Mijn Dagboek 22

Dit is Dagboek 22 van 1 tot 31 Maart 2002. Het begint met de Zim'se verkiezingen gezien vanuit ZA. Er is weer veel over AIDS maar het meeste staat in een apart AIDS-journaal. Er is een vijfdaags verblijf in Pofadder waar ik een portret schrijf van een bijna-vergeten missionaris en er is een 12-daags verblijf in Windhoek, Namibië waar ik Independance Day meemaakt en mij weldadig baadt in sociale contacten. Het eindigt tijdens het verblijf in Omaruru waar ik in de "Kristall Kellerei" de enige wijn van Namibië proefde.
Index Maart 2002
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,   31,
Springbok, Zuid-Afrika, vrijdag 1 maart 2002
Het topnieuws in alle media zijn de Zimbabwe'se verkiezingen. Ik volg het aandachtig en langzaam kleurt zich een heel ander beeld in dan de moord-en-doodslag burgeroorlog die in de westerse en angstig-blanke pers verschijnt. Het wapengekletter van de Britten, en de 'gekwetste onschuld' van Pierre Schorrie van de EU die werd 'teruggestuurd', maken plaats voor de politiek die Mbeki al langer voerde: "Stilletjes afwachten, excessen low-key behandelen en het kruit drooghouden". Nog na de staatsrede werd hem dit stille beleid verweten en op een hoop geveegd met zijn even 'domme' en astrante AIDS-beleid.
Natuurlijk is het niet gering wat er aan gewelddadigheden gebeurt, maar het is --zoals diverse reportages duidelijk maken-- niet meer dan gouvernment generated chaos. De werkelijke chaos komt pas als de gekozen president niet het land in goede banen kan leiden. Als de verliezer een staatsgreep zou plegen, bijvoorbeeld. Intussen moet de soevereiniteit gerespecteerd worden. Daarom verzet Namibië zich tegen het plaatsen van Zimbabwe op de agenda van de komende Commonwealth vergadering in Australië dezer dagen: Dat wordt toch alleen maar verwijten over en weer: Pas nà de verkiezingen is zinvolle discussie mogelijk.
Nu ik een tijdje naar die reportages en interviews heb gekeken, komen er details tevoorschijn die eerst onzichtbaar bleven. Schreeuwerige spelers van het eerste plan worden dan aangevuld door (vaak) meer deskundige en (zeker) meer bedaarde commentaren van andere functionarissen en spelers van het tweede plan. Nog steeds hechte basistructuren komen tevoorschijn uit wat oorspronkelijk alleen maar 'Chaos' leek. Bij zulke observaties past een rustig afwachtend beleid om "dat-wat-nog-functioneert" niet verder van zich te vervreemden. Het is voor Zuid-Afrika en Namibië van levensbelang dan Zim --zoals het kozend wordt genoemd-- zo spoedig mogelijk weer (redelijk) functioneert. Alleen al de vluchtelingen, die je nu nog in duizendtallen kunt tellen, zullen meer dan vertienvoudigen, en latente conflicten in Zuid-Afrika zullen worden aangewakkerd.
Nee, hoge idealen, edele principes en wapengekletter is goed voor de verafgelegen centra van politiek en cultuur. Als je de hete adem van de realiteit in je nek voelt, moet je naar Bismarck luisteren en Realpolitik voeren. Gelukkig begrijpt het angstig-rijke deel van Zuid-Afrika dat nu ook, en zien ze dat het 'zwijgen' van Mbeki over Zim geen zwart-communistische 'solidariteit' is van het ANC. Het is zoals zijn minister van buitenlandse zaken in een interview waarschuwde: De grootste moeilijkheden komen nà de verkiezingen.
terug eerste dagboekregel

Springbok, Zuid-Afrika, zaterdag 2 maart 2002
Rondom de staatsrede van Mbeki concentreerde de kritiek zich op twee punten: Hij moest 'kameraad' Mugabe van Zimbabwe laten vallen en openlijk zijn misnoegen over de gefrustreede verkiezingen uitspreken, en hij moest 'witch doctor' Duesberg laten vallen en openlijk verklaren dat AIDS door het HIV virus werd veroorzaakt. Nevirapine was de oplossing, en daar moest alle aandacht op worden gericht. Hij moest ook niet meer zeuren over 'bijverschijnselen' want die waren er niet volgens de artsen en wetenschappers.
Geleidelijk aan is het stil geworden rondom dat eerste bezwaar; het regeringsbeleid is zo gek nog niet zoals ik gisteren berichtte. Niettemin blijft Zimbabwe een top issue en we staan voor een kritische fase de komende weken.
Over de tweede 'steen des aanstoots' waar de oppositie op bleef hakken is het sinds gisteren opeens ook een stuk stiller. Politiek was men blijven doordrammen over de weigerachtigheid van de centrale regering om Nevirapine ter beschikking te stellen buiten de aangewezen testgebieden en provinciale presidenten trachtten daar munt uit te slaan door op eigen houtje alvast "die pil" uit te delen. In de processen daaromtrent kwamen al gegevens boven water dat het niet 'zomaar een pilletje' betrof. Gisteren kwam de officiële commissie gereed met het rapport over de resultaten van de achttien proefgebieden.
--"De pil voor de moeder, samen met een stroopje voor de baby --6,50R=65 Eurocent-- zijn de allerlaagste kostenpost", zei de commissievoorzitter in de persconferentie: "De moeder krijgt de pil mee en moet die innemen twee uur voor de bevalling. De baby moet binnen 72 uur een theelepel stroop innemen, dat is alles".
Ook de kosten voor 'formulemelk' --want borstvoeding is besmettelijk-- zinken in het niet bij de rest van de problemen.
Tja, en toen bleek dat het probleem medisch-organisatorisch ligt bij de voorlichting, optornend tegen talloze culturele gebruiken --plus de gebruikelijke onwetendheid van de [meestal] tiener-moeders-- en bij de sanitaire toestanden. Het ziekenhuis Groote Schuur in Kaapstad, naar alle maatstaven een voortreffelijk ziekenhuis, zal er pas in Juni voor gereedstaan, en zij waren de eersten die het grootscheeps aanpakten. Maar wat te denken van deze 'extra' geboortevoorlichting in een streek waar één verpleegster rondtuft in haar autootje en vijftig patiënten moet bezoeken? Of van de streken waar cholera heerst en de vrouwen te arm zijn voor petroleum en geen hout meer kunnen vinden om het water te koken voor het aanmaken van de 'formulemelk'?
--"Misschien moeten wij de vrouwen in die streken toch maar aanraden om borstvoeding te blijven geven", zei de voorzitter op de persconferentie, "er is onderzoek op gang dat uitwijst dat de besmetting via borstvoeding wellicht meevalt".
Die witch doctor betwijfelde die besmetting ook, maar hij werd geïsoleerd door de officiële wetenschap. Hij vond ook dat slechte hygiëne tot de hoofdoorzaken behoorde en dat Nevirapine onnodig, zo niet schadelijk, was. Nu, met Nevirapine in de hand, ontmoeten wij dezelfde problemen.
Het was dus zo gek nog niet dat Mbeki --los van die witch doctor-- bleef doorhameren op armoedebestrijding en sanitatie, al blijft het raadselachtig waarom dat zo slecht werd begrepen. Misschien dat daarvoor de onafhankelijke beleidsonderzoekers die Mbeki aanhaalde bij zijn staatsrede de sleutel aanwezen. Zij besloten hun doorgaans positieve beoordeling met de opmerking dat die successen niet tot het publiek doordrongen omdat de communicatie van de regering met het "voetsoolvlak" van de maatschappij 'zwak' moest worden genoemd.
Meer hierover in het AIDS-journaal.
terug eerste dagboekregel

Springbok, Zuid-Afrika, zondag 3 maart 2002
Het is half zeven in de ochtend. Ik luister op de radio naar het orgelconcert van Haydn dat mij ooit zò ontroerde dat ik meteen op zoek ging naar de CD. Het was in Lille, met Ghislaine op een 'zomaar-een-stad' weekend. We liepen de plaatselijke opera binnen op die Zondag en kwamen terecht in het eindexamen van het conservatorium met dit als verplicht werkstuk. Een stuk vol herinneringen . . .
Vandaag ga ik naar Jacobus Van Niekerk de Vries, de patriarch die ik twee jaar geleden ontmoette op het eenzame familiekerkhofje begonnen met zijn grootvader geboren in Amsterdam in 1843. Ik schreef later een portret van hem.
Gisteren belde ik op. Ik had lang geaarzeld. Hij had op mijn brieven nooit geantwoord. Hij is op de dag af negen jaar ouder dan ik. Maar hij was springlevend en heel enthousiast. Ik moest zeker komen, Zondag, want door de week hadden ze het druk op de boerderij.
--"Nee", zei de lady van de autoverhuur (dat is dezelfde als van het IC), "ik heb geen auto meer over. Alles is lang van tevoren gereserveerd. Zeker in het weekend".
Maar tenslotte kwam er toch een oplossing. Een 4x4 'bakkie', een middelmaat auto met een open bak, heel populair hier, werd in het weekend toch niet gebruikt. En zodoende kan ik die om acht uur afhalen. Ik moest vroeg komen, had Jacobus gezegd. Om tien uur of zo. Het is 75 Km zandweg.
--"Ik neem mijn 'selfoon' mee", zei ik, "dan kan ik u bellen als ik verdwaald raak"
--"Oh nee!!", riep hij vlug "dat werkt hier niet. Maar je vindt ons wel. Iedereen kent ons".
. . . . . . .
En nu is het avond. Ik ben terug. Vol van indrukken; te vol om er meteen over te schrijven en nog nèt genoeg energie voor deze regels, naar het IC gaan, dit opladen en naar de mail kijken. Welterusten. Morgen verder.
terug eerste dagboekregel

Springbok, Zuid-Afrika, maandag 4 maart 2002
--"Nee, dat heb je verkeerd begrepen. Mijn grootvader boerde zo'n beetje op diverse lapjes her en der, maar verder was hij onderwijzer, reizend onderwijzer. Mijn vader kreeg deze lap van 15 bij 22 km toegewezen, want hij was een 'landskind'. Mijn grootvader niet, die was immigrant. In 1936 liet mijn vader een landmeter komen om het in de lengte in tweeën te delen, voor mij en mijn broer. "
We stonden midden op die eindeloze --licht golvende-- vlakte en hij had mij net de drie belangrijkste heuvels in de verte gewezen: Voëlkop, Sneeuwkop en Rooiberg. Veertig kilometer de een en vijftig de ander. Hij had mij met zijn 'bakkie' meegenomen tot diep op zijn terrein. De grond roodbruin, de uitgedroogde planten zwart.
De kniehoge doornenstruiken leken ook zwart, maar toen we die nauwkeurig bekeken, hadden ze miniscule groene bladknopjes die van de zon af gezien een groen waas vormden over het terrein. Ook uit de kale rode grond kwamen groene knopjes van vetplanten tevoorschijn. Onder de uitgedroogde zwarte planten waren ze al wat groter en drukten de uitgedroogde bloemknoppen van het vorig jaar opzij. Dit waren de beroemde bloementapijten, kilometerslang, die Namaqualand in September bedekken. Dit waren de allereerste tekentjes van leven na de brandende zomer.
--"Tien dagen geleden hebben we een paar flinke regenstormen gehad. Er is 49 mmm gevallen in drie dagen en meteen reageert het land", zei hij bijna juichend. En hij ging verder met (kleine) plantjes, scheutjes en uitbottingtjes aan te wijzen die samen die lichte groene waas veroorzaakten. Nog steeds juichend. Alsof hij helemaal verrast was dat zijn grond opleefde terwijl hij toch 82 wordt op de dag dat ik mijn 73ste zal vieren a.s. September. Hij moet het dus al tachtig keer hebben gezien want hij is nooit weg geweest behalve die drieweekse vakantie in Mauritius, tien jaar geleden, toen hij het land officiëel aan zijn zoon had overgedragen. Het was alsof hij vol verwachtig uitkeek naar de nieuwe tooi van zijn geliefde, altijd anders, en toch dezelfde.
Hij noemde de plantenamen; Afrikaanse en Bushmannamen. Hij vertelde bijzonderheden. Vertelde van de trucjes van de schapen om bij speciaal lekkere ondergrondse stengels te komen die ze herkenden aan de bloem. Vertelde van academische veldbiologen die bij hem hadden gelogeerd. Zij hadden monsters meegenomen en hem later geschreven dat ze een nieuwe soort hadden ontdekt die ze zijn naam hadden gegeven.
Toen hij zag dat ik die miniscule weefsels tussen duim en wijsvinger stukwreef om er aan te ruiken, wees hij weer op andere planten met bijzondere geuren, of die je op het puntje van je tong moest leggen. Die zwartverbrande doornenstruiken bleken van dichtbij opeens heel verschillend.
Later, thuisgekomen bij een glas wijn aan de maaltijd die zijn vrouw intussen op tafel had gezet, vertelde hij van een bijzonder geurig plantje --en zijn vrouw begon al verlekkerd te knikken-- dat pas tevoorschijn kwam als er "op heel korte termijn 4 duim water" valt. En die ruikt zo lekker. . .
--"Maar dat kan jaren duren voor die weer terugkomt", voegden ze er spijtig aan toe.
--"Is dat een geneeskrachtige plant, of zo?", vroeg ik, want daarover had hij niets gezegd bij al die planten.
--"Nee", zeiden ze, "hij ruikt alleen ontzettend lekker". Ze zeiden het bijna verliefd en ik kon niet raden of dat naar elkaar was of naar 'hun' land.
Hij wuifde mij uit toen de zon al laag stond. Ik wilde de 71 km zandpad naar Springbok bij daglicht afleggen. Ik stopte nog even bij het familiekerkhofje waar ik hem twee jaar geleden had ontmoet, en keek naar de plek die hij mij had aangewezen voor hemzelf.
--"Als ik niet thuis ben, ben ik daar", had hij toen gezegd.
Ik denk dat ik in de toekomst geen foto's van de 'wilde' bloementapijten van Namaqualand kan zien zonder aan deze Zondag te denken en aan de liefde van deze mensen voor hun land.
terug eerste dagboekregel

Springbok, Zuid-Afrika, dinsdag 5 maart 2002
Ik heb gisteren geschreven van de wilde-bloementapijten van Namaqualand, maar het contrast met de halfwoestijn, waar zelfs schapen het moeilijk hebben, is wel wat het meest fascinerend. Ik heb Zondag een paar foto's gemaakt van deze geschroeide aarde en die zul je hier binnenkort kunnen zien. Die kleurige bloementapijten ken ik ook alleen van foto's en verhalen. Ze doen in de verte denken aan onze bollenvelden door hun eindeloosheid tot aan de horizon. Maar verder zijn ze 'heel anders'. Er zijn een paar sites waar je de mooiste foto's daarvan kunt zien. Surf naar 'www.namaqualand.com' en klik links onder in de zwarte balk op 'flowers'.
De andere is van de officiële site van het Zuid-Afrikaans toeristenbureau in NL: 'www.satour.nl'. Ga naar 'fotogalerij' en dan naar 'noordkaap'. Zoek op de zesde rij van de mini-fotootjes naar 'kamieskroon.jpg' en op de 10e en 11de de serie 'namaqualand1.jpg' enz t/m 6. Als je die aanklikt zie je de prachtigste foto's, maar vergeet niet dat het roodbruine verschroeide aarde is, waar zelfs schapen het moeilijk hebben, de rest van het jaar. Aan het eind van de winter, waarin het soms dagenlang vier of vijf graden onder nul kan zijn, als het voorjaar aanbreekt, in september, breekt deze kleurenpracht opeens los. Dan komt snel de allesverschroeiende zomer. Slechts paar weken laat dit ruige land zijn tedere kant zien.
En nu, aan het einde van de zomer, bij de allereerste regen, zie je zijn onverzettelijkheid: "Ik lééf nog!!", roepen die miniscule sprietjes en mini-uitbottingtjes tegen de brandende zon.
terug eerste dagboekregel

Springbok, Zuid-Afrika, woensdag 6 maart 2002
Het rapport over de resultaten van de Nevirapine-uitrol in de achttien proefgebieden dat ik een 2 maart noemde --en waarvan een uitgebreidere bespreking in het AIDS-journaal staat-- heeft de gemoederen wat tot bedaren gebracht. De regering is niet langer de bedillerige instantie die dit medicijn eigenwijs voor zich houdt. De ogen zijn open gegaan voor de enorme infrastruktuur die nodig is en die zelfs bij de happy few in grote steden nog niet voldoende is. Laat staan in de uitgestrekte 'derde-wereldgebieden' die in dit land nog bestaan. De vraag "Is HIV oorzaak van AIDS, ja of nee?" die als een soort lakmoestest de 'dissidenten' van de 'normalen' moest scheiden wordt niet meer gehoord. De dissidenten ontkenden dat oorzakelijke verband en zochten de oorzaak in slechte hygiene en armoede. Van de anti-HIV pil verwachtten ze meer kwaad dan goed.
De 'normalen' hebben nu ook gezien dat voor het effectief uitdelen van de pil zij diezelfde armoede- en hygieneproblemen te lijf moeten gaan. Zij kunnen nu samenwerken en het is te hopen dat het restconflict over die HIV en die anti-HIVpil de samenwerking niet al te zeer in de weg staat.
Intussen heb ik ook de resterende websites met AIDS-HIV sceptici doorgeworsteld en daarvan op het AIDS-journaal bericht. De belangrijkste daarvan gaat niet meer over het 'welles-nietes' van de lakmoestestvraag. Het gaat over de maatschappelijk-politieke analyse hoe het toch mogelijk is dat de wetenschappelijke wereld zich zo vastbijt in een politieke doctrine. De site is 'lang en veel', maar het leest als een detective. Je moet maar eerst mijn analyse in het AIDS-journaal lezen om een glimp op te vangen van het politieke drama rondom AIDS. Wellicht met de beste bedoelingen werd in een vroeg stadium 'de' schuldige aangewezen, het HIV-virus. Daarmee konden alle krachten gebundeld worden om in de angstige situatie dat er een Wereldvijand Nº 1 was waartegen geen kruid gewassen leek. "De Wetenschap" trok ten oorlog, maar wat het eerste sneuvelde was de waarheid. Maar wetenschap zonder waarheid is een fantoom. Het ziet er nog steeds uit als een rots in de branding, maar het is een betoverend baken dat je op de klippen leidt. Dat is het drama ten top. Wat is de ontknoping??
Dat is het beeld wat die politiek-wetenschappelijke analyse van Serge Lang oproept. Je moet tenminste het journaal even lezen. Het belang reikt verder dan AIDS of HIV, het gaat om de fundamenten van onze (informatie)maatschappij.
terug eerste dagboekregel

Springbok, donderdag 7 maart 2002 (vertrekdag)
Het is nog vroeg in de morgen --zoals gewoonlijk :-)-- en het programma is vandaag "inpakken en wegwezen". Ik zou morgen zes weken in Springbok zijn; eerst vier dagen in een 'gastehuis' en in een hotel, en de rest in dit 'self-catering' huisje. Zes weken is een mooie tijd: Wegwezen dus!
Ik ga richting Upington, naar een plaatsje halfweg: Pofadder. Ik ga met een groepstaxi, een lijntaxi die rond drie uur vanmiddag vertrekt. Ik blijf er een paar dagen.
Waarom Pofadder? Tja, zomaar een plaatsje, maar 'iedereen' kent het als een soort Tjietkerkseradeel. Als ik er ben zal ik er wel meer over schrijven; en ook over mijn gewijzigde plannen. Om te beginnen twee citaten uit twee (korte) reisverhalen die op het internet vond. Je moet zeker zelf even gaan kijken. Het eerste is uit The Mail & Guardian en het tweede uit Sunday Times, allebei weekbladen hier in Zuid-Afrika.
De sites zijn respectievelijk:
http://www.mg.co.za/mg/travel/99aug/pofadder1.html
http://www.sundaytimes.co.za/1998/05/10/travel/travel02.htm
En de citaten:

Once an outpost in South Africa's own wild west, Pofadder is now one of the country's most ridiculed towns. But a visit to Pofadder is an essential part of any traveller's ethno-tourist repertoire . . .

Why does the town of Pofadder have no direct connection with the snake of that name? Does the town of Pofadder have a literature?

Dat moet toch voldoende zijn, niet?
Het politieke nieuws is dat Mandela --himself-- verscheen op de slotceremonie van de herdenkingen van de Boerenoorlog bij het Voortrekkersmonument in Pretoria om er een toespraak te houden. Bevreemding alom. Met alle "kleurenoverbruggend" gedrag dat men van Mandela gewend is, was dit wel een grote stap: Midden in het oude centrum van de apartheid en de apartheidsideologie. En wat hij er zei was minstens zo opmerkelijk. Hij betuigde zijn respect voor de Afrikaanders die zich helemaal uit het niets met dapperheid en volharding omhoog hadden gewerkt. Mandela, maar ook Mbeki en andere ANC-kopstukken hebben, zoals ik al eerder schreef, vaker uitdrukkelijk hun hand uitgestoken naar de Afrikaanders. Met name hebben ze de vrijheidsstrijd van de Boeren als voorbeeld voor de zwarte bevolking genoemd. Het "van niet-tot-iet komen" van de Afrikaanders vanaf 1875.
In tegenstelling tot de mythen die de Boeren in die tijd zelf hanteerden als zouden ze afstammen van een 'groot' volk en een 'rijk' verleden, was het in werkelijkheid een volkomen uit elkaar gespeelde bevolkingsgroep, gekoeieneerd door de Engelse bezetting vanaf 1800. De "sociale dissociatie", zoals dat tegenwoordig heet, was bijna volledig.
En toen, rond 1875 begon de revival rondom de taal en de bijbelvertaling waarover ik eerder heb bericht. De Engelsen ridiculiseerden dat en voerden een oorlog die de Boeren verloren, maar die hun mentaal sterker maakte. 20.000 guerrilla-Boeren hielden het jarenlang uit tegen het Britse leger van 150.000 dat "geen krijgsgevangen" als parool had en de vrouwen en kinderen van de strijders, de "bittereinders", in concentratiekampen stopte.
Die strijd houden de huidige ANC-kopstukken vóór aan hun eigen volk, en het heeft zeer zeker ook "the comrades in the struggle" geïspireerd, al konden ze dat toen niet hardop zeggen.
En gisteren betuigde Mandela nog eens openlijk respect aan de Afrikaanders, de aartsvijanden tot voor kort. Maar hij zei ook, dat 'onze' eenheid niet in het verleden lag: "Onze gezamelijke toekomst maakt ons één natie".
Niet lang geleden stond in Die Burger: "Wij Afrikaanders zijn niet deel van het probleem, wij zijn deel van de oplossing". Het is te hopen dat de treurende, de rancuneuze, de pessimistische en de 'tempo doeloe' Afrikaanders hun energie weer steken in hun eigen "regenboogland".
Nog even een paar fotootjes:
Het huisje dat ik ga verlaten
Hoe ik 'het' huwelijk vierde bij gebrek aan het traditionele oranjebitter.
Samen met Jacobus Van Niekerk de Vries verleden Zondag.
terug eerste dagboekregel

Pofadder, Zuid-Afrika, vrijdag 8 maart 2002
Het Volkswagenbusje zette mij om vijf uur voor de deur van het hotel af. Super! Het hotel doet wat 'koloniaal' aan. Ik stapte de koele hal in. Heerlijk! Het was bloedheet geweest in het busje en ik was doornat. Eerst in bad!!
Toen ik buiten kwam in schone kleren om in pittig marstempo het dorp te verkennen was het ietsje afgekoeld. Die 'verkenning' was heel simpel: Twee kruisende wegen die na 200 meter overgaan in een zandpad zonder huizen. Een van de vier poten sluit aan op de autoweg die langs het dorp scheert. Na twintig minuten marcheren had ik alle huizen gezien en alle straten aan beide kanten belopen: Er is een supermarkt, drie café's, twee drankwinkels en een paar dozijn huizen. Toen vond ik het welletjes. Mijn bloedsomloop, die na meer dan twee uur stilzitten was verstoord, was weer normaal.
Vòòr mijn vertrek had ik in een reisbeschrijving gelezen dat er tussen Pofadder en Springbok geen enkele boom stond. Dat is niet waar. Ik heb er drie geteld; in de verte, waar ze een eenzaam huis beschaduwden. Wel heb ik bomen gezien in de twee plaatsjes van de weg àf waar we passagiers moesten afzetten of oppikken. En verder was het een kaarsrechte weg door een eindeloze vlakte met heuvels op de achtergrond. Geen echte woestijn, maar wel harde steenachtige grond met kleine kniehoge struikjes. Dit was het traject van de trekkende springbokken. Dat had ik in diezelfde reisbeschrijving gelezen. Twee keer per jaar race-te een golvende massa springbokken door deze vlakte. Met honderduizenden. Hoewel het sowieso weinig regent, onderscheidt men toch een zomer-regengebied in de omgeving van Upington, en een winter-regengebied voorbij Springbok aan de kust. Het zijn vier- vijfhonderd kilometer. Er is nog een ooggetuigeverslag uit 1892, maar daarna werd het snel minder. De Mauser-geweren van het koloniale leger waren effectiever dan de pijl-en-boog van de Bosjesmannen die alleen voor eigen gebruik doodden.
Als ik uit het raamtje van het Volkswagenbusje keek zag ik die golvende massa springbokjes door de vlakte rennen, springen. Het moet een imposant gezicht zijn geweest; die eindeloze vlakte met die heuvels aan de horizon als decor.
Een pofadder (Bitis arietens) is inderdaad een adder, een van de grootste van de familie; puff adder in het Engels. Hij (zij?) kan anderhalf tot twee meter lang worden en heeft een maximale 'dikte' van 23 cm (dat is de omtrek, dus 7 cm 'dik'). Volgens Internet Zoo komt die in deze streken voor. Maar dit plaatsje is er niet (rechtstreeks) naar genoemd. De dorpsnaam komt van Klaas Pofadder, een van de hardnekkigste leiders van de Bosjesmannen in de opstand tegen de indringers. Hij had zijn hoofdkwartier in deze omgeving. In 1875 is hij in een vuurgevecht met het koloniale leger gedood.
terug eerste dagboekregel

Pofadder, Zuid-Afrika, zaterdag 9 maart 2002
Ik ben vannacht werkelijk opgevréten door de muggen. Ik heb daar normaal nauwelijks last van, 'want mijn bloed lusten ze niet', riep ik altijd. Ik had permanent òf de ramen òf de horren zorgvuldig dichtgehouden, maar de ene invasie na de andere wist 's nachts binnen te komen. Ik weet niet hoe. Na een uur 'stil leed' ben ik op jacht gegaan. Mijn lakens waren al een bloedbad, nu ook de muren. Ik kon ze zo uit de lucht grijpen, helemaal zàt van mijn bloed: 'Mijn bloed, verdomme!!'
Maar het baatte niet. Ik sliep er ook niet doorhéén; ik had misschien wel teveel rooibosthee gedronken. (Géén theïne, wèl opwekkend, wie weet?). Dus na nòg een uur 'stil leed' ging ik maar weer op jacht. De slaapachterstand moet ik maar met een extra siësta goedmaken.
In Springbok had ik er geen last van. Mijn twee gekko's hielden de muur goed schoon als een verdwaalde mug er wilde uitrusten. Ik zal straks toch eens met de receptiedame praten of er een oplossing is zonder meteen het allergiftigste spul te kopen waar ze hier zo gek op zijn. Daarom zijn er ook geen gekko's.
Gisteren heb ik 'Vader Trommelin' voor het eerst ontmoet. Vanmiddag om vier uur zie ik hem weer. Ik moest hem de groeten doen van Joris die hier het vorig jaar vier maanden voor zijn afstudeerprojekt heeft gefotografeerd. Hij is een echte verteller en heeft veel meegemaakt ook al heeft hij 'alleen maar' in dit dorp gewoond, zoals hij zelf zegt. In 1950 hierheen gestuurd op een eenzame missiepost; zijn eerste en meteen zijn laatste. Nu 82 jaar. Ik vroeg aan de receptiedame waar hij woonde, maar ze belde meteen voor me op. Ze kende hem goed, zoals iedereen in het dorp. Ze sprak hem aan met 'Vader'. Dat deed ook iedereen.
Na dat telefoontje was hij op zijn fiets gesprongen en zaten we ik de hotelhal te praten. Er was niemand die hij niet kende en die hem niet uitgebreid groette. Dat zag ik in de hal en toen we later naar zijn huisje liepen om mij te wijzen waar hij woonde. Hij had een uigebreide groet en een kwinkslag voor iedereen. Zijn gevoel voor humor had hem overeind gehouden, had hij mij toevertrouwd.
De op-een-na jongste van de acht een landarbeidersgezin uit Zevenbergse Hoek, 'tegen de Moerdijkbrug' zegt hij. Opgeleid als metselaar, hoewel zijn vader wilde dat hij timmerman werd. En per slot een 'late roeping'. 'Ik studeerde niet gemakkelijk', zei hij wat verontschuldigend, 'geen talent'. Hij was 29 toen hij hier aankwam. De Eucharistie vierde hij nog maar een paar keer per week met een klein kringetje bekenden. Helemaal op eigen initiatief. De bisschop had hem van alle priesterlijke verplichtingen vrijgesteld na zijn aftrêe.
Zo vertelde hij de halve ochtend, en hij was nog lang niet uitgepraat. Vanmiddag gaan we verder.
terug eerste dagboekregel

Pofadder, Zuid-Afrika, zondag 10 maart 2002
Ik heb gisteren het gesprek met Vader Trommelin voortgezet. Heel boeiend, maar teveel voor dit dagboek. Ik maak er een apart portret van.
Hoewel ik het AIDS-hoofdstuk als afgesloten beschouwde nadat het staatsrapport (zie 6 maart) ervoor gezorgd had dat de rust leek te zijn weergekeerd, was er vanmorgen op de radio heel ander nieuws dat de verwarrende situatie van de laatste maanden wellicht beter verklaart.
Die achttien proefgebieden waar de minister van gezondheid zo krampachtig aan vasthield, waren er niet alleen om te testen hoe de voorlichting --and all that-- bij verschillende culturen & verzorgingsgebieden zou uitpakken, maar de minister had boter of het hoofd over de werkelijke achtergronden van deze 'praktijkproef'.
Die 'test' blijkt nu door de Amerikaanse pharmaceutische industrie te zijn gepland, want Nevirapine is in de VS nog helemaal niet geaccepteeerd, zeker niet voor zwangere vrouwen. Zo'n 'praktijkproef' zou daarvoor de gegevens kunnen verschaffen. Zuid-Afrika was dus een 'mooi' testgebied waarvoor in de VS niet op die schaal vrijwilligers waren te krijgen.
In het staatsrapport werden de mogelijke negatieve (bij)effecten van Nevirapine doodgezwegen (in denk om PR-redenen) want(?) in de verwarrende persdiscussie van de laatste maanden werd het argument van de regering, als zouden die bij-effecten tot terughoudendheid verplichten, als een influistering van de persoonlijke witch doctor van Mbeki weggehoond.
De literatuur over de AIDS-skeptici, rept niet over Nevirapine als zodanig. Wel over de het genus "antivirale" medicamenten dat beschouwd moet worden als zware chemo-therapie. Geen kattepies dus, of een 'aspirientje'. Dat alles nog los van de vraag òf het HI-virus vernietigd moet worden, want het is wellicht helemaal niet de oorzaak van AIDS volgens nogal wat skeptici.
Het enige waar ze (de skeptici en de officiëlen) het over eens zijn is dat het doorzetten van armoedebestrijding, sanitatie en betere voeding wezenlijke elementen vormen van de AIDS-bestrijding, zij het om heel andere reden. Hopenlijk wordt dat niet aangetast door deze onthullingen.
terug eerste dagboekregel

Pofadder, Zuid-Afrika, maandag 11 maart 2002
Gisteravond zette het dreigende onweer door. Het rommelde al een hele tijd, ook gisteravond, boven de Oranjerivier. Dat is hiervandaan nog zo'n dertig kilometer in vogelvlucht. Het ging even lekker hard, wel vijf centimeter, zei de receptiedame, maar toen ik daarna mijn wandeling maakte van 2 x 45 minuten, dat is 4,5 km in de semi-woestijn was er niets van te zien: Gretige grond!
Intussen hoorde ik ook een interessant kengetal over de schapenteelt in deze streek: Je hebt 6 HA nodig per schaap. Schapenboer Jacobus Van Niekerk De Vries, met zijn lappie van 7 x 22 km zou dus zo'n 2500 schapen hebben. "En ik hoor nieteens tot de groten in de streek", vertelde hij mij twee jaar geleden. Ik zou wel eens willen weten wat een koe nodig heeft in NL. Wim uit Grubbenvorst, die mij regelmatig leest, zal dat vast wel weten. Ik kijk uit naar zijn mailtje. Hij heeft mij laatst ook precies uitgelegd wat een 'ratel' is. Het was een honingdief, dat was wel duidelijk uit het krantebericht, maar Willem van Wyk, mijn buurjongen in Springbok beweerde dat het een slang was.
Het is de honingdas, schrijft Wim, Mellivora capensis. Hij voedt zich voornamelijk met kleine zoogdieren maar hij is ook heel verzot op honing, vandaar de naam. Hij aast niet, zoals wordt gesuggereerd, op bijenlarven. Het leuke van dit verhaal is dat de ratel zich laat leiden door een vogel die naam honingwijzer draagt. Wanneer de vogel een ratel ziet, maakt hij bepaalde geluiden om de ratel mee te lokken naar een bijennest. Daar breekt de ratel het nest open, haalt de raten eruit en smult van de honing. De vogel heeft het gemunt op de bijenlarven en -poppen. Een lekkerbek dus! Ik kan het weten, want Wim, zelf imker, bezorgt mij ieder jaar een paar raten met larven en poppen (en natuurlijk ook honing en stuifmeel) en dat is mijn jaarlijkse "lekkere hap". Mmmmmmm!
Het verdere nieuws van vandaag ik dat ik mijn reis naar Namibië heb geregeld. Morgenvroeg met een groepstaxi die mij van het hotel afhaalt naar Springbok en van daar af de bus naar Windhoek die driemaal per week gaat. Het is ruim 1200 km. We vertrekken om 1800 en komen om 0700 aan. Ik blijf daar een paar dagen om te zien of ik de mensen kan ontmoeten die mij hun telefoonnummer hebben gegeven. Dan wil ik verder reizen naar de kust, naar Walvisbaai en Swakopmund. Dat zou zo'n 600 km zijn, maar van het vervoer erheen weet ik nog niets.
En waarom Swakopmund? Het schijnt een 'helemaal Duits' stadje te zijn. Dat lijkt mij curieus. Maar een meer serieuze reden is dat ik er een (voor mij!!) beter klimaat verwacht dan in Upington. Ik schrijf er niet zo vaak over, maar een van mijn mijn 'geheime reisdoelen' is het ontdekken van een klimaat waar ik zomer èn winter kan verblijven. Tot nu toe komt alleen Arica in het Noorden van Chili daarvoor in aanmerking. De aequivalente plek in West-Australië was intussen 'vervuild' met olie- en gasontdekkingen vlak voor de kust. In Nieuw-Zeeland was er zo'n plek sowieso niet; daar zou ik eventueel zijn heengegaan zonder dat 'geheime reisdoel'.
En de tijd tussen aankomst en vertrek, morgen in Springbok, zal ik op het IC doorbrengen. Om dit dagboek, dat al vijf dagen zwanger is, op te laden, en wat mailtjes te versturen. En natuurlijk ook het portret van 'Vader Trommelin'. Ik werk hard aan de diskette die dat allemaal moet bevatten.
En daarna zal er wel weer een 'radiostilte' zijn. Het is per slot een verkenningsreis.
terug eerste dagboekregel

Pofadder, Zuid-Afrika, dinsdag 12 maart 2002, vertrekdag
Het is vroeg in de ochtend van mijn vertrekdag. Ik heb het koffer ingepakt en een plannetje voor de last minute dingetjes zodat ik tot het laatste moment kan blijven werken aan de computer. Vanaf kwart over tien moet ik gereedstaan, maar het kan elf uur worden, heeft de taximan, 'oom Boet', laten weten. Het gaat hier precies als in Zuid-Amerika op het platteland. "Officiëel" is er niets, maar als je goed kijkt, luistert en vraagt, blijkt er vanalles te zijn. Het is als die droge 'onvruchtbare' half-woestijn waar ik met Jakobus Van Niekerk liep. Kurkdroge grond, maar als je goed keek zag je de miniscule bladknopjes en spruitjes.
De aktiegroep voor de verspreiding van Nevirapine buiten de proefgebieden heeft een succes geboekt. Het hooggerechtshof heeft de uitspraak gedaan dat de regering Nevirapine moet verspreiden, ook buiten de proefgebieden (voorzover de infrastructuur het toelaat) en niet mag wachten tot het beroep wat de regering daartegen heeft aangetekend is afgehandeld. Die 'infrastruktuur' blijft natuurlijk de grote beperkende factor waar ook om andere reden zo hard mogelijk aan wordt gewerkt. De minister, geïnterviewd voor de TV, gisteravond, zei dat ze weer in beroep zou gaan al was het maar om de formele reden dat ze niet wisten of en hoe Nevirapine werkte. Zij is een integer arts en bepaald geen handige politica; dat had ik al eerder gemerkt. Zij is in haar hart misschien meer als Mbeki, die met haar samen in Londen heeft gestudeerd tijdens de 'struggle', een academica die wetenschap boven politiek blijft stellen.
--"Een klap in het gezicht van de regering", was het perscommentaar, maar voor mij was het politieke drammerij tegenover feitenkennis. Ik kan er niet aan ontkomen in Nevirapine de stam rape, 'verkrachting' te blijven zien. Het moet omdat het goed is voor de producent en twijfel over bijverschijnselen, en zelfs over de werking, worden weggehoond.
Medisch-wetenschappelijk gezien hoort het bij de 'ethische' dilemma's: In hoeverre kun je een groep proefpersonen afzonderen voor een 'praktijkproef' en een gedeelte daarvan een placebo geven. Dit probleem kent vele varianten. Nevirapine in 18 proefgebieden --en daarbuiten niet-- hoort daar ook bij. Beschadig je de vrouwen die je het niet geeft? (Dat is wat de rechter zegt) of beschadig je juist de vrouwen (en baby's) die je het wèl geeft? Dat is wat de minister gisteren zei met een hopeloos gezicht: We kennen de werking niet voldoende. Maar de reclame weet het zeker, en die heeft nu gewonnen. Voorlopig althans, want de minister gaat, om diezelfde ethiek, opnieuw in beroep.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, woensdag 13 maart 2002, aankomstdag
Het was na elf uur toen 'oom Boet' mij kwam afhalen, maar onderweg hoefden we niemand meer op te pikken. In Springbok had ik ruim tijd om de e-mail op het internetcafé te bekijken. Ik was er opeens "op doorreis" en ik stuurde een aantal van jullie een mailtje onder die titel om mijn "verplaatsing" te melden. De bus was laat, maar samen met de 'extra'-vertragingen bij de beide grensposten waren we toch maar een uurtje achter op het tijdschema toen we vlak voor acht uur in Windhoek aankwamen. Op beide posten hadden 'de instanties' verzonnen dat er een 'surprise check' moest zijn en zodoende moest de hele bagage-aanhanger en de bus worden leeggemaakt en door een mobiele doorlichtings-eenheid --bekend van vliegvelden-- worden geleid. Iedereen met zijn koffer en handbagage in de warme windloze nacht wachten. Omdat de motoren van de autobus èn de 'surprise unit' bleven draaien was dat 'windloze' inderdaad 'adembenemend'.
Intussen hield een andere complicatie de wachtenden bezig. Er was bij de eerste grenspost een heel magere, ziek- of dronken uitziende medepassagier aangetroffen die zijn papieren niet kon vinden. Kennelijk mocht hij toch door, maar bij de tweede grenspost maakte de (chef-)chauffeur bezwaar om met die doodzieke patient verder te reizen. Er was geen dokter in de verre omtrek te bekennen en een medepassagiere die zich als 'professional nurse' had opgeworpen mengde zich in de discussie. Zij stelde vast dat de jongeman niet dronken was, maar mogelijk een koortsaanval had. Hij draaide met zijn ogen, was helemaal bezweet en had zichtbaar moeite zijn aandacht te houden bij de vragen die op hem werden afgevuurd. Dat kon iedereen zien. Per slot weigerden de Namibische autoriteiten hem toe te laten, maar misschien was het ook wel de chef-chauffeur die de doorslag gaf. Als een moderne Barmhartige Samaritaan werd een tegemoetkomende privé-auto bereid gevonden hem naar de ZA-grenspost (of verder?) te brengen. De 'nurse' wikkelde hem in een deken van Namibische grensautoriteiten op de achterbank. Het was toen middernacht en we moesten nog bijna 800 km.
Vòòr we probeerden in te slapen had ik nog een gezellige babbel met mijn buurvrouwen: De echtgenote van een wijnboer uit Grünau (Namibië!) die nèt een studie- cq zakenreis maakte door België en Nederland, een middelbare vrouw uit Colorado (VS) die met haar moeder(!) een wereldreis maakte (ik trof ze vanmorgen in het internetcafé), en een vrouw die mij veel wetenswaardigs vertelde over de verschillende soorten Afrikaans, in Zuid-Afrika, maar ook in "Zuid-West", zoals ze Namibië noemde. Zij, en haar man die haar af kwam halen, zette mij af bij de Windhoek Town Lodge van waaruit ik, na een douche en een kort slaapje, een lange stadswandeling maakte. Veel straten hebben Duitse namen. Ik woon bijvoorbeeld vlak bij de "Feldstraße" en er is "Bahnhofstraße"
Thuisgekomen rolde ik meteen in een lange 'inhaal-siësta' en ik moet nu mij haasten dit dagboek vòòr vijf uur bij het enige --totnutoe ontdekte-- internetcafé op te laden.
Meer 'street observations' later.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, donderdag 14 maart 2002
Het medisch-ethische dilemma waarbij ik jullie dinsdag j.l. achterliep, (en bij de minister, meer wetenschapster dan politica, die opnieuw in beroep ging tegen de uitspraak van het hooggerechtshof van Zaterdag dat Nevirapine ook buiten de 18 proefgebieden ter beschikking moet worden gesteld,) heeft ook een partij-politieke kant. Dat blijkt uit een uitgebreid interview met Mandela in de Sunday Argus die ik nog op het nippertje in Springbok kon kopen.
Mandela verdedigde zich min of meer tegen een aantijging als zou hij tweespalt zaaien in de ANC, de ergste partij-zonde. Hij zegt:
--"Wij wekken de indruk dat wij als partij don't care about de duizenden AIDS-doden"
--"Het tragische is dat de beter-gesitueerden wel toegang hebben tot die medicijn", ging hij verder, "maar het aantal doden stijgt zodanig dat bedrijven in Soweto hebben besloten hun mensen hoogstens een keer per week vrij te geven voor een begrafenis om de productiviteit in stand te houden." (Ik laat ethisch-psychische kant van deze prioriteitenstelling tandenknarsend rusten).
--"Om deze kritiek te keren moet de regering (=ANC =partijlijn) weliswaar doorgaan met het wetenschappelijke onderzoek naar de toxiteit en met het opbouwen van een netwerk dat effectief gebruik mogelijk maakt, maar moet vòòr alles Nevirapine in alle andere gebieden gratis ter beschikking stellen."
Dat is nogal demagogisch want het medicament kost nog maar 65 Eurocent. Mandela geeft intussen echter toe dat het medicijn extreem toxisch is. Dat is de eerste keer dat dit door een "niet witch doctor" te berde wordt gebracht. Maar zegt hij:
--"De verantwoordelijkheid voor het gebruik ligt bij de mensen zelf".
Hier knipper ik even met de ogen want ik zie twee soorten 'humane partij-politiek'. De ene zegt dat je in stilte de toxiteit moet uitzoeken en een beslissing nemen voor 'alle' patiënten, en de andere vindt het 'humaner' de beslissing aan het individu over te laten. Allemaal goed en wel. Wat ik suspect vind is dat de keuze voor die individuele verantwoordelijkheid pas komt nadat de eerste "slecht voor de partij" blijkt te zijn.
Maar àls de regering dan deze nieuwe lijn kiest, dan moet zij zich ook realiseren dat er van een "goed geïnformeerde leek", de eerste voorwaarde voor individuele verantwoordelijkheid, weinig sprake is nadat jarenlang de media en de drammers (met de pharmaceutische industrie als lachende derde) die toxiteit hebben ontkend, en verdedigers daarvan als witch doctors hebben weggehoond. Het regeringsonderzoek werd gekleineerd en overbodig verklaard.
De regering zweeg en 'wachtte op onderzoeksresultaten'. Hoe zal de regering deze 'nalatigheid' oppakken in de publieke discussie? Zullen ze een campagne beginnen: "Nevirapine is goed maar giftig", of "Wir haben es nicht gewußt", of wat?
PS Als ik wat meer heb rondgewandeld, zal ik ook wat over de stad en het land schrijven. Intussen kun je op het internet www.namibweb.com bekijken. Met /swakopmund.htm, /windhoek.htm, /luderitz.htm enz krijg je basisinfo over de dorpen.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, vrijdag 15 maart 2002
Het zag er zo leuk uit, dat ik meteen een IC aantrof in Windhoek, maar gisteren viel het tegen: Het werkte wel, maar er waren zoveel storingen en het was zo traag dat ik het opgaf. Inmiddels had ik van een ander IC gehoord, 'professioneel' en in een shopping mall aan de rand van de stad. De shopping mall was prachtig maar aan dat 'professionele' secretariaat-bureau zou ik niet meer dat een paar fotocopieën durven toevertrouwen. Het functioneerde als een meervoudige telefooncel, zoiets was ze in Zuid-Amerika en in Spanje locutería noemen: Je krijgt een cel toegewezen en je handelt er al je telefoontjes af. Aan het eind betaal je aan de kassa.
Hun "internetcafé" bestond uit één scherm vol toeters en bellen maar met een bandbreedte van nulkommanul. Na wéér een half uur zwoegen gaf ik het op. Nu ga ik om acht uur naar die eerste. Misschien dat het dan beter lukt. Er waren typische storingen met de ftp voor het opladen van het dagboek die er op wijzen dat de ftp 'eigelijk' is geblokkeerd, net als het vorig jaar in Perth. Toen kreeg ik de hulp van een zeer enthousiaste en kundige café-eigenaar. Zonder dat zou het zeker niet gelukt zijn. We zien wel.
Maarrrrr . . . Geluk bij een ongeluk!!
Ik ontdekte dat juist eergisteren de "Kunste-feeste" waren begonnen met de lokale kleinkunst in het openbaar en de 'betere' in de twee gehoorzalen van de middelbare school. Het ene gratis, het andere betaald. Zodoende heb ik gisteren twee lokale groepjes ieder een uur bezig gezien op de Gutenburgplatz, een intiem binnenplaatsje --heel Duits qua vormgeving, want het was de binnenplaats van de kazerne-- met bier en worstjes, maar ook allerlei andere eet- en drinkstoestanden. Het programma duurt nog tot Zondag. Het ziet er veelbelovend uit.
Ik zag het gisteravond niet zitten om zo laat nog op straat te zijn. Ik woon nogal achteraf. Daarom heb ik die latere voorstellingen in die gehoorzalen laten schieten. Er is overdag ook nogal wat keus. Zodoende heb ik gisteravond in het franse dagboek een nieuw stukje geschreven: Iets korts over Pofadder en 'Vader Trommelin'.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, zaterdag 16 maart 2002
De IC avonturen zijn misschien wel voorbij en misschien heb ik mijn IC-stekkie gevonden. Gistermorgen stond ik heel vroeg op de stoep bij het IC wat zo was tegengevallen na die eerste gelukstreffer. Het hielp niet; het bleef "traag met storingen". Bovendien ontdekte ik dat één opgeladen dagboek-file niet was doorgekomen en een andere file was verminkt. Op straat liep ik al te fantaseren hoe ik mij uit deze tegenslag zou redden, toen ik opeens op een onopvallende "Grab-a-Phone" zag, zoals ze die Spaanse locutería hier noemen, met even bescheiden het woordje 'Internet' erbij. Meteen proberen: Prachtig!! Uit de kunst!! Ik ga er vroeg heen --om half negen zijn ze open-- want ik heb vandaag een druk programma.
Om half tien moet ik mijn foto's afhalen. Om tien uur is er een voorstelling van het "Windhoek Kunstefees 2002". Het is een satirische cabaretière. Het programma heet "Die Kronieke van berugte Boere-boheme" gaat over "Suid-Afrikaanse vroue wat verbij die rante van die kappie, of die kante van 'n kapsel kyk, en met passie, humor en blote astrantheid hul eige paadjie loop". Ik ben benieuwd.
Vandaag ben ik bij een Kaapse cabaretier geweest die een scherpzinnige, spitse en hilarische analyse gaf van de kleurverschillen binnen de bruine (dat is héééél iets anders dan zwart) gemeenschap. Het is niet gemakkelijk te volgen, want hij gebruikte bepaald niet alleen ABA (Algemeen Beschaafd Afrikaans) maar ook veel "township Afrikaans", de meest levendige variant van het Afrikaans waar de puristische Afrikaanders (nog) geen raad mee weten. In feite waren die taalgrapjes deel van de 'confrontatie'. "Met sy tong ferm in die kies ondersoek hij die bekkigheid van hedendaagse kinders en die oorlamsgeit van die jeug van gister", zei het programma. (Als je vertaalproblemen hebt, moet je maar een mailtje sturen; ik vertaal het met plezier voor je). Ik miste natuurlijk veel, maar de mimiek en de 'act' kwam prachtiger naar voren, daar zijn geen woorden voor. Ik heb werkelijk genoten.
Verder heb ik op het gratis programma (dat zijn de lokale groepen) van de Gutenbergplatz een gospelgroepje gezien/gehoord dat prachtig a capella zong, wat folk music en een sax-met-guitaar met zang van een duo.
Om een uur heb ik een afspraak met Andrew Möwis, dat is de jonge doctor die ik in de bus van Kaapstad naar Springbok had ontmoet. Gisteren kreeg ik hem aan de haak en meteen kwam hij naar mijn guesthouse.
Intussen heb ik besloten om in elk geval tot na 21 maart te blijven, want dat is de 12e Independance Day en die wordt gevierd met een openbaar concert met Prom-achtige trekjes als ik de persberichten moet geloven. Dat wil ik meemaken.
Mijn plan om onmiddellijk naar Swakopmund door te reizen werd ook ondergraven door de berichten dat aldaar een enorme Amerikaanse filmploeg is geland om er in de woestijn een speelfilm te maken. De pensions en guesthouses schijnen uit te puilen. Maar Andrew wist bovendien een beter stadje dat nog gaver 'Duits' was en minder geteisterd door toerisme. Het is ook de enige plek van Namibië waar wijn wordt geteeld. Ik moet dan na twee (van de vijf) uur de lijnbus naar Swakopmund verlaten, en dan nog twee uur naar dat plaatsje: "Vermoedelijk is er wel een mini-busje", zei Andrew.
Met al dat 'uitgaan' komt er natuurlijk weinig van schrijven, maar de kranten houd ik wel bij. Ik hou jullie op de hoogte.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, zondag 17 maart 2002
Om met gistermorgen te beginnen: Ik stond bij de opening op de stoep van het pas ontdekte IC. Mail ophalen en verzenden liep als een tierelier, maar toen ik aan het opladen van mijn dagboek met mijn stiekem geïnstalleerde ftp-programma begon, waren opeens alle kanalen verstopt. Potverdomme! Maar het was tijd om naar het cabaret te gaan. Het bleef mij bezighouden en verzon wat nieuwe pogingen. Na het cabaret lukte het 'half'. Het dagboek staat nu wel op van-eyk.net maar voor wanadoo.es bleven de kanalen verstopt. Het dagboek zal dus voorlopig wel 'avontuurlijk' blijven.
En om tien uur het cabaret. Wat een contrast met die solo-man van de dag ervòòr die alleen zijn lijf gebruikte en daar alles mee uitdrukte. Geen muziek, geen costuum verwisselen. Zelfs de microfoon gebruikte hij puur instrumenteel. Stem, mimiek, pantomime. Dat was alles.
"Café Boerlesque", daarentegen, zat vol met toneel- en costuumchangementen, er was muziek van piano-guitaar-drum, er was dans, er waren liedjes, er was een lach-en-een-traan en er was satirisch commentaar. Het had een Fellini-sfeertje door het gebruik van 'vreemde' kleding waarin mannen- en vrouwenrollen voortdurend werden verwisseld, maar vooral door de twee vrouwen van het vierpersoonsgroepje. De ene was een struis 'volslank' type maar zonder-een-onsje-vet ook zonder een greintje bodybuilding air, groter en potiger dan de twee toch niet-kleine mannen, een blanke en een kleurling. De andere vrouw was een dwerg: bijna vierkant, met korte beentjes en armtjes die zich, net als de anderen voortdurend verkleedde. Helemaal Fellini dus.
En nu Zimbabwe.
Wat dreef Thabo Mbeki er toe Mugabe zo af te schermen? Zelfs op de Commonwealth bijeenkomst wist hij, met enkele andere Afrikaanse staten, de volmacht te krijgen een eindoordeel te vellen en eventueel aktie te ondernemen. Al vanaf de staatsrede probeer ik een antwoord te krijgen op die vraag via allerlei direkte reportages en ingezonden stukken in de krant naast de min of meer officiële verklaringen.
Er is een Westers ressentiment dat de eenvoudige verklaring hanteert dat het 'alleen maar' om de ANC-broederschap/solidariteit gaat, en 'alleen maar' wordt ingegeven door anti-kapitalisme en anti-westerse sentimenten. Dat ressentiment-argument is ondeugdelijk en oppervlakkig en berust inderdaad meer op sentiment dan op waarneming. De tegenstander van Mugabe, Tsvangirai, voortkomend uit de vakbond, zou dat allemaal nog veel radicaler aanpakken en bepaald niet de ANC-comrades laten vallen. Of toch? Maar dan op een heel andere manier?
Er is in het beleid van Mbeki een factor die zowel de ANC-comrades als de (Westerse) kapitalisten de tenen af en toe doet krommen. Blijkens het recente uitgebreide interview met Mandela in de Sunday Argus dat ik jl donderdag aanhaalde staat hij daar ook expliciet achter. Het difamerende artikel over Mbeki in Newsweek ontkomt er niet aan deze --voor het westen positieve-- factor te noemen. De Mandela-Mbeki lijn, zoals ik die maar zal noemen, zegt: "Allemaal goed en wel met het ANC power-to-the-people gedoe, maar als staat moeten wij wel met het Westen --en dus met het kapitalisme-- zaken kunnen doen". Het is hun wonderwel gelukt het ANC in die richting te 'bekeren', wist Newsweek te melden.
Het lijkt een beetje of het derde-wegsocialisme van Tony Blair, maar die deed het vanuit een sociaal-demokratisch socialisme terwijl het ANC dat vanuit een russisch-leninistisch socialisme deed; de moedertiet van alle Afrikaans socialisme. Dat houdt in dat er een aantal kapitalistische vrijheden moeten zijn en dat o.a. privatisering tot het beleid moet horen. "Om buitenlands kapitaal te kunnen aantrekken", daar zijn de twee tenenkrommende blokken links en rechts van deze middenweg het over eens, maar verder houdt het op. De 'kapitalisten' zijn voortdurend bang dat Mbeki zijn oren weer teveel naar zijn comrades laat hangen en de kopregels in de financiële pers na de staatsrede zeiden opgelucht: "Geen beperkingen van het kapitaalverkeer".
Aan de andere kant staat de ANC-vleugel die vooral gesteund wordt door de zwarte vakbonden, de COSATU. Zowel Mandela als Mbeki hebben bij herhaling verklaard dat de partij, de ANC, het beleid bepaalt, en niet de vakbonden, hoezeer ze elkaar ideologisch ook overlappen. Dat waren natuurlijk uitspraken gericht aan 'het kapitalisme' om te laten zien dat de vakbonden, die alle privatisering willen verbieden en naar staatsondernemingen en onteigeningen streven, niet de dienst zullen uitmaken. Door armoedebestrijding als 'grote factor' in zijn beleidspakket te hebben neemt Mbeki de vakbonden een traditionele invloedsfakter uit handen die hun in een 'normale' kapitalistische maatschappij wel toevalt.
En nu weer terug naar Zimbabwe.
Tsvangirai is niet alleen een vakbondsman, maar ook een echte bully die dictatoriaal zijn vakbond naar zijn hand heeft gezet. In verhouding tot hem heeft Mugabe nog 'nette manieren'. Om zijn (internationale) imago op te poetsen verscheen Tsvangirai altijd in net pak met stropdas en zo, terwijl Mugabe zijn 'volkse' kant liet zien door in traditionele dracht te verschijnen, wat hij vroeger zelden deed.
Het steunen van Mugabe lijkt dus meer op een koel berekende Realpolitik: Anders komen we van de regen in de drup qua dictator, en het zou de COSATU-factor in Zuidelijk Afrika teveel versterken. Mbeki denk niet alleen "Zuid-Afrika", hij denkt "Zuidelijk Afrika", zo niet "pan-Afrika".
Het is te hopen dat de geheime diplomatie Mugabe zodanig in de klauw heeft na deze 'broederdienst' dat de grote broer Z.-A. een grote vinger in de pap heeft bij de wederopbouw. Een goed (ook internationaal) functionerend Zimbabwe is van het grootste belang voor Zuid-Afrika.
Dat is een theorie die ik zo expliciet nergens heb gelezen, maar voor mij is het een verklaring voor het 'onredelijke' gedrag van Mbeki om deze verkiezingsfraude en intimidatie af te dekken. Hij zou dat soort verkiezingen niet als voorbeeld voor zijn land willen stellen.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, maandag 18 maart 2002
Vandaag geen grote politiek maar kleine. The Namibian, die in zijn kop trots zegt: '16 years of independent reporting' terwijl pas a.s. Donderdag de 12e verjaardag van de bevrijding wordt gevierd, meldt dat de al lang bestaande regel dat slechts drie honden per huishouden worden toegelaten op korte termijn streng zal moeten worden nageleefd. De gemeente Swakopmund gaat dat aantal meteen tot twee reduceren. Klachten van hondenliefhebbers in ingezonden brieven alom. De overtollige honden moeten worden afgemaakt, is de implicatie, maar de gemeente Windhoek zal van de in overtreding zijnde huishoudens "een plan" vragen. Het is niet duidelijk of daar --en zo ja welke-- een termijn aan is verbonden. Het is kennelijk een rijkeluis-probleem, want het gaat in die brieven om 'dierbare' hondjes van 'oude dametjes' die hun 'lievelingen' niet kunnen missen. Het wachten is op de brief die voorrekent dat voor de prijs één blikje geïmporteerd hondenvoer een arm gezin een week moet leven. De regelgeving schijnt te zijn gemaakt wegens lawaai-overlast, maar werd zeer laks gehanteerd. Er bestond zelfs een onofficiëel vergunningensysteem voor de boventalligen. Ook is het niet duidelijk waar deze plotselinge handhavingsbesluiten vandaan komen. Het ziet er naar uit dat ook het mes in de kleine corruptie wordt gezet.
Republikein is de andere krant waarin, in tegenstelling tot The Namibian die alleen in het door SWAPO gepromote Engels is gesteld, de Afrikaanse koppagina's gevolgd worden door Engelse en Duitse. Die bevat ook nogal wat ingezonden stukken over het hondennieuws.
Onder de gemengde berichten vond ik echter de curieuze oplossing van een onopgeloste moordzaak. Twee mannen, Lesley Esterhuizen (31) en Alousius Jeremia van Wyk (30) erkennen in een geschreven verklaring van hun rechtsvertegenwoordiger dat zij op 20 Mei 1997 Jacob Benjamin Theron in Swakopmund hebben vermoord. De reden van deze spontane schuldbekentenis is dat zij door het spook van de vermoorde al die tijd zijn geteisterd en zich ten einde raad aan de politie hebben overgegeven. Er heeft intussen een sielkundige waarneming plaatsgevonden. De psychiater verklaart daarin dat beide mannen volledig toerekeningsvatbaar zijn en het vermogen bezitten hun rechtszaak te ondergaan.
De inspecteur, tegenover wie Van Wyk de allereerste verklaring aflegde op 16 februari, zei: "... dat Van Wyk normaal voorgekom het hoewel hy gesê het dat die oorledene "hom nie met rus wou laat nie". Van Wyk het glo die gees van die oorledene snags gesien."
In Die Allgemeine Zeitung, helemaal Duits, met als ondertitel Älteste Tageszeitung Namibias, heb ik over de geschiedenis van het 'Bevrijdingsconcert' gelezen. A.s. Donderdag is de twaalfde aflevering en Zaterdag een herhaling in de openlucht. Aanvankelijk een 'gewoon' klassiek concert met hoofdzakelijk blank publiek. Vanaf 1995, toen Adolf Thelen als dirigent werd aangetrokken, is het uitgegroeid tot een muzikale manifestatie waarin het multi-culturele Namibië wordt weerspiegeld. Het is een waar volksgebeuren geworden met "Night of the Proms"-trekjes. Daar ga ik natuurlijk heen.
Toen ik gisteren in de stad liep op Independance Avenue, de hoofdader, zag ik opeens een luid toeterend 'bakkie' met feestende mensen, serpentines en ... de Ierse vlag. Ach, dacht ik, 17 Maart, St Patrick's Day. Natuurlijk! Maar het bakkie was voorbij. Toen het even later weer toeterend aan kwam rijden ben ik langs de kant uitbundig gaan juichen. Ik was de enige. De feestelingen hieven in het voorbijrijden verbaasd hun bierpul naar mij. Zij waren toch de enige Ieren van Namibië? Hoe kan daar zo'n oude man staan juichen?
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, dinsdag 19 maart 2002
--"Ja, we verkopen alles wat bij zwembaden hoort: Pijpen, pompen, filters en schoonmaakrobots", zei de man
--"Installeert u ook?", vroeg ik.
--"Jazeker, en onderhoudscontracten doen we ook", zei hij enthousiast, "maar de bak zelf niet. Dan moet ik gaten graven en zo".
Dat laatste zei hij met een zeker dédain, en zijn vrouw zei nog:
--"We hebben geen winkel hoor, het is een werkplaats; we doen het samen nu de kinderen de deur uit zijn".
En zo zat ik gisteravond met het echtpaar dat mij bij mijn hotel had afgezet de dag van mijn aankomst: Alet en Basie. De vrouw was mijn buurvrouw in de bus vanaf Springbok en we hadden een lang gesprek over verschillende soorten Afrikaans gehad.
Het was het terras van de "Windhoek Golf- & Countryclub". We zagen een prachtige zonsondergang, hoorden het klateren van de kunstmatige waterval en de fonteinen en genoten van een pilsje. Na hun werk hadden ze mij van het hotel afgehaald en de royale buitenwijken van Windhoek laten zien. We hadden gestopt bij verschillende uitzichtspunten van waar uit de stad of de omliggende bergen mooi in beeld kwamen. Ik had foto's gemaakt.
Ik hoorde veel over het dagelijkse leven in Windhoek en ik vertelde over mijn reizen, over mijn plannen en over Europa. Voor ze elkaar kenden, hadden ze allebei door Europa gereisd. Het was heel gezellig. We hebben 'lekker gesels' (gesels met het accent op de tweede e), zeiden ze. Vanavond komen ze mij weer halen. Ik heb hun uitgenodigd om samen ergens te gaan eten.
En zo transformeerde ik opeens van solitair naar sociaal. In Springbok beleefde ik dat pas na vele weken toen ik Joris ontmoette. Het leek er op dat het Zaterdag al zou gebeuren, maar Andrew Möwis, de jonge doctor, kwam niet opdagen. Het lukte mij niet om hem te bereiken op de universiteit en zijn thuisfoon ken ik niet.
Ik kreeg wèl Klaas Jonker aan de lijn, 'een Hollander in Windhoek', waarvan mijn busbuurvrouw mij naam en telefoon had gegeven. Hij woont hier al vele jaren als zweminstructeur. Hij heeft wat kinderklasjes in de vroege morgen en wat ouderen in de namiddag.
--"Ik kom om tien uur in je hotel", zei hij enthousiast toen ik hem gistermiddag te pakken had, "Ik hoef pas om vier uur aan het werk". Dat wordt dus een gezellige lunch, dacht ik toen.
Zulke dingen komen opeens uit de lucht vallen. Er zit weinig 'systeem' in, al weet ik dat een zekere incubatietijd nodig is na aankomst. 'Het' gebeurt zeker, en tot dan is er de zekerheid van 'gewoon geduld'. Na het vergeefse wachten op Andrew, Zaterdag, had ik mij in een 'werkzaam kluizenaarsweekend' gestort, een effectieve remedie die mij helpt over te schakelen op 'gewoon geduld'.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, woensdag 20 maart 2002
Het was allemaal begonnen met een kinderloze oom, bezitter van een hoenderfarm in Transvaal, die hem voor de oorlog had gezegd dat 'als hij groot was' hij die farm zou krijgen. Maar de oorlog kwam, Kees Jonker moest naar Duitsland voor de Arbeitseinsatz, de oom overleed en de farm werd verkocht, maar 'hoenderfarm' en 'Zuid-Afrika' waren al te diep gegrift in zijn mentale programma. In het Barneveldse kikt hij af van zijn Duitse ervaringen als lokaal reporter, bekwaamt zich in hoendertechniek, slaat goede aanbiedingen met huis & pensioen af en emigreert. Niks gratis hoenderfarm natuurlijk, maar in de zwemsport klikt het. Geleidelijk wordt hij een veelgevraagd trainer en krijgt zelfs een prachtige baan in Duitsland. Wegens rheumatiek houdt hij het er maar een paar jaar uit en ijlt terug. Een wat stijve rechterpink is alles wat hij ervan overhoudt. Hij geeft nu buitenschoolse lessen in het zwembad van de lagere school en wordt betaald door de oudervereniging.
We praten honderduit als hij mij kris-kras 'leuke dingen' in Windhoek laat zien en in de stad lunchen. Overal komen we mensen tegen die hem hartelijk begroeten en die hem vertellen over het dochtertje of zoontje dat inmiddels ver weg op een middelbare school of universiteit zit. Daarna vertelt hij mij van de peculiarities van dàt kind en dìe ouders. Hij is opvoeder in hart en nieren --zwemmen lijkt niet meer dan een excuus te zijn-- en het verbaasde mij niets te horen dat zijn twee zoons toegewijde onderwijzers zijn in kleurlingenwijken.
Hij komt nog eens twijfelend terug op die prachtige baan in Barneveld:
--"Als ik die had genomen had ik mijn kinderen beter te eten kunnen geven en hadden ze niet op blote voeten naar school gehoeven."
Ik kijk hem nog een rustig aan. Zijn 77 jaar zijn niet aan hem te zien. Hij loopt, praat en ziet er uit als een vitale zestiger:
--"Ach man, je was al vòòr je zestigste aan stress, kanker of rheumatiek ten onder gegaan!"
Zo werd het een heel sociale dag. Gisteravond ging ik eten met Alet en Basie en hoorde hoe ze hun zaak hadden opgebouwd. Maar --net als bij Klaas-- hoorde ik veel 'achtergrondmuziek'. Wat is dit voor een land? Hoe beleeft 'de blanke' die omzwaai naar de zwarte cultuur? Wat is hun eigen rol? Hèbben ze nog een rol? Voelen ze zich deel van het probleem of deel van de oplossing? Hòpen ze nog op een oplossing? Of haken ze af?
Intussen heb ik ook Andrew Möwes, de jonge doctor, aan de foon gehad. Hij was Zaterdag onverwacht geveld door een pittige griep, maar vanavond gaan we samen eten. Net als Klaas, Basie en Alet raden ze me af naar de parade van Independance Day te gaan. Het is in het stadion een eindje buiten de stad. Dat maakt het ook al lastig te bereiken voor een voetganger. Ik had eigenlijk verwacht dat --net als Quatorze Juillet-- op de Independance Avenue zou zijn, die mooie hoofdader van de stad. Maar nee.
--"Je moet het meer vergelijken met een belangrijke voetbalwedstrijd in Europa: Er kan behoorlijk worden geknokt. Je loopt teveel risico . . . Drank en zo", had Andrew gezegd. Basie bevestigde dat en voegde er aan toe:
--"Daarom doen ze het ook niet in het centrum, ze kijken wel uit!"
Nog even wat anders:
Gisteren, toen ik langs de Feldstraße naar mijn hotel liep, een stille buitenwijkstraat met weinig bebouwing. Wat zie ik daar in de berm? Half in het gras? Ik raap het op. Een recent kaartje van de Parijse Métro!!
--"Global Village", mompel ik als ik even droom over geschiedenis van dit kaartje.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, donderdag 21 maart 2002 (Independance Day)
De Namibiërs vieren hun bevrijdingsdag. Het begon gisteravond met het prachtige concert dat ik --om eerdergenoemde reden-- op de televisie heb gevolgd. "Africa meets Symphony", is de titel en tevens doelstelling van de jaarlijkse bevrijdingsconcerten. In voorafgaande jaren al, had de creatieve dirigent, Adolf Thelen, boeiende performances aangedurfd door o.a. een bekende lokale rap group in een zelfgeschreven arrangement samen met het nationale symphonieorkest te laten optreden. Dit jaar ging hij weer een stapje verder. Naast het 'normale' klassieke programma met o.a. de kindersymfonie, hongaarse dansen en een divertimento van Mozart was er uit de negende An die Freude, gezongen door het nationale jeugdkoor dat --natuurlijk-- grotendeels uit zwarten en kleurlingen bestaat: .. Alle Menschen werden Brüder .. in de openlucht in het dunstbevolkte land van een continent tjokvol openlijke en onderhuidse conflicten. Ontroerend.
En toen kwamen de stukken waarbij het accent lag bij de folk-style muziek. Het meest werd ik getroffen door die oude man, Gideon Gariseb, de Damara-muzikant met zijn bandola die je eigenlijk thuishoorde onder de boom van dorpsplein diep in de kurkdroge kleinstruiksavanne. Ogenschijnlijk aarzelend reikte hij heel eigenwijse ritmes en melodieën aan. Jongere leden van de groep borduurden daar dansend en zingend op voort. Het gaat hier --overigens-- over een van de top-folkgroepen van het land, maar de 'omhulling' door de gestreken en getokkelde violen van het symphonieorkest, en dat weer door een massaal publiek gaven er een nieuwe dimensie aan. Het werd opeens veel meer dan een optelsom van uiteenlopende muzikale tradities. Ik denk dat de beeldregie van de TV mij iets gaf wat in de werkelijkheid van deze Woodstock-achtige vertoning voor bijna niemand was weggelegd. De regie hield deze oude man bijna voortdurend centraal in beeld, alleen wat korte close-ups van tokkelende violen en wat langere van het dansen en het zingen. Aandachtig, alsof de hele wereld verder niet bestond, probeerde hij de ritmes die uit eigen zijn ziel en die van zijn voorouders kwamen, met zijn bandola af te beelden. Absoluut zonder 'show'. Precies zoals hij altijd al deed --op z'n eentje onder de boom op het dorpsplein-- toen nog niemand er van opkeek. Maar nu deinde de wereld mee.
Eerder op de avond, voor we samen gingen eten, had de jonge doctor mij in de omgeving rondgereden en mij een ander stuk van de omgeving van Windhoek laten zien dan Kees en Alet met Basie. We gingen eerst naar de 'groene' plek rondom het stuwmeer --een 'dam' op z'n Afrikaans-- waar Windhoekers in week-end rust en vertier vinden. Daarvoor moesten we voorbij Katutura, de reusachtige kleurlingenwijk die nog uit de apartheidsperiode stamt. Verschillende etnische groepen hebben er hun eigen terrein afgebakend. Er zijn nette wijken, gewone wijken en provisorische behuizingen voor de snel toestromende bevolking van het arme platteland. Te snel voor de nieuwe burocraten om de hygienische voorzieningen op tijd gereed te hebben. Daar, op de grote markt ergens in het midden, was de opvoering van het bevrijdingsconcert. De voorbereidingen voor dit Woodstock-achtige gebeuren waren in volle gang toen er langs reden: Veel politie op de been en manoevrerende vrachtauto's met TV en communicatie-machinerie.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, vrijdag 22 maart 2002
Gisteren heb ik de ochtend doorgebracht bij de TV om de feestparade in het Stadion mee te maken. Geen bijzonderheden: De bekende militaire rituelen van onderdanigheid. Interessanter was de optocht van de regio's dat werd gevolgd door groepjes van diverse scholen, kennelijk van diverse streken of 'etnische groepen' die hun dansen lieten zien. Prachtig! Zelfs de reporter, die het hele gebeuren met een saaie IJzeren-Heinstem had weten te begeleiden, raakte onder de indruk van het enthousiasme en de vaardigheid van die scholieren.
De middag heb ik grotendeels doorgebracht om alle feestkranten en speciale Independance Day bijlagen door te nemen. Een krant had de complete Grondwet als bijlage!! Een krant commentariëerde dat het beter zou zijn om de Nationale Feestdag niet op dag van de machtsoverdracht te houden, maar op die van de aanneming van de Grondwet op 20 Februari, een maand eerder. Het zou meer een feest van bescheidenheid en verantwoordelijkheid kunnen zijn ipv een van macho-machtsvertoning.
Dat sloot aan bij de resultaten van de opstellen en tekeningenwedstrijd over De Grondwet die in alle scholen van het land waren gehouden. Hele opstellen, tekeningen en citaten kwamen in alle kranten voor. Heel boeiend hoe deze jonge generatie die 'bevrijding' en 'grondwet' beleeft. "Ik mag nu zeggen wat ik wil", "Alle kinderen hebben het recht hun ouders te kennen en er door verzorgd te worden", "Ik mag niet gemarteld worden" en dergelijke citaten.
Over de geschiedenis van Namibië was er natuurlijk ook veel. Toevallig had ik van Alet en Basie een paar boekjes over Namibië gekregen; nog van vòòr de 'bevrijding'. Het meest opvallende was de verschillende rethoriek als de feiten worden beschreven van de laatste jaren voor de onafhankelijkheid. SWAPO is dan een groepje misdadigers die de eerlijke pogingen van de Zuid-Afrika om in Namibië een 'goed' democratisch bestuur te vestigen alleen maar in de wielen wil rijden.
Maar het is te lang voor dit dagboek. Daarom het ik een apart opstel gemaakt met 500 jaar geschiedenis in vogelvlucht om jullie herinneringsflarden uit de schoolboekjes en de kranten van 'vroeger' wat op te frissen. Namibische geschiedenis voor Dummies heb ik het genoemd.
Ik heb mijn vertrekdatum vastgesteld op Maandagmorgen a.s. Ik ga eerst naar Omaruru, het zeer Duitse dorp dat ik wel eens wil zien. Het is twee uur met de bus naar het westen (richting Swakopmund) tot Karabib en vandaar een mini-busje twee uur in noordelijke richting. Na X dagen, dat hangt er vanaf, reis ik verder naar Swakopmund. Rond 20 April, dat is de verjaardag van Hitler die --naar verluid-- zowel in Swakopmund als in Omaruru nog wordt gevierd. Dat wil ik wel eens zien.
Morgen, Zaterdag, is ook een zéér sociale dag. Andrew, de jonge doctor, gaat het binnenland in, zo'n 100 km zuidwest, voor een bezoekje aan zijn moeder: Of ik zin had om mee te rijden? Jazeker!! We zullen op tijd terug zijn voor een 'braai' bij vrienden van Kees Jonker, de zwemtrainer. Daar nodigde Kees mij gisteravond bij uit toen ik een afscheidsbezoekje bracht.
En Alet en Basie nodigden mij uit om vanavond met hun te eten. Ook als afscheid. Als ik dit vergelijk met Springbok . . . waar ik mij zes weken --sociaal gesproken-- moest behelpen met bewust ontlokte knipoogjes . . . Alléén reizen is inderdaad avontuurlijker dan je denkt.
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, zaterdag 23 maart 2002
Gisteravond heb ik met Alet en Basie een afscheidsetentje gehad. Ze hadden er de 'zeer Duitse' Biergarten voor uitgezocht, trekpleister in het Windhoekse uitgaansleven. Het terrein staat vol met grotere en kleinere --heel dikke-- rieten daken die zon en regen tegenhouden. Er zijn daken met een enkele tafel rondom de centrale paal en grotere die een half dozijn lange tafels bevatten. In een gedeelte van het dorp --want op een negerdorp lijkt het-- staat een gesloten kring van rieten nissen, ook met van die dikke daken, met in het midden een reusachtige vuurkorf.
--"Lekker in de winter", zei Basie, "vooral als het waait".
De ruimtes werden heel romantisch verlicht met ouderwetse petroleumlampen waarin electrische peertjes waren gefrutseld.
Het menu gaf een keur van 'wild': zebra-, struis-, krokodil- en kuduvlees als 'steak' en ook een 'spies' met van alles wat. Dat laatste had ik gekozen zodat ik nu voor het eerst kudu- (een groot soort hert), zebra- en krokodillevlees heb gegeten. Struisbiefstuk had ik al eens eerder gehad. Zebravlees, wist Alet te vertellen, is maar enkele maanden per jaar eetbaar. Dat hangt met de vruchtbaarheidcyclus samen. 'Daar buiten stinkt het', zei ze met een vies gezicht. Krokodillevlees is wit en lijkt qua textuur op kreeft of langoustine, maar is een stuk steviger. Het was trouwens een reuze-spies met van iedere soort een brok zo groot als een kindervuistje.
En het was heel gezellig. Ze hadden ook Kees Jonker uitgenodigd, maar die was helaas verhinderd. Alet bekende dat ze er zelf te zelden toe kwamen om uit te gaan. Toen ze mij Dinsdag hadden uitgenodigd hadden ze òòk naar deze Biergarten willen gaan om die te showen, maar die bleek toen helemaal voor een privé feest te zijn afgehuurd.
Inderdaad een juweeltje!!
terug eerste dagboekregel

Windhoek, Namibië, zondag 24 maart 2002
Vandaag is de laatste dag, want morgen vertrek ik in alle vroegte. Het wordt dus een 'inpak- & afmaakdag'
Gisteren was het een super 'uitgaansdag'. Om acht uur stond Andrew voor de deur voor een 'bezoek aan zijn moeder', zoals hij het had aangekondigd. Het was een tocht in binnenland naar de 'kleine' farm van 900 HA met zo'n tachtig koeien, die hier beeste heten. De laatste 10 km hadden we de 4x4 hard nodig. Het was nabij Dordabis, ongeveer 70 km in zuidoostelijke richting. Hij bleek een erkend Breeder van Bramankoeien te zijn, een groot soort witte koe met stamboek. "Een hobby", zei hij lachend nadat hij mij de finesses van het fokken van dit stamboekvee had uitgelegd. Zijn broer, die eigenlijk metallurg-mijningenieur was, beheerde met zijn moeder de farm waar nog geen electriciteit was. Zijn vader was jaren geleden verongelukt. Verder woonden op het terrein twee plaaswerkers met hun gezin die hand- & spandiensten verrichten als het nodig was, maar verder met een paar geiten en een lapje grond voor groente en fruit zichzelf in het leven hielden. Het doel van het bezoek bleek het bespuiten van het vee met een ingrediënt wat ze tegen vliegen en teken moet beschermen. Zijn broer en hij bedienden de handspuit en knecht met vrouw en kind, die eerder de koeien hadden bijeengejaagd, jaagden ze nu telkens opnieuw langs de spuiters zodat ze op alle kritische plekken bespoten kunnen worden. Het leek af en toe op een corrida want als die meestal slome koeien in beweging kwamen kon je beter maken dat je wegkwam. Ik heb er enthousiast actie-foto's van gemaakt, maar het is afwachten of dit fascinerende schouwspel ook 'op-de-foto' staat.
Om vier uur waren we terug en om vijf uur haalde Kees mij af voor een braai bij vrienden van hem. Dat was natuurlijk een avondvullende bezigheid met veel gezellige conversatie met de gastheer en gastvrouw en de andere gasten. Onder het genot veel wijn terwijl ik het braai-ritueel van de kennelijk geroutineerde gastheer kon bekijken en daarna genietend van de vele soorten vlees. Het was een prachtige afsluiting van mijn zéér 'sociale' week in Windhoek.
's Middags, na het opladen van het voorafgaande:
Vanmorgen had ik 'voor alle zekerheid' de diskette mee naar de stad genomen. Ik rekende er eigenlijk niet op dat ik een Internetcafé open zou vinden. Maar ik ontdekte een nieuwe en die was niet alleen open maar gaf op Zondag voor bij een heel uur nog een uur kado! Toen heb ik nog eens lekker ge-surfed nadat ik mijn half-afgemaakte dagboek had opgeladen.
Het opladen van het dagboek op wanadoo.es, het reserve-adres, lukt al een paar dagen niet meer. Ik denk dat het de wanadoo-server is, maar hun helpdesk geeft een antwoord. Het zal dus wel Mei worden voor dat wordt gerepareerd.
Ik vond een paar interessante sites over Namibië die je maar eens moet proberen:
• www.places.co.za waar clickable maps staan van Zuid-Afrika en van de buurlanden. Klikken op Namibia en dan op Central Region dan zie je de plaatsen Windhoek, Dordabis waar ik gisteren was, en Karibib met Omaruru, waar ik morgen heen ga.
• www.pamwe.org/spring2002.html is een reisverslag van een studiegroepje dat o.a. Omaruru heeft bezocht, maar het is vooral interessant om de niet-toeristische manier van reizen die deze organisatie kennelijk nastreeft.
• www.alan.org.na/Municipalities/Omaruru/history.htm is een fact sheet over Omaruru
• www.namibweb.com/kar.htm vertelt van een zware hongersnood in 1914 in Karibib.
• www.namibweb.com/karibib.htm vertelt over de geschiedenis en bezienswaardigheden van Karibib.
In de weekendbladen en -kranten lees ik veel over Zimbabwe'se verkiezingen. Er zijn weinig illusies over Mugabe's regiem, maar men maakt zich drukker over de Westerse hypocrisie. De ergernis wordt duidelijker. Hier wat citaten van commentatoren en ingezonden brieven:

• "They (Europeans) are not for democracy. They never institutionalized democracy in this continent . . . So what are they to complain about democracy in Africa? (. . .) I'm not saying Mugabe should go around butchering, killing and denying the Zimbabweans their choice of government but Europeans are the last people, and Americans, to accuse Mugabe of not being democratic." (De Kenya'se socioloog Katama Mkangi)
• "How I wish that some several hundred of us from southern Africa were invited to witness the recounting of votes (. . .) during US Presidental elections"
• "If Zimbabwean elections have not met the international standard as alleged, than the current ongoing so-called Operation Anaconda that is tearing at the fiber of the Afghan land and its people, is certainly even further more away from meeting the international standards!"
• "Britain seems fixated on the fate of Zimbabwe's minority white farmers in their confrontation with President Robert Mugabe, virtually ignoring electoral abuse elswhere that affects only blacks."
• "In almost every way Mugabe has been a failure, but the rest of the world was not concerned until Mugabe decided to expropiate land from white farmers"

terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, maandag 25 maart 2002 (reisdag)
Om zes uur stapte ik de deur uit. De bus zou om zeven vertrekken, maar die uit Springbok was te laat. Zo was het negen uur toen we vertrokken en elf uur toen ik in Karibib, een eind buiten het dorp, uitstapte bij een tankstation annex supermarkt. Maar het meisje aan de kassa wist niets van een minibusje naar Omaruru en de blanke eigenaar zei zelfs dat er geen busjes waren. Ik drong aan, en toen zei hij dat het van die tjokvolle dingen waren voor zwartes. Toen liep ik maar naar de zwarten die aan de overkant onder een boom zaten.
'Of zij op het busje naar Omaruru wachtten?'
Negerende onverschilligheid . . .
'Pas om twaalf uur', zei er een na een hele tijd. Ruim gesticulerend en op zijn horloge wijzend. 'Vijftien dollar', voegde hij er aan toe. Blanken met het mini-busje is kennelijk 'not done'. Ik voelde mij niet onveilig of zo; alleen wat misplaatst, maar vòòr het uur om was, wist ik dat die gesticulerende man op zijn vriend wachtte die van Walvisbaai kwam. De andere man bleef mij negeren en de vrouw knoopte een levendig gesprek aan met een passerende vrouw-met-kind in een voor mij onbekende taal. Wellicht waren ze even verlegen met de situatie geweest als ik.
Toen het busje er al had moeten zijn, stopte er een oude Mazda 626 waar een paar mensen uitstapten om de benen te strekken. Mijn gesprekspartner gebaarde mij even te wachten en ging naar de eigenaar: kennelijk om voor mij te onderhandelen of informeren, maar de stille man stapte achter zijn rug in de auto naast de chauffeursstoel. Consternatie, want 'mijn plekje' was opeens bezet en verlegenheid bij de man die voor mij had gepleit. Ik had al laconiek te kennen gegeven dat ik dan maar op het busje zou wachten, toen een van de achterbankzitters zich in het gesprek mengde en aanbood dat ze wel met z'n vieren op de achterbank konden. Lachend gebaarde hij dat ik gelukkig niet dik was.
De baas vond het goed, er werd uitgebreid gelachen en bedankt voor de samen gevonden oplossing. De man op de co-pilotplaats bleef negerend kijken. Mijn weldoener bleek een niet helemaal bevoegd onderwijzer te zijn en werkte als invaller terwijl hij intussen het beheer had over de slaapplekken van de kinderen die van verre kwamen. Lesgeven was zijn lust en leven. Hij was vlak na Independance vier weken in Duitsland geweest met een uitwisselingsprogramma met een school in Bocholtz en had Düsseldorf gezien. Nu had hij al vaak een beurs aangevraagd om zijn studie te kunnen afmaken, maar het was nog steeds niet gelukt.
Het klikte kennelijk tussen ons zo dicht aanééngedrukt op de achterbank. In Omaruru wilde hij mij helpen met onderdak. Eerst liepen we hèt hotel binnen --Hotel Central-- Deutsche Küche met grote letters op de gevel. Mooi met zwembad en losse bungalowtjes op een reuze gazon. 220 Dollar (22 Euro). Maar ik wilde goedkoper. De Duitse eigenaar vroeg mijn 'budget'. '100 Dollar', zei ik, 'en ik blijf zeker een week of meer'. Per slot betaalde ik in Springbok 80 en in Windhoek had ik veel te duur voor 150 gezeten. Hij moest er met zijn vrouw over praten en ik zou later op de middag terugkomen. Intussen had Josef, zo heette hij, met de dienstmeisjes in het Herero gebabbeld en toen we buiten stonden zei hij dat er aan de andere kant van het dorp accomodatie voor 100 zou zijn. Het bleek 130 te zijn, maar genoegen nemend met een kamer met een klein défaut, werd het 80 als ik een week vooruit betaalde. En zo zit ik om 1600 al te schrijven. Eerst op het bed, en nu aan de tafel de nèt is binnengebracht. Er zijn haast geen gasten. Volgens het gastenboek was er de vorige week een groep NLers, uit Nuenen, Schijndel e.d. op weg naar het Natuurpark zo'n 150 km noordelijker. The Lodge, zoals dit hotel annex kampeerterrein heet: Bett & Frühstück als blikvanger. Ze hebben Internet. Dat mag ik gebruiken. Ik ga eerst maar eens een dorpswandeling maken en mijn ravitaillering bestuderen en regelen. Ik heb alleen water bij me.
terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, dinsdag 26 maart 2002
Het is niet doodstil in deze uithoek van het dorp, in deze uithoek van dit verlaten kampeerpark. Er zijn de hele nacht allerlei vogelgeluiden en vroeg in de morgen een paar vliegtuigen van de 'airstrip' een eindje verderop. Gisteravond haalde ik het andere eind van het dorp precies in 30 minuten. Daar stond een bord naar een Wein Kellerei: "4 km". Daar had Andrew mij ook van verteld.
--"Oh, ik breng je wel even", zei de baas toen ik naar die 'Kellerei' had gevraagd, "je kunt er heel goed eten".
--"Bel maar op als je terug wil, dan haal ik je wel even af", voegde zijn vrouw er aan toe.
Ik zat als enige gast op het terras met de eigenaars te praten. Het was acht uur en helemaal donker. Het terras was verlicht met petroleumlampem, ook al hadden ze electra. Hij had mij al gewezen op de vogelgeluiden. Zijn vrouw bleek vreemde munten te verzamelen en ik had haar wat Euro- & Engelse munten gegeven die ergens in mijn koffer lagen. Het zijn geen Duitsprekenden, ze zijn blanke Afrikaanssprekende Namibiërs van minstens drie generaties. Ze spreken dus 'Oranjerivierafrikaans' wist ik uit mijn studie van twee jaar geleden.
Het socialiseren gaat snel, net als in Windhoek.
terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, woensdag 27 maart 2002
Gisteren was ik bij de "Kristall Kellerei" om er de twee wijnen te proeven. Een uitgegroeid hobby van Helmut und Uschi Kluge, heel Duits allebei, maar toch geboren en getogen in Namibië. In 1990 begonnen, hadden ze hun eerste oogst in 1995. Voor de witte wijn kweken ze de 'Colombard', die in Frankrijk alleen nog voor cognac wordt gebruikt en voor de rode is het 'Cabernet'. De 'Colombard' werd veel in Zuid-Afrika en Californië gekweekt, maar wordt nu door de populaire Chardonnay verdrongen. Bij de wijn bieden ze typische Duitse "Winzermahlzeiten" zoals "warmer Fleischkäse" en "kalte Sülze". [Winzer(in) = wijnboer(in)].
Ik proefde beide wijnen, kocht een fles 'Colombard' en nam een glas diep-rode 'Ruby Cabernet' bij de Griekse salade, want ik had met de zeer uitgebreide braai bij mijn afscheid van Windhoek voorlopig nog genoeg vlees in mijn buik.
Gisteren had mijn gastvrouw alhier mij naar de Kellerei gebracht, en ik was teruggekomen met een Duitse stamgast die er een paar whisky's had gedronken terwijl ik met hem en Helmuth in een levendige discussie was gewikkeld. Eerst wat informatief over de wijn en de wijnbouw, maar al gauw over de politiek. Vooral de niet-Duitsers gingen over de tong: van Afrikaanders (dat is geen volk met een geschiedenis, het is ontstaan uit een blank mengelmoesje) tot de trotse Herero's (verslagen in 1904 door de Schutztruppen nabij Omaruru, en hun vrouwen lopen uit principe langzaam, schrijden als het ware, liefst met een man in uniform schuin achter).
Vanmorgen, op mijn 'marcheerwandeling', liep ik nog eens in die richting. Ik deed er precies 35 minuten over. Het is dus 3,5 km.
Op de terugweg wipte ik even binnen bij Chris Johnston, een handelaar in half-edelstenen zoals toermalijn, aquamarijn, granaat en amethyst. De mooiste staan in een vitrine, samen met sieraden die zijn vrouw Karen, een goudsmidse, maakt. Maar hij is, zo verzekerde hij uitdrukkelijk, geen verzamelaar. Zijn klanten zijn verzamelaars en sieraadfabrikanten voor de 'mooie' mineralen, en 'de industrie', met name de electronische, voor de 'nuttige'. Aan de inkoopkant heeft hij grote en kleine verzamelaars die hij, als professioneel mijnbouwer, aanwijzingen geeft over het 'hoe' en 'waar' --dat ziet hij als een opvoedings- & trainingsfunctie-- en binnenkort start hij zijn eigen mijn.
Intussen heb ik ook wat officiële statistiek verzameld over Omaruru (zie www.alan.org.na). De 'census' van 1991 geeft 11390 inwoners, maar het dorp zelf --mèt de farms, zegt de publicatie-- telt 3800 mannen en 4200 vrouwen. Leeft de rest 'zwervend' of in de 'township' een eindje buiten het dorp, helemaal in de oude 'apartheidsstijl'? De telling van de huishoudens levert de volgende verrassing:

  • 15 rich
  • 160 medium
  • 1105 low
  • 1920 unemployed
Het verband tussen deze drie tellingen is niet duidelijk.
De gegevens over 'history' zijn ook heel sober:
Duizenden jaren geleden moet de streek bewoond zijn geweest gezien de archeologische opgravingen en de aanwezige rock art. Later hebben de San en de Damara's er gewoond, maar die zitten nu veel meer naar het zuiden, bij en over de Oranjerivier. Rond 1845 komen de Herero's er met vee en landbouw. In 1851 komt de eerste missionaris van een Duitse orde. Vanaf 1858 komen blanke jagers, handelaren en avonturiers. Vanaf 1870 pakt een zekere Axel Eriksson het wat grootser aan en heeft in 1878 40 jagers in dienst die er per saldo voor zorgden dat rond 1880 alle olifanten, giraffen, leeuwen en rhinoceros rond Omaruru waren uitgeroeid. Toen konden handelaren, farmers en anderen zich vestigen. Zoals ik schreef in Namibische geschiedenis voor Dummies hadden de Schutztruppen zich rond 1890 een weg gebaand naar Windhoek. In 1904 versloegen zij de 'opstandige' Herero's nabij Omaruru. In 1909 krijgt Omaruru de status van 'gemeente' met een gemeenteraad, maar pas in 1992 wordt die voor het eerst democratisch gekozen.
Ik denk dat deze 'geschiedenis' op ieder dorp in Namibië van toepassing is: dezelfde feiten en volgorde, andere namen en ietsje andere data. Interessanter is wellicht om de verschillende vertelwijzen van deze geschiedenissen te vergelijken. De koloniale optiek, de optiek van de huidige machthebbers of die van de verslagen Herero's . . . bijvoorbeeld.
terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, donderdag 28 maart 2002, Witte Donderdag
Ik maak het kort vandaag. Ik maak grote wandelingen door de kleinbos savanne in de omgeving, let er op dat ik niet op slangen trap en verbeeld mij hoe hier nog de olifanten, giraffen, leeuwen en rhinoceros rondlopen die Axel Eriksson met zijn 40 jagers die professioneel wegknalden. Soms denk ik daarbij ook aan Ali Baba met de 40 rovers, maar dat is slechts een literaire associatie.
De English Notes en de Deutsche Notizen heb ik intussen ook weer eens bijgewerkt. Kort en bondig de highlights van de laatste twee maanden. Lekker om even bij te lezen.
terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, vrijdag 29 maart 2002, Goede Vrijdag
Het wordt weer een stralende dag. De avonden zijn hier warm en je kunt lekker lang buiten zitten op het terras van het campingrestaurant. 's Morgens is het behoorlijk fris. Ik denk 12 of 14 graden, ik zal het morgen eens meten.
Gisteravond dronk ik een biertje met twee Duitsers die hier niet zijn geboren en getogen, maar intussen het land vrij goed kennen. De eerste is een goedbetaalde 'mechaniker' bij Chrysler-Daimler in Bremen die al vele jaren zijn vakantiedagen opspaart om hier telkens zes weken rond te toeren in een 4x4 met zijn inmiddels gemaakte vriendinnen. De ander heeft eerst een beveiligingsbedrijf in Duitsland gehad en verkocht, toen een Hunting Range in het Zuiden van Namibië, en is nu een soort rustend jager. Zijn vrouw is overleden en zijn kinderen wonen liever in Europa. Waarom zou hij nog zo'n ingewikkeld bedrijf in stand houden? Verkocht dus.
Wat houdt zo'n Hunting Ranch in? Ze zijn hier, volgens onze rustende jager 'de een naast de ander' te vinden, vooral rondom nationale parken of andere 'beschermde' gebieden. Ik citeer wat uit een van de vele folders die hier in het camping-restaurant te grijp liggen:

Holstein Hunting Ranch is situated on a 8000 ha big private game reserve, 450 km north-west of Windhoek, in the vicinity of Outjo and the Etosha National Park.
Hunting takes also place on a 50 000 ha big concession area.

Available game:
Kudu, Eland, Blesbok, Oryx, Hartebeest, Sprinbok, Black Wildebeest, Burchell's Zebra, Hartmann's Mountain Zebra, Steenbok, Duiker, Warthog, Ostrich, Giraffe, Cheetah, Leopard.

Accomodation: Heel comfortabel kan ik verzekeren, verder PM

Arrival
We will pick you up either per car or by aeroplane, as a landing strip is available on the ranch

Prices:
All prices are available on request.
We recommend a minimum stay of 8-10 days to guarantee succesful trophies.

De folder wordt verder gevuld met foto's van gasten bij een zelf afgeschoten Oryx, Cheetah of Zebra. Echt iets voor je (klein)kinderen, zo'n foto!!


terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, zaterdag 30 maart 2002, Paas Zaterdag
Dronk ik eergisteravond een biertje met twee Duitsers op het terras van het campingrestaurant, gisteravond geviel het dat ik een wijntje dronk met drie Nederlanders bij de 'braai' op het aanpalende kampeerterrein. Zo stil als het hier verder is, mijn Noordeuropese maatjes laten mijn niet in de steek!
Twee jongens en een meisje. Hadden sinds September samen gestudeerd in Zuid-Afrika --in een Youth With A Mission-kamp-- en sloten dat nu af met een forse lifttocht door de rest van Zuidelijk Afrika. Ze waren Maandag uit Johannesburg vertrokken en waren dwars door Botswana via de Trans Kalahari Highway gekomen. Youth With A Mission is, voorzover ik heb begrepen, een internationale beweging die jonge mensen wil inspireren 'missionaris' te worden, maar niet noodzakelijkerwijs full-time. Maar daarover spraken wij niet veel. Zij kwamen van Swakopmund en gaan vandaag een mini-safari hier in de buurt maken. Morgen liften ze verder. Het leek mij een goede gelegenheid de fles wijn voor de dag te halen die ik Dinsdag bij de plaatselijke Kristall Kellerei had gekocht. Die lag in de ijskast van het restaurant te wachten op 'een goede gelegenheid'.
Nou ja, zij hadden nèt een flinke 'boerewors' op de 'braai' gelegd. Een uitstekende gelegenheid . . 'dus'.
We hebben lekker gesels tot bedtijd.
terug eerste dagboekregel

Omaruru, Namibië, zondag 31 maart 2002, Pasen
Ik zit in een lichte malaise. Al een paar dagen. Je zult het wel gemerkt hebben aan de korte dagboekstukjes. Ik heb niet meer die 'schrijfwoede', of beter gezegd, niet meer die 'zoekwoede' naar nieuwe feiten en observaties. Héél normaal! Éindelijk normaal!, hoor ik sommigen al roepen.
O.K., dat is een waardeoordeel en zegt niets over hoe ik dat beleef en welke vragen ik mij daarover stel. Ik vraag mij af of ik mijn nieuwsgierigheid ben verloren. Nee, dacht ik, ik blijf met genoegen rondkijken, maar schrijflustig doorover? Nee!
Voel ik mij moe of lamlendig? Nee!
Wat doe ik wèl? Waar blijven die fanate schrijf- en leesuren?
Ik maak langere wandelingen. Ik lig langer in bed, maar dat komt meer omdat de muggen mij zowat opvreten en dat schaadt de slaapkwaliteit. Overdag gun ik mij daarom vaker een mini-siësta. Ik heb hier veel meer sociale contacten. Daar zitten ook nogal wat 'uren' in. Dat had ik in Windhoek ook en daar was ik bovendien meer tijd kwijt aan internet en boodschappen omdat het veel verder weg was.
Nee, dat urenrekensommetje verheldert weinig. Is mijn belangstelling misschien introverter? Ik koop nog wel de kranten, maar ik ben er vlugger mee klaar; het inspireert mij niet toe schrijven of commentaar. Zelfs het vermeldenswaardige en zeer verhelderende artikel in de NRC van Vrijdag (een aanrader!) over Het Nederlandse publieke debat over de politieke islam: "De Verlichting verduistert" door Michiel Leezenberg verlokt mij niet tot schrijven en stellingname. Dat is misschien 'introverter bezig zijn'.
Toch is dat ook niet helemaal waar. Vanmorgen heb ik voor een Belgische vriendin die omhoog zat met een subsidieaanvrage voor een moeilijk beschrijfbaar, maar heel boeiend, kunstproject, haar chaotische materiaal teruggebracht tot een beknopte kernbrief. Bepaald geen introverte bezigheid!!
Het schrijven van dit dagboekstukje, ja, qua inhoud is het introvert, maar ik ben intussen wel de extroverte reporter van mijn eigen roerselen.
Ik ben begonnen met het 'malaise' te noemen, maar ik ben er niet echt ontevreden mee. Misschien was dat schromelijk gebrek aan sociaal kontakt in Springbok de grote drijfkracht achter dat fanate schrijven. Daar voel ik mij van bevrijd. Pas nu ik terugkijk, dringt het tot mij door. Het was alsof ik het 'toen-het-gebeurde' niet onder ogen kon zien. Ik zou er het dagboek op moeten naslaan of ik daar als zodanig over heb geschreven.
Of is het gewoon voorjaarsmoeheid? Mijn oude lijfritmes van meer dan zestig jaar Noordelijk halfrond zouden dat dan moeten zijn, want hier begint de herfst. Inderdaad ook een interessante verklarende theorie.
Als derde verklarende theorie koester ik in deze twijfelperiode dat ik zit te broeden op 'wat anders'. Ik weet nog niet wat daarvoor in aanmerking komt. Is het de seven years' itch die mijn hele leven heeft gekarakteriseerd? Inderdaad, ik reis op deze manier bijna zeven jaar. Dan zouden er grote veranderingen op til zijn. Spannend!!
Of betreft het mijn broeden op de eerste jaren met Carla, waar met name Peter, mijn zoon, naar heeft gevraagd. Ik heb er al veel over geschreven en Peter vraagt dòòr. De herinneringen worden steeds gedetailleerder vooral tijdens de lange wandelingen. Prachtige herinneringen aan energie en well being en ze worden ook niet meer verstoord door de latere geschiedenis. Maar thuisgekomen kan ik er nog niet over schrijven. Misschien is die malaise wel een ordinaire writers' block: just-another-word.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek Maart 2002