, maar leg dat maar eens uit aan de eigenaar die zich nooit --zelfs niet bij de lokale waterverdelingsraad-- over die bron hoefde de verantwoorden. Het was altijd zijn sacrosancte 'eigendom'.
terug eerste dagboekregel

Upington, Dinsdag 9 maart 2004
Ik laat de waterproblemen even voor wat ze zijn en hou jullie weer eens op de hoogte van mijn dagdagelijkse beslommeringen.
--"Hoe voel je je?" en "Wat doe je zo de hele dag?"
Ik voel mij lekker gezond en stevig nu ik de vaste routine van pittige wandelingen weer heb opgenomen. Aanvankelijk voelde ik mij onveilig, maar ik heb nu een kris-kras circuit door de drie 'betere' residentiële wijken aan deze kant van de stad. Een daarvan ligt langs de groene uiterwaarden van de rivier. Met mooie uitzichten over het 'overstroombare' gebied. Dat is de oudste met de allersjiekste --en soms demonstratief weelderige-- 'optrekjes'. Bij elkaar kan ik er 18 km (drie uur) maken als ik maar flink zig-zag door alle zijstraten. Blaffende honden achter hekken begeleiden mij. Ik moet wel een zeldzaam verschijnsel zijn, want een eenzame blanke wandelaar ben ik nog niet tegengekomen. Wel zie ik drommen zwarte tuinlieden de prachtige voortuinen verzorgen. Onderweg maak ik ook nog wat andere gymnastische bewegingen met mijn armen die weliswaar tegen mijn 'keep low profile'-regel indruisen maar noodzakelijk zijn voor de spieren van de schoudergordel. De schrijf- en leeshoudingen zijn daarvoor fataal, en bovendien moet ik 'in training' blijven om straks in Cessenon de zware heggeschaar te kunnen hanteren. In NZ, het vorig jaar, had ik dat verwaarloosd. Ik heb mijn lesje geleerd.
Mijn ochtend ziet er dus weer als gewoonlijk uit: Schrijven van vijf tot acht, een kleine 'siësta' en dan marcheerwandelen tot een uur of elf. Geen ontbijt; veel water drinken.
Thuisgekomen douchen en dan naar het I-café. Fruitlunch om twaalf uur en dan weer een 'siësta'. De rest van de middag lees ik. De krant, de gedownloade artikelen van New York Times en Le Monde, en wat ik verder voor interessants heb ontdekt. En natuurlijk ook de correspondentie.
Dan komen 'de moeilijke uurtjes'. Ik begin dan moe te worden en kan mij minder goed concentreren. Dan mis ik muziek het meest, maar hier moet ik het doen met de enige FM-zender Radio Riverside die maar zelden een genot is. Er is ook een TV met vier goed doorkomende zenders (schotelantenne), maar verder de bekende flut waar ik snel op ben uitgezapt. De enige ontdekking is het 'fenomeen Oprah', waar ik veel van had gehoord, maar zelden gezien. Hier heb ik het iedere dag om 1705. Ik ben er nog niet op uitgekeken. Ik correspondeer er met mijn dochter over die (al) lange tijd een Oprah-fan was (is). Heel boeiend vond ik met name haar interview met Madonna, ook zo'n 'fenomeen', maar nu in een (vermoedelijk eveneens gespeelde) intiemere setting.
Na de maaltijd --altijd om vijf uur-- of soms al ervóór, haak ik af voor wéér een 'siësta'. Afhankelijk van het succes daarvan, heb ik weer wat meer energie/concentratie om het tot bedtijd enigszins 'leuk' te houden. Ik mis dan muziek het meest. Het is dan gelukkig ook de tijd dat de kortegolf-zenders aktief zijn. Mijn nieuwe Sony-tje komt dan tot zijn recht. Het is net zoiets als surfen: Er zijn een paar vaste plekken, maar meestal berust het op verrassingen. Om negen uur houd ik het voor gezien.
Ik hoop dan dat de muggen het niet te moeilijk maken. Het alternatief: alles hermetisch afsluiten --en de airco aanzetten-- is het paard achter de wagen spannen: 'to put the cart before the horse' zoals ze hier zeggen. Dat soort 'dode lucht' maakt mij ziek; ik moet het hebben van èchte buitenlucht. Spuiten van gif slaat erger terug op mezelf. Citronella is te doen. Muggen laten op mijn huid gelukkig geen zichtbare bulten of jeukplekken achter, maar dat gezoem, en een prik gedurende het eerste kwartier, is wel irritant. Een muskietennet zou beter zijn. Met die gedachte slaap ik in. Er is altijd nog iets te wensen. Heel gezond!!
Maar, maar, maar!! Die fraaie dagroutine wordt over een paar dagen onderbroken. Donderdagavond neem ik de nachtbus naar Windhoek (13 uur reistijd). Daar ontmoet ik wat bekenden van de vorige keer. Maandagavond neem ik de nachtbus terug. Een 'uitje' dus.
terug eerste dagboekregel

Upington, Woensdag 10 maart 2004
In januari verscheen in Argus, een Engelstalig dagblad, een artikel onder de titel A Water Stressed Future waarin een doemscenario voor ZA was geschetst: Enerzijds toenemende bevolking en toenemende waterbehoefte per hoofd; anderzijds --wegens klimaatverandering-- toenemende kans op periodes van droogte; ook meerjarige droogten. De herinnering aan de droogte van 1991/92 was nog voldoende levend indruk te maken. Het paste ook in een meer algemeen doemscenario dat veel (blanke) ZAers koesteren over hun eigen land en waarom velen emigreren. Het bevatte ook verwijten aan de regering er niet voldoende aan te doen.
Ronnie Kasrils, de minister van Landbouw, waar het Watermanagement onder valt, schreef een 'brief aan de redaktie' van onder de titel A Water Secure Future. Die brief prijkt nu op de website www.dwaf.gov.za. Je kunt hem lezen als eerste in een serie documenten om het jaar 2004, het kroonjaar van de 'bevrijding' in 1994, te vieren en te documenteren.
Ronnie Kasrils wijst allereerst op het ANC-Manifest uit 1994 waarin het principiëel veranderen van de waterwet werd geëist en het 'iedereen schoon water'-principe werd geformuleerd. Die doelen zijn bereikt, schrijft hij. Het 'iedereen schoon water'-principe uit de grondwet kreeg gestalte in de nieuwe waterwet van 1998 en wordt internationaal geprezen als 'modelwet'.
Intussen komen er ook wat cijfers los over wat in de laatste tien jaar tot stand is gebracht. In 1994 hadden 14 miljoen inwoners "inadequate access" tot betrouwbaar water. Dat betekende dat men het --vaak mijlenver-- uit een rivier moesten halen. Soms heel gevaarlijk wegens krokodillen. Nu, na tien jaar hebben (bijna) 10 miljoen daarvan wèl toegang. Dat betekent minimaal een soort 'dorpskraan' ('communal tap') binnen een afstand van een kilometer of zo. Dat is de laagste trap van de zgn Water Ladder. De volgende stap is 'water op eigen erf' en de nog hogere trappen zijn 'openbare wc met gecontroleerde afvoer' en 'wc op eigen erf' e.d. De resterende vijf miljoen met "inadequate access" zullen vóór 2008 minimaal op de eerste trap van de Water Ladder zitten.
In 1994 hadden er 21 miljoen "no basic level of sanitation", 'wildplassers en -poepers in nabijgelegen struiken' moet je je daarbij voorstellen. In het tweemaandelijkse Water Wheel staan daarvan regelmatig 'cases'. Nu, in 2004, geldt dat nog voor 16 miljoen Zuid-Afrikanen. In 2010 zal dat tot 'nul' zijn gereduceerd. Alle ZAse poep komt dan tenminste in een septic tank terecht.
Een verwant beleidspunt is het Free Basic Water plan dat ook in 1994 als principe werd geformuleerd. Daarvoor is 'water op eigen erf' een voorwaarde. Het houdt in dat wie 'arm' is 6000 liter water per maand gratis krijgt per huishouding. 27 miljoen huishoudens maken daar nu gebruik van. Kennelijk voor een groot deel huishoudens die al vóór 1994 'water op eigen erf' hadden. Als je aan dat getal rekent, zul je zien dat hierdoor een huishouden van acht personen het persoonlijke minimum van 25 liter per persoon per dag krijgt. Dat getal, 25 liter pp pd, stond ook in het Manifest van 1994.
terug eerste dagboekregel

Upington, Donderdag 11 maart 2004, vertrekdag
--"Mandela erfde tien jaar geleden een land van twee werelden", staat in een van de herdenkingsdocumenten, "een wit Zuid-Afrika, dat zich met ieder land in de wereld kon meten, en een zwart Zuid-Afrika, volledig ondergedompeld in derde-wereldproblemen".
In die zin was de nieuwe waterwet een 'solidariteitsuitspraak' en een absolute breuk met de heersende cultuur. De beleidsprincipes van de ANC hebben er toe geleid dat Zuid-Afrika nu de meest vooruitstrevende grondwet heeft met betrekking tot materiële rechten en bevordering van de menselijke waardigheid.
In Nederland is er niet zo'n grondwettelijk recht op een zekere hoeveelheid schoon en veilig water. Logisch! Daar was niet een machtsgroep die de onderliggende partij 'het water uit de mond keek'. Eerder was het omgekeerde het geval. Veilig water voor iedereen kwam in NL tot stand op gronden van 'hygiëne'. Ik herinner mij uit mijn jeugd --bij mijn grootouders zelfs, maar later ook nog bij de plaggenhut' van kennissen van mijn vader in De Peel waar wij vóór 1940 met de familie wandelden-- dat daar drinkwater uit de put kwam en dat wij dat ongekookt dronken als 'frisse teug' bij de wandeling. Tot in de jaren vijftig kwamen er nog berichten als 'nu wordt het laatste NLse huis op de waterleiding aangesloten'.
De minister, in de brief die ik gisteren noemde, moest na die loftuitingen op de ANC natuurlijk ook met gegevens komen over een Rampenplan, want dat was de kern van de uitdaging: "De regering doet er niet voldoende aan!"
Hij gaat in op het algemene Nationale Rampenplan ingesteld bij de wet van me-zus-en-me-zo die de Minister van Landbouw verantwoordelijk maakt voor het hoofdstuk 'waterrampen'. Overstromingen en stuwdambreuken noemt hij niet en gaat regelrecht over naar 'droogte'. Hij erkent het structurele gevaar als gevolg van het scenario wat Argus ook beschreef.
--"Als eerste prioriteit daarin", schrijft hij, "zal 'water-voor-iedereen' worden beveiligd en vervolgens de electriciteitsvoorziening".
Maar verder? Welke andere prioriteiten zullen worden gesteld. De brief noemt alleen het harde werken van vele interdepartementale commissies en werkgroepen en researchprojekten. Wat het inhoudelijk betekent, kan ik niet overzien. "Identificeren van problemen en knelpunten en het stellen van prioriteiten" is waar ze mee bezig zijn. Nou ja? Waar anders zouden ze mee bezig moeten zijn? Maar verder?
Wat mij opvalt is dat hij alleen de problemen van de niet-irrigatie landbouw uitdrukkelijk noemt. Juist in tijden van droogte probeert de regenafhankelijke landbouw een groter deel van de waterplas te krijgen. De ervaring leert --Frankrijk, wijnbouw-- dat het na de ramp als een 'blijvend recht' wordt beschouwd.
Ik ben toch bang dat het hoofdstuk 'waterrampen' van het Nationale Rampenplan niet in de juiste handen is bij het Ministerie van Landbouw. Inhoudelijk kan ik er weinig van zeggen.
Wèl heb ik van Ms Bettie Conradie een dik document meegekregen met alle researchprojecten die door de Water Research Commission (mede) zijn gefinancierd. Een groot aantal daarvan gaan inderdaad over het relatieve belang van dit of dat (waterverbruikend) proces in verband met 'het algemeen belang'. Dat is natuurlijk ingegeven door het nieuwe vergunningenstelsel. Er zijn geen 'oude rechten'. Alleen het individu en de instandhouding van de bron hebben 'recht op water'. Alle andere water moet --volgens de nieuwe wet-- optimaal verdeeld worden. Daarvoor dienen die studies, maar in tijden van schaarste zal er zeker uit geput worden.
Maar wat betekent 'optimaal' in een concreet geval? Landbouw is met bijna 60% de grootste gebruiker, maar tevens ook de slechtste qua Nationaal Produkt en werkgelegenheid per kubieke meter water. Maar 'De Landbouw' is de heilige koe van Zuid-Afrika en hun machtscentrum is Het Ministerie Van Landbouw. De waterverdeling in tijden van schaarste is in handen van dat Ministerie.
--"En de boeren maar klagen".
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, Vrijdag 12 maart 2004, vroeg in de morgen
Ik sta op de reusachtige lege parkeerplaats bij het centrum van de stad waar de bussen van Intercape net zijn vertrokken. De 1000km hebben we in iets minder dan 13 uur afgelegd. Dit is de halte- en overstapplaats. Het schemert al een beetje. De drukte van de overstappers en afhalers is voorbij. Wij zijn nog het kleine groepje niet-afgehaalden. Ik zal tot half acht moeten wachten. Af en toe komt er een taxi die zijn diensten aanbiedt. Ik laat het daarbij; in plaats van notities maken kan ik beter wat 'verbroederen' met mijn lotgenoten. Veiliger wellicht ook. Een jong echtpaar die wel lijkt te verhuizen, zoveel bagage. Een kennelijke handelaar, met stapels dozen handelswaar, en drie jongelui, met minimale bagage; zo te zien op weg naar --of van-- een sporttrainingsevenement.
Later op de dag
Cees haalde mij af tegen acht uur. Het jonge echtpaar was afgehaald, maar de anderen stonden er nog. Die 'handelaar' bleek scheikundeleraar te zijn. In die dozen zat glaswerk voor zijn laboratorium. Hij was het --ten einde raad-- zelf in Johannesburg gaan halen als persoonlijke bagage. In Upington vertrok mijn bus kwart voor zes en de avond, maar in Johannesburg was hij die ochtend al om acht uur vertrokken. Twee keer vier-en-twintig uur in de bus --twee keer 2000km-- om zijn laboratorium op gang te krijgen. Geen lamenteerder, een aanpakker dus.
Cees kwam rechtstreeks van de zwemtraining. Hij traint vanaf 's morgens vroeg --soms vier uur, anders vijf uur-- enkele volwassenen in het bad van de scholengemeenschap. Sommigen alleen om te 'trimmen', anderen met prestatie-ambities. Om vier uur vanmiddag ging hij terug naar dat bad om jonge kinderen te trainen voor de regionale scholenkampioenschappen in Somerset Bad, aan de kust van Zuid-Afrika. Ik blijf thuis om wat te schrijven en te rusten. Om de 'matige' nachtrust wat in te halen. Vanavond gaan we eten met Alet, de vrouw die ik twee jaar geleden in de bus tussen Springbok en Windhoek leerde kennen. Haar man in intussen overleden. Zij stelden mij toen voor aan Cees. Zo is het kringetje weer rond.
Met Cees heb ik al heel wat bijgepraat; over vanalles. Van hoe je leeft als 'aktieve oudere' (hij is een paar jaar ouder dan ik en werkt nog als professioneel zwemtrainer met uitnodigingen ieder jaar in Europa) tot de 'de politiek' en 'de corruptie'. Hij is wat kanker-achtiger dan ik; cynisch zelfs. Ik probeer die realiteit hilarisch af te doen, alsof ik toeschouwer ben van een film waarvan ik weet dat ik de pointe toch nooit zal begrijpen. Hier en daar ontdek ik sequenties die aan een grieks drama doen denken. Dan roep ik: "Hé, zie je dat ook?" Zodoende zie ik ook de warme plekjes van onze cultuur. Cees niet. Hij leeft op bij de contacten met zijn pupillen. Dat is voor hem het hartverwarmende centrum van de wereld.
Ook heb ik al een I-café bezocht. Nog even ontoegankelijk. Het enige met een beetje snelheid laat geen opladen toe. Niks dagboek dus. Alleen via Yahoo kan ik ter plekke een berichtje maken voor de 'preferentenlijst' die ik daar heb geparkeerd met het oog op dit soort situaties. Ik rekende een beetje op deze 'verrassing'.
De verrassing waar ik niet op rekende was dat mijn GSM het niet doet. In Upington hadden ze heel duidelijk 'welles' gezegd. Als ik ben terug ben zal ik ze toch mijn 'nietes' voorhouden.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, Zaterdag 13 maart 2004
Het is nog vroeg. Cees staat onder de douche. Ik bezet een hoekje van de grote woonkamer waar ik op divan heb geslapen. Heel goed, overigens. Het is doodstil in deze hoek van de stad.
Gisteravond zijn we gedrieën uit geweest. Eerst bij de ondergaande zon op een terras-met-uitzicht een pilsje en later in een steak house een maaltijd. Alet --een zestig-minner, zo te zien-- was bezig met haar jonge-weduwestaat. De rouw, maar ook het vinden van een nieuwe plek. Ze hadden ze een zaak met een paar man personeel. Zij ging daar volledig in op. Basie, haar man, ging ten onder aan een vermoeidheidsziekte. Langzaam maar zeker. Het was een allergie veroorzaakt door zijn duivenliefhebberij. Toen hij die eindelijk wegdeed was het te laat. Op het laatst had hij 100% verzorging van haar nodig. De zaak hadden ze nog nèt voor zijn dood verkocht. Dat is allemaal een jaar geleden. Dat is allemaal weggevallen.
Ze is een aktieve vrouw. Ze wil nog wat. Het grote huis leent zich voor kosthuis voor schoolgaande kinderen: koshuisma worden. Jonge kinderen, geen tieners, is haar voorkeur. Een dozijn is een zakelijk minimum. Twintig zou kunnen in haar huis. Dat laat haar ochtenden vrij, en de weekends, en de vakanties. Maar het is nog een droom. Er zijn andere opties. Ze is een aktieve vrouw die een nieuwe plek zoekt.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, Zondag 14 maart 2004
Vandaag zouden in Spanje de senaatsverkiezingen zijn, maar uit de schaarse berichten die ik heb kunnen opvangen, zouden die zijn uitgesteld i.v.m. de bomaanslagen in Madrid waarvoor drie dagen nationale rouw is afgekondigd.
In de Senaat zitten afgevaardigden van regio's. Dat is vergelijkbaar met de NLse Eerste Kamer; ook qua rol en bevoegdheden. La Gomera kan één afgevaardigde kiezen. Daarom staat Ignacio --als voorman van een van de partijen-- ook candidaat. Maar zijn kans is gering. De huidige afgevaardigde doet het goed naar ieders tevredenheid.
Gisteren ben ik even naar het I-café geweest om aan de preferente lezers te melden dat het publiceren van dit dagboek nog wel even kan duren. De adreslijst daarvan had ik uit voorzorg op Yahoo gezet als distribution list. Ik kan dus heel eenvoudig --zelfs als ik 'alles' kwijt ben-- een berichtje aan 'iedereen' te sturen. Misschien dat ik met een grondig onderzoek van alle I-café's ter plaatse er een kan vinden waar ik technisch kan opladen, want er zijn een paar nieuwe. Maar hier in Namibië gelden weinig-doorzichtige 'restrictions' weet ik van de vorige keer. FTP is een 'vies woord' wat op het niveau van de providers al wordt uitgesloten. Er doen verhalen de ronde dat ftp gebruikt wordt door kinderporno-handelaren. De niet-technische I-café-houder weet dat niet eens.
Op I-café-niveau wordt het gebruik van een diskette voor opladen of downloaden eenvoudigweg onmogelijk gemaakt. 'Angst voor virussen' is een argument. De vorige keer kon ik daardoorheen prikken door kontakt op de nemen met de providers. In Swakopmund vond ik tenslotte de technisch goed geïnformeerde man bij de provider die mij alles uitlegde. Het enige wat hij er aan kon doen was mij toestaan zijn eigen computer te gebruiken met mijn diskette. Dat heb ik trouw gedaan. Ik mocht daarvoor iedere dag, direkt bij het begin van de werktijd, bij hem langskomen. De rest van de webmail en andere surftaken kon ik bij de twee I-café's. De FTP hadden ze daar 'van hogerhand' afgegrendeld.
Hier heb ik er geen verdere energie in gestoken. Ik heb met Cees lekker bijgepraat terwijl we in de stad boodschappen deden, koffie dronken of een 'lekker vissie' aten. We hebben ook kennissen opgezocht van de vorige keer. Die lekker-lange rustige dag hebben we thuis afgesloten bij een gemengd NLs TV avondprogramma van een paar dagen geleden!! Een andere NLer, die een automatische video-opnemer heeft, en een speciaal TV-abonnement, bezorgt hem die iedere dag. Nederlandser kon het niet.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, Maandag 15 maart 2004, vertrekdag
Gistermorgen moest Cees weer in het fitness-centrum zijn voor de training van een kampioen-in-spé. Ik ging met hem mee om dat reuze centrum eens van binnen te bekijken. Inderdaad imposant. Mijn eigen home baked trainingsprogramma zag ik opeens met andere ogen toen ik al die 'trimmers' op die machines bezig zag. Ik ben toen maar naar buiten gegaan om mijn normale marcheerwandeling te maken. Het was in de buurt van Windhoek Lodge, het hotel waar ik twee jaar geleden was. Ik wandelde weer door die curieuze straten zoals Feldstraße, Lazerettstraße afwisseld door Newton Street of Ausspannplatz.
Laat in de middag gingen we weer naar de vrienden van Cees waar we gisteren ook waren. Hij is er altijd op Zaterdag en Zondag. Hij is min of meer 'van de familie'. Het huis is een 'zoete inval'. De inmiddels volwassen kinderen komen thuis, nemen hun vrienden mee, of vrienden van vroeger komen op eigen gelegenheid. 'Sport' is voor velen de bindende faktor, maar niet voor iedereen. De moeder was vroeger rugby scheidrechter, en deskundig worden de TV-beelden van commentaar voorzien. Anderen melden hoe ze eerder op de dag 'tweede' of 'eerste' zijn geworden in een of ander tournooi. Het is een broeinest van sport-aktievelingen.
Dat zette mij ertoe om mijn levenswijze met die van Cees te vergelijken. Veel overeenkomsten. Ongeveer dezelfde leeftijd. Aktief en deskundig bezig. Bovengemiddeld voor de leeftijd. Alleenwonend. Reizen naar Europa.
Veel verschillen ook. Zijn huis is vol met gespecialiseerde studieboeken, foto's van sporters op een podium --Cees ernaast of ertussen-- trofeeën, vaantjes en andere sportnostalgie uit de halve wereld. Mijn 'huis' is een koffertje met het allernoodzakelijkste. Zijn sociale netwerk is fysiek aanwezig, niet alleen op die Zaterdag- en Zondag achternamiddagen die op een 'Salon' uit de tijd van de Verlichting lijken. Ook in de stad lopend kent hij 'iedereen'. Ik heb een 'virtueel netwerk'. Ik voel mij opeens onzichtbaar, als een engeltje dat boven het publiek zweeft en kijkt, en kijkt, en kijkt, maar er niet bijhoort. Toch benijd ik zijn leven niet. Deze vergelijking bevat een cluster leerervaringen die ik nog lang niet heb ontrafeld.
terug eerste dagboekregel

Upington, Dinsdag 16 maart 2004, aankomstdag
Ik ben zojuist met de bus aangekomen. Het is nog geen zeven uur in de morgen. De huisbaas haalde mij af. Lekker 'voorspoedig' gereisd. Ook redelijk geslapen. Ik ga nu eerst mijn marcheerwandeling maken. Daarna naar het I-café om dit dagboek --eindelijk-- op te laden. Voor méér mis ik energie, aandacht en overzicht. Dat komt wel. Eerst mijn draai krijgen.
terug eerste dagboekregel

Upington, Woensdag 17 maart 2004
Gisteren was natuurlijk een onrustige inhaaldag. Vol energie begon ik. Eerst een pittige marcheerwandeling, en toen het I-café waar ik niet alleen een stapel post moest afwerken, maar waar ook wat 'rare' virusproblemen tegenkwam. Tijdrovend en vooralsnog niet helemaal opgelost.
Tot aan de --late-- siësta liep alles op rolletjes; bijna onstopbare energie. Ik viel als een blok in slaap. Laveloos-lang duurde het. Ik had nog nèt energie voor een avondmaaltijd toen ik bijkwam. Héél vroeg naar bed. En nu ben ik er weer.
terug eerste dagboekregel

Upington, Donderdag 18 maart 2004
De verrassende Spaanse 'ommekeer' van verleden Zondag heeft in New York Times voor gemengde gevoelens gezorgd. Twee opinie-columns (Luttwak's Rewarding Terror en Brooks' Al Qaeda's Wish List) verwijten de spaanse kiezers ronduit lafheid. Eenheid achter de leider is het enige wat je moet doen in tijden van gevaar. 'Geef terroristen nooit de indruk dat hun methode werkt!', zegt Brooks. Luttwak grijpt terug op de ergste karikaturen van "old European cowardly decadence". Ze vergeten, zegt hij, dat Spanje voor de fanate muslims het 'onbevrijde' Al Andalus is gebleven, waar ze in de middeleeuwen uit zijn verdreven. Spanje staat nog steeds op hun verlanglijstje.
Amerikanen zouden dat nooit gedaan hebben. Bovendien laten ze Irak in de steek, meent Luttwak. Hij vraagt zich af waarom Bush achterwege heeft gelaten Colin Powell naar Europa te sturen om 'ze' dat beter uit te leggen. Hij is bang dat de kloof tussen Amerika en Europa nu nòg groter wordt. Wederzijds onbegrip groeit: " . . . it really does appear that Americans are from Mars, Europeans are from Venus".
Het redaktionele hoofdartikel van NYT is genuanceerder. Ze zijn het niet eens met de degenen die vinden dat de verschuiving in Spanje 'winst' of 'overwinning' van Al Qaeda is. Wèl is het een harde klap voor de regering Bush. Aznar, zo leggen ze nog eens uit, nam een beslissing waar het volk niet achter stond, zijn reputatie van economische groei hielp hem niet. Bush doet net alsof zijn verkiezing een 'referendum over terrorisme' is. Zo liggen de kaarten in Spanje niet; bij verkiezingen is meer aan de orde. Ook het verwijt dat Spanje een eigen vrede met de terroristen wil sluiten is onterecht. Dat soort 'isolationisme' is gewoonweg ondenkbaar in Europa. 
"Sous le choc des attentats, l'Europe reconsidère sa relation avec Washington", vindt Claire Tréan in een voorpagina-artikel. De driehoek Blair-Aznar-Berlusconi, het 'nieuwe Europa van Donald Rumsfeld' heeft op 11 maart de geest gegeven op het station van Atocha, besluit zij haar analyse. Het overgeven van het stokje in Irak van Amerika aan Europa --om 'samen' Irak te herbouwen-- is slechts ingegeven door de verkiezingsbehoefte van Bush: Hij heeft terugkeer van de troepen beloofd aan zijn kiezers. De uitspraken van Prodi, de Villepin en Fischer zijn duidelijk. Openlijker dan ooit, ventileren ze hun mening dat "Irak" een strategische vergissing was. (Dat deden de bovengenoemde columnisten ook, maar dat weerhield hun niet de spaanse kiezers te kapittelen en 'eenheid achter Bush' te blijven eisen). Dat betekent: 'laten we het opnieuw bekijken' volgens Tréan. Zapatero is 'reg foor se raap'. "[Zapatero] a invité lundi George Bush et Tony Blair à "faire leur autocritique"."
Het thema is nu dus: "Waar zijn de kleren van de keizer?"
De onvolprezen Paul Krugman, die zich niet zozeer met meningen als met feiten bezighoudt om de Bush regering te kritiseren door 'hun woorden' systematisch naast 'hun daden' te leggen, wijst in zijn artikel "Weak on Terror" op een recent overheidsrapport waarin een "all-out effort to capture Osama" wordt aangekondigd. Waarom nu? Waarom niet een jaar eerder? Of nòg eerder?
De werkelijkheid is dat de naam van Osama tegen de zomer van 2002 helemaal was verdwenen uit de toespraken van Bush. Het was een en al Saddam. Daar werd alle energie en geld in gestoken: "crucial resources were pulled off the hunt for Al Qaeda, which had attacked America, to prepare for the overthrow of Saddam, who hadn't".
Door alle energie in Irak te steken bewees Bush een grote dienst aan Al Qaeda. Krugman wijst op de onafgemaakte onderzoeken die kort na 11/9 in de pers waren omtrent de herkomst van het geld. Daar was de 'Bush familie' nauw bij betrokken. De onderzoekslijn is gestopt.
Het idee dan Bush hard optreedt tegen terrorisme is geen realiteit maar fictie. Opiniepeilingen, zegt Krugman, wijzen er echter op dat dit het enige is wat de Bush regering overeind houdt; zijn enige 'politieke macht'. Om al het andere --werkeloosheid, sociale wetgeving, torenhoge schulden e.d.-- wordt hij 'afgewezen'.
Hij besluit: "the administration's actual record is one of indulgence toward regimes that are strongly implicated in terrorism, and of focusing on actual terrorist threats only when forced to by events." Dat is kennelijk nu het geval. Vandaar dat recente overheidsrapport.
Wanneer wordt deze zeepbel doorgeprikt?
terug eerste dagboekregel

Upington, Vrijdag 19 maart 2004
Gisteravond keek ik naar een van de betere praatprogramma's op TV. Het ging over 'Adverteren'; TV met name. Wat is het? Wat waren de leuke TV-advertenties uit de ZAse geschiedenis? Waar gaat het heen? Allemaal interessante thema's. Een daarvan is het navertellen waard.
Er zaten kopstukken bij die al meer dan veertig jaar in het vak zaten en ook jonge 'flitsende' zwarten die het helemaal 'gemaakt' hadden de laatste jaren. Op een gegeven moment kwam de vraag:
--"De laatste tijd zien we blank, bruin en zwart helemaal doorelkaar in advertenties. Sinds wanneer is de eigenlijk?"
De kopstukken, de ouderen --dus blank-- en de jongeren --veelkleurig-- lieten voorbeelden zien, en data rolden over de tafel.
--"Eigenlijk is dat pas twee jaar geleden zover gekomen?" was het eenduidige antwoord.
--"Hoe kan dat? Het verbod is tien jaar geleden opgeheven. Waarom niet direkt?"
De kopstukken legden uit dat advertenties per definitie communiceren met stereotypen. Er is maar een heel smalle marge voor de maker om daar, hetzij vooruitstrevend, hetzij behoudend, mee om te gaan. Advertenties kunnen niet het voortouw nemen van sociale veranderingen. Op z'n best geven ze een nauwkeurige beschrijving van wat er leeft onder de mensen.
Op die manier ontvouwde zich een stuk ZAse cultuurgeschiedenis. De oudsten herinnerden aan voorbeelden van blank-en-zwart-in-een-advertentie uit de tijd dat apartheid nog niet zo 'fundamentalistisch' was. Naar bevind van zaken --helemaal op commerciële overwegingen-- werden zulke advertenties gemaakt. Dat werd niet vreemd gevonden. Er waren blanke, zwarte, gekleurde en gemengde advertenties; afhankelijk van het produkt en de boodschap, maar wel helemaal binnen de maatschappelijke normen van die tijd. Er groeide misschien wel wat. De fundamentalisten was het echter een doorn in het oog. Die wonnen. Gemengde advertentie werden verboden. Een produkt --een koffie creamer in het getoonde voorbeeld-- moest in twee varianten worden gemaakt: blank en niet-blank.
Onmiddelijk na de apartheid werd dat verbod opgeheven, maar in advertenties zag je vooralsnog niets, behalve een enkele (te!) vooruitstrevende reklamemaker die stilzwijgend werd afgewezen: Campagne mislukt!
Het waren alleen de institutionele advertenties, van de overheid bijvoorbeeld, die prachtige --inderdaad indrukwekkende-- reklamefilms maakten over de 'regenboognatie', het toverwoord van Nelson Mandela dat blank, zwart en gekleurd in één nieuw Zuid-Afrika projecteerde. Ook het bedrijfsleven sponsorde dergelijke advertenties, maar voor hun produkt of dienst? Nee! Vooralsnog niet!
Langzaam wordt het mogelijk verschillende 'kleuren' in één serie te plaatsen. Dan verschillende kleuren in één advertentie, maar nog niet in één frame. En nu, en dat is sinds twee jaar, 'mag' het ook in één frame. Het eindpunt is bijna bereikt. Bij produkten voor ouderen is men nog wat voorzichtig. Daarover raakten de oude en jonge kopstukken het niet helemaal eens, maar de meningsverschillen waren nogal subtiel.
De 'bevrijding' is precies tien jaar geleden. Het feitelijke emancipatieproces in de reklamewereld heeft dus acht jaar geduurd. Daar valt nog wel wat op af te dingen. Het blijft, bijvoorbeeld, overeind dat het 'stereotype' dat de reklame hanteert, een burgerlijk ideaal is van een betrekkelijk kleine groep waar de 'massa' zich aan conformeert. In die zin zal dat 'emancipatieproces' nog wel een tijdje doorgaan.
Maar een mooie mijlpaal is het. In acht jaar!!
terug eerste dagboekregel

Upington, Zaterdag 20 maart 2004
Jammer dat mijn zegsman, Sidney Chamberlain, het deze week een paar keer liet afweten voor wat nagekomen vragen over de excursie langs het bevloeiingskanaal waar ik 5 maart over schreef. Zodoende kon ik dat verhaal niet afmaken.
Gelukkig was mijn zegsvrouwe, Bettie Conradie, wel present. Zij loste niet alleen een van mijn raadsels op, maar gaf tussen neus en lippen een college mini-watermanagement: Wat gebeurt er precies als je water geeft aan een plant? Waar blijft dat water precies?
Mijn 'raadsel' was namelijk dat het toegedeelde 'rantsoen' van 15 duizend kubieke meter per hectare per jaar overeenkomt met 1500mm regenval. Als je dan weet dat je bij 800mm regenval (zoals in NL) redelijk niet-irrigatie landbouw kunt plegen, dan is die 1500mm een 'ongekende weelde', vooral omdat je die niet over het hele jaar hoeft te spreiden maar precies aan de benodigde behoeftemomenten kunt aanpassen. Regen op bestelling!!
In het waterverdeelgebied, waarover Mr Chamberlain de scepter zwaait, is de aanvoercapaciteit vier maal groter dan het toegestane rantsoen. Met andere woorden, ze kunnen in drie maanden hun hele jaarrantsoen aftappen. Er is dus veel ruimte voor piekbehoeften. Dat maakt de 'weelde' alleen maar groter. Tijdelijk kan het hele verdeelgebied een jaar-equivalent van wel 6000mm regen hebben!!
Allereerst, zo legde Ms Conradie mij uit, kennen de boeren hun 'weelde' niet. De technisch-wetenschappelijke kennis van wat er in het wortelgebied gebeurt is --zelfs bij geavanceerde boeren-- lang niet altijd bekend. Ze noemde een voorbeeld van een enkele diary farmers in een wat 'groener' gedeelte van 'haar' gebied.(i.c. de hele benedenstroom van de Oranjerivier). Hoogwaardige technologie op alle fronten. Overgenomen van Nieuw-Zeelandse diary farmers. Fantastische resultaten. Er is niets wat niet dagelijks of wekelijks in de gaten wordt gehouden en met computermodellen wordt vergeleken. Behalve irrigatie!!
Toch ontbreekt het niet aan kennis. Er zijn verschillende betrouwbare computermodellen die her en der ook met succes worden gebruikt, maar het water was een 'recht'. Een zekere hoeveelheid was gebonden aan het bezit van de grond. Er werd dus niet (periodiek) voor betaald. Het was dus 'gratis'. Dat bepaalde het denken.
Dat 'recht' is er nu niet meer. De grondprijzen, waarin dat 'recht' was verankerd, hangen in de lucht. Hoe zal men voor het water gaan betalen? Dat hoort allemaal bij de cultuurschok die de nieuwe waterwet teweegbrengt.
Dank zij haar chemisch-technische herkomst, en haar ervaring in het boerenbedrijf, kon ze mij enkele kernpunten van de micro-watermanagement uitleggen waardoor ik die 'ongekende weelde' beter kon begrijpen.
Allereerst is er de enorme verdamping tijdens het irrigeren door besproeiing. Dat kan gedurende sproeien tot jaar-equivalenten van 2000mm of meer oplopen!! Daar gaat je weelde!! In een woestijnklimaat mag je vaak niet 's nachts besproeien. De toch al aanzienlijke afkoeling zou te sterk worden en zou de planten beschadigen.
Die verdamping --omdat de zouten achterblijven-- leidt ook tot verzilting. Daarom moet je zoveel water ('te veel!') geven dat de grond wordt schoongespoeld. Dat overpercentage heet hier leaching fraction. De vraag is concreet: "Hoeveel water geef ik en met welke tussenpauzen?". Er is een computerprogramma voor 6 culturen, 4 grondsoorten, 4 doorlaatbaarheidssituaties, 3 irrigatiemethoden en 6 leaching fractions. Reken maar na, 1728 modellen waar je je eigen situatie in kunt herkennen. In dat programma is de huidige stand van de wetenschap rondom de gebeurtenissen in het wortelgebied samengevat.
Een veelbelovende --nieuwe-- tak van onderzoek is de zgn 'deficit irrigation'. Wat doe je als boer als je weet dat je het komende seizoen --bijvoorbeeld-- 50% van je normale hoeveelheid krijgt? Laat je 50% van je land schieten en geeft de ander helft de normale portie? Of maak je gebruik van de moderne inzichten van 'deficit irrigation'?
In dat geval richt je je niet op de biologisch maximale produktie. Door een doelbewust schaarstebeleid krijgen planten --bv-- smallere bladeren en effectievere wortels. Per saldo houd je er meer aan over dan wanneer je eenvoudigweg een gedeelte van je land laat schieten en de rest op biologisch maximale produktie richt. Het zet zelfs vraagtekens bij het 'vanzelfsprekende' streven naar het biologisch maximum. Dat zijn ontwikkelingen waarover vroeger, onder de traditionele waterverdeling, niet eens werd nagedacht. Misschien dat deze cultuurschok Zuid-Afrika op de wereldkaart plaatst als een van de top-landbouwtechnologielanden.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zondag 21 maart 2004, hier begint de herfst!!
Morgen is het Internationale Waterdag. In NL zul je daar niet veel van merken, want het gaat vooral om een mobilisatie tegen 'schaarste'. In NL is 'teveel' eerder het probleem. Maar --misschien-- met Prins Alexander, die het als zijn roeping ziet aan het wereldwaterprobleem te werken, zou het ook in de NLse pers kunnen komen.
Hier in ZA hebben we er een hele Nationale Waterweek aan vastgeknoopt. Maandag is een vrije dag. Overal in het land zijn lokale vieringen van 'mijlpalen': Een belangrijk gebied aangesloten, de zoveelste aansluiting in een regio, en wat al niet meer voor feestelijks. Deze week is extra belangrijk omdat nu ook tien jaar democratie wordt gevierd. Dat is een mijlpaal in its own right.
Het is de vorige week al begonnen toen Mbeki naar Lesotho ging om er "Fase 1" van een belangrijke dam in de Oranjerivier te vieren. (Lesotho is een onafhankelijk koninkrijk helemaal omringd door ZA. De Oranjerivier ontspringt er. Dat Lesotho's grootste/enige belang. Bij het einde van de apartheid, in 1994, werd het 'contract' met ZA over die rivier vernieuwd. Deze dam is het gevolg en zorgt ervoor dat Lesotho nu ook zèlf voordeel heeft van 'hun eigen rivier'. Tegelijk met die dam komt er infrastructuur met watervoorziening, wegen en electriciteitsnet op kosten van ZA en van internationale hulp, want Lesotho is een 'vierde-wereldland'.)
Rondom deze Nationale Waterweek met als motto "Water was armoede weg" en "Water washes poverty away" worden ook prijzen uitgereikt aan personen die zich speciaal voor de watervoorziening hebben ingezet. 19 Maart waren er al de Women in Water Awards, de 23ste is er het Johannesburg Water Festival en de 26ste zijn de Baswa le Meetse: Prijzen voor schoolkinderen die zich --in competitie-- speciaal voor water hebben ingezet, met verzinnen van slogans, tekeningen, drama of 'sociale aktie'.
Vanuit het ministerie hier in Upington gaan de volgende week nogal wat ambtenaren in plukjes naar plaatsen in het verzorgingsgebied op uitnodiging van lokale aktiegroepen, kerkbesturen of scholen om bij te dragen aan de feestelijkheid: Voorlichting, folders, lezingen en morele steun.
Ik mocht kiezen. Zodoende ga ik a.s. Dinsdag naar een school in de never-never ("between somewhere and nowhere", zei Ms Conradie). Het is niet ver hier vandaan, een goed uur rijden. In die streek is nog geen veilig water.
Ik mag mee met twee enthousiaste jonge meiden, allebei ambtenaren bij het ministerie, die zelf uit die streek komen. We nemen eenvoudige watercontainers mee en bleekwater. We gaan demonstreren hoe ze daarmee veilig water kunnen maken. Met een scheut bleekwater, wat geduld en een beetje filteren moet het OK zijn. Pas in 2008 zal iedereen in ZA veilig water uit de kraan kunnen krijgen. Kinderen die er wonen kunnen er tegen ('dank' zij een kindersterfte van 270 per 1000 ipv 20/1000, maar als ze enige tijd op een kostschool zijn geweest, krijgen ze bij terugkomst gegarandeerd cholera). Wij nemen veilig water voor onszelf mee. Wat dacht je!!
Donderdag en Vrijdag ga ik mee met het clubje rondom Ms Conradie die op diverse plekken lezingen gaat houden, met name nogal wat over groene algen. Daar bestaan veel misverstanden over. We overnachten in Douglas. Dat is een paar honderd kilometer naar het Oosten, nabij Kimberley. Het wordt de apotheose van een periode 'waterkijken'. Daarna ga ik nog wat 'toeristische dingen' doen, o.a. naar de prachtige Augrabies watervallen zo'n 80km naar het westen en misschien kennissen opzoeken zo'n 800 km naar het zuiden.
Ik houd jullie op de hoogte.
terug eerste dagboekregel

Upington, Maandag 22 maart 2004, Human Rights Day
Het was verkeerd wat ik gisteren schreef. Het is niet Internationale Waterdag, het is Human Rights Day. Die is wel internationaal, maar alleen Zuid-Afrika maakte er een vrije dag, een feestdag, van.
Toch is mijn vergissing niet toevallig. De Nationale Waterweek is in 1994 'gesticht' en welbewust gekoppeld aan de Human Rights Day. Daarmee werd de grofste --en de meest zichtbare-- miskenning van Human Rights van de apartheid, dat ook de arme massa's zou aanspreken, aangepakt: "Erst kommt das Fressen, dann die Moral"
Veel van de andere 'onrechtvaardigheden' waren slechts zichtbaar en voelbaar voor een elite. Sommige waren zelfs 'gewoon' en 'comfortabel'. Ook in een land maar geen verplichte apartheid heerst zijn er clubs waar alleen gevoelsgenoten zich lekker voelen. Bijvoorbeeld de standsverschillen van mijn NLse jeugd. Maar gecombineerd met 'kleur' is het veel resistenter. De sportclubs moesten hard worden aangepakt. (Zie bv Mijn Reisbrief van 28-01-2000). Bij de overheid was er 'regstellende aksie', het ontslaan van blanken om plaats te maken voor zwarten. De scholen, universiteiten en bedrijven werden onder druk gezet.
Maar nu komt een 'apartheidseiland' tevoorschijn dat tot de ZAse taboes lijkt te horen. De kerken zijn helemaal niet geïntegreerd!! Niet plaatselijk, niet op het hoogste niveau van de ZAse Raad van Kerken. En in het kielzog daarvan een hele reeks scholen van "geloofs- cq gevoelsgenoten".
Deze 'misstand' schijnt al vaker te zijn genoemd, maar steeds liep het af met een sisser. Ik ken de 'sociale pikorde' van de verschillende kerken niet zo goed, dus kan ik niet alle berichten daarover decoderen. Maar in enkele van de blanke kerken zit de oude harde kern van het apartheidsstreven: 'God Wil Het'. Hun macht in de ZAse Raad van Kerken schijnt eindelijk in de vuurlinie te komen.
Dat geldt overigens niet voor de Roomse kerk. Hoe klein --en genegeerd-- die hier ook was, ze hebben tijdens de apartheid de druk en de chicanes van de regering weerstaan om apartheid op hun scholen door te voeren. Dat gebeurde onder dekking van een zeer moedige bisschop -- later aartsbisschop en kardinaal-- die kortgeleden op zeer hoge leeftijd is overleden. Uiteindelijk werd hij ook door Rome gedekt. Krantenberichten waren daar heel gedetailleerd over. Ik wilde er een artikeltje over schrijven. Helaas zit het concept met de feiten in de gestolen computer :-(
terug eerste dagboekregel

Upington, Dinsdag 23 maart 2004
Vandaag is het bezoek aan de school 'between somewhere and nowhere' waar ik Zondag over schreef. We vertrekken pas om 0900, dus er is alle tijd. Ik moet nog wat bijtrekken van de 'rustdag' die ik mij gisteren had toegekend. In voer mijn 'marcheerwandelingen' iedere dag op tot een hoogtepunt, en dan neem ik een lekker lange rustdag.
Zondag was zo'n hoogtepunt. Ik ging er flink tegenaan, en liep 20km in precies drie uur. Ik voelde mijn spieren lekker en was ook goed moe allround. Dat is na de 'gewone' wandelingen van twee uur niet het geval. Maandag dus luierdag. Dat betekent dat ik dan fysiek rust, maar qua lezen en schrijven ben ik dan heel aktief. Niet gisteren. Tot mijn verbazing had ik niet eens zin in computerspelletjes. Compleet uitgeteld. Extra lange siesta's lukten ook niet. Het kostte moeite om aan die toestand te wennen.
--"Ben je misschien depressief?", vroeg ik mij al, want allerlei sombere gedachten over mijn eenzame toestand begonnen mij te overvallen.
Maar nee. Per saldo vond ik een beetje mijn draai met het copiëren van enkele CD's van de huisbaas op Compact Cassettes. Mijn autoradio is slecht en de volgende week maak ik een paar lange tochten naar het Zuiden. Zonder muziek of radio is dat wel erg saai.
Wat schrijven betreft kon ik er nog nèt een Spaans artikeltje uitpersen dat ik mezelf had beloofd, maar ik zal toch wachten op wat meer geïnspireerde momenten of het af te maken.
Het was mij de 'rustdag' wel. Ik hoop dat die voorbij is.
terug eerste dagboekregel

Upington, Woensdag 24 maart 2004
Het bezoek aan de school 'between somewhere and nowhere', dat voor gisteren was gepland is uitgesteld tot vandaag. Dat gaf mij de gelegenheid voor een extra bezoek aan mijn I-café waar ik een weer een paar interessante vorderingen in de strijd om de leugenachtigheid van de Bush regering kon lezen in de NYT van de 23ste. Totnutoe liet de hoofdredaktie dit onderwerp aan 'gast-opinieschrijvers' over. Nu is er iets gebeurd waar niet alleen de meest 'factuele' van de opinie-schrijvers, Krugman, op reageert, maar ook de hoofdredaktie zelf.
Krugman generaliseert zelfs een beetje:
"But something remarkable has been happening lately: more and more insiders are finding the courage to reveal the truth . . ."
Hij wijst er tussendoor op hoe gevaarlijk het is om waarheden omtrent de regering Bush te onthullen. Toen Generaal Shinseki in het parlement zei dat in Irak een grote bezettingsmacht nodig was, was dat het einde van zijn militaire carrière. Toen ambassadeur Wilson onthulde dat de 2003 State of the Union onjuiste informatie bevatte, kon hij zijn koffer pakken. Richard Foster, de topboekhouder van Medicare, werd bedreigd met ontslag als hij het parlement de werkelijke kosten van de nieuwe wetsvoorstellen zou onthullen. Het is een nieuw soort kremlinologie, maar Krugman, de fact finder, is er goed in.
Aan de difamatie en zwartmakerij die de meest recente whistle blower ondergaat, kun je zien dat het om belangrijke informatie gaat. Het gaat om Richard Clarke, "George Bush's former counterterrorism czar and the author of the just-published "Against All Enemies."
Krugman vervolgt: "On "60 Minutes" on Sunday, Mr. Clarke said the previously unsayable: that Mr. Bush, the self-proclaimed "war president," had "done a terrible job on the war against terrorism.""
Clarke had ook onder Reagan gediend, en onder Clinton, maar hun kennis werd genegeerd. Bush was niet geïnteresseerd, en verminderde de anti-terrorist budgetten nog enkele dagen voor 9/11. De --politiek-- onvermijdelijke verhogingen na 9/11 werden ternauwernood toegekend. Het geld ging al direkt naar "Irak".
Dit artikel van Krugman heet "Lifting the Shroud" en begint met:
"From the day it took office, U.S. News & World Report wrote a few months ago, the Bush administration "dropped a shroud of secrecy" over the federal government. After 9/11, the administration's secretiveness knew no limits . . ." 'Patriotten' geloofden de officiële versie en hoorden geen vragen te stellen.
Het hoofdartikel heet "Debating 9/11". Het is wat terughoudender en zegt dat wij niet alle feiten van Clarke even overtuigend hoeven te vinden, maar zijn 'kleurrijke anecdotes' zullen zeker een rol spelen in de presidentiële campagne. Maar:
"The most persuasive part of the critique by the former anti-terrorism czar concerns the administration's obsession with Iraq. Mr. Clarke says he and intelligence experts repeatedly assured top officials - and Mr. Bush himself - that Iraq was not involved in 9/11 or in supporting Al Qaeda."
Dat is onderwerp van een speciale hearing deze week waar Clarke, en enkele andere topmannen van de Clinton-regering, zullen worden gehoord omtrent hun 'publieke mededelingen' dat zij de topmannen van Bush bij de overdracht gedetailleerd hadden gewaarschuwd voor Al Qaeda.
"The hearings are sure to produce fireworks", eindigt het artikel voorzichtig.
Krugman eindigt met de vraag naar het 'waarom' van deze latest 'whistle blower', de verdachtmakingen van de Bush regering daaromtrent terzijde. De havikken domineren nog de top-verkooplijsten, dus er is geen groot geld mee te verdienen. De polls wijzen nog steeds op herverkiezing van Bush, dus het kan ook geen polieke winst voor Clarke zijn. Waarom nam hij dit grote persoonlijke risico. Dan komt de slotzin die mij ontroert:
"How about this: Maybe he just wanted the public to know the truth."
Zulke mensen zijn er gelukkig nog.
terug eerste dagboekregel

Upington, Donderdag 25 maart 2004
Ik ben vanmorgen om zes uur vertrokken voor een tweedaags 'toernee', maar ik ben al weer terug. Het was 'handiger' om toch terug te rijden naar Upington in plaats doorrijden vanaf Prieska --waar we tussen 1000 en 1300 een vergadering meemaakten-- naar Douglas, waar we morgen moeten zijn. In Douglas hebben we twee 'bezigheden': Een om 0900 en de ander om 1130. Het zij zo. Maar het is nu laat in de middag en ik heb geen tijd voor een uitgebreid verslag van de interessante bijeenkomst van vandaag. Het was een van de laatste vergaderingen vóór de oprichting van de wettelijk voorgeschreven Watergebruikersvereniging die de oude Besproeiingsraad moest vervangen. Boeiend en leerzaam. Ms Conradie was ziek en werd vervangen door haar deputy director, Mr Muzi, als officiële voorzitter van de vergadering. Ik kom daar natuurlijk op terug.
Het beschrijven van de tocht van gisteren schiet er ook bij in. Dat had ik óók voor de middag en de avond van vandaag gepland in het hotel. De terugtocht was bijna drie uur (248km). Een beetje balen dus. Maar dat werd gecompenseerd door de boeiende gesprekken onderweg met Muzi en Glen, die als officiële secretaris was meegegaan.
Gisteren was het bezoek aan een school nabij Grootdrink, de Garieb Laer Skool, zo'n uur rijden hiervandaan. Chantelle en Joline zouden een introduktie geven, maar Joline was ziek. Ook dat interessante bezoek moet ik voorlopig bij deze korte 'notulatie' laten als ik dit dagboek vanavond nog wil opladen. Morgenvroeg moeten we om 0500 aanrijden. Vier uur is de geschatte rijtijd. (379km, 131km voorbij Prieska). Het zal wel weekend worden voor ik mezelf met schrijven kan inhalen.
terug eerste dagboekregel

Upington, Vrijdag 26 maart 2004
Het is laat. Ik haal het I-café niet meer. Ik eet nog wat en rol in bed. Alleen dit nog.
We bezochten twee scholen met ongeveer dezelfde introduktie als Woensdag in de Garieb Laer Skool. Ook door Chantelle, maar nu als vervangster van Ms Conradie, dat zelf had willen doen. Na een lunch met de zeer joviale Willy Bruwer, het lokale water-opperhoofd, en een bezoek aan de Vaal die in Douglas in de Oranjerivier stroomt, haastten we ons naar huis over de eindeloos lange, kaarsrechte, tweebaanswegen door de woestijn.
Ik hou het voor gezien voor vandaag.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zaterdag 27 maart 2004
Ik heb laveloos lang geslapen. Nu moet ik de achterstand inhalen. Ik begin maar bij het begin. Bij Woensdag.
De Garieb Laer Skool telt negentig leerlingen en vier onderwijzers. Het is oorspronkelijk een school voor blanke kinderen, maar sinds de boeren in Upington zijn gaan wonen --al achttien jaar geleden, dus vóór het einde van de apartheid-- moest het nog vele jaren duren voor deze 'luxe' voor de 'plaaskinderen' ter beschikking kwam en de oude 'plaasskoolties' werden opgeheven. Nu is er een --nogal gammele, vind ik-- bus die de kinderen ophaalt van ongeveer 20 kilometer stroomop- en stroomafwaarts van de woonplekken van de plaaswerkers. Iedere 'plaas' (boerderij) heeft op zijn terrein enkele plekken met huisjes waar 'zijn' arbeiders met gezin zijn gehuisvest. Die halen hun water uit het bevloeiingskanaal aan de 'natte' kant van het terrein. Een typisch terrein meet hier 7 bij 22 km met één natte kant --de korte natuurlijk-- met irrigatielandbouw. Het overgrote deel is schapenteelt. De school ligt aan de rand van het 'natte' gebied, dus nogal dicht bij het bevloeiingskanaal. Vanaf de verharde hoofdweg is die bereikbaar over een 'klippiespad' (klippie=steentje). Pal naast de school ligt een woonplek met een dozijn huisjes. Twee maanden geleden verscheen er op een nabije heuvel een zendmast. Sindsdien hebben ze GSM-dekking en tevens gewone telefoon. Daarvóór hadden ze een slingertelefoon. Ongeschikt voor internet, maar dat hinderde niet, want de beloofde computer was er ook nog niet.
Chantelle, moest er de introduktie verzorgen van het Waterweek Projekt, dat in alle scholen van de Noordkaap plaatsvindt. Ze zou dat samen met Josine doen, maar die was ziek. Ik was nu haar 'rechterhand'. Het was een lezing met enkele algemeenheden over de waterweek, een specifieke uitleg over algen en hun giftigheid, geïllustreerd met een demonstratie hoe je 'veilig' water kunt maken van water uit het bevloeiingskanaal.
Op de school zelf hadden ze weliswaar ook geen 'veilig' water zoals bedoeld, maar ze hadden een eigen tank waar ze volgens dezelfde principes die Chantelle uitlegde, het water bruikbaar maakten. Voor hun thuissituatie was de uitleg/demonstratie wel degelijk van belang. In deze regio woont dus een gedeelte van de zes miljoen die nog op aansluiting wachten.
De lezing werd ondersteund met Power Point projecties met --gelukkig-- een krachtige Data Projector, want een donkermaakbare zaal hadden ze niet. Ook de electra moest met haastig bij elkaar gezochte verlengsnoeren worden verzorgd, want het doorsnee lokaal had geen licht en geen stopkontakt. Een projectiescherm werd snel geïmproviseerd door een paar tekenvellen (van het Waterweek Project!) op de muur te plakken. Allemaal staaltjes van improvisatietalent van de onderwijzers, maar ook van de doorsnee 'armoede'.
Voor de demonstratie moest een vrijwilligertje een emmer water uit het kanaal halen. Precies volgens de uitleg moest die door een lap worden gefilterd in de andere emmer die we daarvoor hadden meegebracht. Dat geschiedde ook met behulp van zeer leergierige vrijwilligertjes. Die lieten aan iedereen de een grote groene plek zien die het water had achtergelaten. Toen moest de juiste hoeveelheid bleekwater worden berekend, want in de lezing was gezegd 'een dopje van 5 ml per 35 liter' en dit was slechts 5 liter. Hoe moet dat?
De kleinsten trokken een peinzend gezicht en de grote meiden smiespelden met hun onderwijzers die het ook niet wisten, maar ze doorzagen intussen wel het probleem. Dat was een goede voedingsbodem voor de oplossing die bestond uit het verdunnen van een dopje bleekwater met zeven dopjes water in een bekertje. De groten smiespelden met nieuwe energie verder tot iedereen tevreden signaleerde de pointe te hebben begrepen. Chantelle volvoerde het verdunningsceremonieel plechtig terwijl de kleintjes in koor meetelden tot Chantelle aanstalten maakte voor het achtste dopje. Groot boegeroep!! Iedereen was erbij betrokken. Ze zullen het niet vergeten.
Toen introduceerde de school pricipal Het Project waarvoor het ministerie --keurig afgeteld voor ieder kind-- een pakket materiaal had gestuurd. Een groot wit vel papier, een lineaaltje, plakmiddel en nogal wat plaatjes van (woestijn)onkruiden, want daarover ging het project dat zowel op waterbesparing als op werkverschaffing was gericht.
De achtergrond is dat de (stads)kinderen beter de woestijn(planten) moeten leren kennen, en dat met name enkele aangewaaide 'uitheemse' snelgroeiende en snelverspreidende bomen moeten worden uitgeroeid. Het zijn notoire waterzuipers die het verdampingsevenwicht verstoren. Ze verdampen namelijk veel meer dan ze door hun schaduw de verdamping tegenhouden. Fataal dus. Voor de plaaskinderen zal het tzt een vorm van (bij)verdienste zijn.
Daarna werd ik door een paar jonge enthousiaste ambtenaren van het Waterbeheer meegenomen om de aanpalende woonplek te bekijken. Een ander ministerie had daar een paar jaar geleden enkele betonnen toiletten neergezet, maar die werden ternauwernood gebruikt, en zeker niet onderhouden. Technisch was het heel doordacht, maar het paste niet bij de cultuur en was zeker niet zorgvuldig 'sociaal geïmplementeerd'. Daardoor werden de behoeften nog steeds 'in die veld' gedaan. Of in het bevloeiingskanaal.
Deze jonge ambtenaren hadden die 'sociale aanvaardbaarheid' veel beter begrepen. Dat was de kern van hun werk. De geplaatste toiletten waren gebaseerd op 'droge compostatie'. De drollen werden in een net opgevangen, gescheiden van de urine. Er was een aparte urinoir, maar ook zittend op de pot, werd de (steriele!) urine apart afgevoerd. Een slim systeem zorgde voor het permanente afvangen van de vliegen. Maar voor de mensen waren het "Fremdkörper".
Het stond allemaal haaks op de kuisheids- en schaamtegevoelens van de gemeenschap. Het was onderling niet bespreekbaar gemaakt. Hun team, vertelden ze enthousiast, ging naar een dorp met een aantal verschillende --technische--ontwerpen en zorgden er allereerst voor dat het concept 'toilet' begrepen werd, evenals de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor elkaars hygiene. Daarna kunnen ze een technologie kiezen die bij hun past. Het resultaat was dat de toiletten èn gebruikt èn onderhouden worden.
Intussen had deze woonplek nog steeds geen water. Het werd uit het bevloeiingskanaal gehaald, maar tijdens de schooluren, als de poort in het hoge prikkeldraadhek open was, werd water getapt van de tank op het schoolterrein. De laatste tien jaar zijn tien van de zestien miljoen ontbrekende wateraansluitingen gerealiseerd. In 2008 zal iedereen veilig water hebben. Het was niet bekend wanneer deze plek aan de beurt kwam.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zondag 28 maart 2004
Donderdag was ik in Prieska (248km) voor een oprichtingsvergadering van de lokale Vereniging van Watergebruikers, en Vrijdag was ik in Douglas (379km) met Chantelle bij twee scholen. Dat waren min-of-meer herhalingen van wat ik gisteren schreef over de Garieb Laer Skool. Maar toch boeiend wegens de verschillen: Staf, accomodatie en schoolprojecten, zoals moestuin en schoolreisjes.
We werden er geïntroduceerd door 'Oom' Willy Bruwer Hoof Uitvoerende Beampte --zeg maar direkteur of chef de bureau-- van de inmiddels opgerichte "Watergebruikersvereniging Oranje-Vaal". (In Douglas stroomt de Vaal in de Oranjerivier, vandaar de naam.)
Samen met Mr Muzi had ik hem de dag eerder in Prieska ontmoet in een heel andere rol. Dat is benedenstrooms van Douglas en daar is het --wettelijk voorgeschreven-- 'omturnen' van de lokale besproeiingraad nog niet voltooid. Bruwer was daar als 'wijze oom met ervaring', als bovenstroomse 'buurman', om bij dat proces te helpen, maar niet geheel zonder eigenbelang.
In Prieska hebben ze namelijk de optie om zich bij de WGV Oranje-Vaal aan te sluiten. Oranje-Vaal had altijd al een beter geïmplementeerde infrastructuur, terwijl in Prieska de irrigatieboeren hun zaken totnutoe à l'improviste regelden. Nu moeten ze een echt bureau oprichten want het 'omturnen' houdt in dat 'alle' waterverbruikers in de vereniging moeten worden opgenomen, niet alleen 'sproeiboeren'. Beginnende -vaak zwarte-- boeren, de 'nijverheid', de 'gewone' watergebruiker via de 'municipaliteit', en wie zich verder als zodanig aanmeldt, moeten zijn vertegenwoordigd.
Gebiedsafbakening en 'representatie' waren dus de thema's. Dat was nog niet rond, van echte 'oprichting' was nog geen sprake. Het ministerie heeft een aantal modelstatuten te beschikking gesteld die aan de lokale situatie moeten worden aangepast. Ook daarover moet worden beslist. Daarna moet het complete oprichtingsvoorstel naar de regionale direkteur worden gestuurd, in dit geval naar Ms Conradie als hoofd van de hele benedenstroom van de Oranjerivier. Daar begint een ambtelijke weg van toetsing aan de wet en aan het beleid. Aan het eind van de rit publiceert de Minister de oprichting van de Waterverbruikersvereniging in de Staatscourant.
Er rammelde nogal wat aan de complete oprichtingsvoorstel. Alleen de municipaliteit had zich aangemeld. Waar waren de anderen? 'Oom Willy' legde het allemaal nog eens uit en beantwoordde vragen. Per slot werd de voorzitter uit eigen kring definitief gekozen en werden taken verdeeld.
Voor mij was het een 'greep uit het leven', een filmfragment van de cultuurschok die de gemeenschap ondergaat nu ze opeens worden geconfronteerd met de 'waarheid omtrent water'. In die zin waren die oude rotten in heb besproeiingsvak even verbouwereerd als de kindertjes die het tot nu toe normaal hadden gevonden om water uit het kanaal te drinken, er te zwemmen en er te poepen en te piesen.
terug eerste dagboekregel

Upington, Maandag 29 maart 2004
Het rustig voortkabbelende leventje wordt opeens onderbroken. Inpakken en wegwezen!!
Het kilometervreten van de vorige week gaat verder, maar nu als chauffeur. Morgenvroeg vertrek ik voor een toernee naar het Zuiden. Naar René en Maraai in Yzerfontein waar ik in 2000 mee kennismaakte. Het toeval wil dat Aldert, op de terugweg naar NL van zijn ZAse vakantie bij Port Elisabeth, morgen naar Kaapstad trekt voor een afscheidsweekje. Een klein ommetje (Yzerfontein-Kaapstad 80km) staat dus ook op het programma. Maar de grote tocht gaat dwars over de Karoo, net als de vorige week over eindeloos lange, kaarsrechte tweebaanswegen. Hier is mijn 'routebriefje' wat ik altijd maak voor dat soort tochten:
Upington (0km), N14 tot Keimoes dan R27 naar Kenhardt (114km), R27 Brandvlei (255km), R27 Calvinia (404km), R27 Nieuwoudtville, R27 Vanrhynsdorp (524km).
Hier begint de N7 en de meer bewoonde buurt. N7 Klawer (545km), N7 Clanwilliam (602km), N7 Citrusdal (656km), N7 Piketberg (701km), N7 Moorreesburg (726km).
Hier kom ik op bekend terrein. N302 (klippiespad!) Darling (776km), Ongenummerd pad naar Yzerfontein (801km).
Ik vertrek om 0500, maar over de aankomst doe ik geen uitspraken. Desnoods overnacht ik als mijn conditie dat vereist, maar ik denk laat in de middag aan te komen. Donderdag is de escapade naar Kaapstad voorzien, en Vrijdag de terugweg. Ik zal vandaag ook nog een briefje naar de preferente lezers sturen dat mijn dagboek een aantal dagen 'uit de lucht' zal zijn. Maar ik zal blijven schrijven.
De andere 'rustverstoorder' was de ontdekking dat ik mijn NLse inkomstenbelasting finaal had vergeten. Ik had het electronisch zelf willen doen in plaats van via een boekhouder in NL. (De vorige hield er mee op.) Mijn aangifte is super-eenvoudig. Slechts één getalletje op de juiste plaats. Heel eenvoudig. Het biljet is ingewikkeld. Dat verandert ieder jaar. Dat was het probleem. Met frisse moed wilde ik het weer zelf ter hand nemen.
En nu dit. Wèl heb ik op tijd mijn 'electronische handtekening' geregeld. Toen ik gisteren het aangiftebiljet wilde downloaden bleek www.belastingdienst.nl helemaal verstopt. Logisch, 'iedereen' gebruikt daarvoor het laatste weekend.
Dat probleem wacht nog op verdere oplossing in de loop van de dag, want door een communicatie-storing beschik ik óók niet over dat 'éne getalletje'.
terug eerste dagboekregel

Yzerfontein, Dinsdag 30 maart 2004
Namiddag 1700. Vijf voor vijf vanmorgen vertrok ik. Goed half drie was ik hier. 840 km op de teller. Ik heb al wat gerust; een dik uur geslapen zelfs. Ik had het nodig. Bijna tien uur onderweg. Één uur 'grote rust' genomen, met een kopje thee, stretchen en een wandeling. Precies na vier uur. Ik was in Calvinia waar de eenzame 'woestijnroute' ophield, de wegen iets beter werden, en meer 'volk' op de weg kwam. Op het 'woestijntraject' heb ik de auto's geteld. Precies tien, allemaal tegenliggers. Gemiddeld dus iedere 24' een auto. Bij een snelheid van 100km/u moest ik dus 40km rijden om een auto tegen te komen. Als de tegenliggers ook gemiddeld 100km/u rijden, is de gemiddelde afstand tussen de auto's dus 80km. Het aantal weggebruikers van dat traject is dus tien. Vijf in iedere richting. Iedere auto heeft een verblijftijd van vier uur dus per etmaal wordt de weg gebruikt door zestig auto's per dag. Met dat soort hoofdrekensommetjes hield ik mij bezig op die lange kaarsrechte wegen. Hoe dat met de kosten-van-de-weg per auto zit, heb ik maar laten zitten.
Ik heb natuurlijk ook genoten van de zonsopgang, en van de sterrenhemel. Ik heb de auto aan de kant gezet, mijn lichten uitgemaakt om geleidelijk aan nog veel meer sterren te zien. Zelfs toen de horizon al een beetje kleurde, zag ik de duizenden sterren die ik mij herinner van vóór de lichtvervuiling, en van 'de oorlog' toen de Duitse bezetter 'verduistering' commandeerde. En nog van één keer, tijdens een vakantie in Tunis, toen ik met een nachtexcursie meeging, diep in de woestijn. Je zou alle kinderen moeten verplichten dat een keer mee te maken. Wat weten die van sterren? In het gunstige geval denken ze dat het er een dozijn zijn; de rest is abstrakte boekenkennis.
Maar ik moest mijn mijmeringen beperken. De weg eist veel aandacht, althans bij tegenliggers. Het wegdek is perfect. De wegen zijn breed genoeg om op je eigen baan te blijven bij tegenliggers, maar niet breed genoeg als je dan even zou slingeren. De berm is gevaarlijk. Dat fraaie wegdek eindigt in een 'negatief stoepje' van zo'n vijf centimeter. Dan is er 'half verhard grint'. 'Niet erg' als je daar met 20 km/u induikt. Dan is het alleen slecht voor je banden. Maar als je dat met 120 km/u doet, wordt je uit je baan geslingerd . . . of erger. Arrive alive!!, zegt de ZAse verkeerscampagne tegen hardrijders. Daarom reed ik alleen 120 als ik midden op de weg kon rijden Arrive alive!!.
Na Calvinia werd de weg beter. Steeds vaker verharde berm met een gele streep ipv van een 'negatief stoepje'. Later ook meer bochten in het heuvelachtige gebied en prachtige uitzichten op het laagland vanuit de twee bergpassen: De Vanrhijnspas en de Piekenierskloof.
Het 'routebriefje' klopte vrij goed. Het verschil zat voor de helft in de 50km klippiespad van Moorreesburg naar Darling. Dat was een shortcut. Die heb ik maar niet genomen. De 'omweg' van 20km via Malmsbury vond ik veiliger. Ik had geen zin het ongemak en de verhoogde kans op 'brokken'.
Behalve de 'grote rust' in Calvinia nam ik nog twee tien-minutenrusten --helemaal volgens de regels-- met gym, stretchen en huppelen. Ik kwam heel fit aan, maar ik sliep meteen toen in op bed ging liggen. Per saldo maakte ik 840km in 8h42 rijtijd en 9h42 reistijd. Dat is respectievelijk 96,55 en 86,66 km/u. Toch heb ik maar zelden boven de 120km/u gereden. Dat had ik mij als limiet gesteld. Je kunt hier lekker opschieten. Ook zonder 'racing' bedoel ik.
Toen ik in de bewoonde wereld kwam, gaf de autoradio ook weer acte de présence. Het eerste was ik hoorde was het overlijden van Alistair Cook. 95 jaar. In New York. Hij was de schrijver van Letter from America voor de BBC. Hij is --daar ben ik mij bewust van-- een van mijn modelpersonen. Ik kende zijn rubriek al gedurende mijn verlovingstijd met Carla, want ik herinner mij nog haar 'verbazing'. In Delft, als student, was ik een vaste luisteraar van "648kHz", de BBC op de middengolf voor Europa, op die oude bakelieten Philetta die ik toen had. In Parijs kon ik "648kHz" ook volgen. In Alicante zat de 'BBC World Service' op een FM zender. Ooit hoorde ik een interview met hem. Ik was toen op het diepst van 'mijn ziekte' en bedlegerig. Dat moet 1989 zijn geweest, vermoedelijk omdat hij 80 werd. Hij ging gewoon dóór, zei hij, het was zijn dagelijkse schrijfdiscipline. Toen werd hij pas ècht 'modelpersoon'. Nu had ik hem lang niet meer gehoord.
Een maand geleden schreef hij zijn laatste brief. Zijn rubriek heeft 58 jaar geduurd.
Aldus de nieuwslezer.
terug eerste dagboekregel

Yzerfontein, Woensdag 31 maart 2004
Volgens een radiobericht op de vroege morgen is er in Frankrijk rumoer over de film "The Passion of the Christ" waar ik 3 maart over schreef dat Joden en Christenen wel geschokt zullen zijn. In F hebben de rooms-katholieke bisschoppen in een gezamelijke brief geprotesteerd en enkele rabbi's hebben een paar dagen geleden --zonder succes-- de film willen laten verbieden wegens anti-semitisme. Ik schreef dat het de Spaanse katholieken in Sevilla, met hun Semana Santa, niet bloedig genoeg kan zijn. Dat zal nu blijken. De film is in Europa gearriveerd. Jammer dat ik nu niet even El País kan raadplegen.
Gisteravond, bij mijn aankomst, vertelde René mij dat hij die middag de begrafenis van 'onze' Juliana had gezien bij kennissen-met-een-wereldantenne. We keken samen naar het ZAse nieuws. Er waren inderdaad een paar beelden, o.a. met Beatrix in het wit. Maar van de hele sfeer van de begrafenis, waarvan René zo onder de indruk was, zag ik niets. De video-opname van die kennis zou hij een dezer dagen krijgen. Misschien maak ik dat nog mee.
Intussen is het hier verrekte koud. Gisteravond bij de open haard van de gelagkamer was het goed uit te houden. Het werd laat, zodat ik sowieso lang in bed bleef liggen. Maar, nu, om half tien blijf ik nog even liggen tot de zon goed doorwarmt. Het is mij te koud. Nog géén 14 ºC!! Mij te riskant. Er is nu zeewind. De koude golfstroom alhier is 11 ºC. Ik herinner mij dat van vier jaar geleden. Brrr. Alleen pittig doorstappen met al mijn kleren aan, met handschoenen en ijsmuts, is dan de remedie. Ik hoop dat de wind snel draait.
Aldert belde mij gisteren vanuit Port Elisabeth --precies toen ik in Calvinia wegreed-- dat hij pas vandaag naar Kaapstad reist; één dag later. Hij komt er heel laat aan. In plaats dat ik naar Kaapstad ga, zou hij hierheen willen komen. Ik kijk er naar uit. Hij belt morgenvroeg opnieuw.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek Maart 2004