Mijn Dagboek 42

Dit is Dagboek 42. Het loopt van 1 tot 30 november 2003 en begint met een gedicht van Jeroen met de regel: "Gekomen om te gaan". De regel zou kunnen slaan op mijn twee flitsbezoeken aan NL in deze maand, maar het is filosofischer. Het is een complete levenshouding in slechts vier woorden. Op doorreis in Madrid maakte ik wellicht de oprichting van een Fascistische Internationale mee. In NL had ik boeiende gesprekken met verschillende vrienden rond het thema eenzaamheid. Ik heb die samengevat in één fictief gesprek als is het tussen twee oude mannen. Er is een geïmproviseerde hartverwarmende familie-reunie, er is iets over een omstreden vertaling van Vondel, iets over de Chinese geopolitiek, en tot slot iets over Nieuw-Zeeland. Ze winnen de oceaanroeirace en komen allemaal in 2007 naar Valencia voor onderlinge wedstrijden rondom America's Cup. Wie klein is moet slim zijn.
Index November 2003
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30

San Sebastián de La Gomera, Allerzielen 2003
Het is jammer dat het wat bewolkt en winderig is, want dat is een minpuntje voor de bloemenpracht waar ik straks van kan genieten op weg naar mijn "400-tredentrappen". Ik kom een paar keer per dag langs het kerkhof, dus ik ben expert. Begrafenisstoeten lijken soms op een bloemencorso. Bij een fiesta, zoals dat van La Virgen de vorige maand, wordt ook het kerkhof feestelijk versierd. Niet van gemeentewege of zo, nee, de eilandbewoners laten hun gestorven familieleden meegenieten. Van de moeder van Ignacio weet ik dat het bij familiefeestjes absoluut normaal is ook de graven van de overleden familieleden te gedenken. Of bij een buurtfeestje, dan gaan de buren samen op stap met emmers vol bloemen. En boenders en bezems om het schoon te maken.
Maar Allerzielen-Allerheiligen vormt het hoogtepunt. Dan is het echt druk. Iedereen loopt iedereen in de weg. Er zit ongetwijfeld een forse rivaliteit in, maar, ook volgens de moeder van Ignacio, de laatste jaren zijn de mensen zo rijk dat ze niet meer weten hoeveel bloemen te moeten kopen. Vroeger waren bloemen schaars en duur. Ze werden gekweekt in eigen tuinen. Import van het andere eiland --of zoals nu van het vasteland-- was absoluut ondenkbaar. Nu wel. Complete koelvrachtauto's met bloemen zag ik van de ferry rijden.
Dat past in een observatie van Jacques-Yves die de eilandbewoners 'oninteressant' vond en zich eigenlijk alleen met toeristen en --liever nog-- met displaced bewoners zoals hij en ik inliet.
--"Hoezo?"
--"Ach, ze liggen nog jaren achter bij ons in het verteren van de welvaartsgroei. Ze weten niet beter dan volzuipen, volvreten en voor de tig-ste keer hun meubilair vernieuwen".
Dat bedoelde de moeder van Ignacio kennelijk ook:
--"Ze kopen bloemen terwijl ze hun tuinen verwaarlozen of de grond aan buitenlanders verkopen".
Mij was bij de Romaría, de folkloristische optocht bij het feest van De Maagd al opgevallen dat er veel en veel meer mensen in 'oude klederdrachten' liep. Heel anders dan vijf jaar geleden. Toen waren het echte spullen uit grootmoeders kleerkast en huisvlijt-voor-de-gelegenheid.
--"Allemaal goedkope confectie uit China", zei de moeder van Ignacio terwijl ze de neus ophaalde. Zij kan het weten. Zij was in haar jonge jaren 'modista', naaister. Ze bestelde modetijdschriften in Parijs --of de rijken kwamen bij haar op bezoek met zo'n modeblad-- en zij maakte precies wat ze wilden. Om de show te stelen op het volgende feest. Niks confectie.
Dat one-upmanship zit er zeker in bij die bloemenpracht. Of: 'je kunt niet achterblijven'. Kortom, sociale druk. Maar dan nóg, het idee dat je de doden --als vanzelfsprekend-- bij je eigen feesten betrekt omdat ze er 'zijn', dat is toch apart, en ècht.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Allerheiligen 2003
Toevallig gevonden op een van de oceaanroeiers-sites.


Ik vond dit een mooie illustratie van 'mijn stipje in de oceaan'. La Gomera is het stipje onder de laatste 's' van Islands. Vlak ertegenaan aan de rechterkant zie je Tenerife. Dat is geen stipje meer, het is een 'vlekje in de oceaan'. Het stipje onder de 'd' van Islands is El Hierro.
Op dit kaartje zie je de relatieve afstanden wat beter. Misleid door de TV weerberichten, plaatsen de meeste Spanjaarden de Kanarische Eilanden ter hoogte van Gibraltar, en op de vraag:
--"Wat is verder van Madrid? Londen of Tenerife?", antwoorden ze steevast:
--"Londen, natuurlijk!", maar in werkelijkheid ligt het 'halfwegpunt' van Londen naar Madrid dicht bij Gibraltar.
Ook de afstand naar de Kaapverdische Eilanden en naar 'de overkant' kun je beter inschatten dat op de andere oriëntatie kaartjes van La Gomera in de bibliotheek
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Maandag 3 November 2003, 1ste reisdag
Jeroen stuurde mij een pracht gedicht waar ik nog op terugkom. Dit is een stukje eruit. Hij heeft het niet over mijn reis. Ik maal maar wat over 'mijn lange donkere tunnel' van de komende dagen. Het zinkt in het niet bij deze regels. Als je zo je eigen leven beschrijft, of je eigen plaats in het leven: "Gekomen om te gaan", dan kun je de overige drie regels ook wel weglaten.

Gekomen om te gaan
Begin klein
Aan de reis
Het einde is groots

"Gekomen om te gaan", een levensvisie in vier woorden.
Dit is de laatste strofe, komen en gaan, wat is het verschil?
Kom
Alles vervaagt
Ga
Droom blijft komen
Natuurlijk kom ik nog terug op het hele gedicht. Het is gewoon teveel ineens.
terug eerste dagboekregel

Bij Ernstl en Rita, Tenerife, Dinsdag 4 November 2003, 0430 GMT, 2de reisdag
Om vijf uur zal Ernstl mij wekken, want we moeten om zes uur aanrijden naar het vliegveld Reina Sofia. Gisteravond liep alles gesmeerd, behalve dat Ernstl niet op de kade stond om mij op te wachten, maar 'ergens anders'. Hij had het mij uitgelegd. Ik dacht dat ik goed geluisterd had. Ik d�cht dat . . .
Het lastige daarbij was dat ik een verkeerd GSM-nummer in mijn foon had. Hoe zelden zie je twee fouten tegelijkertijd?
Ik zal het nummer hier nog eens noteren, je weet nooit. Zijn GSM is 646254249 en thuis heeft hij 922691335. Ik kan geen nadere omschrijving geven van de plek. Na zo'n twintig minuten op de autoweg naar Santa Cruz gaat hij links het zijterrein in. Zeker nog tien minuten over een steeds 'landelijker' wordend weggetje tussen de bananenplantages. Daar is het paradijsje dat hij heeft gebouwd rond de plek waar hij als hippie vele jaren geleden met niets is begonnen. Tegelijk met mij kwam er ook een Duits meisje. Verder waren er alleen Rita en een paar vaste bewoners die ik zo langzamerhand wel ken.
Rita is kennelijk op mij gesteld. Ernstl had mij onderweg al verteld dat ze naar mij uitkeek en dat zij een speciale Noorse maaltijd had gekookt omdat ik kwam. Het was zoiets als duitse 'Knodel' met uitgebakken spekjes en daarbij een bruine-kaassaus. Inderdaad er bestaat een typische Noorse kaas die nog als zodanig op tafel kwam: Bruin. Regelrechte eigen import voor Rita die erg lijdt onder de 'verbanning'. Ze heeft veel heimwee. Zij kan niet tegen het klimaat. Zij lijdt er meer onder dan ik. Daar hebben we hele 'lotgenoten'-gesprekken over die anderen toch niet begrijpen.
Terwijl Rita nog kookte, en de anderen bij de TV zaten te kletsen, praatte ik met Rita bij een glaasje wijn in de keuken. Ze had pas gelezen over amalgaam als vulling van holle kiezen. Hoe ziekmakend dat was. Zij had ook een paar van zulke vullingen. Nog helemaal bevlogen van deze ontdekking vroeg ze mij of ze wellicht terug naar Noorwegen zou kunnen als ze dat eruit zou laten halen.

Dezelfde dag, 0900 GMT, in het vliegtuig tussen Tenerife en Madrid
Ernstl bracht mij samen met het Duitse meisje naar het vliegveld. Zij vertrok veel later. Naar Keulen. Ze was naar Valle Gran Rey gegaan om te wandelen en om Spaans te leren. Ze wil veel gaan reizen. In de Heimat is ze 'scenografe' bij de TV. Ze legde mij haar beroep uit: Het creëren van een environment.
--"Zoiets als die man in Parijs die van de oevers van de Seine een strand maakte met enkele scheepsladingen zand en wat strandstoelen?"
Ik had niet méér in de roos kunnen zijn:
--"Ja", riep ze enthousiast. Helemaal gelukkig dat ik haar meteen vergeleek met haar beroemde collega. Ik kende hem als een bescheiden jongeman van een Frans TV-interview.
--"Hij is heel erg goed!", zei ze stralend.

Dezelfde dag, 1400 MET, in het vliegtuig tussen Madrid en Amsterdam
Mijn 'zorgjes' dat "Madrid" voor vervelende vertragingen zou zorgen kwamen niet uit. Per slot heb ik slechte ervaringen en heb ik ettelijke malen op kosten van IBERIA aldaar de nacht doorgebracht wegens 'verlies van aansluiting'. Aankomst en vertrek waren impeccable. Ik merkte mijn latente bezorgheid pas toen ons toestel op tijd opsteeg.
Intussen lees ik twee boeken van Coetzee tegelijk. Het ene is 'Life & Times of Michael K' en het andere 'Waiting for the Barbarians'. Ik begon met 'K'. Dat is het gedetailleerde verhaal van een --verhoudingsgewijs-- welgestelde zwarte in Zuid-Afrika. Het weeshuis, waar zijn moeder hem in had gestopt, verlaat hij met een diploma om in de plantsoenendienst te werken. Zijn moeder werkt bij blanken en woont daarom in de ongebruikte verwarmingskast van het luxe flatgebouw. De aftakeling begint als de moeder hulpbehoevend wordt. Heel genereus mag ze in de kast blijven wonen. K geeft zijn werk op om zijn moeder te verzorgen en gaat daarvoor wonen in dezelfde kast. Zijn eigen kamer kan hij niet meer betalen. De moeder heeft een beursje met spaarcenten.
Het is een bijna-Kafkiaans verhaal. Dat K een zwarte is wordt nergens gezegd, maar de sfeer van leven in een 'lage' --rechteloze-- wereld temidden van een 'hoge' wereld is benauwend. Daarom switch ik wel naar het andere boek, maar het persoonlijk conflict van de protagonist in dat boek is even benauwend. Er zijn geen heftige of spectaculaire gebeurtenissen, heel geleidelijk zak je zelf mee in de 'poep' van dubbele moraal, macht versus realiteit en andere 'immoraliteiten' waar je gewoonlijk overheen leeft. Bij Coetzee ontkom je er niet aan.

Dezelfde dag, 2230 MET Den Haag, Hotel Petit
We landden precies op tijd. 1510 MET. Snel kwamen de koffers . . . .
. . . . behalve het mijne. Daar zaten mijn warme kleren in. Ik had alleen die duffel van Ignacio bij mij. Geen handschoenen, geen shawl, warm geen ondergoed, geen trui, geen muts. De KLM gaf mij een royale toilettas, met T-shirt en twee paar sokken. Daarmee durfde ik het wel aan een ommetje naar Utrecht te maken, naar Martine, die nog wel wat warms voor mij had liggen. Ze zou mij van het station halen en de zon scheen lekker. Pourquoi-pas?
"Utrecht" was warm: De kleinkinderen, de huiselijke drukte van kinderen halen en brengen naar de zwem- en balletles; letterlijk en figuurlijk.
En nu zit ik in mijn hotelkamer. Gelukkig is de verwarming aan. Mijn koffer was vanmiddag nog niet geïdentificeerd. Er was melding van een achtergebleven koffer in Madrid, maar met een ander identificatienummer. Als het vliegtuig vanavond aankomt, zullen ze mij bellen. De portier is geïnformeerd. Hij leeft mee.
Martine had een lekker warme trui. In haar huis kon ik eens lekker doorwarmen. Gelukkig had ik mijn computer in de handbagage, maar het oplaadapparaat van mijn GSM niet. Die batterij is bijna leeg.
Ik ben zojuist nog bij de nachtwinkel van AH op de Laan van Meerdervoort geweest. Voor drinkwater voor de nacht en een tinnetje Hoegaarden als troost en night cap.
Welterusten.
terug eerste dagboekregel

Den Haag, Woensdag 5 November 2003, Hotel Petit, 0450 MET, 3de reisdag
Het is opmerkelijk hoe ik vanaf het eerste moment dat ik bij de KLM-bagagebalie stond, de 'gebeurtenis' mij nogal koud liet.
--"Gewoon vertraging", was het enige dat in mij opkwam.
Ik voelde mij wel 'positief gelukkig' dat ik mijn computer in mijn schoudertasje had, maar verder maakte ik mij alleen druk over wat ik "tot dan" nodig had: Warme dingen, schoon drinkwater en nog een paar van dat soort dingen.
--"Het is allemaal koopbaar", had ik ontspannen tegen de KLM-bagagebaliejuffrouw gezegd, "alleen die her-aanschaf is vervelend. Eerst een nieuw koffer en dan verder."
Maar vanmorgen, toen ik wakker werd, kwamen er meer schokkende beelden:
--"Als ik dàt kwijt ben . . . . of dàt! Ajjj!!"
Mijn reddingsboei tegen malen is dan "opschrijven!!": "Wat je niet kunt bestrijden, moet je beschrijven".
Voor de verdere afleiding heb ik mij bezig gehouden met een 'nuttige puzzle' die ik sowieso de komende weken moet oplossen. De spam op mijn zéérgeliefde gerard@-adres is ontembaar. Gisteravond bij Martine telde ik 40 spams in 30 uur. Méér dan een per uur!! Zodoende heb ik --lekker onder de warme dekens-- een spirituele oefening gedaan om mij te onthechten van mijn e-mailadres em meteen ook maar van de koffer-inhoud. Nu voel ik mij weer vrij. Mijn koffer is mijn 'huis', OK, maar ook niet meer dan dat. Het bevat nuttige dingen dierbaarheden die dicht bij mij wil hebben. Als het moet begin ik met 'een schone lei', of --in dit geval-- met 'een leeg koffer'.
En dat alles op de vroege ochtend van mijn eerste NLse dag . . .
En toen was de weg ook vrij voor de de rest van die 'nuttige puzzle'. Daar zullen jullie binnenkort een mail over krijgen.

Dezelfde dag, Hotel Petit, 0800 MET
Ik ben zojuist gebeld dat mijn koffer terecht is. Het is vanmorgen op Schiphol aangekomen. Het wordt vandaag vóór 1500 in het hotel bezorgd. Pak van mijn hart!! Ondanks de 'spirituele onthechtingsoefening' van vanmorgen vroeg.
"There is no substitute for the real thing"
terug eerste dagboekregel

Voorburg, Donderdag 6 November 2003, bij Theo en Joke, 0300 MET, vierde reisdag
Ik had gisteravond in een hotel gedropt moeten worden, maar Theo had een foutje gemaakt en alle Haagse hotels waren tjokvol. Toen bleef alleen het geïmproviseerde bed over in de woonkamer waar ik nu wakker wordt en even schrijf om straks weer verder te slapen.
De dag van gisteren verliep snel. Het was een zonnige dag. Na de tandartsstoel ging ik meteen naar Rotterdam om wat computerspulletjes te kopen. Toen ik daarmee klaar was, kocht ik wat fruit om lekker in het zonnetje op te eten. Opeens kreeg ik een zwerfkatgevoel en belde Patrick op: 'Ben je toevallig thuis?'.
En zo genoot ik driedubbel. Van het zonnige uitzicht op de Mathenesserbrug, van de warme huiskamer en van het warme bijpraten met Patrick. Om drie uur moest ik in Hotel Petit zijn voor mijn koffer. De receptie in Delft, van de afscheid nemende Walle, haalde ik op het nippertje, maar een extra uurtje vooraf rondlopen op de fakulteit schoot er bij in wegens die stomme koffer.
Kort, maar niet minder intens, ontmoette ik Walle en Joyce natuurlijk, en verder Bernd, Hans, Albert, Onno, Aad, Aat & Ineke, Marc, Helga, Nico, Zandra, Leo, Jan, Louis en veel bekende herkennend-lachende gezichten waarbij de opduikende vraag: 'Hoe is je naam ook weer?', het genot niet kon bederven. En toen met het trammetje naar Voorburg. Bij de Hoornbrug, na allemaal oude bekende plekken, haalde Theo mij af.
Straks brengen we nog een lange luie ochtend met elkaar door en dan ga ik op weg naar de 'andere Theo' in Bilthoven. Daar pikt Ghislaine mij op.

Eindhoven, dezelfde dag, 2300 MET
Het is laat. Ghislaine zit al in bad. Ik probeer nog wat indrukken te ordenen. De gesprekken met Theo, met Theo en Ghislaine, daarna met Ghislaine onderweg en bij de wok-chinees waar we ons lieten verwennen. Allemaal beelden die ik voor later bewaar.
Daar laat ik het bij. Naar bed! Naar bed!
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Vrijdag 7 November 2003, 2300 MET, vijfde reisdag
Het werd --zoals bedoeld-- een lange gezellige dag met Ghislaine. Ik probeerde voor haar wat mail-problemen op te lossen, maar het lukte maar gedeeltelijk. Toen samen in de stad. Zij 'sjopt' voor zichzelf nooit, maar met mij vindt ze het zálig. Dat is een vast 'nummer' als we samen zijn.
Vervolgens gingen we naar een intrigerende tentoonstelling van mijn zus Ria bij Venlo. Niet alleen de tentoonstelling zelf intrigreerde, ook "de plek". De 'Groote Heide' waar in de oorlog een Duits vliegveld werd gemaakt, half op het Duits, half op het Nederlands. Het beroofde Venlo niet alleen van een prachtig wandelgebied, maar de daar gestationeerde nachtjagers gingen de Engelse bommenwerpers tegemoet zodra ze aan de kust waren gemeld. Boven Peel kwamen ze elkaar meestal tegen. Dat veroorzaakte nogal wat luchtalarm en neervallende vliegtuigen. Ook werd het vliegveld als zodanig wel 'preventief' aangevallen. Dat was de hele oorlog lang een hele heisa. Mijn zus, geboren in 1938, 'ontwaakte' als het ware in de oorlog. Ik had nog wat herinneringen van de 'Groote Heide' van vóór de oorlog, het mooie wandelgebied.
Voor haar gelden heel andere herinneringen. Misschien was het voor haar wel een soort 'verzoening' die tentoonstelling in een oude hangar op de Duitse kant van het vliegveld te houden. In de inleiding schrijft ze over haar 'minder goede' herinneringen in dat verband.
Er was nòg iets wat "de plek" bijzonder maakte. Een ver familielid, Anton van Eyk, van de 'Duitse tak', maar wel allemaal met een NLs paspoort, had zich op dat verlaten stuk ex-vliegveld genesteld. Vóór de oorlog had hij gestudeerd aan de Haagse Academie en had sindsdien met zijn vrouw een bohemièn kunstenaarsleven geleid. Ik kende hem van de familie-geschiedenis die ik in 1962 schreef, maar ik had hem nooit ontmoet. Hij woonde toen nog in Dresden, de stad van zijn vrouw. Daar moest hij later vluchten en streek neer op dat verlaten stuk vliegveld en maakte en van het ontstane bos een paradijselijk park waar hij met zijn vrouw tot voor enkele jaren in een caravan woonde. Hij is de laatste van de generatie van mijn vader. Geboren in 1912 is hij de jongste zoon van de jongste broer van mijn grootvader; veertien jaar jonger dan mijn vader. Hij is nu 91, en helemaal helder van geest.
Mijn zus en ik hebben dus allebei wat met "die plek". Behalve het werk van mijn zus in die oude hangar, heb ik natuurlijk ook een wandeling door het park gemaakt en de beelden van die oudneef(?)of oud-oom(?) bekeken.
Met Ghislaine wordt het altijd een "kunstdag". Teruggekomen uit Venlo, hadden we nog haast geen tijd om te eten, want het volgende programmapunt was een concertante uitvoering van "La Damnation de Faust" van Hector Berlioz, met het Brabants Orkest met Marc Soustrot als dirigent. Maar het is nu --laat op de avond van deze vijfde reisdag-- teveel om daar nog over uit te wijden.
Maar pràchtig was het.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Zaterdag 8 November 2003, 2100 MET zesde reisdag
Het was weer een lange dag. We moesten vroeg vertrekken, want Ghislaine wilde mij haar lievelingsproject laten zien. In Cadzand bouwt ze een dubbel huis dat --behalve heel praktisch en zakelijk-- een aantal van haar jeugdsentimenten verenigt (of beter gezegd: honoreert). Het zijn sentimenten als de Venlo'se sentimenten van mij en mijn zus. In België geboren --en getogen in Nederland-- kiest ze "een plek", NLs buiten kijf, maar emotioneel en practisch dichter bij het Belgische land en volk. En dan noem ik nog maar alleen de 'topologische sentimenten'. Wat bindt ons nog méér aan ons verleden?
Daar laat ik het bij. Ik werd na de Cadzand-reis opeens overvallen door een diepe moeheid: "Het is volbracht", zei mij stemmetje. "Nu nog inpakken en terug naar de zon". ('Afknappen' in gewoon NLs.)
We gaan vroeg naar bed. Morgen moeten we om half zes rijden om mijn plane in Schiphol te halen. Ghislaine brengt mij hoogstpersoonlijk.
terug eerste dagboekregel

Madrid, Barajas, Zondag 9 November, 1340 MET, zevende en laatste reisdag
In het vliegtuig heb ik alleen water gedronken en wat proberen te dommelen. Zojuist heb ik aan een bar een gemengde salade genomen. Alle zelf-koesteringstechnieken draaien op volle toeren. Ik moet weer uit het gat klauteren waar ik gisteravond opeens in viel. Helemaal volgens de verwachting overigens, hetgeen vragen oproept over de objectiviteit van deze waarneming: "Je wordt pas moe als je er tijd voor hebt", hoor ik een goeroe-van-vroeger mompelen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Maandag 10 November 2003, 1ste weer-thuisdag
Ik ben gisteravond laat thuisgekomen. Ik heb onderweg nogal wat aantekeningen gemaakt, maar die heb ik nog niet uitgewerkt. De laatste dateert van gistermiddag 1340 MET op Barajas in Madrid. De vlucht naar Tenerife was redelijk op tijd maar ik miste op het nippertje de bus die mij naar de snelle boot van Transmediterranea van 1900 had kunnen brengen. Toen moest ik wachten op de langzame boot van Fred Olsen van 2000.
Ik landde om half tien en liep de vierhonderd treetjes naar boven: Wolkenloos, volle maan en frisse NO-passaat. De 'zenuwen-moeheid' van het gif en het stilzitten werd snel vervangen door èchte ouwerwetse, degelijke, gezonde 'spier- en lijfmoeheid'. Diep ademend --ik móest wel-- spoelde ik de vliegveldlucht uit mijn longen. Jaakief belde op het mobieltje dat hij naar mij uitkeek. Ik dronk een Hoegaarden met hem, en tuimelde verzadigd, tevreden en gelukkig in mijn bed.
Nog helemaal "in-mijn-zaligheid" werd werd ik vanmorgen pas door de zon wakker gemaakt. Toen begon ik aan een reeks "nuttige verrichtingen" waarvan dit bericht er één is.
Dat wil niet zeggen dat ik mij geen "niet-zo-nuttige" escapade heb vergund naar een prachtig essay over tijd, haast, stress en ons lijden. Vooral het beeld dat wij in een brokje tijd zijn "gevangen-en-vrij-tegelijkertijd" sprak mij op dit moment aan: The morning after those days before. Hier is het citaat dat je kunt vinden //fasterbook.com:

"Speed is the form of ecstasy the technical revolution has bestowed on man," laments the Czech novelist Milan Kundera, suggesting by ecstasy a state of simultaneous freedom and imprisonment ("He is caught in a fragment of time cut off from both the past and the future; he is wrenched from the continuity of time; he is outside time . . ."). That is our condition, a culmination of millennia of evolution in human societies, technologies, and habits of mind.

terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Dinsdag 11 November 2003, Sintermèrte
(Venloos paganistisch feestje geüsurpeerd door de Heilige Martinus)

Het grote nieuws van deze dagen is mijn besluit om mijn geliefde e-mailadres te verlaten. "Wegens overweldigende belangstelling van brutale spammers", schreef ik in het NLse rondschrijven van gisteren. Ik moet nog een boel details organiseren alvorens ik de gebruikers van dat adres brutaalweg kan afwijzen en hun mail in het niet kan laten verdwijnen. Hopelijk hebben mijn correspondenten hun adresboeken dan gewijzigd.
Het is een heel gepiel om mijn nieuwe adres onzichtbaar voor 'adressen-jatters' te houden. Jatten is kennelijk een winstgevend bedrijf. Zo biedt een bekende NLse jatter 10 miljoen(!) NLse e-mailadressen op een CD te koop aan. Hij biedt ook hulp aan startende (keukentafel-)bedrijfjes om de ze buiten de mazen van de wet te houden. (zie //rejo.zenger.nl).
Mijn fout was dat ik te lang --argeloos, niet-wetend-- mijn adres op talrijke plekken op het internet had staan. Nu staan ze er in een verhulde vorm zodat de 'jatters' ze niet kunnen vinden. Zoals het nieuwe gif-je in de kop van de home page.
Dat 'gepiel' strekt zich ook uit tot het opschonen van mijn eigen adreslijsten. Mocht mijn rondschrijven van gisteren niet hebben gehad, laat dat even weten, want dan sta je niet op de juiste plaats in mijn lijsten.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Woensdag 12 November 2003
Het beeld van Kundera dat ik eergisteren aanhaalde --"gevangen en vrij tegelijk in een brokje tijd zonder verleden of toekomst"-- werd door Peter onmiddellijk gedecodeerd als het lament van een "farmer" in een wereld die geleidelijk-aan wat meer "hunter"-trekjes gaat vertonen. Hijzelf, en vele anderen met hem, hebben gewezen op onze dominante "farmer"-cultuur die onze bezigheden altijd plaatst in de kontekst van een abstract planningsperspectief dat ons doet vergeten dat wij in het hier-en-nu leven: "Het leven wordt ter plaatse genoten!" Het Griekse begrip Chronos haaks op Kairos, de stromende tijd haaks op 'het moment' dat evenzeer een eeuwigheid in zich sluit. Peter heeft daarmee lang geworsteld maar hij schreef uiteindelijk een practisch en leesbaar artikel over een specifiek probleem in ons bedrijfsleven waar de vrije "consultants" de rol van "hunter" spelen en opboksen tegen de "farmer"-cultuur die, gericht op door de beurs gedicteerde waarden --het toppunt van abstractie-- het kontakt met de werkelijkheid verliest. [zie /biblio/time4hunt.htm]
Voor mij was het reden nog eens op zoek te gaan naar het kult-boekje uit mijn studententijd. Professor Tellegen, die Thomistische Wijsbegeerte doceerde, had ons warm gemaakt voor Josef Pieper en zijn boekje Muße und Kult (1948). Pieper definiëerde Muße als de voorwaarde voor 'kultuur'. Muße is meer dan vrije tijd, meer dan een arbeidspauze, al duurt die uren, dagen of is het een wekenlange vakantie. Arbeidspauzes zijn er ten behoeve van de arbeid: Unsere Welt ist totalitäre Arbeitswelt., schrijft hij en:
   Die bloße Arbeitspause, mag sie nun eine Stunde dauern
   oder eine Woche oder noch länger, ist durchaus dem
   Bereich des werktäglichen Arbeitslebens zugehörig.
   [ . . . ] Die Pause ist um der Arbeit willen da. Sie soll
   "neue Kraft zu neuer Arbeit" geben

Muße, zegt Pieper is niet 'nietsdoen', het is innerlijke rust (en in die zin kan een arbeidspauze er aan bijdragen). Het gaat er niet om dat:
   [ . . . ] der Funktionär möglichst störungsfrei
   und "ohne Ausfälle" funktioniere, sondern darin,
   dass der Funktionär Mensch bleibe [ . . . ] dass er fähig
   bleibe, die Welt als Ganzes in den Blick zu bekommen

Inderdaad, dat 'niet-nietsdoen' stelt ons in staat om 'de hele wereld' in het blikveld te krijgen. Het is de eeuwigheid doorschouwen in een moment. Chronos en Kairos zijn geen tegenstellingen meer. Het is een genotsmoment dat voor iedereen bereikbaar is.
Maar, dat zoeken naar 'de hele wereld' is precies wat de vergaande abstracties van het bedrijfsleven --met name in de vorm van financiële beurs-analyses-- ook zoeken. Dat is óók een poging om 'de hele wereld' in de macht te krijgen.
--"Wat is het verschil?", vroeg ik mij af
--"Wie heeft daar 'genot' van?", was mijn volgende vraag
--"Though cycling is a healthy occupation, the production of cycles is not", schoot mij te binnen.
___
Initiative zur Rehabilitierung von Muße & Müßiggang.
http://www.otium-bremen.de/autoren/a-pieper.htm
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Donderdag 13 November 2003
Ik ben druk bezig met allerlei 'organisatie'-taken. Mijn achterstallige boekhouding, adreslijsten, het uitwerken van de dagboekaantekeningen van onderweg, het 'op orde' brengen van mijn volgende reisplannen en een meer definitieve spambestrijding op poten zetten. Het is een soort grote schoonmaak. Sinds de ongelofelijke chaos van deze zomer en herfst, heb ik kennelijk mijn leven gebeterd. Ik wil het nóóit meer zover laten komen.
Maar ja . . . De "Muße" staat wat onder druk.
Intussen geniet ik volop van het wereldontvangertje dat ik in NL kocht. De Spaanse klassieke zender kan ik weer ontvangen en af en toe surf ik door de korte-golf ether. Onze eigen Wereldomroep, BBC, Voice of America, Deutsche Welle, het zit allemaal in de chip van mijn intelligente radiootje.
Dus toch "Muße".
En nu weer aan de slag. Het onaffe NLse dagboek ligt er nog.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Vrijdag 14 November 2003
Vandaag geen stukje.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Zaterdag 15 November 2003
--"Mijn eigen waarheid is dat ik mijn eigen leven leid. Niemand kan mijn leven overnemen".
Ik keek hem aan. We kenden elkaar al vele jaren. Maar de laatste jaren zagen we elkaar weinig. Met vlagen schreven we elkaar wat langere brieven. Dan zakte het weer weg. Hij reageerde soms op mijn dagboek. Als hij het las, dan las hij het grondig, dat bleek, maar zijn reakties waren oppervlakkig, kort of badinerend:
--"Kom op", kon hij schrijven, "is dat waar je je druk om maakt?", of "Dat is een boeiend onderwerp, ik denk daar ook vaak over". Daar bleef het bij. Toch had ik altijd een grote affiniteit naar hem gevoeld. Misschien zat er wel een half-doorlatende spiegel tussen ons en zag hij meer dan ik.
Het laatste uur hadden we over vanalles gesproken. Gebabbeld. Alsof wij elkaars golflengte niet konden vinden. Er was tijdsdruk, onze ontmoeting kon maar kort zijn. Ik was op doorreis. We hadden mijn thema's van de laatste maanden aangeraakt: 'Effectief Eenzaamheids Management', 'De Ene Waarheid', 'Je Eigen Waarheid' en 'De Leugen-Cultuur van 'de' politiek en 'het' bedrijfsleven'. Maar het ging niet zingen tussen ons. Ik kon niets toevoegen aan wat ik had geschreven. Ik pakte mijn wijnglas, wentelde de wijn terwijl ik het tegen het licht hield, en rook er nog eens aan. Automatische, bijna rituele bewegingen. Hij keek stil voor zich uit.
--"Als je niets te zeggen hebt, moet je dat ook niet doen", schoot mij door het hoofd. Was dat niet een regel van Wittgenstein?
--"Ik dwaal af", zei ik tegen mezelf, "kom terug naar hier!"
Na een lange stilte was hij opeens met die zin gekomen:
--"Mijn eigen waarheid is dat ik mijn eigen leven leid. Niemand kan mijn leven overnemen".
Hij liet het stil. Was dit een van zijn badinerende stellingnames, of was dit een opstapje voor méér?
--"Niemand kan voor mij doodgaan", kwam er na een tijdje achteraan. Toen keek hij mij weer aan. Ik keek en wist niets te zeggen, dacht weer aan die regel van Wittgenstein en beschadigde de stilte niet.
--"Kijk", zei hij opeens terwijl hij rechtop ging zitten en zich met zijn hele lijf naar mij keerde, "je weet dat ik dik tien jaar geleden een paar moeilijke jaren heb gehad"
En of ik dat wist. Hij had een scheiding, zijn zoveelste, te verwerken. Daar was hij heel gemakkelijk in. In zekere zin bewonderden wij --zijn vrienden-- de autonomie waarmee hij dat soort beslissingen nam en verwerkte. Maar die scheidng was anders, dat hadden wij onmiddellijk begrepen. Het was maar een kort huwelijk geweest, maar de klap was hevig. Maar wij, vrienden en vriendinnen gelijk, waren buiten gesloten. Hij liep naar psychiaters, reisde naar goeroes in India en slikte pillen. Zijn zaak liep door en bloeide zelfs. Dat was alles wat we konden zien; de buitenkant.
--"Toen ben ik met jouw thema's in het reine gekomen".
Hij had "jouw thema's", met veel nadruk gezegd en begreep niet goed wat hij daarmee bedoelde. Het duurde even voor hij verder ging.
--"Ik heb mijn waarheid en mijn eenzaamheid ontdekt", en hij benadrukte dat "mijn" heel zorgvuldig. Alsof hij bang was mij te kwetsen, dacht ik. Moest hij zich afkeren van mijn waarheid?
--"En nu denk je misschien dat ik je een spannend verhaal zal vertellen van 'mijn verlichting' in een Indiaase Ashram of gedurende een psychedelische trip".
'Mijn verlichting', had hij bijna smalend uitgesproken, waar wilde hij heen?
--"Mijn eigen waarheid is dat ik mijn eigen leven leid. Niemand kan mijn leven overnemen. Niemand kan voor mij doodgaan", herhaalde hij nog eens, "en ik heb dat zelf ontdekt. Het komt niet eens van een goeroe. Het was een tweede-handsje", besloot hij lachend.
--"Hoezo tweede-handsje", kon ik nu vragen, want de bal lag kennelijk weer bij mij.
--"Ja, met al dat geld wat ik daar toen aan heb uitgeven, was dit het goedkoopste. In een hotelbar in Helsinki, waar ik voor zaken was, sprak ik met een man over de 'eenzaamheid' van de zakenreiziger. Niet diepgaand, gewoon binnen het bekende barbabbeltoontje. Helemaal comme-il-faut. Die man zei toen dat een vriend van hem ooit een goeroe had gesproken toen hij --die vriend-- in een scheiding lag. Zijn vriend voelde zich helemaal eenzaam en verlaten, en die goeroe had toen gezegd: 'Heel goed dat je je eenzaamheid voelt, wij noemen dat in onze spirituele kringen the last battle before autonomy'. Kijk en daarover ben ik gaan nadenken. Het is dus eigenlijk een derde-handsje."
Hij lachte weer breed, de bal lag dus bij mij. Maar ik hield mij in en wachtte af. Het duurde een hele tijd.
--"The last battle before autonomy was de sleutel. Ik was met al die vrouwen om mij heen te weinig alleen-op-mezelf geweest om mijn eigen eenzaamheid te kunnen ervaren".
Toen was het weer stil. Dat hij daar slordig eenzaamheid en alleen zijn door elkaar husselde, hield ik vóór mij. 'Dit is geen debat', hield ik mij voor.
--"Wat jij schrijft over Effectief Eenzaamheids Management, dat je altijd met òf teveel òf te weinig mensen om je heen zit, en dat je dat daarom moet regelen, of moet managen, is een mooie verbale virtuositeit, maar het heeft met eenzaamheid niks te maken."
De bal lag weer bij mij, maar ik liet hem heel bewust liggen. Hij moest zijn Spiel maar eerst eens afmaken.
--"De eenzaamheid is de battle zelf. Daar valt niks aan te regelen of te managen", zei hij bewust smalend, kennelijk om mij uit te dagen. Maar ik speelde karate, streed met de open hand. Dus ik wachtte af en keek hem rustig aan.
--"Kijk", zei hij, alsof hij mij er weer bij wilde halen, alsof hij bang was mij teveel van hem te hebben afgestoten, "als jij je eenzaamheid rustig kunt regelen --of managen-- door het als tevéél of te wéinig te zien, ben je al door de eenzaamheid heen. Dat heb je the last battle before autonomy al gewonnen. EEM zegt niets over eenzaamheid als zodanig. Die battle is een zwart gat. Het is 'd'rop of d'ronder'. Daar kan niemand je wat van vertellen".
--"Niemand kan mijn leven overnemen. Niemand kan voor mij doodgaan. Dat heb ik ervan overhouden", herhaalde hij weer.
--"Sterven leer je pas als je doodgaat", zei ik, "Ik leerde dat van mijn moeder toen ik erbij zat in haar laatste uren. Ik heb haar niet meer kunnen bedanken voor die les."
Ik had mij de tong wel willen afbijten. Ik dacht dat ik karate speelde, maar nu pakte ik opeens de bal terwijl zijn Spiel nog niet af was.
De schade viel mee. Hij aarzelde even of hij zich door mijn opmerking zou laten afleiden, maar, heel elegant, pakte hij het op als een voorzet om zijn Spiel af te maken. Ik had het bijna verstehrt.
--"Misschien heb je gelijk, en gaat jouw vergelijking met the last battle before autonomy wel op. Maar 'Wovon mann nicht sprechen kann, darüber muß man schweigen', zal ik maar zeggen. Ik kan het niet bevestigen. Ik heb het over mijn battle".
Ik voelde mij terechtgewezen. Bovendien citeerde hij die regel van Wittgenstein, die mij eerder door het hoofd was gegaan correct. Ik incasseerde het lesje, en ging met ontspannen aandacht rechtop zitten om mij op hem te concentreren. Verwonderd over hoe 'anders' mijn vriend van vroeger opeens was. Onder dat badinerende en oppervlakkige toontje zaten warme bronnen, vulkanen of paradijselijke vergezichten. Wie weet?
--"EEM, volgens jou, regelt de omvang van je omgeving naar behoefte van het moment. Ik denk dat je beter kunt spreken van het regelen van de afstand of nabijheid, al naargelang je behoefte".
Hij pauzeerde even. Alsof hij iets verkeerds had gezegd.
--"Ik zeg wel behoefte aan afstand of nabijheid, maar je moet naast je behoefte ook je mogelijkheid bekijken. Jij had dat vroeger, herinner ik mij, heel duidelijk. Je had een buitengewone mogelijkheid om alleen te zijn. Ik herinner mij dat jij vlak na je afstuderen op reis ging. Alleen. Niks vakantie-klofje, een net pak met stropdas. Niks rugzak, een net koffer. En je logeerde in een Frans stadje waarvoor je onderweg pas had besloten. Annonay, ik weet het nog precies. Dat valt gewoon buiten mijn mogelijkheden, al verlang ik er wel eens naar".
Hij pauzeerde even. Gelukkig. Ik moest mijn ontroering verwerken. Dat iemand zich mijn reis herinnerde van 46 jaar geleden. Inderdaad. Ik moest toen teveel nabijheid van mij afschudden om er een nieuwe kijk op te krijgen.
Hij keek mij rustig aan, ademde diep en gooide er nog een schepje bovenop:
--"Ik vraag mij wel eens af, Hoe hou je het vol. Je reist al bijna tien jaar. Ver weg van waar mensen wonen. Ver weg van waar cultuur is. Je bent als een omgekeerde melaatse. Die mogen niet onder de mensen komen wegens hun ziekte. Jouw ziekte verplicht je, maar je kiest er ook voor".
Ik hoorde zijn woorden al haast niet meer. Verward door de ontroering van herkend/erkend te worden. Protesterend tegen het woord 'ziekte'. Ik wilde zeggen dat ik iemand kende die het wèrkelijk erg had. Veel jonger dan ik, een echte Lebemann, ècht op mensen gesteld. Maar die zelfs niet met anderen in een lift kan wegens zijn chemicaliën gevoeligheid. Binnen tien minuten. Dat is pas echt een 'omgekeerde melaatse'. Ik kan nog tien dagen in een stad verblijven. Maar ik hield mij in. Ik wilde zijn Spiel horen. We dwalen af, wilde ik zeggen.
--"We dwalen niet af", zei hij alsof hij mijn gedachte raadde, "Ik wilde je dit allemaal al heel lang zeggen. Al vóór ik met mijn eenzaamheid vocht, en toen het aan de gang was, en later nog. Maar iedere keer was het anders. In de tijd van Annonay wilde ik je geheim ontfutselen. In de tijd van mijn scheidingen voelde ik het verschil tussen ons. Ik kan niet zonder een vaste partner. Jij wel".
Weer borrelden protesten in mij op. 'Kom nou?!'
--"We moeten terug naar jouw EEM, dan kan ik mijn verhaal afmaken. En," terwijl hij op de klok keek, "jij moet jouw trein halen".
--"Voor jouw EEM moet je je werkelijke behoefte kennen. Die mag niet vertroebeld zijn door angst voor eenzaamheid. Het is niet de eenzaamheid, het is de angst voor eenzaamheid, voor wat je kan overkomen als je totaal alleen bent".
--"En kun je nu wel alleen zijn?", vroeg ik. "Je hebt weer een vaste partner".
--"Laat mij mijn verhaal afmaken. Nu ik the last battle before autonomy heb gewonnen ben ik autonoom. Alleen zijn is mijn keuze nog steeds niet, maar ik durf --ik kan-- afhankelijk zijn. Dat zat mij in die vroegere relaties dwars. Nu kan ik nu ook afhankelijk zijn. Afhankelijk van een ander, want, per slot gebeurt er niets als die ander je laat vallen. Niemand kan voor mij leven. Niemand kan voor mij sterven".
Ik voelde mij wat opgelaten met het slot van dit Spiel. Het was áf. Het was glád. Het was té af. Het was té glad. Hij had gesuggereerd dat het geen glitter-story over zijn 'verlichting' zou zijn. En dit was niet veel anders. Je wint een battle en dan happiness forever. Kom nou!
--"Mooi verhaal hè?. Maar het is een leugen in de zin van jouw verhalen over onze leugenachtige maatschappij. Die last battle before autonomy is geen fenomeen dat je in de tijd kunt plaatsen. Het is als een holografische plaat. Als die in stukken valt, anders dan een gewone fotografische plaat, bevat ieder stukje nog steeds het hele beeld. The last battle before autonomy is dus niet iets op een tijd-as met een verleden, een heden en een toekomst. De battle is op de tijd en ruimte-as tegelijkertijd. Hij is op iedere plek, in ieder tijdsfragment".
Toen vielen zijn waarheid even met de mijne samen. Voorgoed. Zijn holografie-metafoor hielp mij. Dat moment is als een holografische plaat. Wij dragen daarvan ieder een stukje mee en hebben op iedere plek en op ieder tijdsfragment de volledige beschikking over 'dat moment'.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Zondag 16 November 2003
Ik heb een paar wroegingen over het stukje --zeg maar stúk-- van gisteren. Gelukkig zijn het lichte wroegingen, maar wroegingen niettemin. Het is wat oversized, bijvoorbeeld.
Ik heb er ook heel gelukkige gevoelens over. Zonder dat tegenwicht zouden de wroegingen niet lang hebben geduurd en lag het stuk in de prullemand.
Ik ben er gelukkig mee omdat het mijn 'geheime verlangen' om 'fiction' te schrijven bevredigt. Eindelijk weer eens. Ik draai maar wat om de pot. Maar gisteren ging het zinderend. Niet dat ik het non-stop schreef; er waren impasses, maar telkens ging de stroom weer verder: Allemaal fiction!!
In mijn andere schrijfsels heb ik er plezier in om de lezer gewone dag-dagelijkse feiten te laten zien in de meest vervreemdende perspectieven of interpretaties. Maar ik heb een heilig respect voor de feiten, de gebeurtenissen en de getallen. Daarom is het 'non fiction'.
Maar het stuk van gisteren is ook 'waarheid'. Het is een 'afbeelding' --geen verslag-- van mijn reis naar het Noorden. Het is misschien wel een 'tegen-paneel' van de dagboekstukjes tijdens de reis. Maar het is ook 'onwaarheid' want dat gesprek heeft helemaal niet plaatsgevonden. Zelfs van de gesprekselementen --die door mijn vrienden feilloos herkend zullen worden-- kan ik niet verzekeren dat die inhoudelijk of 'naar de geest' zo hebben plaatsgevonden. Ze waren allemaal onderworpen aan 'de vertelling'.
En nu heb ik een 'nagging concern': "Is dit nou fictie? Of niet?"
Toen ik vanmorgen woelend wakker werd met die twijfel, zag ik het als een jeukende plek op mijn huid (of op mijn ziel, maar ik neem liever een zichtbare metafoor). Je weet nooit of die jeukplek stilletjes aan verdwijnt onder de routine-bombardementen van het immuniteitssysteem of dat die eerst moet uitgroeien tot een steenpuist die eist dat het hele systeem in het geweer komt en dan --met een "d'rop of d'ronder"-fase-- een nieuw tijdperk kan inluiden.
De tijd zal het leren.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Maandag 17 November 2003
--"En de roeiers roeiden voort . . .
Dat was mijn eerste gedachte toen ik na lange tijd weer eens op de officiële site van de oceaanroeiers keek (http://rowing.challengebusiness.com/en/). Bijna een maand geleden zijn ze vertrokken. Sommigen zijn al over de helft. De eerste drie worden verwacht op 26, 28 en 28 November. Als dat lukt zou ook het record van de voor-vorige race (van 41 dagen) worden gebroken.
Maar het lijkt ook spannend te worden tot op het laatste moment. Dat komt niet zo vaak voor bij dat soort races. De twee eerste teams zijn Nieuw-Zeelanders en het derde, dat snel zit in te halen vanuit een middenpositie, is het enige dat van de Barbados komt. Rowing Home, hebben ze zich toepasselijk genoemd. Méér dan de anderen zijn zij vertrouwd met de veel hogere golven aan de andere kant van de oceaan. Ze zijn 'op eigen terrein'.
Maar dat is de voorhoede. 'Het peloton' zal --volgens de extrapolatie-berekeningen-- vanaf midden december tot laat in januari aankomen.
De officiële site is zakelijk gedetailleerd, en sober in de 'human interest'. Je kunt er alle wedstrijd-technische details vinden, zoals de juiste positie, de afstand die ze nog moeten afleggen en de fabrikant van de boot. Van de 2539 zeemijlen moet de eerste er nog 759 afleggen en de laatste nog meer dan 2000! . . . Bijvoorbeeld.
Om de paar dagen zijn er korte 'human interest'-stukjes die ik je kan aanraden: Lekker kort-en-bondig. Zo weet ik dat Sjaak, de enige NLse deelnemer, een bijna-ongeluk heeft gehad door een onverwachte golf, dat het team dat gesponsord wordt door een anti-rookstichting, en zich 'Two Blokes, no smokes' noemt, een eetlepel overboord heeft laten vallen. Ze moeten op de beurt eten. Zij stellen voor zich 'Two Blokes, one spoon' te noemen. Er is een team dat heeft moeten opgeven omdat hun water-ontzouter niet meer werkte. Die werkt op zonnecellen. Na lang proberen, terwijl ze hun zoetwaterballast van 150 liter opsoupeerden, hebben ze water moeten aannemen van het 'steunschip'. Daardoor zijn ze gediskwalificeerd, maar ze roeien nu voor de eer van 'het' gehaald te hebben. Al die electronica in dat zoute water is nog steeds een zwak punt. Toch is een team, waarbij een golf het noodluik kapotsloeg en de hele wooncabine overstroomde, nog vol goede moed dat de zon de computers en de communicatie-apparatuur zal drogen.
Heel andere 'human interest' blijkt uit het boek dat de enige Chinees die ooit aan deze race heeft deelgenomen heeft gepubliceerd. Het heeft een voorwoord van Her Majesty Queen Noor, als presidente van een Wereld Academie. Daar heerst een optimistisch soort "waar een wil is, is een weg"-klimaat. In het Chinees heet dat Yan Tu, dat zoveel als can do betekent. De site is www.yantu.com.
Daar maak je kennis met een aktiegroep van het Chinese binnenland die hun isolement wil doorbreken. Dit boek, schrijven zij, zal lange tijd een lichtend voorbeeld zijn voor jongeren van het platteland die hun eigen avontuur willen waarmaken. Dat is óók China.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Dinsdag 18 November 2003
Vandaag weer 'opruimen'. Morgen 'wegwezen'. Op de boot, dan op het vliegtuig en overnachten in Madrid. Overmorgen --via Brussel-- overnachten in Den Haag. De volgende ochtend --Vrijdag-- bij de tandarts. Hè, hè!
Maar dan zal ik Hans, Monique, Martine, Peter enz, enz, weer allemaal zien en per slot Vrijdagavond bij Ghislaine belanden. Zondagmorgen vanaf Brussel weer terug. Dat kan wèl in één dag. Tzaltoch?
Details, ook van die naar Napels, staan op Reisplannen. Gisteren helemaal bijgewerkt.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Woensdag 19 November 2003, Vertrekdag
Ik had mij in het hoofd gezet dat ik rond twaalf uur moest vliegen, maar ook dat ik de tweede boot kon nemen. Vervelend, want nu moest ik opeens de eerste boot nemen. Paniek toen dat gisteravond tot mij doordrong en ik nog weinig had afgemaakt van de 'grote schoonmaak' die ik altijd aan een 'vertrekdag' koppel. Het hoort bij klaarmaken-voor-de-reis. Het is een ritueel. Een nuttig ritueel, want op die manier gaan al mijn bezittingen weer eens door mijn vingers en wordt ik geprikkeld om achterstallige besluiten over afdanken definitief te nemen.
Het is ook een bezinning op de komende dagen: Beelddenkend maak ik mijn toekomst. De pretjes en de obstakels zie ik voor me. Hoe ik mijn weg zal banen. Héél nuttig.
Maar gelukkig viel die irritante tijdsdruk weg. Ik hoef niet om twaalf uur te vliegen; ik moet dan inchecken. Goed dat ik alle papieren nog eens door mijn vingers liet gaan.
Later op de dag(1), Vliegveld Reina Sofia, 1345 GMT
Ziezo, het eerste 'evenement' is achter de rug. Ik was van plan mijn koffertje in de cabine mee te nemen. Daarom had ik mijn huishoudtasje met o.a. mij Laguiole en een aardappelmesje zorgvuldig thuisgelaten. Maar ze ontdekten meteen mijn nagelschaartje. Natuurlijk had ik het alsnog in een enveloppe als captain's luggage kunnen inchecken. Maar die prijs vond ik de vertraging in Madrid waard. Het kwam terecht in een afvalbak waar al heel veel nagelschaartjes lagen. Dat zal de nagelschaartjes fabrikanten goed doen. Tenminste als die schaartjes --zoals de wet dat eist-- worden 'vernietigd'. Lang leve de produktie-maatschappij!!!
Intussen zit ik bij de juiste gate te schrijven. Over een half uur zullen we vliegen. Reina Sofia heeft sinds kort een heuse winkelgalerij van de bekende stijl zodat je je regelmatig moet afvragen op welk-vliegveld-ter-wereld je eigenlijk bent. In een van de weinige winkels waar de regio uit bleek, heb ik een heus Gomeraans souvenir voor Monique en Hans gekocht. Daar zal ik Vrijdag lunchen. Het is een pakket met de drie bekendste Gomeraanse mojas, pasta-achtige sausjes die ze 'overal' op gebruiken, op kaas, op brood en bij het geroosterde maismeel dat ook 'overal' bij gebruiken. Moja Verde (de groene) is van cilantro (kervel). Moja Roja (de rode) is van niet al te scherpe paprika-pepers. Almagrote is van zeer oude gemalen Gomera-kaas van de kwaliteit ahumado, gerookt. Inderdaad, lekkernijen waar ik mij ook wel eens aan bezondig.
Later op de dag(2), Tussen Tenerife en Madrid, 1710 MET, 1610 GMT
Goed dat ik bij "Burger King" een meeneemdoosje met Ensalada Huerta (groene sla) heb gekocht, want aan boord worden alleen sandwiches uitgedeeld. Ze hebben ook niet het nieuwe systeem waar Air Europa, KLM en Alitalia aan meedoen en waar ze ook een doosje sla (met kip of konijn) in het assortiment hebben. Die sla en mijn fles water heb ik gecompleteerd met een flesje uitstekende Tinto. Daarmee houd ik het wel vol tot ik bij het barretje vlak naast het hotel wat madrileense tapas zal proeven. Daar verlang ik intussen wel naar.
terug eerste dagboekregel

Madrid, Hostal Genova, Donderdag 20 November 2003, 2de reisdag 0610 MET
Ik werd precies op mijn normale (Gomera-)tijd wakker. Er is in dit kleine kamertje niks anders te doen, dus meteen maar aan de slag. Het dagboek van onderweg typ ik straks nog wel, ik heb geen haast want ik vlieg pas om 1300. Nu eerst het 'sindsdien'.
Op tijd geland, 1830, en een uur later in het hotel. Hier in de straat was veel politie op de been. Bijna nog meer als het groepje mensen dat zich had verzameld en waar er een paar werden geïnterviewd bij felle lampen. Toen ik later weer buiten kwam was de drukte groter en werden er foldertjes uitgedeeld. Het bleek een vóórmanifestatie te zijn van La Falange. Dat is de (eenheids)partij waar Franco op steunde en waarvan de kopstukken in de huidige Partido Popular terecht zijn gekomen. Het is dus een soort NSB. De partij als zodanig is niet verboden (zoals ook het Franco-regime niet is veroordeeld zoals --bijvoorbeeld-- het Hitler-regime in Duitsland). Het is daarom niet zo verwonderlijk dat de bijeenkomst plaatsvindt bij het gebouw van de Partido Popular dat hier aan de overkant ligt. Toen Ghislaine met haar zus hier de vorige maand logeerden voor een weekje Madrid, maakten ze de drukte mee van de regionale verkiezingsoverwinning van de PP op dezelfde plek.
De grote manifestatie moet Zaterdag over een week zijn. Het moet Europees-Internationaal worden. De lijst met uitgenodigde partijen is een overzicht van alle uiterst rechtse partijen en partijtjes van heel Europa. Er zijn ook partijen uit Roemenië en andere Oost-Europese landen bij. Binnen Spanje hebben ze ook een hele lijst en het separatisme van het Baskenland en Catalunia wordt een schande genoemd. Het ontbreekt er nog maar aan dat ze er --openlijk-- aan toevoegen: "Dat zou onder Franco niet zijn voorgekomen".
Het foldertje zegt dat ze 'front' willen maken tegen de politieke macht die zich nationaal en internationaal heeft geïnstalleerd. Een 'front' van falangisten en patriottten. Zij zijn zich ervan bewust dat zij (citaat) ". . de enige zijn die in heel Spanje en heel Europa worden onderdrukt en vervolgd" (einde citaat) en doen een beroep op de 'Europese kamaraden' de krachten te bundelen.
Na dit Calimero-trucje zegt het foldertje niet zonder realiteitszin:
--"Pensar en la construcción de un partido único que nos une a todos es algo imposible"
(Een eenheidspartij die ons allen verenigt is ondenkbaar)
--"Por eso, el camino habrá de ser una organización de organizaciones [...]"
(Daarom moeten wij een organisatie van organisaties zijn [...])
De voorgestelde slogans zijn Por la Europa de las Patrias en Por un Frente Europeo
Kortom: "Fascisten aller landen verenigt U"
In Madrid kun je alles meemaken, zelfs de oprichting van de Fascistische Internationale.
Dezelfde dag, Tussen Madrid en Brussel, 1334 MET
We vliegen nèt. De tafeltjes mogen weer worden neergeklapt. Om tien voor één, toen we al allemaal aan boord waren, werden we lekker gemaakt met een captains's message dat we before schedule (1300) zouden vertrekken. We taxieden wat, maar er gebeurde niets. Ook geen captains's message van de praatgrage tweede piloot. Om 1313 --ongeluksuur?-- kwam het bericht dat in the queue for take off waren geaccepteerd als nummer zeven en dat er dus nog 7 à 8 minuten bij kwamen.
Ze geschiedde. 1323 begon de start.
Intussen heb ik wat gebabbeld met het oudere echtpaar naast mij. Kennelijk geen ervaren luchtreizigers. In moeizaam frans, want hij begon in het frans. Misschien omdat ik Le Monde las. Die had ik gekocht wegens het voorpagina-stukje over de AOC, de fameus-vervloekte Appélation d'Origine Controlée, maar het voegde niet toe aan wat ik al wist over die treurnis, alleen dat het kennelijk het grote publiek begint te bereiken.
Maar mijn buurman bleek als 'illegaal' in Noord-Frankrijk te zijn geland. In de mijnen. In de jaren 60. Vandaar was hij even 'illegaal' naar België gevlucht. Daar waren 'betere condities'.
--"Hoezo?", vroeg ik.
--"Daar kon je worden gelegaliseerd en dan kwam je in de sociale voorzieningen. Ik Frankrijk had je geen schijn van kans als Spanjaard".
Heel verheugd konden we in het Spaans verder. Ik hoorde het verhaal nog eens. Zijn vrouw deed nu ook mee. Méér nog, ze nam het helemaal over. Ze vertelde hoe hij 'hem' vanuit het dorpje in Extramadura, tegen de Portugese grens, naar Frankrijk had gedirigeerd. Zij was de 'novia', de verloofde. Zij vertelde ook dat ze 'hem' had overtuigd dat 'hij' naar België moest vluchten. Bij dat 'hij' of 'hem' knikte zij met stijfgeknepen lippen naar hem. Alsof ik twijfelen zou dat hij de 'novio' was. En dat alles met een harde stem. Bij ons op het eiland hebben sommige jongens of mannen zo'n stem. Zo'n mishoornstem. Nu hoorde ik voor het eerst een vrouw gedurende enige tijd. Het deed pijn aan mijn oren. Aan mijn ziel trouwens ook, wat ze vertelde. Zij zat hij het raam, en ik bij het gangetje. Hij zat tussen ons in, hij kwam niet aan het woord.
--"Toen hij was gelegaliseerd, ben ik gekomen"
.Ze hadden drie kinderen gekregen, twee meisjes en een jongen. Allemaal baccalaureat. En de zoon had in Leuven gestudeerd. Aan de Franse kant begonnen, maar aan de Vlaamse kant docteur geworden, want hij was heel goed in talen.
Toen het even stil was vroeg ik of zij Frans sprak.
--"Geen woord", zei ze bijna met afschuw. Haar kinderen hadden steeds alles voor haar vertaald.
--"Maar toen ze klein waren dan?", vroeg ik verbaasd.
Ze knikte naar 'hem'. Hij moest toch op zijn werk Spaans spreken. Zodoende.
Voor zij er tussen was gekomen, had ik met hem ook even Vlaams geprobeerd toen hij had gezegd dat hij in België had gewoond. Daar kon hij zich ook best in helpen. Dom was hij bepaald niet. Daarom zat hij er niet zo stilletjes bij. Maar van zo'n misthoorn-, zo'n trompetstem zou je wel stil móeten worden.
--"Zijn de kinderen getrouwd?"
Trots vertelde ze hoe haar dochters respectievelijk een rijke Duitser en een goedverdienende Noorse ingenieur hadden getrouwd. Ze reisden over de hele wereld. Ze waren hun kleinkinderen in Duitsland en Italië gaan opzoeken.
--"En de zoon?"
--"Hij is een sul. Hij wil vrijgezel blijven. Hij wil niet trouwen", zei ze kortaf en zweeg.
Hij nam het over:
--"Hij is heel knap. De professoren waren heel tevreden over hem. Hij is 'wetenschappelijk navorser' aan de universiteit".
--"Maar hij is een sul, hij wil niet trouwen terwijl hij toch wel een goed salaris heeft".
Het klonk alsof ze wilde zeggen dat haar dochters het beter hadden geschoten.
Het was weer stil. Wat moet je dan zeggen? Zoiets als: 'Dat kan ik mij voorstellen met zo'n moeder'?
Dat wou ik haar niet aandoen. Eindelijk vond ik een meer neutrale vraag:
--"U bent zeker in Spanje op vakantie geweest", zei ik, want ik had zojuist gelezen over de lopende viering van de Italiaans-Belgische relaties dat er 350.000 Italianen ex-gastarbeiders in België waren blijven wonen. Een staaltje van geslaagde immigratie, schreef de Belgische ex-ambassadeur in Rome; de 'commissaris' van de culturele vieringen. Met die maatschappelijk zo geslaagde kinderen dacht ik . . .
--"Nee hoor!", kwam ze er meteen tussen, "de dag nadat 'hij' werd gepensioneerd zijn we naar Extramadura teruggegaan. België is een hel. Het is veel te duur. De mensen zijn onvriendelijk", trompetterde ze verder.
Nu het gesprek zo eenzijdig werd, kon het mij ook niets meer schelen en riep bijna-betrappend:
--"Hoe kom je er dan bij nu wèl te gaan?"
Hij antwoordde:
--"Mijn zoon heeft ons al jaren uitgenodigd. Om zijn nieuwe huis te zien. Hij betaalt de reis. We konden niet langer weigeren".
--"Ik wilde ook niet", kwam zij er weer trompetterend tussen, "ik had gezegd dat ik pas zou komen als hij een vrouw had en kinderen. Maar 'hij' wilde zo graag", en ze knikte weer naar 'hem'.
Toen heb ik maar afgehaakt. Nu slapen ze allebei. Ik vraag mij af wat ze elkaar eigenlijk te vertellen hebben. Was ik maar Frans met hem blijven spreken.
Dezelfde dag. In de trein tussen Brussel en Den Haag 1715 MET
De trein vanaf het vliegveld had ik meteen, maar die op de Noordstatie miste ik op het nippertje. Toen moest ik een uur wachten. Ik heb een fles water en een frisse sla gekocht bij de uitstekende 'GB-Express' --"open zeven dagen van zeven tot zeven"-- en dat op een bank buiten --maar onder de grote overkapping-- gezellig opgepeuzeld. Helemaal in het 'op reis'-gevoel. Ik ben nog steeds in een uitstekende conditie.
Toen het vliegtuig was geland nam ik de gelegenheid te baat mijn buurman nog even in het Frans aan te spreken. Het was de bekende 'iedereen-staat-opeens-op'-paniek. En niemand kan ergens heen. Ik vroeg of hij in België toentertijd ook duiven had gehad en misschien nu nog in Extramadura. Heel verheugd bevestigde hij dat. In Extramadura had hij er de tijd en het geld voor. En zijn zoon hield ook duiven. Dan kon hij die ook eens zien.
Onderwijl bood ik hem aan hun dikke jassen en haar handtas vast uit het bagagevak te halen. Toen was er weinig 'gesprek', maar het zette mij wel op het andere been. Ik zag hoe hij heel teder zijn vrouw in de jas hielp en haar handtas aanreikte. En hoe zei daar echt blij mee was. Misschien was het allemaal mijn probleem, en vonden zij die rolverdeling heel normaal.
Dezelfde dag, Den Haag, Hotel Petit. 2000 MET
Om 1900 precies kwam ik op Den Haag Hollands Spoor aan. Snel met lijn 17 en lijn 4 naar het hotel. Ik liep eerst nog naar de avondwinkel van AH op de Laan van Meerdervoort voor iets om te eten, een blikje Hoegaarden en een paar knabbeltjes. Nu ga ik eerst nog lekker in een warm bad. Ik voel mij niet verkleumd, maar het zal mij wel goed doen. Dan heb ik mooi tijd voor mijn dagboekaantekeningen.
terug eerste dagboekregel

Den Haag, Hotel Petit, Vrijdag 21 November 2003, 3de reisdag, 0430 MET
Het is nog vroeg, en op 'mijn klok' is het nòg vroeger. Ik voel mij fris en helder. Ik ben kennelijk wat ontregeld. Ik ben ook vroeg gaan slapen. Ik was na het warme bad te moe om mijn handgeschreven aantekeningen helemaal af te maken. Dat doe ik nu maar.
Gisteravond heb ik nog met Martine en Peter gebeld om de uurtjes in Utrecht te organiseren. Ik ga om een uur of drie naar het huis van Martine. Daar zijn ze allemaal. Peter heeft een klus die hem misschien verhindert. We zullen zien. Een onverwachte familie-reunie in het vooruitzicht. Dat voelt goed.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven, Lakerstraat, Zaterdag 22 November 2003, 4de reisdag, 0600 MET
Ik moet het kort maken. Er is veel te doen vandaag. In telegramstijl dus.
De tandartszitting verliep snel. Ik heb en prachtige brug.
Daarna snel naar Nieuwerkerk aan de IJssel en rustig bijpraten en lunchen met Hans en Monique. Alle tijd! Het weer was mij zeer genadig. Hollandse Herfst in het groene hart van de Randstad.
Vervolgens met de trein naar Utrecht waar Martine 'de hele familie' had uitgenodigd bij haar thuis voor een gezellige bijpraat- en knabbelmaaltijd: "Zullen we 'tapas' doen?", had ze gezegd. Vijf volwassenen en vijf kinderen gezellig bij elkaar rondom een hapjestafel was het resultaat.
Tot slot in de trein naar Eindhoven. Peter bracht mij naar de bus. Toen werd ik moe. Ik sliep wat vóór Ghislaine thuiskwam. Ik was een stuk fitter na zo'n lange dag. Maar we zijn toch maar vroeg naar bed gegaan. Vandaag 'sjoppen' voor nut en gezelligheid en zoveel mogelijk zaken regelen die geregeld moeten worden.
Just for the record
terug eerste dagboekregel

Tussen Brussel en Madrid, Zondag 23 November 2003, terugkeerdag, 0930 MET
Ik zit al op mijn plaats. Vertrektijd is 0950, maar iedereen is al binnen.
Ghislaine bracht mij vanmorgen naar Zaventem. We moesten om half zeven rijden. Ik had mijn 'externe wekker' op vijf uur gezet, want mijn inwendige klok vertrouwde ik niet wegens verregaande uitputting. Ik moest nog 'alles' inpakken. Ghislaine, een avondmens-dus-uitslaper, zou nog een uurtje blijven liggen. Maar ik trof haar aan achter de computer.
--"Hè!", riep ik verbaasd.
Zij was na enige mislukte inslaappogingen maar een de slag gegaan met een artikel dat ze voor Maandag had beloofd. Ze bleef daarna 'klaar-klaar-wakker'. Toen had ze het artikel maar afgemaakt en helemaal niet meer geslapen. Haar verstoorde slaapritme eiste onderweg haar tol. Toen heb ik gereden. Na haar 'little nap' was ze weer helemaal erbij en na het inchecken hadden we ruimschoots de tijd om bij een ontbijt met uitzicht op het vliegveld afscheid te nemen.
--"Tot Napels", konden we zeggen.
Gisteren was een lange volle dag. Ook zonder drie dagen NLs herfstweer zou het vermoeiend zijn geweest. Er waren eilandjes van rust en ontspannenheid: 's Morgens sjoppen met Ghislaine en ontspannen op een Eindhovens-Italiaans terras daarvan uitpuffen. 's Middags Martine op bezoek om over de dag van daarvóór na te praten en 's avonds vrienden van Ghislaine op bezoek voor een rustige nazit van een drukke dag waarin wij tussendoor veel nuttigs hadden geregeld.
Tussen Brussel en Madrid, later op de dag, 1150 MET
We vertrokken met 15' vertraging. Inmiddels is de daalvlucht naar Madrid aangekondigd. Het regent er en het is er 14 ºC.
Ik probeer te slapen. Het lukt niet. Noch mijn wakkere geest, noch mijn uitgeputte lijf krijgen de overhand. Ik zweef er zomaar wat tussenin.
Madrid, Vliegveld Barajas, wachtruimte, 1410MET
Ik blijf lusteloos en moe. Ik probeerde die cyclus te doorbreken door --god betere het-- een espresso te nemen. Na een kleine opleving zakte ik nog verder weg. Schoon water en zuivere lucht is het enige wat mij kan redden. Voor schoon water kan ik zorgen (al liet ik mij verleiden), voor zuivere lucht moet ik mijn ziel nog enige tijd in lijdzaamheid bezitten. Ik kan alleen zorgen dat ik 'positief' blijf en niet verzink in treurnis.
Madrid, Vliegveld Barajas, wachtruimte, 1510MET
Ik zit al op mijn plek. Ze zijn nog steeds aan het instappen. 1500 was vertrektijd. Ik word voortdurend geteisterd door moeheidsaanvallen. Maar als ik erop inga, is het na een paar minuten voorbij zonder dat het beklijft. Heel uitputtend.
Tussen Madrid en Tenerife, 1710MET, 1610GMT
Het gaat niet goed. Ik heb mezelf niet goed in acht genomen en geprobeerd door iets te eten 'beter' te worden. Tegen 'beter weten', maar de verleidingen nemen dan ook vreemde vormen aan. Opeens weet ik 'heel zeker' dat een appel mij zal redden, of een potje yoghurt. Fataal! Ik heb mijn vereiste discipline niet kunnen handhaven. Niet klagen! Geen excuses! Beschrijven wat ik niet kan bestrijden. Zo is het.
Tussen Madrid en Tenerife, 1640GMT
De daalvlucht is aangekondigd. Zon en 23 ºC!! Ik kijk er naar uit. Ik ben uitgeput, uitgeteld, leeg. Ik slaap af en toe een kwartiertje laveloos en daarna vecht ik weer tegen dat uitputtende speedy-gevoel. Alsof ik coke heb genomen of een ander pepmiddel. Ik verlang naar het moment dat ik straks in de zuivere lucht en de zon aan mijn herstel kan beginnen.
Ik heb niet alleen de slag om mijn zelfdiscipline verloren, ik heb waarde gehecht aan valse ingevingen en vergiften. Ik heb nergens pijn, hooguit een vage hoofdpijn, maar ik ben speelbal van wisselende stemmingen en gevoelens. Hyperactief op het ene moment, uitgeput op het andere. Klam voorhoofd of zwetend over mijn hele lijf en dan weer koud. Eetlust alsof ik een complete nassi goreng kan verorberen, maar als ik er maar voor een stukje aan toegeef, voel ik mij tot walgens toe vol. En dan begint de teisterende cyclus weer opnieuw.
Zelfverwijt en wanhoop houd ik buiten de deur. Voor de rest wacht ik 'voor tui en takel' af tot ik weer zuivere lucht in mijn longen krijg. Het is alleen maar een kwestie van geduld. (En beschrijven wat ik niet kan bestrijden).
San Sebastián de La Gomera, weer thuis, 2030GMT
Buiten, in de wind wachtend op de taxi ging het meteen beter. Het eerste wat ik terugkreeg was een 'opluchtend' gevoel. Letterlijk "op-lucht-end". Zo had ik het nog nooit bekeken. Op de kade, wachtend op de boot, en later hier op het eiland de vierhonderd treetjes op weg naar huis kon ik mijn longen en mijn lijf schoonspoelen. De verbetering zit nog vooral 'tussen mijn oren'. Het zij zo. Een begin is gemaakt. Nu naar bed.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Maandag 24 November 2003
Het is niet meer zo vroeg in de morgen. Ik ben in bed blijven liggen toen ik 'gewoon' om vier uur wakker werd.
--"Tzalwel", zei ik tegen mijn wakkere geest die aan de slag wilde, "mijn lijf krijgt een extra portie rust wegens verleende zware diensten gisteren"
Hij pruttelde wat tegen en probeerde mij te verleiden met prachtige ideeën die zo nodig uitgewerkt moesten worden.
--"Tzalwel", zei ik, en poetste mijn beeldscherm met een krachtige meditatie schoon. Toen het een zwart vlak werd, met slechts een witte punt in het midden, concentreerde ik mij daar op.
Een uur later werd ik ontspannen wakker. Mijn wakkere geest was nu ook getemd; bereid om mij bij te staan met de-dingen-van-de-dag.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Dinsdag 25 November 2003
Toen ik aan mijn achterstallige kranten toe kwam, zag ik dat de spaanse en de franse kranten de ramp met de Prestige van precies een jaar geleden herdenken. De spanjaarden met details van de ecologische schade, de fransen rondom een nadenk-kernzinnetje:

"Er is, behalve de kapitein, niet ��n schuldige.
Reders, verzekeraars, inspecteurs en bankiers zijn in de blauwe lucht verdwenen"

(Mais de coupable point, hormis le capitaine.
Armateurs, assureurs, affréteurs, inspecteurs, banquiers se sont évaporés.
)

Dan volgt een lange volzin die ik hieronder uiteenrafel en vertaal:
De Prestige gebouwd in Japan in 1976,
-varend onder een griekse kapitein met philipijnse en roemeense bemanning,
-gecharterd door een russische maatschappij gevestigd in Zwitserland,
-en varend onder bahamaanse vlag na 26 jaar onder panamese te hebben gevaren,
-is het bezit van een liberiaanse maatschappij
-die eigendom is van een griekse familie die in Athene woont.
De oorzaak van het ongeluk zijn de reparaties op een chinese werf
-die zijn gecontroleerd door de vertegenwoordiger in de Emiraten
-van een texaanse certificatiemaatschappij.
Iedereen gaat vrijuit, hetzij wegens duidelijke wettelijke afdekkingen, hetzij wegens de dekking door internationale advocatenkantoren, spreekbuis van complexe financiële constructies waarin niemand aansprakelijk is . . . .
. . . . Behalve die kapitein dan.
Saillant detail uit het spaanse onderzoek:
--"Men staart zich blind op de vuile troep voor de kust. Maar het gevaar zit in de vlug oplosbare, zich snel en onzichtbaar verspreidende cyclische koolwaterstoffen die in een veel grotere omtrek in vissen en schelpdieren zijn aangetroffen. Die stoffen zijn carcinogeen en mutageen".
De spaanse krant gaat er niet zo diep op in als Le Monde, maar de overeenkomst met de volzin over de Prestige is treffend. De maffia die deze feiten aan het publiek bespaart(!) bestaat uit overheden en --grote-- milieuorganisaties. Alleen de kleintjes /kunnen /mogen /durven uit te komen voor het werkelijke probleem.
Zo zit onze 'cultuur' in elkaar. Een eenzame kapitein en grote brokken zwarte smurrie zijn veel media-genieker dan mutagene koolwaterstoffen en onfotografeerbaar leed op lange termijn.
"De wereld is een schouwtoneel . . . . "
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Woensdag 26 November 2003
Toen ik gisteren had geschreven: "De wereld is een schouwtoneel . . . . ", dacht ik 'toch eens even opzoeken' waar dat nou precies vandaan komt.
Ik begon met de Gysbreght van Aemstel. In de proloog zou het zitten, dacht ik. De Gysbreght vond ik snel op de site van de Leidse Universiteit in een originele uitgave. Ik las wat herinneringsvolle alinea's en toen ik niks vond ging ik het met Ctrl F te lijf. Maar niks!!
Maar het bleek wèl iets met de opening van de Amsterdamse Schouwburg te maken te hebben waarvoor Vondel de Gysbreght had geschreven. Het stond 'in gouden letters' op de architraaf van het splinternieuwe gebouw. Het was een vertaling van Vondel van een regel van Petronius Arbiter "Totus mundus agit histrionem".
In de spelling van die dagen maakte Vondel ervan:
"De weereld is een speeltoneel, Elck speelt zijn rol en krijght zijn deel"
Maar er stond bij dat het een 'slechte', of tenminste een 'omstreden' vertaling was. Ook die van Shakespeare op de Globe deugde niet, volgens een aantal Latinisten.
--"Hoezo 'slecht'? Hoezo 'omstreden'?", daar werd ik meteen wakker van. De kans dat ik dat 'even' zou opzoeken was verkeken. Ik heb er gezellige zoek-uurtjes aan besteed, mijn andere plannen voor de dag verwaarlozend. Maar voor jullie zal ik het kort maken.
"The whole world is a playhouse", is een Shakespeariaanse vertaling. Een andere is:
"All the world's a stage and all the men and women merely players"
Waar struikelen die Latinisten nu over?
Als Petronius Arbiter had willen zeggen wat al die vertalingen nu doen, dan had hij geschreven "Totus mundus facit histrionem" maar er staat 'agit' ipv 'facit'. Wat is het verschil?
'Facit' staat gewoon voor 'doen', maar 'agit' staat voor dwingen of opjagen. Ook uit de kontekst van die regel van Petronius blijkt dat een juiste/betere vertaling zou moeten/kunnen zijn:
"Ieder is gedwongen toneel te spelen"
Dat is echt heel iets anders.
Ik vind dat prachtig. Ik geniet als ik van die latinisten --of andere puzzelaars-- bezig zie om 'het vanzelfsprekende', 'the obvious', 'das Selbtsverständige' of het 'cela va sans dire' op de snijtafel te leggen.
Zie http://www.shaksper.net/archives/1998/0216.html
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Donderdag 27 November 2003
Le Monde van 22 November kwam met een interessante geo-politieke beschouwing die nu eens niet rondom Amerikaans imperialisme en patrotisme draaide. Natuurlijk 'weten' we allemaal dat China de grote wereldmacht zou moeten worden, maar:
--"Hoe staat het daarmee? Wat staat daar --concreet-- te gebeuren?"
De schrijver, Eric Le Boucher, vergelijkt de Aziatische ontwikkelingen met die in Europa en kijkt vooral naar de interne handel; de intra-Aziatische en de intra-Europese. Als 'opstapje' gebruikt hij enkele recente economische nieuwtjes waarbij wij --zoals gebruikelijk bij Chinese feiten-- onmiddellijk ogenknipperend aan grote getallen moeten wennen.
Pékin, de Fransen weigeren nog steeds Beijing te schrijven, heeft onderkend dat zij een tekort hebben aan software ingenieurs. Zij sloten daarom een contract met de grootste Indiase opleider voor nieuwe technologieë om 125 scholen te stichten in 25 provincies die 25000 ingenieurs per jaar zullen afleveren. (Let op! Niet in de grote centra, op het platteland. Daar ligt het grote onaangeboorde talent dat al is gesensibiliseerd voor 'industrie' via de sweat shops.)
In omgekeerde richting investeert India in China met behulp van lokale partners in ontwikkelingscentra. Er waait een nieuwe wind tussen deze grote rivalen met eindeloze 'onoplosbare' grensgeschillen. 'Handel gaat voor!!' en intussen is de route over de Himalaya die beide landen verbindt weer geopend. Méér van dat soort is in de maak. India exporteerde steeds meer software, pharmaceutica en staal. China leverde aan India steeds meer (electronica) hardware en spellen. In drie jaar tijd is de handel tussen deze twee giganten verdrievoudigd. De totale interne handel in Azië is 12% van de wereldhandel, en groeit steeds sneller. Nu met 6.5% per jaar.
Dat is anders in Europa. Weliswaar is de Europese interne handel nog 20% van de wereldhandel, hij is, ondanks de nieuwe landen, de laatste jaren gedaald van 24 naar 20!!
Er zit een lijn in de Aziatische economische ontwikkeling. Eerst was Japan de motor, ontwikkelde hoogwaardige produkten en liet die elders in Azië fabriceren. Die rol wordt overgenomen door de 'fabricagelanden'; een bekend model. China staat nu centraal. Het besteedde zijn fabricage deels uit in eigen afgelegen provincies, maar nu ook meer naar andere landen, naarmate zijn provincies zich ontwikkelen. (Vandaar dat contract over die 125 technische scholen in de provincie!). "Made in China" zou dus beter "Made in Asia" kunnen heten.
Wij in Europa, zegt de schrijver, houden ons bezig met 'politieke eenheid' en 'monetaire unie' als voorwaarde voor interne economische groei en macht. Noch voor politieke eenheid, noch voor monetaire eenheid maakt Azië schijn van kans. In Europa zijn het de regeringen die de rol van de handel overnemen met diplomatiek overleg en (raam-)handelscontracten. Daarvoor is die politieke en monetaire unie noodzakelijk. Niet zo in Azië. Daar zijn de ondernemers daarvoor zelf verantwoordelijk. De handel tussen India en China groeide ondanks de vaak bittere 'grensgeschillen' en hoog-diplomatieke ruzies. Natuurlijk, zeker in Europese ogen, is die 'eenheid' rondom China en China-India, heel fragiel. Maar de onze zit zo vast als een muur, besluit de schrijver. Kijk maar naar de groei van de intra-Europese handel in vergelijk met de intra-Aziatische. Als deze lijntjes 'soepel worden doorgetrokken' (een dubieuze, maar toch vaak treffende voorspellingsmethode) zal China vóór 2050 wereldleider zijn met India op de derde plaats. Waar had je Europa gedacht?
En nu maar hopen dat China het 'trucje' van de 'preventieve oorlog' dat zeuntje Bush de wereld heeft geschonken niet zal toepassen. Er is hoop. Was het niet een Chinese zegswijze:
--"Wie langzaam loopt, komt het verst" ?
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Vrijdag 28 November 2003
Ik lees een dik boek met fragmenten van andermans dagboeken. Ik kende het al lang, maar wilde er niet aan beginnen, bang mijn eigen stijl --wat dat dan ook moge zijn-- te frustreren. Maar ik ben er overheen gestapt. Nu lees ik microscopische geschiedenis fragmentjes; menselijke geschiedenis. Ik kom daar vast op terug.
In een aantekening van een Engelse upper class-notuleur van 5 januari 1941 komt het wetenschappelijke nieuwtje op tafel dat de eicel, samen met het sperma, in een andere vrouw kan worden gezet. Ons idee van 'draagmoeder'. Welbekend intussen.
De schrijver stelt zich dan een society lady voor die op een party een jonge vrouw introduceert:
--"Miss Jones . . . our carrier"
Of de jonge vrouw die terloops in een gesprek zegt:
--"Last spring, when I was carrying for the Duchess of Devonshire . . . "
Revolutionair, misschien wel buitenaards, was het toen, dat idee.
En klopt het wat de schrijver bijna drie-en-zestig jaar geleden daarbij fantaseerde?
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Zaterdag 29 November 2003

Verloren

Niets is verloren
Niemand is weg
Je bent altijd iets.
Nietig wordt alles

Gekomen om te gaan
Begin klein
Aan de reis
Het einde is groots

Versta de taal
Ze spreekt in woorden
Je wandelt langs ijle poorten
Hun slot is van staal

Kom
Alles vervaagt
Ga
Droom blijf komen
Ik heb op drie november al over dit gedicht van Jeroen geschreven. Twee strofen koos ik, want het was teveel ineens. Ieder heeft zijn manier om een gedicht te lezen. Ik ken Jeroen want hij is mijn zoon. (En natuurlijk ken ik ik hem ook niet, want hij is 'een ander') en dat zal mijn ontroering bij dit gedicht mede bepalen. Hoe leg ik dat uit? Ik zal mijn parafrase opschrijven:
--"Wat verloren? Wat hopeloos? Aanvaard je nietigheid, je bent gekomen om te gaan. Begin gewoon met een eerste stap, het begin van de allergrootste reizen. Laat woorden voor wat ze zijn: Die zijn ijl en gesloten in zichzelf. Houd je beelden helder, dat is je taal. Ga daarom. De weg komt als je gaat".
In mijn bibliotheek staan eerdere gedichten van Jeroen. Ik heb dit erbij gezet.
Ik heb meteen een paar andere biblio-aanvullingen gedaan. In aansluiting bij mijn dagboek van 7 November waar ik van mijn bezoek aan de Venlo's 'Groote Heide' vertel, waar mijn zus Ria een tentoonstelling had in het bospark-paradijsje van een ver familielid, heb ik diens levensgeschiedenis in de bibliotheek gezet. (Vooralsnog zonder foto's) Ik trof die aan in een regionaal boek over Heimatgeschichte.
Er lag nog een on-af stuk met mijn observaties over een zeer uitgebreid en boeiend boek over tijd. Het boek ligt in Utrecht . . . en er liggen hier andere boeken te wachten . . . Het stuk is on-af, maar de fascinatie omtrent het boek is compleet. Op die manier is een studie over 'tijd' afgerond. Peter schreef per saldo een artikel met practische oplossingen als onvermoede verschillen in tijdsperceptie stress dreigen te veroorzaken. Ik had eerder een samenvatting geschreven van wat 'de grote filosofen' over tijd hadden te melden. Die studieperiode is daarmee afgesloten en gedocumenteerd.
Voor de printversie:
Gedichten van Jeroen: http://www.van-eyk.net/gerard/biblio/jeroenxx.htm
Anton van Eyk: http://www.van-eyk.net/gerard/biblio/anton_dorle.htm
Het boek van Fraser: http://www.van-eyk.net/gerard/biblio/tydesee1.htm
Practisch tijdsmanagement: http://www.van-eyk.net/gerard/biblio/time4hunt.htm
De grote filosofen over tijd: http://www.van-eyk.net/gerard/biblio/tydphilo.htm
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Zondag 30 November 2003
Gisteren om half vier GMT, onze tijd dus, aan de Dockside van Port St Charles, Barbados, finish-ten de eerste roeiers van de Oceaanrace met een tijd van 40 dagen, 5 uur en 31 minuten. Op 19 Oktober zijn ze hier op La Gomera begonnen.
Het tweede team bereikte vannnacht/vanmorgen om 0030 de finish. Het zijn allebei Nieuwzeelandse teams. Nummer twee was gedurende een groot deel van de race de leider, pas de laatste weken werd het gepasseerd. Ze hebben allebei het (eveneens Nieuwzeelandse!!) record van 1997 van 41d 21h 21m verbeterd. Nummer drie heeft nog een dag of vijf nodig. Dat is een team van Barbados. Ze heten dan ook Rowing Home. De verwachte aankomstdata van de overigen beginnen over 10 resp 15 dagen, maar strekken zich uit tot laat in Januari.
Het eerste wat de winnaars op hun verlanglijstje hadden gezet was "een hamburger met echt New Zealand Beef".
--"Dat heeft mij nog nooit zo goed gesmaakt", hoorde de reporter zeggen.
Het verdere verlanglijstje: fresh fruit, ice cream, intelligent conversation. Vooral dat laatste punt vind ik begrijpelijk.
Er is meer Nieuwzeelands nieuws. De voorpagina van El País van Donderdag toont een foto van de extreem gelukkige burgemeesteres van Valencia want Valencia heeft de America's Cup 2007 binnengehaald.
Het Kiwi-gehalte van dit nieuws is dat laatste America's Cup dit voorjaar in Auckland werd gewonnen door een Zwitsers team, dat, net als de overige topteams, grotendeels uit Kiwi's bestond. De winnaar beslist waar de volgende wedstrijd wordt gehouden, maar Zwitserland heeft geen zee!! Dus er was een hoop shopping around in Zuid Europa sinds die overwinningsdag. Napels, Marseille, Barcelona en Cascais waren in de strijd.
In 2007 zal Valencia dus een invasie van Kiwi's krijgen. 'Huursoldaten voor verschillende grootmachten', zou je kunnen zeggen. Maar ook: 'Nationale kampioenschappen op kosten van een ander land'. Wie klein is moet slim zijn.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek November 2003