Mijn Dagboek 30

Dit is Dagboek 30. Het loopt van 1-30 November. Allerzielen betekent dodenherdenkingen en dát betekent hier oplaaiende gemoederen over de gefusilleerden en andere doden van de verliezende partij. Die worden officiëel niet herdacht, maar er zijn berichten over ontwaken uit die politieke geheugenstoornis. Er zijn zieleroerselen als ik mij afvraag tegen wie ik werkelijk "jij" zeg, en als ik mijn "effectief eenzaamheidsmanagement" (EEM) beschrijf. Er is de reis naar Kaapverdië: "Boeiend en Vermoeiend". Ik heb de kortere en langere ontmoetingen trachten te vangen in 'portretjes': een illegale Ghanees, een jonge aannemer uit La Palma met zijn vriend, een NLse wereldzeilster, een gevluchte Spaanse electriciën en anderen. Behalve Kaapverdië ontdek ik ook Macaronesië.


Index November 2002
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 1 november 2002, Allerheiligen
Naar aanleiding van mijn schrijven over de 'dubbele uitleg' van de 'onze' 80-jarige oorlog en 'hun' Civil War kreeg ik het volgende toegestuurd uit een 'weblog' (nog niet nagetrokken):

" . . . Eric Liu says the left and the right are both wrong about how to teach kids about Sept. 11. "The two competing approaches to teaching 9/11, seemingly polar opposites, turn out to have one important thing in common: the widely accepted notion that schools exist to teach kids what to think," Liu writes. "And that notion happens to be dead wrong." http://g.msn.com/0NL34065/585
De geschiedenis herhaalt zich.
Ik heb dat altijd een moeilijk probleem gevonden. Je kunt kinderen --dacht ik-- niet meteen 'relativering' bijbrengen. Je moet ze eerst iets van houvast geven en daarna . . .
De mening dat "schools exist to teach kids what to think" is helaas even fout als wijdverbreid: Kerken --en andere ideologiën-- rollen vechtend over de vloer om de eerste krassen in de onbeschreven kinderziel te kunnen geven: "Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst", noemden de partij-strategen het toentertijd cynisch en zetten onopvallend het woordje 'what' in het gewraakte zinnetje.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 2 november 2002, Allerzielen
Wéér een fiesta-dag. Het I-café was dicht; vermoedelijk vandaag en morgen ook. Winkels om eten te kopen zijn (beperkt) open. En de horeca volop!! Dus vond ik gisteravond nog een 'echt' café met één computer die zich daarom ook 'Internetcafé' noemt. Het zij zo, maar ik kon het dagboek van gisteren --en enkele site-reorganisaties-- opladen. En daarom was ik met mijn diskette op zak even naar beneden gelopen.
Op die site-reorganisatie kom ik nog terug. Oplettende lezertjes kunnen nu al zien bij de links beneden aan op deze bladzijde dat 'Mijn Dagboek' nu op drie(!) sites staat. Dat is de overgangsfase. Op wanadoo.es heb ik nu een grote ruimte, maar onder een andere naam: ghavaneyk ipv gerard.van-eyk. Nu kan daar --naast het dagboek-- tevens de 'bibliotheek' èn de 'rommelzolder' staan. Daar was het om begonnen. Conclusie: Er komt dus 'gewoon' een andere reserve-site. De hoofdsite blijft hetzelfde.
Gistermorgen heb ik weer eens die wandeling gemaakt waar ik 25 oktober over schreef: Het pad is maar twee uur, maar het had mij vijf uur gekost omdat mijn plan om met de bus terug te komen mislukte. Het zat mij dwars dat ik daar op twee plekken was 'verdwaald'. Het pad wordt heel weinig belopen en het is --heel schaars-- voorzien van rood-witte merktekens. Er zijn meer sporen van geiten in het zijterrein dan van voetgangers op 'het' pad. Sommige trajecten hebben nog die oerdegelijke bestrating van de oude ezelpaden, maar, als die ooit zijn weggeslagen, is de oorspronkelijke passage onherkenbaar of moet je een 'omweggetje' maken. Door dat verwarrende netwerk van geitepaadjes of over maanlandschapachtige kale rotsen.
Omdat er sowieso geen bus was, heb ik aan het eind dezelfde weg terug genomen. Dat gaf mij de kans om de 'moeilijke passages' nog eens van de ander kant te bekijken. Heel anders! Probleemloos zelfs. Bovendien liep ik bijna verkeerd op plekken die mij 'logisch' hadden geleken op de heenweg. Vier uur later was ik thuis. Een prachtpad inderdaad. Heel gevariëerd, zowel het terrein als de uitzichten. Nog één keer, en ik voel mij bekwaam om als gids op te treden.
PS Het lukte niet om die link van gisteren na te trekken. Intussen weet ik wel dat het uit het E-zine 'SLATE' komt en wel uit hun Newsletter met abstracts van 6 September. Er was toen een themanummer over 'hoe Amerika zijn oorlog-tegen-terreur zou moeten voeren'. [SLATE: //slate.msn.com]
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 3 november 2002
Ik was niet de enige die het was opgevallen dat de informatie over de transición, de posguerra en de guerra civil toeneemt. Het zijn de drie trauma's waarover men niet spreekt. De wreedheden van de burgeroorlog van '36-'39 van de kant van "de rooien", zijn gedurende het franquisme breed uitgemeten; die van het franquisme zelf worden nog steeds weggewimpeld met: "De rooien hebben ook vreselijke dingen gedaan". El País, dat zich twee jaar geleden openlijk inzette om daar verandering in te brengen --dat inderdaad doet met gevoel Realpolitik-- wist ook enige vooruitgang te melden.
Allerzielen is zo'n meetpunt. Dan zijn er voor de gevallenen traditionele dodenherdenkingen. Al vanaf de tijd van het franquisme. Daarvoor zijn praalgraven en monumenten gebouwd. De doden van 'de rooien', zowel die van de oorlog zelf, als die van de 'bijltjesdagen' (zeg maar bijltjesmaanden, -jaren) daarna, zijn nergens. Letterlijk soms. Naspeuringen van kleinkinderen van de slachtoffers brengen nog steeds (massa)graven van gefusilleerden aan het licht. Lokale en regionale aktiegroepen (let op! dat soort aktiegroepen zijn een novum in de Spaanse politieke cultuur) zijn de laatste dagen in het nieuws wegens hun al of niet succesvolle pogingen de linkse slachtoffers bij de lokale/regionale dodenherdenking op te nemen.
In Cartagena is de dodenherdenking in handen van de marine, die daar ook het Militaire Commando heeft. Die gaf geen krimp op het aandringen van die actiegroep die nochtans door 'serieuze' personen wordt gevormd zoals leger- en marine-officieren; kleinkinderen van de slachtoffers bovendien. De lokale detailgeschiedenis komt weer eens in de pers. De regio wordt geconfronteerd met zijn eigen geschiedenis. Dat is tenminste iets.
In Asturië heeft zo'n aktie het parlement bereikt. Er werd dezer dagen een motie aangenomen die eiste dat --binnen het mogelijke-- aan het vinden en identificeren van de gefusilleerden zal worden meegewerkt. Het gaat hier om de regelmatige publieke fusilleringen die nog tot lang na 1945 hebben voortgeduurd. Ook hier komt weer een stuk regionale geschiedenis in de publiciteit. De archieven daarvan, en dat geldt ook voor Cartagena, zijn nog gesloten en in handen van Het Leger of De Marine.
Het argument van de rechtse regeringspartij, de Partido Popular, de enige die zich van stemmen heeft onthouden, is typisch:
--"Die geschiedenis is oudbakken, achterhaald en gelukkig vergeten". En de woordvoerder voegt er nog aan toe:
--"Het is belachelijk dat de PSOE (de oppositie) daar anno 2002 op terug komt terwijl ze zelf gedurende de 14 jaar aan de regering zijn geweest".
Babelia, de literaire bijlage, is ook seizoensgevoelig en komt met een aantal pas verschenen boeken, en een discussie met de auteurs onder de titel: "Ontwaken uit het geheugenverlies: Amnestie mag niet tot Amnesie leiden". Ze wijzen er op dat de meeste feiten niet echt geheim zijn (behalve dan een groot aantal officiële archieven!). Er zijn goed gedocumenteerde websites (Babelia noemt er nog een paar die zeker zal gaan bezoeken. PS: zie 8 november) Er zijn wetenschappelijke deelstudies. Maar in Spanje is er een grote kloof is tussen het intellectuele leven en de politiek.
Er zijn totaal maar twee televisiedocumentaires geweest met dit thema. Die van het Eerste Net ging over de miljoenen(!) vluchtelingen en hun leven 'in verbanning'. (Pas sinds 8 oktober jl zijn een aantal beperkingen opgeheven om de kleinkinderen van die vluchtelingen in staat te stellen de Spaanse nationaliteit te (her)krijgen.)
De andere televisiedocumentaire was op de 'elitaire' TV3. Dat onderwerp was dichter-op-de-huid en ging over afnemen van de kinderen van 'rode' moeders zodat Spanje ontdekte dat wat pas in Chili en Argentinië gebeurde, eerder in Spanje heeft plaatsgevonden. En 'iedereen' zwijgt.
Er wordt een redaktioneel artikel in New York Times aangehaald dat wijst op de 'curiositeit' dat de Spaanse rechter Garzón er wèl in slaagt Pinochet voor het gerecht te halen, maar dat de familieleden van de Spaanse 'verdwenen personen' een beroep moeten doen op de UNO.
--"De huidige opleving is commerciëel" zegt een van de schrijvers van de gepresenteerde boeken, "Wij, de kinderen, hebben nog teveel pijn van het verdwijnen van onze vaders. Wij zijn nog teveel kinderen van onze zwijgende vaders, van de 'binnenlandse verbanning'. Maar de kleinkinderen vragen onbevangen naar wat er precies is gebeurd"
--"Dat klopt", zegt de uitgever, "deze boeken worden méér gekocht door beneden-dertigers dan door boven-veertigers. Het zijn de kleinkinderen van de slachtoffers."
--"Vindt u inderdaad dat wij zo'n twistziek volk zijn en zo wraakzuchtig zijn tegenover familie en vrienden?", wordt een andere schrijver gevraagd.
--"Ja", antwoordt hij onmiddellijk, zoekt even naar woorden en formuleert dan zorgvuldig:
--"Afgezien van enkele mentale gewoonten uit het franquisme en uit de eeuwenlange autoritaire spaanse traditie, in het bijzonder een zekere intolerancia, is er de neiging om te denken dat iemand je vijand is door het blote feit dat hij anders denkt dan jij. Dus in de mate dat je gedachten van iemand anders afwijken, in die mate is het alsof je ophoudt zijn vriend te zijn".
--"Wat is spaanse vriendschap dan?", vroeg ik mij af.
Een andere schrijver, historicus, werd gevraagd of hij het niet jammer vond dat het zo lang had geduurd --en nòg, met die gesloten archieven-- voor er politieke beslissingen werden genomen:
--"Natuurlijk", zei hij, "maar het heeft misschien toch wel een goede kant dat de werkelijk doortimmerde historische overzichten nog in de maak zijn. Dan kan het geen speelbal meer worden van de politiek"
Aha, dacht ik, hij heeft begrepen wat ik 17 september schreef. Joop, de eco-vechter in mijn lezerskring, was het er roerend mee eens:

"Onze bescheiden kennis van de ecologie is te vroeg verpolitiseerd. Een onrijpe wetenschap wordt ingezet voor politieke doelen. De ecologen houden zich minder en minder bezig met verwonderd onderzoeken hoe de natuur 'eigenlijk' werkt. Ze houden zich meer en meer bezig het het aanscherpen van (. . .) 'politieke argumentatie'"
Dat gunde hij 'zijn' wetenschap niet.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 4 november 2002
Er wordt vandaag niet geschreven; althans geen dagboek.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, dinsdag 5 november 2002
De malaise houdt aan. Een ander woord heb ik er niet voor. Ik kreeg een paar hartverwarmende briefjes van mijn zoon die zijn eigen 'kleine oorlog' heeft gevoerd:
--"Zoek weer naar je purpose", schreef hij, "dat is wat de goden bedoelden toen ze je op aarde hebben gezet".
Dat hielp. Hij herinnerde mij aan een artikeltje van hem Tijd Voor Verkenners --waar ik toentertijd nog intensief over heb meegedacht-- over tijdsbesteding. Dat hielp ook, want ik was bij mijn eigen 'schrijvend nadenken' wat vastgelopen.
Maar dat 'schrijvend nadenken' had mij wel duidelijk gemaakt dat ik gewoon 'aanspraak' mis en 'kwaliteitskontakt'. Mijn steunpilaren-op-het-eiland, Ignacio en Maria, mi profesora zijn allebei al een tijd 'afwezig'. Ignacio is druk met vakbondszaken en Maria zit in Barcelona waar haar man in het ziekenhuis is opgenomen.
--"Wat je niet kunt bestrijden, moet je beschrijven", zei --dacht ik-- Hearst, de pers-tycoon: "Doorgaan met beschrijf-denken dus!".
Zodoende.
En dan komt die beslissing over Kaapverdië ook wel. Die stel ik steeds uit, terwijl ik het visum al op zak heb. Daar wil ik een weekje heen om eens rond te neuzen. URL=http://www.van-eyk.net/pve/txt/time4hunt.htm
En toen belde ik Julie. Gelukkig thuis. Hartverwarmend.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 6 november 2002
Gisteren, bij het postkantoor, werd ik meteen warm. Ik kreeg vier brieven!! Behalve mijn steunpilaren-op-het-eiland had ik ook 'gewone' brieven gemist. Het was inderdaad ordinaire eenzaamheid die aan de wortel van 'de malaise' had gelegen. Ik zei het gisteren al. (Hmm . . . pas). Dat is de structureel zwakke plek van mijn bestaan, mijn levenskeuze, mijn omstandigheden. Mijn éigen zwakke plek, want ik lees nèt bij Ortega y Gasset: "Ik ben ik-met-mijn-omstandigheden"
Ze kwamen uit alle hoeken van de wereld. De dame van het loket had het ook al gezien:
--"Sí, eres trotamundo, Inderdaad, je bent een globetrotter", knikte ze lachend.
Zij is nieuw bij het Poste Restante loket en ik had kortgeleden met haar een uitgebreide babbel 'geregeld'. Om mijn gezicht te laten zien. Dat hielp. Ik ben nu geen anonieme 'duitser' meer.
Er was er een van de vriendin uit NL die mij die regel van Bert Schierbeek had gestuurd: 'Hoeveel verbeeldingskracht is er nodig om in niets te leven of daaruit'. (zie 23 Okt)
--"Denn die Wünsche verhüllen selbst das Gewünschte (Hölderlin)", schreef ze nu, alsof ze aanvoelde dat ik de belangrijkste oorzaak van de malaise als laatste zou ontdekken. In het begin denk je dat het een 'mild griepje' is . . . of een oorontsteking die je hindert . . .
Er was een ansicht van Ghislaine vanuit Toscane, met de toren van Pisa. Er was een lange brief van Cees, de zwem-toptrainer uit Namibië, met politiek commentaar en reisplannen. Er was een dikke-met-foto's van Wim uit Melbourne, de missionaris, nu Dutch Migrant Chaplain. Ik heb nog foto's waar we samen op staan. Uit 1947 of zo.
Tel uit je winst! Count your blessings!!
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 7 november 2002
"Tegen wie zeg je werkelijk: 'Jij'?" vraagt de NLse brief van gisteren en zie ik meteen vele dozijnen gezichten opdoemen. Maar vóór mijn visualisatie af is, is de groep al geslonken tot een dozijn. Wát? Een hálf dozijn!
Ik probeer de gezichten te herkennen: Tegen wie zeg ik werkelijk 'jij'? Wie is de 'jij van nu' zo vertrouwd als het vriendje van toen je vier was? De 'ander' waar je voor het eerst 'jij' tegen zei? Nog vóór je later, uithuilend bij je moeder, zei: "Jantje is mijn vriendje niet meer" (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 8 november 2002
Zondag schreef ik dat ik de websites die Babelia noemde zeker zou bezoeken. Dat is gebeurd. Heel boeiende sites. In het Spaans op één na. Die is in het Frans en gaat over de rol die de Spaanse vluchtelingen hebben gespeeld in de Franse maquis.
Met een van de website-auteurs heb ik contact opgenomen: Een NLer die op het onderwerp is gepromoveerd en zijn (hele?) documentatie staat op die site. Zijn onderzoek is heel 'droog-klotig' en 'academisch', maar 'transparant'. Als een antropoloog die een vreemde stam bezoekt beschrijft hij die censuur-cultuur; als een Marsmannetje: "Terug naar de feiten, de waarnemingen!!" Daarom springt hij er uit omdat de andere toch allemaal een beetje verpolitiekt-propagandistisch zijn; of behept met 'schaamte'. (Gelukkig maar een 'beetje'. Dat is kennelijk te danken aan de selectie door Babelia).
Dat zegt Babelia ook in de toelichting bij de site. Ze zijn met name te spreken over de analyse die hij op tafel legt van het officiële tijdschrift van De Kerk, 'Ecclesia', over de periode 1944-1951 waarin de 'beoordelingen van de toestand' zijn neergelegd die niet alleen regelrecht is de richtlijnen voor de censuur-mannetjes werden vertaald, maar ook 'aanwijzingen' gaven over welke culturele stromingen --of protagonisten-- moesten worden 'onderdrukt'. Het leggen van deze relatie is nog steeds een 'taboe' hier in Spanje.
Ik was zelf erg blij met de grondige documentatie over de controversiële schrijver en Nobelprijswinnaar Camilo José CELA die gedurende het franquisme in Spanje is gebleven. Is hij de 'schrijver-zonder-vrees' die het franquisme trotseerde? Is hij een opportunist? Of gewoon een charletan? Tot op heden laaien de pen-gevechten in de krant nog regelmatig op. Ik weet het ook niet. Het ligt een stuk ingewikkelder, maar er moest een nuchter Marsmannetje aan te pas komen op dat op een rijtje te zetten.
Ik zou op deze Spaanse(!) site niet zo tantaliserend zijn terugekomen als de auteur, Jeroen A. Oskam, mij niet had geschreven:
--"Overigens heb ik ook een boek in het Nederlands over de Spaanse geschiedenis ("Geschiedenis en Cultuur van Spanje", Countinho, 1993), dat nog wat verder teruggaat in de tijd."
Misschien iets om jezelf kado te doen met de feestdagen. Het is in ieder geval een stuk Europese Geschiedenis waar weinigen weet van hebben, maar, gezien de toenemende(?) 'Latijnse Factor' in ons toekomstige Europa, hoogst interessant en belangrijk.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 9 november 2002
Op 22 September schreef ik over de oppositie die en bloc eiste dat de subsidie aan de Fundación National Francisco Franco (www.fnff.org) werd gestopt. Dat is de stichting die de archieven van Franco bezit en beheert, maar die in feite geheimhoudt, mogelijk 'schoonwast' en in ieder geval franquistische propaganda pleegt. Ik vertelde nog niet de afloop.
De regeringspartij, de PP, die door Jeroen Oskam de "sociologische voortzetting van het franquisme" wordt genoemd, hield de poot stijf. Er was een grimmig debat en de subsidie ging door.
Recente ontwikkelingen wijzen er echter op dat het wel de laatste keer zal zijn geweest. Er is een Wet op de Stichtingen in een vergevorderd stadium. De regering en oppositie het er dezer dagen --volgens El País in een klein berichtje-- over eens zijn geworden dank zij 164 amendementen. Het houdt o.a. in dat stichtingen die ongrondwettelijk of ondemocratisch handelen en/of de Grondwet niet respecteren, niet meer voor subsidie in aanmerking komen. De Fundación zal dus èn zijn gedrag èn zijn Statuten moeten wijzigen.
Die wet was het vlagge-project van de PP. Dat wilde ze kennelijk niet in gevaar brengen, maar ipv van een openlijk verlies --vandaar dat grimmige debat-- gaven ze toe in het onopvallende commissie-werk. En nu maar afwachten of het helpt.
. . . en of de Fundación niet nòg andere trucs achter de mouw heeft. Het franquisme is heel taai. Het heeft bepaald NIET de plek die het nazisme in het huidige Duitse 'mindset' heeft terwijl het qua ondemocratisch gedrag, wreedheid en (bloedige) onderdrukking het nazisme naar de kroon steekt zo niet overtreft. Maar dat weet (nog) niet iedereen.
URL=www.van-eyk.net/gerard/dgboeken/dagbk28.htm#22
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 10 november 2002
"Met dit boek is er in het franse feminisme een 'echt-vrouwelijke' factor teruggekomen" schreef ik in Mijn Reisbrief Nº 8 van 5 dec 1999. De eerste èchte tegenhanger van La Deuxième Sexe van Beauvoir.
Dat was het boek van van de filosofe-feministe Agacinski die een betoog schreef gebaseerd op het werk van de franse antropologe Héritier. Zij betoogde dat vrouwen en mannen ieder voor 50% moesten deelnemen aan alle publieke bestuursorganen omdat op geen andere manier het "onreduceerbare verschil" tussen mannen en vrouwen maatschappelijk tot hun recht te laten komen. Dat was een knap betoog, maar ik raakte nòg nog meer geïnteresseerd in het boek van Héritier, dat ik toen ook uitspelde.
Nu heeft Héritier, doorgaand op dat thema een nieuw boek geschreven waarbij ze ingaat op haar onderzoek naar de "dageraad van de mensheid", de vóórtalige wereld: Was dáár al de 'mannelijke dominantie'? Of is die later gekomen? Hoe onderzoek je dat wetenschappelijk verantwoord?
Het is een spannend verhaal, maar te lang voor dit dagboek. Daarom heb ik er een apart artikel van gemaakt.
Ik kan alvast verklappen dat die dominantie tóen ontstond en dat het onderzoek heel 'verantwoord maar avontuurlijk' is gedaan door een brug te slaan tussen twee heel verschillende 'harde' wetenschappen van nu: De (dier)psychologie over perceptie en omgevingswaarneming en de literaire analyse van volksverhalen en -mythen van alle tijden. Boeiend als onderzoeksgeschiedenis, spannend ook hoe dit resultaat het feminisme zal beïnvloeden.
URL= www.van-eyk.net/gerard/biblio/heritier.htm
URL= www.van-eyk.net/gerard/biblio/nlrbri08.htm
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 11 november 2002,
Sintermèrte, patroon van Venlo

Ik moet vandaag even memoriseren dat het de Heilige Martinus is, de patroon van de Stad Venlo, die daar het koosnaamtje "Sintermèrte" heeft. Er was een lampion- en fakkeloptocht en een groot vuur op de markt, maar ook in de buurten. Het was een 'gelegaliseerde' vorm van 'fikkie stoken'. De tuinders gaven grif hun uitgedroogde tomatenplanten en ander brandbaar afval. Voor compost was het toch niet geschikt --zei men. En de jeugd was er goed mee. Ik weet niet in hoeverre de viering 'oogstfeest-' of 'dankbaarheidsfeest' trekjes vertoonde. Ik herinner mij geen meedragen van fruit of andere oogstsymbolen.
Maar bij ons in huis --en voorzover ik mij herinner ook bij de buren-- was het die avond toch een klein feestje: Snoepgoed. Geen echte kado's, dat hoorde bij Sinterklaas. In mijn wereldbeeld-van-toen was Sintermèrte de voorloper van Sinterklaas; zoals Johannes het was voor Jezus. En er waren in elk geval gepofte kastanjes. Er hoort ook bij --uit dat seizoen, niet speciaal van Sintermèrte-- dat de wintervoorraad appelen en peren werd gekocht bij een grote tuinder in 't Ven, tegen de Duitse grens. Die lagen dan op zolder uitgespreid. Die moesten regelmatig worden geïnspecteerd. Vooral in het begin kwamen er dan vaak appelen of peren 'die-iets-hadden' op tafel. Zo vaak, kennelijk, dat ik mij dat herinner. Helemaal "à la Marcel Proust" zie ik de beelden en ruik ik ze: De fakkeloptocht met mijn tweed overjasje dat in de nek schuurde als de wollen das er niet goed tussen zat. De rook, de brandlucht en de straling op mijn gezicht van het vuur op het Nolensplein. Het sjouwen van het tuinafval met de 'grote jongens' voor het vuur in de buurt. De appelen op zolder en aan tafel. En natuurlijk de gepofte kastanjes. Voor dat ritueel heb ik nòg een zacht plekje: Kastanjes poffen . . .
Dit was een echo; diep uit mijn 'roots'.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, dinsdag 12 november 2002
Zo'n twintig jaar geleden was Nancy Friday een populaire feministische schrijfster die o.a. boeken schreef als 'My mother, my friend' over de 'moeilijke' relatie van vrouwen met hun moeder. Zij schreef ook 'Men in Love' waarin ze seksuele fantasieën van mannen analyseert.
Wat zijn de oermythen over vrouwen die aan jongens, mannen, worden overgedragen? Ze stelt vast dat 'woede' alterneert met 'liefde' maar, concludeert ze: '... love wins out over rage'.
Ik schreef er in 1982 een boekbespreking van in een Belgisch tijdschrift ANDERS onder de titel "Opgevoed tot Jongen". Het is een boekbespreking, maar daarbinnen, terugkijkend op mijn jeugd, stelde ik vragen over mijn relatie tot meisjes, tot vrouwen. Welke normen? Welke vooroordelen? Ondanks 'gelijkheid van de seksen' wordt van de jongen verwacht dat hij het initiatief neemt. En daar sta je dan als jongen. Hoe neem je het initiatief? Of hoe ontkom je er aan? En hoe werkte dat uit op latere leeftijd? Hoe keek ik er toen op terug?
En nu? Twintig jaar later? Wat is er van die idealen in onze macho-maatschappij overgebleven? Volgens die idealen-van-toen zouden (macho-)mannen meer van de zachte vrouwelijke waarden moeten overnemen. Nu lijkt het of vrouwen de macho-waarden van de mannen hebben overgenomen.
Het boek lijkt mij niet echt het (compleet) herlezen waard, maar met deze recensie kun je je misschien inleven in die idealen-van-toen en nagaan wat je er zelf --tussen toen en nu-- mee hebt gedaan. Of wat 'de maatschappij' ermee heeft gedaan. Daarom heb ik die recensie voor de dag gehaald en herlezen en --per slot-- voor webpublicatie gereed gemaakt.
Het is pas(!) 20 jaar geleden dat we 'zo' dachten.
URL= perso.wanadoo.es/ghavaneyk/biblio/opgevoedtotjongen.htm
URL= www.van-eyk.net/gerard/biblio/opgevoedtotjongen.htm
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 13 november 2002
--"Wij staan niet meer bij stil bij wat democratie en zijn fragiliteit betekent: Het lijkt ons allemaal zo vanzelfsprekend", schrijft een Belgische vriendin naar aanleiding van mijn teksten over de Spaanse democratie.
Inderdaad, dat 'vanzelfsprekende' is ook waar Ortega y Gasset (ik [her]lees hem nog steeds) het onderscheid legt tussen de massa mens en de denkende mens.
--"Mijn these, aldus," schrijft hij, "is deze: De perfectie-als-zodanig die de 19e eeuw aandroeg, in zekere organisaties van het maatschappelijke leven, is de oorzaak-zelve dat de massa's die ervan profiteren het niet zien als iets wat 'gemaakt' is, of als een verworvenheid, maar als een natuurlijkheid. Op die manier wordt de absurde geestesgesteldheid van de massamens gedefiniëerd en verklaard: Hij heeft alleen nog oog voor zijn welvaart."
Eerder had hij dat onderbouwd met voorbeelden van hoe zowel het 'volk' de 'adel' als de 'prelaten' de neiging vertoonden de grondslagen van hun eigen leven te vernietigen; juist door die onachtzaamheid. De massa-mens is voor hem bepaald niet het 'lagere volk' alleen. Het is de niet-denkende mens die zich niet bewust is van de grondslagen van zijn bestaan.
--"Intellectueel gesproken is massa-mens degene die tegenover ieder probleem genoegen neemt met wat daarover in zijn hoofd 'kan-en-klaar'ligt. Elite, daarentegen, is hij die afwijst wat daar niet bovenuit gaat en wie --uit een gevoel van eigenwaarde en zelfrespect-- zich werkelijk ínzet om het op te lossen", zegt hij daarbij in een voetnoot.
Onze sociale voorzieningen, bijvoorbeeld, zijn oorspronkelijk geen 'gunsten' maar, integendeel 'veroveringen'; ze zijn 'gemaakt'. Dat veronderstelt principiëel dat die moeten worden onderhouden en dat de daardoor bevoordeelden in staat moeten zijn dat ten allen tijde te verdedigen --of te heroveren-- als iemand dat betwist. Dat geldt ook voor "democratie".
Wij, de westerse democratieën, vonden ons heel "democratisch" en dachten alleen: "Nu de rest van de wereld nog". Iets dergelijks gold voor het Europese socialisme met hun/onze "sociale verworvenheden". We dachten alleen nog aan 'bekering van de rest van de wereld'.
En nu staan die "sociale verworvenheden" op de tocht. Iemand zei: "We kunnen de welvaartstaat niet meer betalen", en niemand piepte. De socialistische partijen waren te druk met andere zaken: nòg meer welvaart, bijvoorbeeld.
En nu zijn onze "democratische verworvenheden" aan de orde. Wie piept? Waar zijn de 'democratische partijen' mee bezig?
Mijn Belgische briefschrijfster slaat de spijker op z'n kop:
--"Wij staan niet meer bij stil bij wat democratie en zijn fragiliteit betekent: Het lijkt ons allemaal zo vanzelfsprekend".
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 14 november 2002
De beslissing is gevallen!! De reis naar de Kaapverdische Eilanden gaat door. Ik zat daar nog over te dubben; kon geen beslissing nemen. Ik had mijn visum al op zak. Als er nog plaats is vlieg ik a.s. Maandag. Anders een week later.
Het is ook opeens wat kouder geworden na de uitzonderlijk lang aanhoudende warme dagen. Het --abstracte-- seizoen was aangebroken, maar het --concrete-- vertreksignaal ontbrak. Misschien werkt dat zo wel. Net als bij trekvogels. Ik kon mezelf tot voor een paar dagen 's morgens en 's avonds zonder speciale maatregelen (vest, trui, vingerhandschoenen tot de zon doorkomt) op temperatuur houden alsof het een warme zomerdag in Zuid-Frankrijk was. Dat gaf de illusie dat ik hier kon blijven. Maar nu is het weer duidelijk. Over een paar weken moet ik in bed blijven tot de zon doorkomt, want leven met 'ramen-dicht-kachel-aan' is ècht fataal voor mijn conditie.
En dus komen de reisbeslissingen als vanzelf. Ook over mijn winterverblijf heb ik 'het ei' gelegd: Het wordt Nieuw-Zeeland. Chili staat op de wachtlijst. Wegens het klimaat komt alleen het Noord Eiland in aanmerking: Auckland en Noord daarvan. Maar een kleine escapade naar Wellington, 500 km Zuid, met een ongeveer NLs klimaat voorzover ik weet, zit er wel in. Daar woont een jeugdvriend uit de tijd van de padvinderij: Venlo pre-1950.
Wat Cabo Verde betreft gaf een gesprek met mijn buurvrouw, de vuurtorenwachtster, de farolera, de doorslag. Ik kende haar niet persoonlijk, maar ik had haar wel vaker gezien. Per slot woon ik op de Camino del Faro, de 'Vuurtorenweg' zogezegd. Zij woont in het laatste huis. Ik in het vóórlaatste. Zij was er pas met vakantie geweest, hoorde ik via-via. Zodoende.
Het vulde de Internet-info mooi aan. Er gaat niets boven "warmbloedige interactieve informatie". Nu heb ik de keuze kunnen maken welke van de 10(!) eilanden voor een verkenningstocht in aanmerking komen. Het zou een alternatief moeten zijn voor mijn verblijf op het Zuidelijk Halfrond. In Januari en Februari, de meest kritische maanden hier op La Gomera, zijn dat de warmste eilanden. Het zijn Sal, het eiland met het internationale vliegveld en S. Vicente, het eiland met de provinciehoofdstad (van de bovenwindse eilandengroep) Mindelo.
Het zijn kleine eilanden (niet de kleinste van de tien). Ze zijn laag, daarom zijn ze warmer. Qua formaat heel vergelijkbaar met La Gomera, 'rond' met een diameter van 24 km. Sal is een 'ovaal' en is Noord-Zuid 30 km en Oost-West nergens breder dan 12 km. S. Vicente is een 'rechthoek' met Noord-Zuid 16 km en Oost-West 24 km. Voor een allereerste beeldvorming heb ik ze in gedachte over elkaar gelegd.
Straks ga ik naar het reisbureau om te zien of ze nog plaats hebben kunnen vinden voor a.s. Maandag. Margarita, de farolera, zei dat ik beter rechtstreeks bij de maatschappij kon bestellen, maar ik wacht nog even de kwaliteit van het reisbureau af. Een kaartje naar Nieuw-Zeeland vertrouw ik ze niet voor 100% toe. Daar ga ik zelf óók over bellen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 15 november 2002
Ik kon inderdaad nog een reservering krijgen voor a.s. Maandag. Dus nu vlug inpakken en details regelen. Van I-café's aldaar weet ik niets. Dat kon wel eens een forse 'radiostilte' worden. Ik zal mijn wederwaardigheden en reflecties ononderbroken (dag)boekstaven. Degenen die zich voor mijn 'shortlist' hebben aangemeld zal ik de dagboeknotities rechtstreeks sturen als het opladen stagnaties vertoont.
Op Reisplannen heb ik een paar leuke orientatiekaartjes gezet. Bijvoorbeeld Waar ter wereld ligt Cabo Verde?, en andere die wat meer gedetailleerd zijn zodat je niet onmiddellijk naar je atlas hoeft te grijpen. Cabo Verde ligt ten Zuiden van de Kreeftskeerkring. De zon staat nu dichter bij de Steenbokskeerkring. Het is twee uur vliegen en het tijdsverschil is óók twee uur, zodat vertrek- en aankomststijd gelijk zijn op de heenweg.
Het ligt 700 km uit de kust tegenover Senegal.
Als je zelf op een Cabo Verde website wil neuzen, dan heb ik er hier twee om te beginnen: www.caboverde.com en www.caboverd.info.
Daar staan ook mooie foto's, maar de allermooiste staan op de amateursites van enthousiaste Cabo Verde minnaars. Op caboverde.com staan daarvoor nogal wat links, want de auteur, een Italiaan, is zelf zo'n minnaar. Anders moet je Cabo Verde maar in Google zetten en Hup! even surfen: Wie weet wat je dan nog vindt. Het is inderdaad een wondermooie kring van tien eilandjes als je de foto's ziet en de verhalen leest. Ieder eiland heeft zijn eigen fans.
--"Het is zoals La Gomera twintig, dertig jaar geleden", zei mijn farolera, "en er zijn eilandjes met nòg minder comfort".
Ik zal zien. Eerst dit verkenningsreisje.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 16 november 2002
Ik ben helemaal in de travel mood. Niet dat ik druk ben met inpakken en zo. (Daar moet ik wèl aan beginnen!! Ik zit m'n tijd maar te 'verprutsen'). Het is de toegenomen alertheid. Ik ben 'gespitster'. Ik kijk anders. Ik ben geen 'blijver' meer. Ik ben hier nog maar even. Ik moet goed kijken. Ik ben 'op reis'. Opeens.
Dat zijn zo de zinnetjes die in mij opkomen. Het is allemaal puur biologisch-instinctief die travel mood. Het is niet het gevólg van het reisplan, het plán is het gevolg.
Al een paar weken geleden drong het tot mij door:
--"Ik heb de langste tijd weer gehad op deze plek'"'.
En dan begint een ambivalente periode. Zo ken ik intussen mezelf. Langzaam en ongemerkt. Ècht plannen maken kan ik nog niet, maar er komt een horizon. Ik krijg haast om klussen 'af' te maken. Maar ik denk daar niet ordelijk over na. Het is allemaal 'bijna-instinctief'.
Ik probeer dan rustig te gaan zitten om met een paar flits-flits beslissingen orde op zaken te stellen. Maar zo werkt dat niet. Er is 'incubatietijd' nodig. Het aanhoudende warme weer werkte ook niet mee. Ik sprak er José over aan, de tuinman van de Duitse nederzetting waar ik langs kom als ik naar de stad loop:
--"Ik zit ook al de hele dag verward naar de lucht te kijken", zei hij hoofdschuddend, "Ik weet niet wat er aan de hand is. Komt die omslag nou of niet?"
De weeromslag kwam gisteren.
En zo breekt het bij mij ook door. Ik word alerter. Alerter dan de laatste maanden. Ik leek wel een 'sedentair': Slof-slof routine . . .
Opeens voel ik mij weer 'op reis'. Ik kijk weer beter uit mijn doppen. Rondom mij worden de dingen levendiger, kleurrijker, interessanter. Dat is de travel mood.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 17 november 2002
New York Times, aldus een artikel dat ik 3 november aanhaalde, wees op:
" . . . de 'curiositeit' dat de Spaanse rechter Garzón er wèl in slaagt Pinochet voor het gerecht te halen, maar dat de familieleden van de Spaanse 'verdwenen personen' een beroep moeten doen op de UNO".
El País van gisteren komt met details en meldt dat de 'Werkgroep Gedwongen Verdwijningen van de UNO' aan de Spaanse regering een "aanbeveling" heeft overhandigd om een onderzoek te doen naar de 'verdwijning' van mensen gedurende het Franco-regiem. In het bijzonder wordt naar twee massagraven verwezen waarvan een documentatie wordt overhandigd. Dat gebeurde op basis van een overeenkomst die in 1991 ook door Spanje is ondertekend en die nogal wat keren is toegepast om 'bloedige dictaturen' zoals die van Chili en Argentinë te "vermanen".
De documentatie was gemaakt door de 'Spaanse Vereniging voor Herstel van het Historische Geheugen', die daarvoor 64 concrete gevallen had geselecteeerd en aan de UNO had aangeboden. De UNO stelde daarbij de grens van minimaal 25 lijken en het mochten geen 'gesneuvelen in de strijd' zijn. Het zijn dus alleen de 'stille' en de 'demonstratieve' verdwijningen in vredestijd: allebei onderdrukkings- en intimidatietechnieken waarop Franco al patent had een halve eeuw vóór de dodencaravaan van Pinochet.
De UNO heeft zich verder nog beperkt door alleen gevallen te kiezen na 24 oktober 1945, zijn eigen oprichtingsdatum en uit die 64 twee voorbeelden gekozen. De woordvoerder van de Spaanse Vereniging wist niet wè,lke, maar wees wèl op het symbolische karakter van zo'n "aanmaning":
--"Het hangt van de politieke wil van de regering af, of er wat mee gebeurt".
Dat laatste zullen we vlug weten. Over een paar dagen wordt in de betrokken commissie van het parlement gestemd over een wetsvoorstel waar practisch de hele oppositie achter staat. Die wet gaat over het bevorderen van opsporen, documenteren en herbegraven van die republikeinse slachtoffers.
Maar intussen komen er 'semi-officiële' cijfers op tafel. De vereniging schat dat het om 30.000 'verdwijningen' gaat waarvan het (massa)graf niet bekend is. Althans niet 'officiëel'. Zij beschikt over een documentatie van 2000 'plekken' op basis van lokale orale geschiedenissen. In de krant van gisteren wordt op zo'n 'plek' ingegaan waar 38 lijken moeten liggen en waar met proefopgravingen inmiddels 13 stoffelijke overschotten aan de familie konden worden overgedragen voor een waardige herbegrafenis. Centraal in dit verhaal staan de broer en zus (resp 85 en 87) van de gefusilleerde en hun speurtocht die leidde naar dit massagraf. De buurtbewoners wisten veel, maar zelfs lang na het herstel van de democratie was de angst om erover te spreken te groot.
Niet alleen op landelijk niveau, ook op plaatselijk niveau --daar is het vaak veel bedreigender-- speelt wat Jeroen Oskam schreef: "De huidige regeringspartij is de 'sociologische voortzetting' van het franquisme". Een wet die het zoeken naar dit soort (massa)graven sanctioneert zal in deze latijns, autoriteitsgevoelige, cultuur nog heel wat meer tongen losmaken. Gelukkig, want die generatie sterft uit. Nu is dat zoeken nog de 'psychologische voortzetting' van "het verzet", en niet iedereen heeft daarvoor de burgerlijke moed.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 18 november 2002, Vertrekdag
Ik geloof dat ik nog nooit over Jacques-Yves heb geschreven. Zijn e-mails ondertekent hij trouwens niet met Jacques-Yves, maar 'jaakief'. Hij is een Vlaming-van-dicht-bij-de-Franse-grens. Dat verklaart wellicht zijn taalpurisme. Ik leerde hem een jaartje geleden kennen. Hij had -surfend naar een streek met mooi weer-- mijn website ontdekt en had inmiddels regelmatig mijn dagboek gelezen. Hij vroeg wat over het klimaat en andere reisdetails, want hij wilde weg uit het kille lucht-vervuilde Noorden maar kon niet beslissen. Ook of hij vragen mocht stellen over mijn gezondheid, want --tussen de regels-- had hij wat symptomen herkend. Hij werd geteisterd door een chemicaliën-allergie. Hij ging plat voor geparfumeerde vrouwen: Letterlijk.
Onze correspondentie kabbelde wat voort en zo vernam ik hoe hij de halve wereld afsurfte om een keuze te kunnen maken: Senegal, Trinidad, de Carribeans enz. Hij zat met een embarras du choix, maar als Vlaming-van-bij-de-Franse-grens zal hij dat woord niet willen gebruiken. Ik zal het hem eens vragen.
Hij kwam gisteren aan. Op het laatste moment had hij voor La Gomera gekozen. Ik haalde hem van boot en bracht hem naar Victor die een eenvoudig logement heeft. Dan kan hij rustig zoeken naar een appartement voor de komende maanden of langer.
We praatten wat, en zo hoorde ik dat de dame van het Brusselse reisbureau hem een plek in het vliegtuig had bezorgd met allemaal lege stoelen rondom. Dan kon er ook geen geparfumeerde dame zitten. Ze had ook voor zuurstof-assistentie gezorgd.
--"Had ze een oogje op jou? Was ze jaloers?", vroeg ik.
--"Nee, ze was een lotgenoot met dezelfde allergie"

PS Om vier uur zit ik in de bus naar ons nieuwe vliegveldje. Wij waren het laatste eiland zonder. Ik vlieg dan rechtstreeks naar het vliegveld van Gran Canarias voor de vlucht naar Cabo Verde om 2050. Het alternatief zou zijn geweest de ferry(1) naar Los Cristianos, de bus(2) naar Santa Cruz, de bus(3) naar de haven, de ferry(4) naar Gran Canarias en tot slot(5) de bus naar het vliegveld. Op zich al een dagreis!!
terug eerste dagboekregel

Espargos, Isla de Sal, Kaapverdië, dinsdag 19 november 2002
De reis van gisteren had niets om over naar huis te schrijven, of het zou moeten zijn dat de bus de afslag naar het vliegveld voorbijreed. Grote hilariteit!! Er was een lange wachttijd op het vliegveld van Las Palmas dat een heel wat exotischer --kleurrijker-- karakter heeft dan dat van Tenerife. Iets eerder was er een vlucht naar Dakar en dat gaf veel 'Afrikaans' publiek: Zwarte vrouwen met hun allerprachtigste gewaden, bijvoorbeeld. De vlucht naar Cabo Verde gaf nogal wat Creools publiek. Alles bij elkaar heel wat anders dan de Engelse en Duitse bleekneuzen die de Tenerif'se vliegvelden overstromen.
Het zoeken van een onderkomen liep vrij gesmeerd. Ik had een jonge taxichauffeur die --kennelijk wat onzeker-- de normale taxiprijs van 200 naar 300 Escudos verhoogde. Hij dacht zeker dat je dat wel kon maken met een buitenlander. Ik zei alleen dat ik had horen zeggen dat het 200 was, en voegde daar meteen aan toe dat hij dan wel voor een goed en goedkoop onderkomen moest zorgen.
Dat kon niet zomaar, want van zijn baas moest hij eerst het rijtje van de dure hotels afwerken. Dat hoorde ik later van zijn tante, want daar kwam ik tenslotte terecht. Toen de twee eersten van het rijtje 'geen plaats' meldden, werd hij zenuwachtig en zei dat het derde ook heel duur was.
--"Maar je weet toch wel een gewoon pension?", daagde ik hem uit, "dat is toch niet 'alles' hier?".
En toen reed hij een stille straat in. Stopte bij een onverlicht huis dat een pension bleek te zijn. Een paar huizen verder bonkte op de deur en toen verscheen zijn tante die de receptie opende. Toen was het snel geregeld, maar toen ik de chauffeur wilde betalen kon hij niet teruggeven van het 1000 Escudos biljet. Zijn tante lachte hem moederlijk uit met zijn onervarenheid, en toen begreep ik dat het 'familie' was. Inderdaad. Zij zei hem tenslotte, onder veel gelach, dat hij maar morgen terug moest komen. Heus, dat kwam wel in orde, verzekerde ze hem.
Het is nu half negen in de morgen. Ik heb hem nog niet gezien. En ook de tante nog niet, want de receptie is dicht en die deur waar de taxichauffer gisteren op bonkte geeft geen gehoor. Ksiewel, tkomt-twel.
Vanmorgen heb ik een lange wandeling gemaakt kris-kras door dit stadje. Telkens even teruglopend naar deze plek om de orientatie niet te verliezen, want het typisch Spaans-koloniale rechthoekige patroon ontbreekt volledig. En een ander systeem het ik nog niet ontdekt.
Maar verder is het typisch koloniaal. Heel homegeen zelfs qua bij elkaar passende bouwstijlen: van slavenwoningen tot herenhuizen. Maar het zal niet lang meer duren. Er verrijzen al moderne banken en verzekeringsmaatschappijen en ook sommige woningen van de Nouveaux Riches passen meer bij een architectuurwedstrijd van Schöner Wohnen uit de jaren tachtig. Heel schilderachtig --letterlijk-- zijn de woningen van de minder extreme well-to-do's. De gevels worden goed onderhouden, opnieuw in kleur gezet en de kozijnen worden vernieuwd. Dit is misschien wel het mooiste moment om er rond te lopen. Het oude een beetje terug in zijn vroegere glorie terwijl het nieuwe de zaak nog niet heeft toegeslagen.
Die drie uur tijdsverschil met NL --en de twee met La Gomera, zijn kunstmatig-politiek. Hier zitten wij met een 'natuurlijke middag' om half twaalf. De zon gaat --vrij snel-- op en onder om half zes. In denk dat het zonnetijdsverschil met La Gomera maar een half uur is. Toch gaat de zon daar op om half acht.
Met het vasteland van Europa is het tijdsverschil ook overdreven. De middeleuropese wintertijd in NL(!!) maakt dat daar de 'middag' na 14 uur valt. We zitten hier op 23 graden West. Met NL (6 graden Oost) maakt dat totaal 30 graden; dat zijn precies twee 'natuurlijke' uren. De rest is 'politiek' van de 19e eeuwse nationalismen: "Ieder land zijn eigen nul-meridiaan". De politeke strijd tussen Greenwich en Parijs om de wereldmeridiaan, hèt model, heeft een boeiende geschiedenis en is ten gunste van Greenwich beslecht. We zijn nog ver af van de wereldtijd die een Zwitsers horlogemerk voorstelt. Het etmaal verdeeld in 1000 mootjes, met eventueel cijfers achter de komma en één wereldmeridiaan. Bijvoorbeeld bij de huidige datumgrens in de Stille Zuidzee. In NL liggen de kantoortijden dan, bijvoorbeeld, tussen 350 en 680. Maar of dat politiek haalbaar is . . . ?? Daarvoor moeten wij misschien eerst door een èchte 'globaliseringsmanie' en niet een die we nu hebben die druipt van de dubbele bodems. Ondergeschoven ideologieën en verhullende rationalisaties buitelen over elkaar.
Dat waren zo wat gedachten na mijn vroege-ochtendwandeling.

Na de siësta: Het is 1700; in La Gomera 1900; in NL 2000.
Toen ik vanmorgen had geschreven wat er nu staat --deels vóór, deels nà de wandeling-- ging ik nòg eens op zoek naar de 'ontbijtkamer'. Niet om er te eten, maar als deel van mijn 'Effectief Eenzaamheidsmanagement'(EEM). Wie weet zou ik er iemand treffen? "Niet geschoten, zéker mis!"
Toen volgden de gebeurtenissen elkaar op in razend tempo. Zoveel, dat ik er zelfs na mijn siësta nog tegen aankijk als stapte ik nèt uit een draaimolen.
Ik zal mij beperken tot een (korte) opsomming:.
Aan de grote gemeenschappelijke ontbijttafel zat een Portugees echtpaar. Zij had vele jaren op Tenerife gewoond en hij was een tijd geleden voor een jaar naar dit eiland uitgezonden door zijn (katholieke) vakbond om er het vakbondwerk professioneler te maken. Nu was hij hoofdredakteur-direkteur van het vakbondstijdschrift in Portugal. Ik kreeg twee exemplaren mee. Hij kwam nu met zijn vrouw voor een vakantie. Al snel raakten we in een kwaliteitsgesprek over de ontwikkeling van zo'n eiland van 'niets' (dwz een fragiele subsistentie-economie) naar modern toerisme. Dat is hier practisch geïsoleerd aan de zuidpunt als een soort mini-Benidorm. Waar gaan de winsten heen? Ik dit geval is het allemaal Italiaans kapitaal met veel relaties in de VS. Daar wordt de meerwaarde geïnkasseerd en terug komen alleen de minimumloontjes voor het lagere volk. De 'betere banen' zijn in handen van Italianen die daarvoor worden uitgezonden vanuit Italië of New York. Kortom een vorm van re-kolonialisatie. In plaats van in Lissabon zitten de colonial masters nu in Rome. Zijn vrouw kende dat verschijnsel uit haar Tenerif'se tijd van twintig, dertig jaar geleden. Een boeiend gesprek dat er op uitdraaide dat we morgen samen een jeep-met-chauffeur huren en een tocht over het eiland te maken. Want voor de rest van de dag had hij afspraken met zijn netwerk-van-toen.
Daarna maakte ik een late-ochtendwandeling naar de haven, Palmeira, op zes kilometer West. Het eiland, zoals je je herinnert, is een vertikale ovaal met 30km N-Z en 12 km O-W met Espargos in het midden. Aan de kust vond ik een allerschilderachtigst dorpje dat daar mooi lag te wezen in al zijn argeloze naïviteit. Ik maakte foto's. In een bar, waar ik water-met-prik nam sprak ik een Frans echpaar die daar met een boot lag, maar ook lang in La Gomera had gelegen. Misschien wel de kennissen van Margarita, mijn farolera, maar ik ben daar maar niet over begonnen om het eenvoudig te houden.
Omdat ik aan die bar alleen maar een hamburger kon krijgen ging ik naar een andere, hèt restaurant van het plaatsje, zoals later bleek.
Terwijl ik op mijn visje-met-sla wachtte, werd ik betrokken bij een gesprek aan een tafeltje naast mij. Een Spanjaard en een Duitser, allebei over de dertig met forse zeezeilervaring. Ze zeilden het hele jaar rond en hoopten --vermoedelijk-- ooit als captain te worden ingehuurd op een gesponsord schip uit een topwedstrijd. Allebei kwaliteits-Strebers. Ze hadden het over hun crew, over hun ervaringen met 'leider' te zijn en te blijven. Ze kenden elkaar pas sinds gisteren toen ze allebei toevallig in deze haven kwamen. Meteen hadden ze besloten samen te gaan eten. Hun Engels was ook niet van voldoende gehalte om elkaar met een paar woorden te begrijpen.
Het waren twee mannen die elkaar veel te vertellen hadden. Ik genoot, maar ik kon het niet nalaten mijn tong te roeren als ze vast dreigden te lopen, hetzij puur op taalonvermogen, hetzij --hoe zal ik het noemen-- emotionele onervarenheid. Ik tussen twee --aankomende-- zeebonken met een ontluikende vriendschap. Ik hoop voor ze dat het beklijft. Ik ken hun naam niet; zij kennen mijn naam niet, maar ik was voor hun een 'engeltje uit de hemel' zei de Duitser bijna vertederd toen ze afscheid namen.
Later sprak ik nog met een jongen van de Canarias, uit La Palma, een jonge aannemer die vakantie combineerde met een zoektocht naar (bouw)opdrachten. Die zal ik nog wel terugzien. Hij bleek toevallig voor hetzelfde vliegtuig te hebben geboekt als waarmee ik a.s. Donderdag naar San Vicente vlieg. Èn hij herkende mij van de vlucht van Gran Canarias gisteravond.
En dan heb ik nog niet verteld dat ik na die ontbijttafel --en vóór de late-ochtendwandeling-- door Espargos heen-en-weer kruiste op zoek naar een vliegtuigbiljet voor San Vicente en naar geld, want geld-uit-de-muur is hier nog voorbehouden aan nationale bankpasjes. Daarbij werd ik --ongevraagd-- begeleid door Albertinus. Hij wilde mijn gids en begeleider zijn. Ik wilde hem eerst van mij afslaan als een vervelende vlieg en toen dat niet lukte probeerde ik ten einde raad contact te krijgen. Dat lukte, en het spijt mij nu dat ik hem zo probeerde weg te jagen. Dat was wéér een andere ervaring.
Dat je op een dag zoveel mee kunt maken, dacht ik toen ik van Palmeira terugmarcheerde. "Eerst een siësta", sprak ik mij toe, "Géén nieuwe kontakten aanknopen. Zo is wel genoeg voor vandaag". Einde opsomming.
Maar nu ik weer een paar lekkere uurtjes op mijn bed heb zitten schrijven, heb ik wel zin
a) in een maaltijd
b) in een nieuw gesprek.
EEM is soms management van de overvloed, soms van de schaarste: Altijd is het 'hard werken'.
terug eerste dagboekregel

Espargos, Isla de Sal, Kaapverdië, woensdag 20 november 2002
Gisteravond laat ontdekte ik dat er tòch een I-café is in Espargos.
--"Nee", had iedereen hoofdschuddend gezegd, "niet hier. Wèl in Mindelo op San Vicente. Of misschien in Santa Maria".
Santa Maria is het mini-Benidorm aan de zuidpunt waar we vandaag wellicht komen en Mindelo is de hoofdstad waar ik morgen heenvlieg. Daarom was ik heel verrast toen ik gisteravond nog wat door het levendige stadje kruiste en opeens "Cyber Space" zag staan.
--"Maar we zijn ook geen café", zei de enthousiaste meid achter de bali, "Wij zijn een Cyber Space".
Het woord 'café' had ze smalend uitgesproken. Het zij zo. Ze bestaan al bijna een jaar.
Ik had nog net tijd om even naar de mail te kijken, maar niet meer genoeg om naar huis te lopen en een diskette te maken.
Foutje!! Je moet altijd op het onverwachte voorbereid zijn. Die regel was ik even vergeten en liep zonder diskette op zak.
terug eerste dagboekregel

Espargos, Isla de Sal, Kaapverdië, donderdag 21 november 2002
De dag van gisteren liep --natuurlijk!-- niet volgens plan. De jeep-met-chauffeur, waarvoor het Portugese echtpaar zulke goede relaties zou hebben, was toch veel te duur en het I-café --pardon, Cyber Space-- kreeg geen contact met het internet.
Ik wachtte nog even of het wèl zou lukken en raakte in gesprek met een Spaanse man, rond de veertig, die Spanje was 'ontvlucht', zoals hij dat noemde. Hij was electriciën. Zijn vak was overal gevraagd zodat hij nooit om werk verlegen zat. Hij was een tijd in Duitsland geweest en kon daarna niet meer in Spanje aarden.
--"Bij jullie in het Noorden gaan de mensen zoveel aangenamer met elkaar om. Ik kon niet meer tegen dat schreeuwerige van de Spanjaarden"
--"Hear, hear", dacht ik en luisterde naar zijn verdere verhaal. Het klimaat --hij was in Berlijn en Hannover-- had hem weerhouden om er te blijven en zodoende was hij in Portugal terecht gekomen.
--"Dat zijn ook veel aardiger mensen, daar luisteren ze nog naar elkaar".
--"Hear, hear", dacht ik weer.
En zo was hij hier terechtgekomen, via een Portugese maatschappij.
--"Nu heb ik Spaanse, Duitse èn Portugese diploma's", lachte hij.
Hier werkte hij voor eigen rekening. Hij wilde voorgoed blijven. Hij had zijn draai gevonden.
Ja, dat schreeuwerige in de Spaanse 'conversatie'. Dat ergerde mij ook vaak. Het is of ze altijd 'overtreffend' bezig zijn als ze elkaar toespreken. Er zijn gelukkig veel uitzonderingen. Die ervaar ik dan ook als 'menselijke oase'.
In plaats van de tocht-met-jeep-met-chauffeur maakte ik een grote wandeling. Ik dacht naar het Oosten, maar dat was een vergissing. Het was de weg naar het Noorden. Geen nood! Ik liep een sportief uuurtje en draaide mij om. De Noordelijke helft van het eiland is een zandwoestijn met een enkele oase. Dat gebied zouden we met die jeep doorkruist hebben. Dat is een van de (wildernis)attracties van het eiland. Toen ik daar wandelde stopte een jeep (dat is hier het woord voor zo'n moderne 4x4) met het Franse groepje dat ook in ons pension woonde. Ze kwamen terug. Onverrichter zake.
--"Je kunt de wegen die op de kaart staan niet vinden. Alles is overwaaid met zand. We hebben het risico maar niet genomen. Je hebt echt een gids nodig".
We hadden ze 's morgens aan tafel nog gesproken. Zij hadden zèlf een 4x4 gehuurd. Het waren pas-gepensioneerden. Een echtpaar en een potige dame: type 'tomboy op jaren'. Zij kon wel met 4x4's en terreinrijden overweg, zoals ze zei. Niks 'jeep-met-chauffeur'.
De noordkant van de stad, waar ik doorheen had gelopen, was als een spookstad. Het was een enorme stadsuitbreiding. Een zeer ruim opgezette villawijk. Maar ze waren allemaal in de ruwbouw blijven steken. Het waren een paar grote financiers geweest die de 'boom' van een paar jaar geleden al te optimistisch hadden geëxtrapoleerd. Nu stond er een vierkante kilometer, schat ik, met grijs-betonnen staketsels, om de 100 meter of zo.
Dichter bij de stad, aan dezelfde kant, heb ik wat foto's genomen van wat vermoedelijk slavenwoningen zijn geweest. Het gaat om een dozijn, maar ze zijn in heel verschillende staat van hergebruik, restauratie of verwaarlozing. Het is een grote hal van zo'n 10 bij 20 meter. Houten wanden en daarachter een typische uitbouw die links achter een forse stenen schoorsteen heeft. Dat was de (gemeenschappelijke) keuken.
Later is die grote ruimte verdeeld in aparte huizen met ingangen en (soms) stenen muren. De allermodernste variant is om er één --reusachtige-- luxe bungalow van te maken. Maar die typisch-functionele hoofdvorm is gebleven.
Terug in de stad, had de Cyber Space nog steeds geen kontakt met het Internet. Toen heb ik maar een taxi genomen om de attractie aan de Oostkant van het eiland te bezichtigen. Dat een een oude krater van zo'n kilometer diameter. Helemaal vlak en iets onder zeeniveau waardoor er zout water in komt. Dat verdampt en ziedaar de zoutmijn die tweehonderd jaar geleden dit eilandje opstuwde in de vaart der volkeren. Het dorpje vlakbij aan de kust kwam er voor de arbeiders van de mijn en van de haven. Heel schilderachtig met zijn kapelletje uit 1853 op een heuveltje vlakbij het strand.
Weer terug in de stad --en nog steeds geen Cyber Space-- nam ik een taxi naar de zuidpunt. Naar Santa Maria, dat ik gisteren als een soort Mini-Benidorm afschilderde. Dat valt wel mee. Het oude visserdorp wordt weliswaar overspoeld door surfers en andere watersporters maar zijn oude vormen blijven duidelijk. De massale luxe-huisvesting zit in een paar grote betonblokken een eindje verderop. Er zijn twee kleine I-café's. Een functioneerde niet en bij de andere waren nogal wat 'wachtenden-vóór-mij'.
Ik heb toen hèt gerecht van het eiland Arroz con mariscos (rijst met zeebanket) geprobeerd. Toen nog een flinke strandwandeling en tenslotte kon ik terecht in het I-café. Terug in Espargos was het al bijna donker.
Dat was mijn tweede verkenningsdag van het eiland Sal. Wat vandaag?
Om vier uur vanmiddag moet ik op het vliegveld zijn voor de vlucht van vijf uur naar San Vicente. Behalve inpakken en proberen dit dagboek op te laden, weet ik het nog niet. Ksiewel.
terug eerste dagboekregel

Mindelo, Ilha de São Vicente, Kaapverdië, vrijdag 22 november 2002
Gisteren was weer een lange dag met "veel"! Het begon rustig met een bezoek aan de Cyber Space waar één computer functioneerde, zij het langzaam. Die was bezet door Hilde, een gezellige NLse dame die met man en boot op wereldreis was. Dat betekende dat we na de noodzakelijke internettaken samen een kopje koffie dronken. Heel NLs!!
Zij was een gespecialiseerde onderwijzeres (blinden en slechtzienden) maar de zee trok meer. Haar man was altijd al zeeman. Ze varen zo al drie jaar. San Sebastián de La Gomera was een heel bekende plek. Een oversteek naar Amerika is er nog niet van gekomen. Wellicht de komende weken.
Daarna heb ik nog een flinke stadswandeling gemaakt, een uiltje geknapt en naar het vliegveld gegaan. Daar was ik veel te vroeg, maar zo had ik mooi tijd voor de krant die ik eindelijk had kunnen kopen. Het was geen dagblad, maar een goed weekblad met veel actualiteit. "De pers" wordt je hier bepaald niet opgedrongen. Ik ben naar de balie van het grote hotel geweest om te vragen waar ik zoiets kon kopen. Dat bleek een bar-restaurant te zijn en daar was alleen dit weekblad. Op het vliegveld was ook geen kiosk. Ik moest denken aan wat Ignacio mij kortgeleden vertelde: In 1986 kwamen dagelijks driehonderd kranten op La Gomera. Nu drie en een half duizend! En die snelle groei is pas van de allerlaatste jaren. Zo liggen die getallen hier kennelijk.
En zo kon ik de sprong maken van de micro observaties gedurende mijn wandelingen naar de politieke kijk op het geheel. Er was het verslag van een discussie over de geopolitiek van Cabo Verde. Je wrijft je de ogen uit, maar dat begon met separistische ideeën binnen de eilanden. Vier zônes werden onderscheiden op basis van taal, cultuur, geschiedenis en 'orientatie'. Het eiland Santiago identificeert zich met Afrika, maar de anderen zouden eerder een "Macaronésia" moeten vormen met de Canarias, Madeira en de Azoren.
Er stond ook veel over het dagdagelijkse van buitenlandse hulp: Hier een school geopend, daar een waterleiding vernieuwd. Japan restaureerde de oudste school op een van de eilanden, richtte er een chemisch lab ik bij het regionale ziekenhuis en een aquaduct is op komst. Italië --maar dat stond niet in de krant, toevallig wel een foto, maar ik wist het van mijn wandelingen-- levert bouw- en graafmachinens. Dat is echter commerciëel. Dat is een andere categorie.
Daarover ging een gesprek van de Portugese Euro-afgevaardigde met journalisten uit Cabo Verde, Angola en Mozambiek. 'De spoeling wordt dunner', zei hij met betrekking tot echte ontwikkelingshulp nu de Europese Unie fors gaat uitbreiden. Op termijn moesten ze dus rekenen op meer 'commerciële' projecten.
Over 'echte' hulp gingen twee artikelen met betrekking tot Luxemburg. Daar is de eerste Kaapverdische vrouw benoemd op een hoge diplomatieke post: De Gemengde Kaapverdische Luxemburgse Commissie voor Samenwerking. Daarin gingen de lopende projecten over de tong. Veel op het gebied van scholing. Ze gaan o.a. een aantal leraren betalen die door Cuba en Portugal worden uitgezonden naar een nieuwe middelbare school die ze hebben ingericht. Het andere bericht gaat over een concreet project van de Luxemburgse Farmaceuten Zonder Grenzen op een van de eilanden met foto's van de fundamenten-in-aanbouw van die nederzetting.
Frankrijk stuurde 1650 boekjes voor het Franse talenonderwijs.
Nederland zit er met een meerjaren project voor het moderniseren van het voor-schoolse traject. Dat gaat niet alleen om gebouwen. De gebruikelijke bewaarscholen kent men hier wel. Daarvan worden getallen gegeven. Het gaat over een andere invalshoek: Wèl gerichte kindontwikkeling, maar niet zomaar vroeg leren lezen en rekenen. Daarover gaat wat uitleg.
Vanuit Engeland wordt melding gemaakt van de vorming van een Gemengde Commissie op hoog niveau, maar van echte hulp moet niet veel verwacht worden. Die gaat naar de landen van het Gemenebest met aanhang. Wellicht kunnen commerciele projecten worden gestimuleerd en gecoördineerd.
Let wel!! Dit is geen krantje over ontwikkelingsprojecten!! Het staat her en der als deel van de gewone berichtgeving. Soms economisch nieuws; soms nieuws uit de regio's.
Tussen de regels lees ik ook van het bestaan van een Portugees-talige "Internationale". Zo was er een bijeenkomst van alle topdouanebeambten om elkaar bij te staan in de problemen van de globalisatie. Oost-Timor was er bijvoorbeeld. Brazilië werd niet genoemd zodat ik de indruk heb dat het om oud-koloniale broederschap gaat. Dat was ook de toon van het artikel.
In een ander 'gemengd bericht' laat de bond van politie beambten weten dat in Mei 2003 het eerste congres zal plaatsvinden van de vrouwelijke politie beambten.
En zo naderde de vertrektijd. Er kwam een vliegtuig uit Amsterdam aan. Daarvan ontmoette ik een Italiaanse vliegtuigmonteur die in België werkte en voor de tweede keer met vakantie naar Cabo Verde kwam. Hij spreekt goed Spaans. Met hem samen reisde in naar Mindelo en we zitten nu in het pension dat Margarita, de farolera, mij had aangeraden.
Verdere plannen zijn er niet. Straks om acht uur zien we elkaar aan het ontbijt.
terug eerste dagboekregel

Mindelo, Ilha de São Vicente, Kaapverdië, zaterdag 23 november 2002
Het is niet zo heel vroeg in de morgen. Ik heb lang geslapen. Een lange volle dag en wijn bij de lekkere vismaaltijden zijn daaraan schuld. Inderdaad, maaltijden, meervoud, want we hebben twee keer in een visrestaurant gegeten. Filippo, mijn Sardijns-Belgische reisgenoot, houdt ook van een 'lekker vissie'.
En verder hebben we de hele stad doorkruist. Filippo was er als eens geweest, maar ook dat 'kruisen' doet hij ongeveer als ik: Half-Systematisch. Dat wil zeggen, je begint met Een Systeem (bv 'we gaan langs de haven') maar laat je verder door alles afleiden. Anders dan ik, stopt hij vaak voor een 'espresso' of een cervecita (een biertje). Ook wandelen we ieder restaurant binnen en bekijken het menu om te zien of ze goede visgerechten hebben. We zijn speciaal op zoek naar de Garoupa. Ik had die op Sal ook al ontdekt. Inderdaad een lekkere vis, maar vaak slecht bereid. Ik het restaurant waar we gisteravond waren, hebben we hem teruggestuurd. Hij was "gegrild", maar totaal 'droog'.
En verder gaan we vandaag verkassen. Het is hier al te lawaaiig en voor een iets hogere prijs (20€ ipv 16€) is er wat beters. Hier is alleen koud water en WC, douche en wastafel op de gang. Mij deert dat niet, maar over dat lawaai --het drukste punt in de haven en verzamelplaats van schreeuwerige jongelui onder het raam de hele nacht- heeft Filippo wel gelijk. Hij heeft de hoekkamer en zodoende is het bij hem nog erger dan bij mij.
En natuurlijk ook de gezelligheid, zo onverwacht een reisgenoot te hebben. Ik heb haast 'geen tijd' om uitgebreid te schrijven.
Ik stop. Ik ga inpakken. Na het ontbijt wandelen we naar het andere hotel.
terug eerste dagboekregel

Mindelo, Ilha de São Vicente, Kaapverdië, zondag 24 november 2002
We zijn 'verkast'. Gistermorgen meteen. Het duurde even voor we zeker wisten dat we niet tussen de wal en het schip raakten, want we hadden niet gereserveerd de dag eerder.
Dit is een heel ander hotel. Modern, en gebouwd voor toerisme. Het andere was 'oude chic' aan de rand van de haven. Mooie grote ruime kamers, nog steeds een goed restaurant 'in huis', maar sanitair ook anno 1900. Toen het werd gebouwd was de haven nog niet zo'n lawaaiige fabriek als nu.
Omdat Filippo onderweg regelmatig een pilsje of een espresso neemt, kom ik veel vaker in bars dan ooit. En voor een praatje is Kaapverdiaan nooit verlegen!! Dus toen wij gistermiddag in een bar vertelden dat we de èchte goed-bereide garoupa nog niet hadden gevonden, zei een van de gasten daar wel raad mee te weten. Met nogal wat vissers in de familie zou hij wel een paar verse garoupa's weten te vinden voor de avond. De bar-eigenaar kende wel een echt-goede cocinera. En zo aten wij gisteravond de lekkerste garoupa van de hele week. De cocinera was er speciaal voor opgetrommeld.
Inmiddels maakte we nog een beetje "fiësta" mee. Het bleek dat Mindelo vanaf gisteren voor één jaar de culturele hoofdstad van de Portugees-sprekende gemeenschap is: "Capital Lusófona Cultural 2002/2003" zeggen de spandoeken. We zagen veel "officiëel" een regeringsgebouw binnengaan; kennelijk voor een receptie. Gisteravond --op een reusachtig podium-- begon een muziekvoorstelling. "Wie Cabo Verde zegt, zegt Muziek", wat een van de eerste zinnen die ik op het internet over Kaapverdië las. Dat is waar. Ongelofelijk en onbeschrijfbaar. Daarom begin ik er maar niet aan.
Toen ik gisteren het reisbureau binnenstapte om mijn vlucht Gran Canarias te 'herbevestigen' bleek dat mijn binnenlandse (terug)vlucht naar Sal zou worden geannuleerd. Die stond op de nacht van Zondag op Maandag. Nogal oncomfortabel, maar er was niets anders.
Nu zou ik vanmorgen vroeg hebben moeten vliegen en in Sal hotelkosten door de luchtvaartmaatschappij vergoed krijgen. Maar per slot was er nog een plaatsje in de vlucht van Maandagmorgen 0840. Zo gaat dat. Nu kan ik een dagje langer met mijn gezellige reisgenoot doorbrengen.

Later op de dag.
Geenéén I-café was open. Zondagssluiting kennelijk. Toen hebben we een wandeling gemaakt naar een van de heuvels aan de rand van de stad om foto's te maken. Later gingen we nog eens diep in het havengebied want Filippo gaat morgenvroeg met de boot naar het buureiland San Tão. Dat is veel groener en groter. Hij zal er een meerdaagse 'trekking' maken. Zijn boot vertrekt ook vroeg; net als mijn vliegtuig.
Ik heb nog weinig verteld van mijn onverwachte reisgenoot. Ik ontmoette hem op het vliegveld van Sal. Hij was uit Amsterdam gekomen en moest ook naar Mindelo op São Vicente. Als zesjarige is hij naar de Borinage gekomen met zijn ouders. Uit Sardinië. Meer dan de helft van het dorp was Italiaan. Er was een Italiaanse lagere school zodat hij heel goed met de Italiaanse/ Sardijnse cultuur contact heeft kunnen houden. Hij is daar nu nog heel gelukkig mee. Hij leerde er toch goed Frans (Waals!) en na de middelbare school in Mons (Bergen), waar hij nu nog woont, ging hij naar de Hogere Zeevaartschool. "Reizen" was alles wat hij wilde. Maar toen de koopvaardij zo "efficiënt" werd dat er nooit meer tijd was voor het bezoeken van de havenstad --laat staan het achterland-- gaf hij zijn baan als 'machinist 2e klas' op en ging in dienst van de Sabena. Wegens het 'gratis' reizen. Hij kon er een baan krijgen bij de revisie en inspectie. Hij is inmiddels bevoegd inspecteur voor een groot aantal vliegtuigtypen. De Sabena is niet meer, maar het technische bedrijf opereert succesvol als 'onafhankelijke' omdat steeds meer maatschappijen dat werk uitbesteden. Het is een goed betaalde baan die hem ligt zodat hij ook niet meer rouwig hoeft te zijn voor het ontbreken van de 'gratis' reizen. Toegewijd vrijgezel als hij is, gebruikt hij iedere gelegenheid om te reizen. Telkens naar een andere plek. Telkens naar weinig bekende bestemmingen. Geen wonder dat we elkaar veel te vertellen hebben.
We spreken Spaans met elkaar, een taal die hij er als hobby bij heeft geleerd. Het Italiaans van Sardinië lijkt veel op het Spaans. Dat had wel geholpen. Maar als wordt gevraagd waar we vandaan komen stelt hij zich altijd voor als 'Italiaan'.
terug eerste dagboekregel

Vliegveld van Sal, Kaapverdië, maandag 25 november 2002
Nu is het nog wachten op de vlucht naar Gran Canarias. Het is vier uur en over een uur zou het moeten gebeuren. Het was een hectische dag met veel onzekerheid of we deze plek vandaag nog zouden halen. Ik was Zaterdag nog overgeboekt naar de vlucht van 0840 vanmorgen omdat de nachtvlucht van 0230 was geannuleerd, maar ik was kennelijk de enige. Toen ik op het vliegveld aankwam, even voor 0600, was het nog gesloten. Ik was de eerste en ik kreeg meteen een "OK" voor deze vlucht. Niet zo voor Ouri, de Ghanees, vlak na mij, die midden in de nacht voor een gesloten deur had gestaan: Hij kreeg "wachtlijst". Even later kwam Rafael binnen. Ik kende hem van de heenreis en ik had hem gisteren toevallig nog in Mindelo ontmoet. Hij kreeg ook "wachtlijst". Onbegrijpelijk!
Onder zulke omstandigheden vormt zich een groepje van 'gesjeesden' die elkaar reisverhalen vertellen om de tijd te doden, de onzekerheid te verdringen of om de smart de delen. Maar --hoe dan ook-- er ontstaat solidariteit en intimiteit. "Gestrande reizigers met Decamerone verhalen", noemde ik het in mijn dagboek van 15 april 2000 toen ik zo een hele dag op Gatwick had doorgebracht op de terugreis uit Zuid-Afrika.
En nu waren we met z'n vieren: Er was ook nog een Duitse lady-met-rugzak die naar Santiago wilde, maar de rechtstreekse vlucht was vol of geannuleerd. Daarom werd ze via Sal gestuurd.
Maar het is gelukt. De oorzaak was een gymnastiek-groep en een groep handballers die naar een Internationale Competitie op Gran Canarias gingen. Vergezeld van veel "officiëel", en die hadden voorrang.
De Duitse Lady had hier op Sal meteen aansluiting en wij drieën gingen samen naar Espargos. Ik kende de weg en ik wilde naar het I-café om mijn diskette van gisteren op te laden. Bovendien had Filippo, de Belgische Italiaan, mij verteld van een restaurantje dat ik over het hoofd had gezien. Dat moest worden geprobeerd. En daar gingen we verder met onze Decamerone-verhalen. Ouri had enkele jaren in NL (Amsterdam, Rotterdam) en Frankrijk (Parijs, Marseille) als illegaal(!) doorgebracht. In NL had hij zelfs een diploma voor lassen en automonteur (als illegaal!) op de kop getikt. Zijn oudere broer had enkele jaren op die manier in Duitsland en België doorgebracht. En nu reisde hij op een keurig Ghanees paspoort dat hij trots liet zien. Hij was op weg naar NL, meer moest eerst nog wat 'vrienden' bezoeken op Gran Canarias. How come?
Wat hij toen vertelde was niet helemaal nieuw voor mij. Ik had er afgelopen zomer in Frankrijk over gelezen. Daarom kon ik er details over navragen. Het blijkt namelijk dat "een paar jaar 'illegaal' zijn" een vorm van opleiding --of misschien wel 'initiatie'-- is. Hij en zijn oudere broer waren tenslotte door 'een paar ooms' gevraagd in 'de familiezaak' te komen.
Apetrots! want zijn vader was nooit echt deelgenoot in 'de zaak' geweest. Misschien schrijf ik er nog wel over in een apart 'portret' want het wordt teveel voor dit dagboek.
En toen ging het verder over het soort zaken wat hij deed. Daar kon Rafael over meepraten. Hij wist precies de in's en de out's van containerverschepingen en vrij-zônes van de Canarias, Cabo Verde en de Afrikaanse Westkust. Hij liet Ouri de offertes zien. Ze zaten op hetzelfde spoor en hadden elkaar veel te vertellen. Ik luisterde hoe Ouri in Duitsland autowrakken helemaal liet demonteren en er containers mee volpropte. Die containers gingen terug met "Afrikaanse voedselspecialiteiten" die in de Afrikaanse wijken van Parijs, Amsterdam en Berlijn werden verkocht. Retourvracht maakt de container goedkoper.
Het bleek dat ze allebei lonkten naar dezelfde mogelijkheid, maar nog geen kans hadden gezien dat te realiseren. Details en alternatieven gingen over tafel bij dat pas ontdekte restaurant. Tijd genoeg!!
Waar ze allebei naar lonkten was Europese vis exporteren naar Afrika. Het lijkt de omgekeerde wereld, want 'officiëel' is er alleen handel in omgekeerde richting. Maar dank zij de micro-kennis van mijn reisgenoten kwam op tafel dat de Europese vissers weliswaar veel vangen, maar dat het Europese publiek zo kieskeurig is dat heel goede vis (beschadigde staart, of andere 'kleinigheden') als vismeel verdwijnt. Er zou goud mee kunnen worden verdiend aan de Afrikaanse kust. Goedkope arbeidskrachten had Ouri genoeg. In Europa kenden ze het 'illegale' netwerk op hun duimpje. Dat was de vrucht van jarenlang als 'echte illegaal' te leven, want dat hij en zijn broer in 'de zaak' zouden worden opgenomen was absoluut geen zekerheid. Zijn vader was het nooit gelukt, terwijl hij toch ook jarenlang in Marseille had gewerkt. Kwaliteit ging voor familieband.
En zo werd ik ingewijd in een onzichtbaar netwerk aan de Afrikaanse Westkunt. Maffia? Misschien, maar dan toch in zijn oorspronkelijke eerlijke vorm: Individuen die een netwerk van relaties onderhouden om te overleven volgens het (joodse) gezegde: "Maak vrienden vóór ze je nodig hebt".
terug eerste dagboekregel

Vliegveld van Gran Canarias, dinsdag 26 november 2002
Ik moet nog een uur wachten. Rafael en zijn vriend Alberto hebben mij hier heen gebracht nadat Alberto ons een paar mooie punten rondom Las Palmas had laten zien.
Alberto en Rafael kennen elkaar uit de mili, de militaire dienst van 14 jaar geleden. Alberto is vrijgezel en metselaar van beroep. Rafael is getrouwd en Alberto is peetoom van zijn eerste kind. Toen wij gisteravond in Gran Canarias waren namen we hartelijk afscheid van Ouri. Hij werd door een vriend afgehaald. Rafael had mij inmiddels uitgenodigd om met hem samen bij zijn vriend te logeren; zeg maar kamperen. Alberto had op een uniek plekje een 'ruïne' gekocht. Prachtig uitzicht, maar comfort vooralsnog nul-komma-nul.
Maar ik werd allerhartelijkst ontvangen. Alberto kocht onderweg nog wat eten en zo werd het laat, heel laat. Ik ben helemaal van slag. Veel schrijven is er niet bij. Wel zit ik vol met 'aantekeningen'. Ik schrijf misschien een 'dubbelportret' van dit vriendstel. Ik ben heel geroerd over de ontvangst en de aandacht die ik kreeg. Ik zal ze zeker nog eens ontmoeten, maar nu is het mij teveel.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 27 november 2002
Het al laat in de middag. Gisteren was ik de enige passagier in het twintig-persoons vliegtuig. Aangekomen op het vliegveldje van La Gomera had ik twee uur moeten wachten op de bus, of ik had een taxi à 33€ moeten nemen.
--"U kunt voor dat geld ook een auto huren en in San Sebastián of Valle Gran Rey achterlaten", had de juffrouw aan de balie nog gezegd.
Ik nam de taxi naar Santiago à 10€ en daar het nieuwe bootje dat tussen San Sebastián en Valle Gran Rey heen-en-weer pendelt. Dat kon ik meteen proberen. Zo kwam ik nog even in Valle Gran Rey. Ik dacht onderweg te slapen, maar ik was nog te vol van indrukken en te uitgeput door slaapgebrek.
Ik heb goed geslapen, maar vandaag heb ik eerst een wandeling drie uur gemaakt om de alcohol er uit te zweten. Verder Jaakief op bezoek gehad en 'geluierd', om weer op slag te komen. De nacht van Maandag op Dinsdag was weliswaar waardevol maar het vergt enige extra hersteltijd. Ik laat het erbij voor vandaag. Vanavond vroeg naar bed.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 28 november 2002
Ik ben heel vroeg naar bed gegaan en ik heb heel lang geslapen. Vannacht heb ik een tijdje naar de prachtige maan gekeken.
Toen had ik weer zin om verder te slapen. Tot vanmorgen zeven uur. Heel laat voor mijn doen, maar ik denk dat ik weer 'op slag' ben. Ik kan de draad weer opnemen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 29 november 2002
Ik lees de tekst van gistermorgen nog even na: "Ik denk dat ik 'op slag' ben". Ha! ha!, wat een optimisme!
Met een korreltje zout, weliswaar, was dat tweede zinnetje dichter bij de realiteit. Ik heb de draad weer opgenomen. Veel 'schrijflusten' had ik nog niet, maar --lekker liggend op de divan-- heb ik de kranten uitgespeld en weer een paar hoofdstukjes van Ortega y Gasset gelezen. Maar schrijven? Ho maar!
Vanmorgen deed ik mijn ochtendgym met heel wat meer 'lusten'. Ik had er weer zin in. Meer dan gisteren, maar aan een herhaling van de uitspraak dat ik 'op slag' ben, waag ik mij niet.
In een mailtje 'aan iedereen van de lijst' schreef ik spontaan dat mijn reis 'boeiend en vermoeiend' was geweest. Daar dacht ik later nog eens over na. Hoe kwam dat?
Natuurlijk waren de laatste twee dagen vliegveldlucht, (ik heb een zwak voor petro-chemische vervuiling), en een hele week 'lekkere vissies' met wijn in plaats van mijn rauwkostdieet, maar dat heb ik ook als ik naar NL ga. Dat kost ook een paar dagen 'hersteltijd'. Wat er nu bijkwam --terugblikkend-- is dat ik vanaf mijn aankomst in Mindelo ononderbroken reisgezelschap had. Rustig slenterend met Filippo (ik begon mijn marcheerwandelingen wel te missen) en heel intensief met Ouri en Rafael en per slot die nacht met Rafael en Alberto.
Wat ik mij niet zo realiseerde dat ik voortdurend in mijn achterhoofd had dat ik 'moest' schrijven --dat ik 'wilde' schrijven-- maar dat sociaal contact ook tijd kost. Dat wilde ik óók tot op de bodem uitbaten. Dat waren unieke kansen. Dus probeerde ik èn het één èn het ander. In plaats van 'rusten en afhaken' in de pauzes, plaagde ik mij met het opschrijven van indrukken. Fataal!
--"Eenzaamheidsmanagement", schreef ik 19 november, "is soms het management van de overvloed, soms van de schaarste"
Daar zoek ik het nu. Dus . . . mijn reisindrukken komen wel, maar niet vandaag. Nu alleen een bondige analyse van een verwant thema dat ik aantrof in de El País die ik in het bootje van en naar Valle Gran Rey las. Het is een van de getallenvoorbeeldjes die Kevin Watkins van Oxfam schreef in een artikel in International Herald Tribune.
In Afrika zijn 10 miljoen families afhankelijk van de katoenproduktie. Zij moeten concurreren met de VS, met name met de 25000 katoenplantages in Texas en elders. Die krijgen samen 4000 miljoen dollar subsidie. Dat is meer dan het Bruto Nationaal Produkt van de andere katoenexportlanden zoals Burkina Faso en Mali en meer dan de totale hulp van de VS aan Afrika.
Door deze subsidie is de wereldmarktprijs ongeveer 25% lager dan optimale produktiekosten (in de VS!). Zonder deze kunstmatige prijsverlaging zou de export van de West-Afrikaanse landen 200 miljoen dollar meer opbrengen. Dat is twintig dollar per gezin. (Behalve deze prijsconcurrentie zijn er nog andere 'restricties' die maken dat de de wereld niet kan profiteren inherent lagere produktiekosten van Afrika)
Europa is geen haar beter. Het is de grootste exporteur van witte suiker. Toch zijn de europese produktiekosten het hoogste van de wereld. Door 'export-subsidies en 'import-restricties' worden veel efficiëntere produktielanden zoals Mozambique buiten de (wereld)markt gehouden. Verder is het precies zo'n verhaal als van de katoen.
In de retoriek van de Wereldhandelsorganisatie worden die subsidies en restricties langzaam afgebouwd. De VS en Europa waren het weer eens met elkaar eens in Doha, Qatar. Thuisgekomen regelt Bush een wet die de totale landbouwsubdidies met 20.000 miljoen dollar verhoogt en Chirac 'regelt' in Europa dat de subsidies tot 2013 onveranderd blijven om de 'landbouwoverschotten' weg te werken.
"Andere vormen van samenwerking zouden voor alle partijen voordeliger zijn", is de droogklotigste conclusie die ik kan verzinnen. "Wij zitten echter gevangen in onbewegelijkheid".
--"Wat leert de geschiedenis over sociale en politieke onbewegelijkheid?"
--"Revolutie; meestal over sized en bloedig zoals de Franse".
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 30 november 2002
Ik las voor het eerst van Macaronésia in de Kaapverdische krant die ik 22 november aanhaalde: Cabo Verde zou --met behoud van onafhankelijkheid, en bovendien geregionaliseerd-- in een groter geheel moeten opgaan met de Canarias, Madeira en de Azoren. Ik vond het een lachertje, vooral dat regionaliseren, maar bij nader onderzoek blijkt het een serieuze optie. In de volgende (week)krant is het voorpagina-nieuws dat de President van de Republiek, José Maria Neves, er uitgebreid op ingaat. Hij is tegen regionalisering (dat is het centrale gezag altijd!!: "We kunnen ons geen vier of vijf parlementen en regeringen permitteren"), maar is voorzichtig-positief over Macaronésia.
Mijn Encyclopædia Britannica kent het woord niet, maar op het internet goechelde ik meteen enkele dozijnen vindplaatsen op het scherm. Het zijn meestal biologen die het woord gebruiken. Deze eilanden hebben een unieke flora en fauna gemeen, met name hun bio-diversiteit, bepaalde boomsoorten en de reuzehagedis, die, uitgestorven gewaand, enkele jaren geleden op de Canarias werd 'herontdekt'. Daarover gaat het merendeel van de sites: Wetenschappelijke documentatie en uitwisseling.
Het woord komt van de Engelse marine-bioloog en geoloog Philip Baker Webb (1793-1854, ook gespeld Barker) die deze eilanden in 1828 bezocht: vier jaar vóór Charles Darwin er met zijn Beagle rondreisde en voor zijn --toentertijd-- opzienbarende publicatie over "de herkomst van de soorten" zorgde. Ik ben er nog niet achter waarom Webb dat woord koos. Het is geen verschrijving van Macronesië als tegenhanger van de Federated States of Micronesia in de Pacific met 600 eilanden, 700km² en 106.000 inwoners.
Het politieke gebruik van het woord komt pas in de tweede helft van de vorige eeuw; kennelijk als deel van het 'identiteitsbewustzijn' van deze (ex-)koloniale eilanden. Formeel zijn de Canarias, de Azoren en Madeira dan wel 'staatsdelen of provincies' van Spanje resp. Portugal, maar het koloniale afhankelijksheidsgevoel leeft er nog sterk en men zoekt naar een 'eigen' identiteit.
De Nationale Partij van Canarias --de PNC, waar Ignacio zich o.a. voor inzet-- streeft ook naar onafhankelijkheid (van Madrid) en zoekt zijn nieuwe --maar meer historisch/cultureel verantwoorde-- relaties met Macronésia. Ignacio had mij daarvan al verteld toen hij van mijn reisplannen naar Cabo Verde hoorde, maar had het woord niet genoemd.
Nu bleek dat zulke ideeën niet alleen bij de PNC leven. De officiële site van de Comunidad Autónoma de las Islas Canarias, zeg maar 'deelstaat-regering', beschrijft zichzelf ook als deel van Macaronésia, (maar zal daar andere politieke consequenties aan verbinden dan de PNC, denk ik.)
Ik heb eens bijelkaar gezocht wat Macaronésia geografisch betekent:
Madeira, twee eilanden, 794km², 270.000 inwoners
Azoren, negen eilanden, 2247km², 240.000 inwoners
Cabo Verde, tien eilanden, 4000km², 400.000 inwoners
Canarias, zeven eilanden, 7500km², 1.500.000 inwoners
Totaal, 28 eilanden, ong 15.000km², ong 2.500.000 inwoners. Vergelijk dat maar eens met NL: Een factor 3 qua oppervlak, een factor 6 qua bevolking. De eilanden zijn dus vrij dicht bevolkt, maar liggen duizenden kilometers uit elkaar.
De Universiteit van La Laguna (Tenerife, www.ull.es), gaf als thema aan haar zomer-universiteit van 2001: "El Imaginario Macaronésia". Dat ging over de oudste bronnen en mythes vanaf de Feniciërs, de Grieken en de Romeinen: Atlanta, fortunaturum insulae (vertaling van de oorspronkelijk Griekse beschrijving die zowel 'eilanden van de goden' als van de 'geslaagden' betekent), Elysische Velden, het Aards Paradijs, de Tuin van de Hesperiden en wat er al niet meer over deze eilanden werd gefantaseerd ging over de tong.
Zo'n rijke mythologische achtergrond --en zulke gemeenschappelijke wortels-- zijn natuurlijk prachtige fundamenten voor een nieuwe staat of federatie die bovendien de 'steun-bij-voorbaat' heeft van de Verenigde Naties die ergens in 1984 de ontwikkeling van Macronésia als een beleidsdoel formuleerde.
Er ging een wereld voor mij open. Ik moet snel eens naar Madeira en de Azoren om er de lokale kranten een paar weken uit te spellen.
Ik hou jullie op de hoogte.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek November 2002