Mijn Dagboek 47

Dit is Dagboek 47. Het loopt van 1 tot 30 April 2004 en begint in Yzerfontein waar ik op bezoek ben bij kennissen van mijn eerste bezoek in 2000. In Upington terug, sluit ik mijn water-project af in een gezellige bijeenkomst die bijna tot een nieuw project leidt. Terug in Europa kan ik niet terecht op mijn appartementje bij de vuurtoren. Ik zwerf over het eiland op zoek naar een plek om samen met Ghislaine door te brengen. Als de maand eindigt, zitten we knus in Playa de Santiago. Commentaar op het wereldnieuws hield ik beperkt, maar landschaps-beschrijvingen (woestijn) en boeken van Saramago en Palmen komen wel aan de beurt, evenals mijn zorgen om de 'sunny side of the street' te houden.
Index April 2004
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30.

Yzerfontein, Donderdag 1 april 2004
Gistermiddag draaide de wind, en meteen was het een stuk warmer. Logisch, landwind! Vannacht leverde dat een kortstondige hevige regenbui en wat onweer op, en nu --acht uur in de morgen-- is het al 25 ºC. Voorspeld is 32 voor vanmiddag. Dat is het 'vreemde' van dit kustklimaat: Een kleine draaiing van de wind --want de hoofdrichting is ongeveer evenwijdig aan de kust-- verandert een zomers Zuidfrans klimaat in een zonnige, maar 'nogal-frisse', NLse voorjaarsdag.
terug eerste dagboekregel

Yzerfontein, Vrijdag 2 april 2004
Gisteren liep de temperatuur snel op. Om 1300 was het al 36,4 ºC. Maar een uur later --nog steeds bij volle zon-- was het opeens 22,2. De 'zuidenwind' was een beetje gedraaid en kwam nu van de koude zee. Aan de Noordelijke horizon zag ik heel hoog gestapelde wolken. Dat was kennelijk de 'storing' die de draaiing had veroorzaakt. Later werd het tegen de 30 graden tot de avond viel.
René en Maraai hadden hun inkoop- en uitgaansdag naar Kaapstad. Gastehuis Kaijaiki is Donderdags gesloten. Ik bracht de dag in gepaste luiheid door. Genoot van de weelde van het assortiment radioprogramma's. Dat is nog eens wat anders dan Radio Riverside, de enige in Upington. Eindelijk hoorde ik weer eens een paar goede praatprogramma's. Het zijn pittige thema's die ze hier aandurven. Zelfs interessanter dan 'Brieven aan de Redaktie' als afbeelding van wat er wèrkelijk leeft.
Ik heb het erf ternauwernood verlaten. Géén pittige wandeling maar computerspelletjes, krantenlezen en correspondentie, afgewisseld met enkele "siesta's". Het Aprildagboek is oplaad- en verzendgereed, maar computer van de buren was alleen geschikt voor diskettes. Het zij zo. Ik laad het Zondag wel op in Upington. De mail heb ik voor kennisgeving aangenomen. Geen urgente zaken.
Vandaag komt Aldert met Alex op bezoek. Voor de lunch. Ik kijk er naar uit. Morgen rijd ik terug naar Upington.
Yzerfontein, Later op de dag, 1600 Lokale tijd (=MET zomertijd)
Ik heb zojuist besloten om pas morgenvroeg te vertrekken. Ik speelde nog met de gedachte om vanmiddag te vertrekken en halfweg te overnachten. Liever niet. De lunch met Aldert en Alex, met een lekkere nazit en een strandwandeling is wel voldoende voor vandaag. Bovendien nam Aldert zijn concept-boek mee. Dat wil ik ook nog lezen.
Als 'terug' even voorspoedig is als 'heen', zal ik om drie uur in Upington zijn, maar ik ga daar niet van uit. Om te beginnen plan ik mijn vertrek om 0500 en verder maak ik er het beste van. Arrive Alive!!.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zaterdag 3 april 2004, nog even voor het beddegaan
Ik heb een voorspoedige reis gehad. Na aankomst, vanmiddag, heb ik eerst 'inkoopjes' gedaan en de spullen van gisteren opgeladen. O.a. ook het Maart Dagboek. Ik heb ook al gedoucht en gegeten.
Ik vertrok precies om 0500, net achter een paar onweersbuien die er kennelijk in die streek waren geweest. Maar daarna schoot ik lekker op. Ik kwam aan om 1445, dwz 9u45 reistijd (heenweg 9u42), maar met een kortere rijtijd. Natuurlijk was het weer 840km.
Ik maakte halfweg --in Calvinia-- een 'grote rust' van één uur, net als op de heenweg, maar vlak voor de aankomst, in Keimoes, moest ik hoognodig even slapen. Een heel verkwikkend half uur. De rijtijd --inclusief korte pauzes-- was slechts 8u15 (ipv 8u42). De gemiddelde rijsnelheid was dan ook 101,82 (ipv 96,55). Toch had ik vaker korte onderbrekingen genomen voor diepe kniebuigingen, stretchen en huppelen. Ik reed ook vaker 140 km op de 'betere' wegen vóór het woestijntraject. Doodstil op deze stille Zaterdag. Op het woestijntraject telde ik de auto's. Wéér precies tien. Toeval?
Op de heenweg maakte ik er de zonsopgang mee. Nu de 'hitte van de dag'. Indrukwekkend om er tien minuten stil te staan, en mij even in te beelden dat met ossewagens twintig kilometer per dag werd gemaakt. Doodstil is het. Verzengend heet.
Dichter bij de Oranjerivier kwamen er steeds meer prachtige cumuluswolken. Ideaal voor zweefvliegen, maar dat heb ik hier nog helemaal niet gezien.
terug eerste dagboekregel

Upington, Zondag 4 april 2004
--"Wat zegt de Kabala van 4-4-4", schreef mijn dochter uitdagend-lief in een mailtje dat ik gisteren wel even zag, maar nog niet beantwoordde. Ze kent mijn gekte voor 'mooie getallen'.
Mooi is het, maar niet zo uitzonderlijk als bijvoorbeeld 20-02-2002. Dat was bovendien palindromisch. Ik heb er op 2, 20, 21 en 22 februari van dat jaar over geschreven. Martine had toen met een mailtje de discussie aangezwengeld (her)lees ik op die plek. Ze heeft het dus van geen vreemde! Dat was de verjaardag van Ghislaine; ik was toen ook in ZA en we hebben elkaar gebeld om twee minuten over 8 ('s avonds!! 20.02!!). Even nalezen dus. Daar staan wat 'berekeningen' over de relatieve zeldzaamheid van dat soort getallen. (Er is nog een ander curieus jaartellingfenomeen 29022000, de extra schrikkeldag eens per 400 jaar.)
Maar, was het toeval? Ik was al met 4 april bezig. Niet kabalistisch, maar toch. 4-4-1944 had ik een persoonlijke oorlogservaring in Venlo, waar ik mij iedere elf jaar, plus één maand, plus één dag aan herinnerde met een 'feestborrel'. Tot ik op 9-9-99 die mooie reeks moest afbreken. Ik schreef er een artikeltje over: vier, vier, vier en veertig om mijn geheim te onthullen en er afscheid van te nemen.
Maar . . . , al een week of meer geleden, ging die datum van vier april mij kietelen: "Zal ik de 'herdenkingen' hervatten?". Per slot is het dan zestig jaar geleden dat ik moest 'rennen voor mijn leven'.
Het toeval(?) wilde bovendien dat ik van de NLse NOS een mailtje kreeg omdat ze een TV-documentaire willen maken over 'Venlo in de oorlogsdagen'. Kennelijk hadden ze in mijn website wat aanknopingspunten 'opgegoecheld' en zagen in mij een rood draadje om verder na te trekken.
Ik heb de NOS-journalist naar mijn zus verwezen die de oorlogs-kasboekjes van mijn vader heeft en zijn dagboek van onze 'evacuatie' naar het Noorden. 'Oorlogsvluchteling' heet dat nu. Ontroerende literatuur. Zij heeft dat overgetypt, meen ik te weten.
Ik heb toen ook mijn 4-4-44 onthulling opgestuurd. Ik zal nog eens kijken wat voor die NOS-journalist de aanleiding was mij te vragen. Ik heb verder niet speciaal over die oorlogsdagen geschreven, hooguit hier en daar een losse flodder. Misschien is dit een gelegenheid dat eens wat systematischer te doen. (Vermoedelijk was het Mijn Reisbrief Nº 13 van 17-09-2000 waarin ik --o.a.-- met een klasgenoot uit '46-'47 herinneringen aan 'de keldertijd' ophaal.)
terug eerste dagboekregel

Upington, Maandag 5 april 2004
Ik heb de dag van gisteren in gepaste luiheid doorgebracht. Na 'het stukje' en een marcheerwandeling van twee uur, heb ik alle andere disciplines opgeschort. Aldert had mij een boek van 'Willem Frederik' gegeven 'om na lezing achter te laten' (Boze Brieven van Bijkaart) waarmee ik mij op mijn bed installeerde en telkens las tot ik wegzakte in een sluimer. Héél verkwikkend. En het boek schoot ook lekker op.
Zaterdag was een zware dag geweest. De avond tevoren miste ik opeens mijn debetkaart van de RABOBANK. De laatste transactie was geld-uit-de-muur in Upington op maandag 29. Paniek! Langzaam zag ik in dat een debetkaart niet zo 'gevaarlijk' is als een creditkaart want in dit land kan die alleen worden gebruikt voor geld-uit-de-muur-met-pincode. In winkels werkt het niet. Dat is anders in Frankrijk, daar kun je er soms mee betalen zonder dat je pincode wordt gebruikt. Dat werd nog eens bevestigd door de 'security officer' van Standard Bank in Calvinia waar ik onderweg even binnenstapte. De enige beveiliging is de viercijferige pincode die de vinder drie keer mag raden. Kans op succes is 1 op 3333. Daarmee troostte ik mijn geagiteerde gemoed.
Maar intussen bedierf het wel mijn nachtrust, en startte ik mijn 'lange-zware-dag' met een handicap. Voor lekker uitslapen had ik de rust niet. Ik zou wel slapen langs de weg als het nodig zou zijn. Strenger dan ooit paste ik mijn persoonlijke gebruiksaanwijzing (PGA) voor lange ritten toe. DWZ: Pauze-met-gym van minimaal tien minuten na hoogstens twee uur en verder bij de geringste signalen van wazigheid of gebrek aan concentratie: Meteen uit de auto en gymmen!!
Van dat laatste had ik de theoretische achtergrond pas een paar jaar geleden begrepen toen ik las over mijn ADD conditie en hoe de bloedtoevoer naar de hersenen dan 'anders' is. (Marcia Zimmerman, The ADD nutrition solution. 1999. IBSN 0-8050-6128-2 of www.thenutritinsolution.com. Voor liefhebbers heb ik een uittreksel van dat boek. Mail maar even).
Hyperactieve kindertjes gaan 'rellen trappen' om zodoende de afnemende glucose-toevoer naar de hersens de herstellen. De aldus ontstane adrenaline zorgt daarvoor. Dat is beter dat het (stimulerende!) middel Ritalin in te nemen. Dat verklaart de anomalie 'stimulerend middel innemen om rustig te blijven'. In plaats van 'rellen trappen' staat er nu 'pittige gym' in mijn PGA.
Er staat sindsdien nog een andere regel in mij PGA. Die overtrad ik Zaterdag en leverde daarmee --opnieuw-- het bewijs van zijn juistheid.
ADD-ers, erger dan anderen, zijn onderworpen aan de anomalie dat innemen van glucose leidt tot vermindering van glucosetoevoer naar de hersens. Dus slaperigheid, dus concentratieverlies. En dat terwijl vermoeidheid ons juist biologisch doet verlangen naar het innemen van suiker, althans naar 'iets eten'. Zimmerman legt die anomalie haarfijn uit. Het is het belangrijkste biologische verschil tussen ADD- en niet-ADD kinderen (en grote mensen). Mijn PGA zegt dus: Géén eten, laat staan fruit of suikers, tijdens langdurige prestatieperiodes.
Tja, en die regel overtrad ik. Het was nog ruim een uur rijden. Ik raakte wat flauw van mijn water-dieet. Ik bezweek en nam wat druiven. Fataal!! Een half uur later sloeg de wazigheid toe. Niet meer te redden met gym of gillen. Alleen uitslapen van de roes kon redding brengen. Daarom moest ik in Keimoes, op 39 km van mijn einddoel, 'hoognodig even slapen' zoals ik Zaterdag schreef.
--"Wie z'n gat verbrandt moet op de blaren zitten! En Arrive Alive!" sprak ik mij toe.
terug eerste dagboekregel

Upington, Dinsdag 6 april 2004
De na-apartheids regering en de nieuwe grondwet is nu tien jaar oud. Afgezien van 'verkiezingsrethoriek' zo van "Wij hebben de laatste tien jaar dat-en-dat voor jullie bereikt, dus stem op ons", komen er ook vele kleinere documentaires los. Mandela propageerde de regenboognatie als samenlevingsideaal en samen sporten als belangrijkste middel. (en samen studeren als tweede.)
Rugby is nog maar ternauwernood open voor zwarten wegens langdurig blank verzet. Cricket ging wat vlugger, althans voor kleurlingen, want er was al een bloeiende --"aparte"-- cricket-cultuur onder Indiers en Kaapse kleurlingen. (Zie ook Mijn Reisbrief Nº 9 van 28-01-2000)
Maar er waren sporten waar geen zwarte aan te pas kwam, bijvoorbeeld tennis. Op de golfbaan zag je zwarten uitsluitend als caddy-boy, ze mochten geen bal slaan. Voetballen, soccer, was een bij uitstek zwarte sport. Daar kwam geen blanke aan te pas.
Direkt na de apartheid, al vóór de nieuwe grondwet, werd al begonnen met het massaal aanleggen van nieuwe sportfaciliteiten zodat jonge zwarten in staat waren die niet-zwarte sporten te leren kennen. In de black townships kwamen de prachtigste installaties en op scholen werden het bijna-verplichte vakken.
Aan de andere kant werden de sportbonden onder druk gezet hun internationale afvaardigingen representatief voor de 'regenboognatie' te maken. Dat leidde tot allerlei moeilijkheden, nog afgezien van de onwilligheid van sommige bonden. Daar werden zwarte bestuurders aangesteld. Maar dat hielp niet. Sommige sporten 'lusten' de zwarte scholieren helemaal niet. Zo is tennis bepaald niet in de mode onder de zwarte jongeren. Daarom is het groepje 16-jarige zwarte tennissers dat er wat bovenuit steekt, op zowat alle buitenlandse vertegenwoordigingen aanwezig. Dat leidt tot roofbouw. Die 'schaarste' leidt ook tot 'capsones' van sommige jongeren. Kortgeleden kwam er zo'n rel in de pers.
Golf is aan de basis wat beter. Het wordt op grote schaal door jongere zwarten beoefend, o.a. in Soweto. Het wordt ook gewaardeerd om de 'heel andere' sportieve --'gentleman like'-- waarden. Wel rivaliteit, géén agressie. Maar de kwaliteit van de top is er nog niet. Wat moet je doen als bond als je de --politieke-- opdracht krijgt een fifty-fifty vertegenwoordiging uit te zenden. Moet je de tien beste Zuidafrikaanders uitzenden? Of de vijf beste blanken en de vijf beste zwarten?
De praktijk is dat men zoveel mogelijk naar de laatste oplossing streeft: Regstellende Aksie heet dat in het ZA's. 'Positieve Discriminatie' in NL.
Indereen is het wel eens dat er een vorm van regstellende aksie moet zijn, maar het is principieel onrechtvaardig. Dat vindt ook iedereen. Het helemaal achterwege laten van 'positieve discriminatie' is eveneens onrechtvaardig.
De publieke discussie beperkt zich tot detailkritiek zoals die capsones van de jonge tennissers, of --in het bedrijfsleven-- de (te schaarse) zwarte afgestudeerden die erg goed in de markt liggen wegens de politieke druk op de bedrijven en die zich zonder enige ervaring --en zonder blikken of blozen-- de meest riante salarissen en extraatjes laten aanbieden.
Daar kan de goegemeente dan weer schande van spreken in Letters to the Editor. In de verkiezingsleuzen hoor je daar weinig over. Ook niet over, bijvoorbeeld, de verdeelsleutel die de Medische Faculteit van de Universiteit van Stellenbosch moet hanteren bij de toelating: 14 zwarten, 4 kleurlingen en 2 blanken. Heel confronterend voor sommigen, maar er is 'niks mee aan de hand'. Het weerspiegelt vrij nauwkeurig de --totale-- bevolkingsaantallen. Niet van de --huidige-- (intellectuele) middenklasse. Maar dat kan komen. Dat is de bedoeling van het regstellende aksie-beleid.
Als die doelen zijn bereikt is er ook weer 'niks aan de hand'. Ik hoop voor deze prachtige regenboognatie dat de spanningen die deze weg naar de gouden toekomst oproept, binnen het kader van Letters to the Editor blijven.
terug eerste dagboekregel

Upington, Woensdag 7 april 2004, mijn broer Jan 76, Proficiat!!
Ik ben in een jolige bui. Eergisteren begon het, maar het drong gisteravond pas tot mij door. Hoekom?
Maandag was het volle maan, daar kijk ik altijd met veel genoegen naar, maar verder heb ik daar geen relatie mee. Het zal zijn dat 'de bel voor de laatste ronde' heeft geslagen. 'Het Project' is afgesloten. Dat is het natuurlijk.
Gistermorgen pakte ik de geleende documentatie bijeen, bracht die terug naar het Ministerie van Land- en Bosbouw, en maakte een afspraak voor een afscheidsbezoek voor vandaag. Thuisgekomen belde Bettie Conradie mij op of ik niet meteen kon komen, en zo belandde ik in een vergadering met bijna alle mensen die er had leren kennen. Chantelle was er, met wie ik de lange reis naar Douglas had gemaakt en dichterbij naar de Garieb Laer Skool. Joline, was er ook. Zij deed mee aan de reisvoorbereiding maar was per slot ziek. Jacqueline, die ik nog niet eerder had ontmoet werd er door Bettie ook bijgehaald, want ik had mij een afscheidsvraagje over 'herbebossing' laten ontvallen. Dat had ik in de Kalahari woestijn gemist. In de Atacama woestijn in Chili was het toentertijd 'de topic'. Hoekom?
Er kwam documentatie op tafel en iedereen snuffelde in dikke dossiers naar illustrerende voorbeelden. Jacqueline was het hoofd van de nursery, de boomkwekerij van het ministerie met zeldzame, beschermde en commerciële planten die voor parkaanleg en herbeplanting worden gebruikt. Maar van herbebossing zoals in Chili was geen sprake. Het waren allemaal projecten om de 'kaalslag' van de mijnbouw (veelal dagbouw met reusachtige gaten in Moeder Aarde) moesten camoufleren of herstellen. Het is dan geen natuurlijke woestijn meer, maar een maanlandschap. Van ad-hoc nazorg was dat gegroeid naar doorknede ecologische plannen waarbij o.a. de vruchtbare toplaag werd gesauveerd.
--"Heel boeiend allemaal, heel verleidelijk ook", riep ik op een gegeven moment, "maar ik ben hier niet voor een nieuw project, ik kom om afscheid te nemen en jullie te bedanken".
Toen raakten we de snaar waar het om ging. We haalden herinneringen op aan de eerste dag dat ik argeloos het ministerie binnenstapte, en aan de lange autoreizen en aan wat al niet meer. Wat nemen we van elkaar mee? Wat is blijvend? Dat is het juiste afscheidsritueel. Dat balsemt de gekwelde ziel.
Ook het bezoek aan de Confluence nabij Douglas, waar de Vaal in de Oranjerivier stroomt, kwam ter sprake. 'Oom Willy' had er bij Chantelle op aangedrongen die mij te laten zien op de terugweg. Ik kreeg er herinneringen aan het gedicht "The Meeting Of The Waters" dat ze aldaar niet bleken te kennen. Ik had het in een bedankmailtje naar 'Oom Willy' gestuurd. Ik kende het uit Wicklow Valley, nabij Dublin in Ierland, van de plek die de dichter had geïnspireerd. Maar ik had het ook afgebeeld gezien in de Belgische Ardennen en op een romantische plek in Duitsland. (Twee riviertjes die samenvloeien is altíjd romantisch.) Ik dacht dat het van Tennyson was, maar het is van Thomas Moore (1779-1852), die ook het nòg beroemdere "The Last Rose of Summer" op zijn naam heeft staan.
We wisselden e-mail adressen uit, en om het afscheid nog wat te rekken, beloofde ik "The Meeting Of The Waters" aan iedereen op te sturen. Hieronder zet ik de eerste regels voor de inmiddels nieuwsgierig geworden lezers, en de website voor verdere naspeuring: [http://www.irishcultureandcustoms.com/Poetry/ThomasMoore.html]

THE MEETING OF THE WATERS
There is not in the wide world a valley so sweet
As that vale in whose bosom the bright waters meet
Oh the last rays of feeling and life must depart
Ere the bloom of that valley shall fade from my heart
Als verdere balsem bij het afscheid deze regels als toegift:
THE LAST ROSE OF SUMMER
'Tis the last rose of Summer, 
Left blooming alone;
All her lovely companions
Are faded and gone
terug eerste dagboekregel

Upington, Donderdag 8 april 2004
De afronding is begonnen. Ik heb nog een paar dingen op mijn lat die totnutoe dit dagboek niet haalden. Ik zie het iedere dag, daarom stel ik het telkens uit voor zaken die ik maar één keer denk te zien. Het is de blauwe lucht waar ik dagelijks van geniet. Een enkele keer is die strak donkerblauw met geen greintje wolk, maar dat is uitzondering, of beter, dat is het ene uiteinde van de schaal. Meestal is er min of meer verspreide cumulus; 'mooi-weerwolken' of 'stapelwolken' in het NLs.
Rijdend dwars door de Karoo, was er vaker die donkerblauwe lucht met hooguit cumulus aan de horizon. 'Logisch', zei Bettie bij het afscheidsbezoek tegen mij: 'Het is de verdamping van de rivier. Maar vergeet ook niet de verdamping van de woestijn. Ondergrondse stromingen zorgen voor plaatselijke hoge grondwaterstanden. Wij houden die nauwlettend in de gaten'.
Het zou een 'nieuw projekt' betekenen als ik daarmee verder ging. Ik beperk mij tot de prachtige lucht met grotere en kleine wolken als pronte scheepjes met bolle zeilen. Soms klein en ver uiteen. Soms groot en dichter opeen, zodat de zon permanent kiekeboe kan spelen. Soms met heel gave uitbollingen op de altijd aanwezige strak-vlakke onderkant. Soms wat meer uiteengewaaid. Echt zomerweer, echt zweefvliegtuigenweer, want cumuluswolken zijn de droom van iedere zweefvlieger. Maar zweefvliegen heb ik hier nog niet gezien.
Dat soort dingen droom ik, en komen in mijn herinnering gedurende mijn wandelingen. De wolken lijken stil te staan, als een onveranderlijk tableau vivant. Maar zo is het niet. Dat weet ik van de korte tijd dat ik zweefvliegen als voorland zag. In Venlo op de Groote Heide, vlak na de oorlog. Ik vrijwilligde er bij de 'groten' op Zaterdagen en Zondagen en zag al een zweefvliegtoekomst voor mij. Met met mijn zeventiende verliet ik de stad. Andere grazige weiden. "The grass is always greener at the far side of the hill", zegt een Schotse ballade. Mijn gras was dat ook.
Van die tijd weet ik van de rustig opstijgende lucht tot aan de vlakke onderkant, en van de krachtige turbulentie binnenin die de fraaie uitbollingen vormt. Als je oplet zie je die uitbollingen veranderen. Daarover werd met ontzag gesproken, want het kon de vleugels van je 'kist' verbrijzelen, en het zou als spaghetti uit de wolk vallen.
Bij de reizen gedurende de Water Week, naar Douglas en Prieska, volgden we min of meer de Oranjerivier. Links en rechts was weliswaar 'woestijn', maar de rivier was nooit ver. Daarom was daar vrijwel permanent cumulus. Daarom viel mij, 'dwars door de Karoo', het ontbreken op.
Soms worden de turbulenties opeens hoger en hoger. De wolken worden dan torens aan de horizon. Ze pakken samen. Het wordt een grijze plek waartegen bliksemschichten zich aftekenen. Als een kolom zie je het water er opeens uitvallen. Heel plaatselijk. Heel kortstondig. Ik zag het op een wandeling. Toen ik de plek naderde was de bui voorbij. Aan het meegesleurde zand en kiezel op de straat kon ik zien dat het even 'lekker hard' was gegaan. Het is de schrik van de boeren. Liever beheerste irrigatie dan dat.
Vernietigend water. Dat is ook 'woestijn'.
terug eerste dagboekregel

Upington, Goede Vrijdag 2004 (9 april)
Een trouwe lezeres, die ik --samen met haar huidige man-- leerde kennen toen het nog niet zeker was dat ze daarmee zou trouwen, en nu een gezin heeft met grote kinderen, vroeg mij 'of ik iets van Pasen merkte' op deze plek. Dat inspireerde mij tot een gevoelige beschrijving van de huiselijke tafereeltjes die mijn deel zijn. Ik zal het jullie niet onthouden, ook al is de originele tekst door een fout van mijn computer verloren geraakt.
Van Pasen als 'feest' merk ik nog weinig. Alleen reclame --en persoonlijke beschrijvingen-- voor een speciale ZAse Paaslekkernij die ik zal die beschrijven zodra ik die heb geproefd. Maar hier in huis is het opeens helemaal anders wegens de paasvakantie. De eigenaars zijn een onderwijzersechtpaar met vijf kinderen. De benjamin gaat naar de crêche, maar de anderen gaan naar dezelfde lagere school als de ouders. Iedere morgen vóór half zeven stappen ze in het busje en ze zijn niet voor half twee terug.
De twee zeer grote honden, die ik bij mijn aankomst op 14 februari beschreef, voelen zich kennelijk alleen, want direkt na het vertrek komen ze bij mij buurten. Één in het bijzonder, Sheena, een 'Boerboel', gaat niet weg zonder een knuffel, en komt in de loop van de ochtend verschillende keren terug. Rocky, een 'Rifrug', is minder sentimenteel, en ook brutaler. Hij komt gewoon mijn kamer binnen als hij weer een 'drukkie' moet hebben. 'Drukkie' is Afrikaans voor knuffel, omhelzing. ("Bij het afscheid gaf hij haar nog een lekker drukkie".)
Het zijn allebei gladharige egaal-bruine honden. De 'Boerboel' is een Zuidafrikaans ras. De 'Rifrug' heet nog steeds Rhodesian Ridgeback en niet Zambian Ridgeback oid. Het typische van de 'Rifrug' is de haargroei op de rug. Er is daar een lange streep van haren die 'tegen de keer' groeien. Daar dankt die zijn naam aan.
Het dienstmeisje en de tuinknecht --allebei zwart-- hebben niet veel op met de honden. Ik moet ze dus troosten tot de kinderen van school terugkomen. Dan is er opeens leven. De kinderen stoeien met de honden, spelen in het zwembad en de honden hebben plezier. Mij zien ze niet meer staan tot de volgende ochtend.
Maar nu is het paasvakantie. De familie rijdt niet weg om half zeven en slaapt uit tot half acht of acht uur. Heel vroeg komen de honden nog wel eens aan mijn deur, maar voor de rest hebben ze het druk met de kinderen.
Intussen komen ook grootouders en neefjes logeren. Dat verhoogt de feestvreugde. Maar van de Paasdag zèlf weet ik nog niets. Daarover later wellicht.
terug eerste dagboekregel

Upington, Paas Zaterdag 2004 (10 april)
Een zéér ZAse observatie over het verkeer wacht al heel lang op een beurt. Het is niet het linkse verkeer, al is het een algemeen complicerende factor voor een rechts persoon. Rotondes, die je vooraf wellicht een nachtmerrie bezorgen, gaan heel vanzelfsprekend. Het zijn de 'kleine des-orientaties' die mij de eerste dagen parten speelden. Bijvoorbeeld, manœvrerend op een parkeerplaats, schatte ik de afstand links van mij verkeerd. Krak-krak!! Beschermglas van de linkerkoplamp gekraakt tegen een paal. Dat gebeurde vier uur nadat ik uit vliegtuig stapte op een parkeerplaats waar ik --voor alle zekerheid(!)-- even had gerust. Het duurde even voor ik mijn zelfvertrouwen weer terug had.
Typischer is echter de ZAse stop corner. Verraderlijker zelfs, als je de pointe ervan niet door hebt. Het begint met het onschuldige --alom bekende-- achthoekige rode bord met STOP in witte letters. Wat je in het begin niet opvalt, is dat er vaak --niet altijd-- een klein rechthoekig bordje onder hangt met (meestal) het cijfer 4 of 2 of (zelden) een ander cijfer zoals 3 of 5. Als het bordje ontbreekt, is dat òf betekenisvol, òf 'foutje' van het onderhoud.
Wat die cijferbordjes betekenden leerde ik pas kennen toen ik in 2000, aan het eind van de drie-maands periode, mijn licht eens opstak. Toen begreep ik pas aan hoeveel misverstanden ik was ontsnapt.
Het ontbreken betekent dat dit bord het enige is van de hele kruising. Je stopt dus gewoon en wacht tot het kruispunt vrij is. Behalve dat er beter de 'positieve indicatie' met het cijfer 1 had kunnen staan, levert dat verder geen gevaren. Staat er echter een 4 (op een viersprong, om het eenvoudig te houden) dan staat er bij iedere poot zo'n bord. Dan geldt een 'spelregel' die je beter kunt kennen om misverstanden te voorkomen.
Die 'spelregel' houdt in: "Wie het eerst komt, het eerst maalt". Je moet dus nauwkeurig in de gaten houden, en dat al terwijl je het kruispunt nadert. Wáár de andere bordjes staan, wie één, twéé enzovoorts was. Auto's in de tweede of derde positie tellen pas als ze stoppen bij het bord. Het is dus individueel aftellen. Je kunt niet geduldig wachten tot alle hoeken leeg zijn. Je moet je beurt pakken. Anderen houden jou in de gaten en wachten op jou. Afhankelijk van hun stemming, laten ze je agressief of gemoedelijk weten wat-ze-van-je-denken als je de 'spelregel' overtreedt.
Gelukkig zijn de meeste kruisingen keurige viersprongen met een 4 of duidelijke T-kruisingen met een 1. Maar bij een in een bocht gelegen vijfsprong in de stad met een 3 moet je toch wel wat routine hebben met deze 'spelregel'.
Zo'n regel is alleen haalbaar in een cultuur waar keurig 'queue-en' bij bushaltes met de paplepel is ingegeven, en cricket en golf al eeuwen geleden is uitgevonden. Dat was de cultuur van de 'colonial masters'. Wanneer is de volgende cultuur aan de beurt?
terug eerste dagboekregel

Upington, Pasen 2004 (11 april)
Ik heb al vaker over de leugenachtigheid van onze cultuur geschreven. Om precies te zijn wat Mijn Dagboek betreft: 080201, 120501, 180901, 210802, 310303, 110403, 200403, 250503, 070703, 100703, 220703, 151103, 090104, 120104, 310104 en 210204.
Je ziet dat de frequentie toeneemt. Toen ik er drie jaar geleden over begon, hoorde ik wel: "Wabbe Doejje?", maar ik krijg steeds meer medestanders. Het begint ook steeds fantasie-rijkere vormen aan te nemen. Zowel in het zakenleven als in de politiek denken de auteurs --managers en politici-- dat ze een roman of een toneelstuk zitten te schrijven.
Maar nee, het was al heel lang bewust liegen.
--"Het eerste slachtoffer van de oorlog is de waarheid", heette het toen nog.
--"In oorlogstijd", zei Churchill tegen Stalin op de Teheran conferentie, "is de waarheid zo kostbaar, dat ze moet worden beschermd door een lijfwacht van leugens". Het werd de titel van een boek dat in 1976 verscheen: "Bodyguard of Lies" geschreven door Anthony Cave Brown, zo lees ik in "Boze Brieven van Bijkaart" van Willem Frederik Hermans. Churchill stond nog met zijn benen in de realiteit, want hij noemde een leugen nog een leugen.
Het lijkt dat de huidige politici in hun eigen leugens geloven. Dan heet het ook geen 'leugen' meer, het is een fantasie, een droombeeld, zoals je dat tegenwoordig om managementtrainingen leert.
Ik verzamelde steeds meer documenten en feiten die de onwerkeljkheid van de Bush regering aantoonden. Paul Krugman van NYT was onvermoeibaar, kort en bondig en 'to the point'.
Maar nu lees ik de laatste Letter from America van Alistair Cooke die hij op 20 februari voorlas. Hij stierf 29 Maart in New York. Daarin pakt hij het heel anders aan. Hij ziet het helemaal als een "Bush family fairy tale" die met pappie Bush begint.

'Enough,' said the gallant US President - one George Bush - 'we must act'.

[ . . . ]

Within six weeks Saddam had signed a ceasefire and agreed 'to destroy all his chemical, nuclear and biological weapons'.

That is the end of the fairy tale. Alas, the epilogue is sorrowful. Saddam did not give proof of obeying his ceasefire promise.

In 1992 wordt de "warrior king" Pappie Bush verslagen omdat hij de Golf-oorlog niet goed afmaakte. Hij wordt door Clinton vervangen en zeuntje Bush moet twee lange Clinton-termijnen wachten voor hij wraak kan nemen, zijn vader in de schaduw stellen en pappie's oorlog afmaken.
When George W Bush came in, there came with him a small group of advisers, at least three of them veterans of the Gulf War, who thought that at last the United States should foil the known Iraqi intentions that it feared and invade the country.

That is the beginning of the second Bush fairy tale.

[ . . . ]

And it surely was astonishing to see after only weeks the vanishing of the fourth largest army in the world, the flight of Saddam and the ever memorable toppling of his statue on to the streets of Baghdad.

End of second Bush family fairy tale.

Ik vind die brief een waarlijk document dat ik graag voor mijn lezers in mijn bibliotheek parkeer zodat je het zonder omwegen helemaal kunt lezen. En ook hoe Alistair Cooke zich het verdere verloop voorstelde toen hij het welletjes vond.
terug eerste dagboekregel

Upington, Paas Maandag 2004 (12 april)
Vandaag geen stukje. Het vertrek nadert. Een paar zaken die al lang 'voor-de-bezem' zijn gebleven, krijgen nu top-prioriteit.
Alleen even dat ik het boek van Willem Frederik, waar ik gisteren uit citeerde, en dat ik van Aldert had gekregen om in ZA achter te laten, heb geregistreerd op www.bookcrossing.com/787-1549642. Gauw even kijken waar dat boek blijft.
terug eerste dagboekregel

Upington, Dinsdag 13 April 2004
Ik hou het nog maar een dagje kort. Ik heb het druk, want ik kan niet meer alles 'voor de bezem' houden als ik weer eens méér plannen dan tijd heb. De vertrekdatum ligt vast.
En nu komen opeens de sociale kontakten uit de lucht vallen. Daar zeg ik niet 'nee' tegen. Met de buren en de hoofdbewoners waren die erg schaars, maar dat werd goedgemaakt door de 'zakelijke' kontakten op het Ministerie. Niet dat het daar zo uitbundig was, maar ik ontmoette er èchte mensen met èchte ogen en èchte lijven. Dat valt niet te imiteren.
En daarom maak ik het kort vanmorgen zodat ik daar tijd voor heb zonder dat de reisvoorbereidingen --óók een must-- in het gedrang komen.
terug eerste dagboekregel

Upington, Woensdag 14 April 2004, Verkiezingsdag
Ik werd vroeg wakker. Uit een heel diepe gezondmakende slaap. Niet dat ik gemiddeld 'slecht slaap', integendeel, maar die dagelijkse verschillen intrigeren mij. Ik let er bewust op. Ik analyseer de oorzaak. Ik onderscheid het aangename-en-nuttige van het onaangename-en-onwenselijke. Ook op andere "gebieden des levens". Mijn bewuste ik zegt dan tegen het onbewuste, het vegetatieve: "Van dát wat meer; van dít wat minder".
En dat werkt. Op termijn tenminste.
Op dit ogenblik heb ik die energie ook hard nodig. Allerlei tegenstrijdigheden en 'urgenties' teisteren mij. Mijn hoofd zit vol met lijstjes van wat ik nog 'wil', wat ik nog 'moet' en wat ik nog 'kan' deze laatste dagen voor mijn vertrek. Allemaal verschillende lijstjes, terwijl ik toch maar één leven leidt. Wat kan ik nog meepikken van de sociale kontakten die al die weken uitbleven en opeens opduiken? Met bloedend hart zeg ik er af. Ook mijn steeds uitgestelde bezoek aan de Augrabies Watervallen (dát is eigen schuld) heb ik definitief afgeschreven. Ik vertrek Vrijdagmorgen ook al vertrekt mijn vliegtuig pas Zondag. Het zijn per slot duizend kilometer. Daar neem ik ruimte voor. Arrive Alive! : Eerste prioriteit!!
Upington exit! Upington voorbij! Wanneer kom je terug?, dan kunnen we eens gezellig praten. Verdomme, waarom nu die vraag? Na al die weken.
Wat heb ik zelf nagelaten? Het waterschaarste-project boeide mij, en gaf mij ook menselijk contact. Heb ik mij er teveel in begraven?
In een lopende discussie met mijn zoon over 'de moderne middelen' (van het internet natuuurlijk) dwaalde ik af naar idealiseringen van 'virtuele gemeenschappen' die de oude verdwijnende (bv dorps- of buurt-) zouden kunnen vervangen. Dank zij die 'moderne middelen'. Hij ontmaskert dat opeens. Natuurlijk. Ik droom over iets abstracts en vergeet mijn eigen werkelijkheid. Hij wijst mij op zijn praktische aktiviteit in zijn eigen woonbuurt. "Kijk maar eens naar www.bouwsteiger.nl, daar draag ik water aan".
--"Natuurlijk weer 'de sedentairen' met een breedband aansluiting", denk ik jaloers. "Mijn enige deurtje naar de wereld is het gammele I-café met het oorverdovend lawaai en het kleine geheugen-chipje dat ik dagelijks in mijn reiscomputertje maak", dreig ik zelfbeklagend te overwegen.
Had ik niet beter --puntje puntje, noem maar op-- in plaats van dit dagboek en de studeerkamer de stad in kunnen gaan, in de kroeg, naar de hoeren desnoods? Pas eergisteren, na de afronding van het waterschaarste project, kwam ik ertoe eens gewoon naar de bioscoop te gaan. Die is naast het I-café waar ik iedere dag kom, maar ik zàg de aankondigingen nieteens. Vier films per dag telkens een week lang! Ik zag "Something's gonna give". Ik schrijf er nog wel eens over. Het smaakte naar meer. Maar ik gaf er geen prioriteit aan. Ik werkte aan mijn 'virtuele gemeenschap' en schreef het duitse, franse, engelse en spaanse dagboek in de vrijgevallen tijd.
Genoeg bittere analyse. Ik ben naar de bioscoop geweest. Ik heb een glaasje bij de buren gedronken, al twee keer. Vanavond ga ik naar een braai, morgenmiddag heb ik een lunchafspraak. Ik heb naar muziek geluisterd in de CD-winkel. Ik wil wat typisch Afrikaanse CD's meenemen. Met de 'moderne middelen' is dat geen last meer. Als ik straks mijn nieuwe computer heb, en de iPod die Ghislaine mij kado gaat geven, kan ik wel honderd CD's gewichtsloos meenemen. De CD's die ik nu koop laat ik achter, want ik neem alleen hun gewichtsloze essentie mee op een losse harde schijf van tien gigabyte die ik van de gestolen computer heb overgehouden.
Come on! Kop op! Ik heb twee CD's gekocht van typisch ZAse swinging, jazzy and groovy Gospel muziek die je hier hoort als je langs een Pinkstergemeente-achtige kerk loopt. Met Pasen zat de TV ermee vol. Dat gaf de doorslag. Straks ga ik weer naar de CD-shop. (Nu het toch gewichtsloos is . . . ) Nu om een tip van de buurman, van gisteravond, te volgen. Er zijn ook heel goede ZAse liedjeszangers. Ik had er al een ge-'ripped'. Geleend van de hoofdbewoner, maar er is meer van dat soort. Lekkere luisterliedjes met heldere poëtische teksten.
Toch goed dat ik vannacht uitstekend heb geslapen en blaak van energie.
Komt mooi van pas vandaag.
terug eerste dagboekregel

Upington, Donderdag 15 April 2004, Mijn zus Tini jarig. Proficiat!!
Gisteren bleef lang een moeilijke dag. Ik moest alle EEM-trucs uit de kast halen --en nieuwe verzinnen-- om niet te verzinken in zelfbeklag of depressie. Ik bezocht een paar verkiezings-plekken. Ik kwam er sowieso langs op mijn marcheerwandeling. Ik benutte de praatgrage partijpropagandisten, die als een wolk de toegang tot het 'besloten gebied' afsloten, voor een babbel. Dat hielp. Ik kwam op een andere golflengte.
Rond mijn etenstijd, die ik niet-etend doorbracht, want ik was per slot uitgenodigd voor een 'braai' en famille, was er een stimulerend onderwerp op een van de betere ZAse praatprogramma's. Het ging over positief denken; met name in verband met de mensen die alleen maar kunnen kankeren op ZA: Het is een land om trots op te zijn. Mee eens!!
Het verfriste mijn EEM-trucs zozeer dat de tegenslag van 'de braai', die bij mijn aankomst bleek te zijn veranderd in haastig glaasje wijn aan de keukentafel, mij niet meer kon deren. Ik ontfutselde de gastheer nog wat gedachten over wat ik had waargenomen bij de ingang van de stembureaux.
Zijn reaktie op mijn --zeer kritische-- observatie was typisch. Enigszins gebeten zei hij dat op het terrein van het stembureau geen propaganda mocht worden gemaakt. Per slot gaf hij toe dat het spitsroeden lopen bij de toegang moeilijk 'vrije verkiezingen' kon worden genoemd. Het is een kermis-achtige sfeer met kraamtjes, hapjes en drankjes (niet-alcoholisch, volgens het reglement). Je wordt aangeklampt door 'bekenden' en 'ondervraagd' over je keuze. Niet iedereen kan daar tegen, gaf hij volmondig toe.
Ik hield er een paar goede babbels aan over met échte mensen. Stel je voor dat daar een doodstil, ijzig kijkend politiecordon had gestaan. Dan was mijn dag misschien heel anders verlopen.
terug eerste dagboekregel

Upington, Vrijdag 16 April 2004, Vertrek uit Upington
Wat ik nu schrijf zal wel niet vandaag op de site verschijnen. Ik ben een paar dagen 'vrij zwevend'. Zondagavond vertrek ik uit Johannesburg; Maandag ben ik in Madrid en La Gomera. Het is nog vroeg. Ik zou al kunnen rijden, maar ik heb de familie beloofd pas om zeven uur te gaan als ze met de kinderen naar school gaan. Om nog een handje te geven.
De lunchafspraak gisteren dreigde in het water te vallen, en ik dacht al: "zie je wel!" toen ik een half uur tevergeefs op Mr Mchlauli zat te wachten. Maar dat werd verder ruimschoots goedgemaakt door het interessante gesprek met deze even interessante jongeman (35), hoofd van de bedrijven en de andere instellingen van de municipality zoals het bungalowpark "Die Eiland". Zo leerde ik hem kennen, want daar werd mijn computer gestolen.
Hij is eigenlijk godsdienstsocioloog en was gefascineerd door de theologie van Bonhoefer. Het gesprek raakte onmiddellijk in een stroomversnelling. Deze managementbaan heeft hij alleen om 'in de markt' te blijven. Hij werkt verder aan zijn PhD over de nieuwe opkomende Afrikaanse Spiritualiteit. Hij heeft studie gemaakt van de geleidelijke penetratie van het christendom in ZA vanaf de tijd van Van Riebeeck. Hoe het de oude spiritualiteit verdrong, vernietigde zelfs, maar waaruit nu een heel nieuwe spiritualiteit zichtbaar begint te worden. De 'swinging gospels', waarvan ik twee CD's heb gekocht, (althans een daarvan onmiskenbaar) blijken daarvan een illustratie te vormen. Het is een heel andere kant op gegaan dan de Negro Sprirituals van het Noordamerikaanse continent. Kortom, heel boeiend en aansluitend bij wat ik hier en daar had geproefd, maar nog niet had kunnen duiden.
Ik was dus een uitstekende en stimulerende luisteraar. Jammer dat dit de laatste dag gebeurde, maar ik heb nota gemaakt van enkele websites over dat onderwerp. Hij wil er over gaan schrijven; hij wil ook 'schrijver' worden. Misschien dat dit leidt tot een boeiende correspondentie. Hij vroeg in detail naar de technieken van mijn website, want voor zijn publicaties zoekt hij ook een (privé)-uitweg naast zijn werk aan zijn PhD. Om naar uit te kijken.
Benoni, Dezelfde dag 1900
De reis was voorspoedig. Om vier uur was ik aan de westrand van 'Groot Johannesburg', in Krugerdorp. Ik aarzelde. Hier overnachten of metéén naar de andere kant van de stad waar het vliegveld ligt? Dóórrijden dus. Helaas miste ik de snelle rondweg en kwam op een oudere traverse die door de winkelstraten van alle verstedelijkte dorpen en stadjes voerde. Ik deed er twee uur over, en moest vaak vragen of ik nog wel op de goede weg zat. Op een enkele afdwaling na, was dat wel OK, maar de plaatsnamen van mijn --heel eenvoudige-- kaart zag ik niet terug in de werkelijkheid. Héél verwarrend. Het schemerde al toen ik in Benoni kwam. Ik tufte wat rond, zag géén B&B, maar wel opeens een "Formule 1". De keuze was snel gemaakt. Zittend in deze 'Franse uitvinding' voel ik mij al half in Europa, al zat ik daar niet op de wachten. Ik knabbel intussen van de nootjes en het fruit dat ik heb meegenomen. Ik ben te moe om naar de overkant te gaan voor McDonald's of voor de Irish Pub and Steakhouse en al dat fraais hier in dit 'handelsreizigersbuurtje'. Morgen verder. Ik ga meteen plat.
terug eerste dagboekregel

Benoni, Zaterdag 17 April 2004
De reis van gisteren was fascinerend, ondanks de eentonigheid van de weg. Het illustreerde de geïsoleerdheid van Upington als 'stad in de woestijn'. Twee weken geleden moest ik 400km naar het Zuiden om in Calvinia een beetje meer 'bewoonde wereld' te ontmoeten. Van daar af was er (irrigatie-)landbouw, waren de wegen niet meer alleen kaarsrecht. Er waren zijwegen, was het groener. Gisteren moest ik 400km naar het Oosten om vanaf Vryburg die 'verandering' mee te maken. Pas toen kwam er geleidelijk droge landbouw en eindeloze zonnebloemvelden die nèt met reusachtige combi's werden geoogst. Grote vrachtauto's met zonnepitten reden naar de betonnen silo's die bij het naderen van een dorp aan de horizon verschenen. Er valt kennelijk regelmatig regen. Dit land wordt intensiever bewoond. De wegen zijn kaarsrecht --dat veranderde pas nabij Johannesburg in het oudere landbouwgebied-- maar het gras en de bloemen in de berm getuigen van die regenwelvaart. Het ging wat op Zuid-Frankrijk lijken, althans het landschap, de landbouw; niet de kaarsrechte wegen.
Met de ervaring van de tocht naar het Zuiden, hield ik mij nòg strenger aan mijn regels van regelmatig pauzeren en 'pittige gym' om de glucosetoevoer naar mijn hersens te verzekeren. Het is een adrenaline-regeling. Ik kan het --nee, ik móet het-- ook als insulineregeling bekijken zoals mijn zoon dat doet. (Typisch ADD familie-probleemtje). In grote trekken komt dat overeen, maar i-alertheid wijst je er op hoe je het eten van carbo-hydraten (carbo's) in de gaten moet houden. Op mijn terugreis uit het Zuiden --zie 3 April-- werd ik overvallen door slaap. Dat was het gevolg van fruit eten op het verkeerde moment. Nu nam ik alleen wat nootjes en een rijstwafel. Zo'n slaapoverval bleef uit. Het uitrusten is dan een stuk natuurlijker.
Maar verder was het 'hard werken'. Tot dicht bij Johannesburg bleven het van de betrekkelijk smalle twee-baanswegen met dat 'negatief stoepje' en dat 'half verhard grint' als berm. Door de grotere drukte voorbij Vryburg was die 'berm' dieper uitgereden en was de rand van het asfalt vaker verbrokkeld. Dat eist 'alle aandacht' bij tegenliggers. Toen ik gisteravond wat tot rust kwam in mijn "Formule 1" kamer, was ik opeens all round moe en viel als een blok in slaap.
terug eerste dagboekregel

Benoni (bij Johannesburg), Zondag 18 April 2004, vertrekdag
Ik heb de dag van gisteren doorgebracht met het opsnuiven van Benoni. Ik bracht nogal wat tijd door in de pasgebouwde 'shopping mall' aan een plasje water. Het opvallende daaraan is dat het de vorm van een raderboot van de Missisippi heeft. Louisiana en 'Cajun' zijn andere stijlelementen die ze daar wat doorelkaar hebben gehusseld. In mijn Brouillons Français van gisteren heb ik daar mijn commentaar op gegeven. Ik las er wat krantjes en tijdschriften in een Louisiaans uitziende bar en nam er een pilsje bij met 'cajun' hapjes. En dat alles in Zuid-Afrika.
Ik gebruikte deze 'luierdag' om mijn Benoni-ervaringen te registreren in de 'andere dagboeken'.
In Apuntes Españoles beschrijf ik een verheugende ervaring in het I-café waar ik mijn tamelijk kostbare ballpoint vergat, en die zij voor mij hadden bewaard toen ik een paar uur later terugkwam. Dat is nog eens wat anders dan mijn computer stelen zoals in Upington. Eind goed, al goed. Je moet je 'vertrouwen-in-de-mensheid' nooit helemáál verliezen.
In English Notes beschrijf ik het 'waarom' van mijn keuze voor Benoni. 'Misschien ben ik wel verliefd geworden', leg ik er omstandig uit.
In Deutsche Notizen beschrijf ik mijn tocht dwars door Johannesburg, waar ik de afslag voor de mooie snelle, moderne rondweg miste, en dwars door de stad, door alle hoofd- en winkelstraten van de verschillende wijken er twee uur over moest doen.
Dat is een van mijn favoriete nachtmerries, verloren raken in een grote bedreigende stad, alléén in een auto, en zonder goede wegenkaart. Het was dus een ontnuchterende Reality Test: Het viel mee. Ik hoop dat ik nu van die dromen verlost ben.
Misschien dat ik straks nog iets met de hand schrijf op het vliegveld, maar anders is dit de laatste aantekening in Zuid-Afrika.
terug eerste dagboekregel

Madrid, Barajas, Maandag 19 April 2004, 0850 MET
Ik ben al meer dan twee uur geleden geland, en zit hier aan een tafeltje te wachten tot mijn vlucht wordt aangekondigt. Ik schrijf met de hand, want de gelegenheden waar ik een stopkontakt weet, waren een uurtje geleden nog niet open. Om 1200 MET zullen we vertrekken, 1330 GMT aankomen. Twee-en-een-half uur vliegen. En dan de ferry nog.
Gisteren moest ik mijn "Formule 1" v��r 1200 verlaten en mijn vliegtuig vertrok pas om 2045. Wat doen? In het Lakeside Shopping Centre, naast de deur, draaide The Passion Of The Christ. Heel verleidelijk, maar ik wilde mijn toch al overvloeiende 'mind' niet nog verder opzwepen met indrukken van heel andere soort.
--"Ik moet nu 'Afrika' afronden. Dat is aan de orde", hield ik mij voor.
Ik pakte mijn koffer in, redigeerde nog een beetje dagboek, want echte nieuwe schrijflusten had ik niet na de meertalige schrijverij van Zaterdag. Toen maakte ik nog een slap aftreksel van mijn 'pittige ochtendwandeling', want ik voelde mij ondanks de goede ervaring van Zaterdag, niet veilig genoeg voor verkenningen in een wijdere omgeving.
En toen naar het vliegveld. Ik leverde mijn auto in. Ik had precies 4003km gereden. Helaas moest ik lang wachten voor ik kon inchecken en ik verschanste mij met wat kranten en tijdschriften in de weinig comfortabele, ongezellige, rommelige incheckhal.
Ik zag intussen twee interessante laptops 'in gebruik' die ik bij mijn internet- en winkelverkenningen nog niet had gezien, maar mooi pasten in het 'programma van eisen' dat ik voor mijn nieuwe computer heb opgesteld. Ik maakte een praatje met de eigenaars. Met name Panasonic CF W2, "Let's note", een A4-formaatje, beviel mij wel. Ook hp blijkt A4-tjes te hebben, kleiner dan de zt3024EA die Theo heeft gekocht.
Alle tijdschriften en kranten hadden wel iets over "Tien Jaar Grondwet" of "Tien Jaar Democratie" (27 April is de juiste dag) en combineerden dat al of niet met de verkiezingsuitslagen (van 14 April). Later op de dag, en vannacht in het vliegtuig, heb ik daar nogal wat interessante aantekeningen over gemaakt voor dit dagboek, maar ik ben intussen al bezig daar een apart afscheidsartikel van te maken. Het is teveel voor een 'column'. Ik kan daarin meteen een aantal andere ZAse --ongebruikte-- aantekeningen verwerken. Handgeschreven is het zowat klaar.
In het vliegtuig zat ik naast een gevluchte Irakees die al dertig jaar in Duitsland woont en daar een Europa-wijde baan bij 3M heeft. Hij zig-zagt daarvoor heen en weer in Europa, precies zoals ik dat tussen 1957 en 1976 deed. Ook met een vergelijkbare taak, het op ��n lijn brengen van al die nationale groepjes die met zijn produktgroep te maken hebben. Ze moeten allemaal --net als toen-- over hun eigen dorps- of landsgrenzen leren héénkijken. "Hoe anders" en "hoe hetzelfde" is dat allemaal. Hij was ook gefrappeerd door de nationale en culturele verschilletjes en kwam met dezelfde observaties. O.a. dat er soms meer verschil is tussen een Beier en Hamburger dan tussen een Zuid-Nederlander en een Belg. (Hij woonde zelf in Krefeld en kende Venlo-van-nu goed). Ik vertelde hem van de fantastische driehoek Maastricht, Aken en Luik. Hij kwam met Triest en Venetië en nog een paar uit Nieuw Europa van na 1989. Wenen-Bratislava, is de enige die ik ken. Maar een andere driehoek van die intensiteit kende hij ook niet; hij zou er eens op letten. boeiend zo'n buiten-europeeër die in Europa ronddart. Verder sliep ik goed, maar kort. Ik denk dat ik wel wat in heb te halen.
Toen ik gisteren eindelijk was ingecheckt, ging ik eens sjoppen voor een MP3 speler: De top van mijn verlanglijstje. Ik ontmoette een heel geïnformeerde verkoper, en ik deed een heel conservatieve keuze. Ik liet de iPOD schieten en kocht een pas op de markt verschenen Philips van 20Gb (hdd120/00). Een stuk zwaarder dan de iPOD, maar heel wat minder 'pielig'. Ik hoop er het beste van. En verder keek ik nog naar een nieuwe digitale camera. Ver buiten het strijdgewoel om steeds meer Megapixels --want daar zocht ik-- vond ik een 'koopje' met 'slechts' 3,1 Mega's. Ruim genoeg voor mij en toch een stuk kleiner (Nikon, Coolpix SQ). Ik hoop er ook het beste van. Met twee grote dozen extra bagage, heb ik wèl mijn lichtgewichtonschuldigheid verloren. Uitpakken, bestuderen en strippen doe ik later wel.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Dinsdag 20 April 2004, Nicht Tini jarig, Proficiat!!
Het is drie uur in de morgen. Ik voel mij fris en uitgeslapen, maar ik denk dat ik nog wel een paar tukjes nodig heb om mezelf weer in te halen. Het vliegtuig was op tijd maar ik haalde toch maar de ferry van 1730 en liep toen regelrecht naar Pension Colombina dat ik vanaf Zondag tevergeefs had gebeld. Gelukkig kon ik er terecht. Ik was ook te moe geweest voor een lange zoektocht.
(Lachertje: Natúúrlijk had ik daar energie voor gehad als puntje bij paaltje was gekomen. Ik denk daarbij niet zozeer aan de katholieke leer die dat 'genade van staat' noemt, maar aan de 'natuurlijke veerkracht' die van de mens is gestolen en wordt verkocht als 'genade-van-god'. Dit feit --deze opvatting, en precies in deze bewoording-- is ooit diep in mijn leergierige jongetjesziel gegrift door een broeder-onderwijzer door een terloopse opmerking. Het staat nog steeds centraal in mijn kijk op godsdienst(en) en op de nòg explicietere commercialiseringen van --nota bene!-- mijn bloed-eigen innerlijke vermogens. Vele jaren later hoorde ik -- instemmend natuurlijk: "Freud heeft het onderbewuste uitgevonden en sindsdien zit een hele generatie psychiaters aan de rinkelende kassa bij de toegang". Pinkstergemeenten met name, en vergeet niet 'Scientology', kennen die truc intussen ook. Einde lachertje.)
Vóór het slapen heb ik mezelf nog getracteerd op een 'lekker vissie' aan de overkant, en heb ik óók nog even met een half oog naar mijn e-mail gekeken. In de loop van deze dag doe ik dat nog wel eens serieus, dan ga ik ook de 'produktie' van de laatste dagen opladen Ik ben wel weer aan een tukje toe.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Woensdag 21 April 2004
De dag van gisteren was een èchte bijkomdag. Ik maakte géén grote wandeling en hoefde ook níet de 'vierhonderd traptreden' te maken, want ik woon in de benedenstad. Ik ging telkens terug naar mijn hotelletje voor een tukje. Het is een eenvoudig schoon ding, je krijgt er geen zeepje of andere 'kadootjes'. Er is ook geen stop in het bad (zo'n Spaans bad is heel kort en wordt kennelijk alleen voor douchen gebruikt) en ook niet in de wastafel. Gelukkig is mijn basiskofferinhoud daar op berekend. Per slot reis ik al wat langer rond.
Ik bekeek ook mijn nieuwe aanwinsten, de camera en de MP3-speler. Ik lees gebruiksaanwijzingen nooit ineens, iedere keer een brokje. En dan weer een tukje.
Dit is inderdaad een heel andere terugkeer in San Sebastián dan ooit. Ik zit niet op een van mijn vaste plekken in de bovenstad. Ignacio is er niet om bij te praten want die reist in Hamburg of Brussel. Ik woon op een hotelkamer zonder keukentje of ijskast. Dat komt wel vaker voor, maar niet in mijn eigen stad. In een cursus 'opnieuw leren kijken', die ik vroeger wel gaf, raadde ik studenten aan eens met de trein in hun eigen stad aan te komen en zich voor te doen als vreemdeling, naar het VVV te stappen en zich onbevangen te laten voorlichten. Enzovoorts. Het was een heel boeiende oefening, rapporteerden ze zonder uitzondering. Nu maak ik dat zelf mee. Lekker aantrutten, als een toerist-zonder-plan.
Vandaag is het marktdag. Ik ga er maar eens niet heen om flitsend mijn groente- en fruitvoorraad aan te vullen, maar om wat gezellige praatjes. Per slot ben ik op zoek naar een appartement. Daar moet ik ook eens werk van maken. Bovendien komt Ghislaine de volgende week. Ik ga een 'leuke huisvesting' voor ons allebei regelen. Goed idee!!
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, Donderdag 22 April 2004
Gisteren was ik nog een "toerist-zonder-plan", maar het uitrusten in intussen zover gevorderd dat ik "een plan" heb. Nu Ignacio er niet is --en ik ook niet in "mijn huissie" zit-- vroeg ik mij af:
--"Wat bindt mij aan San Sebastián?" (Niets dus.)
Ik wil met Ghislaine ergens 'landelijk' zitten, maar ik ken de rest van het eiland eigenlijk vrij slecht, moet ik toegeven. Sinds ik --al enkele jaren-- geen eigen auto meer op het eiland heb, kom ik weinig buiten San Sebastián. Ik ben een 'stadsmus' geworden.
Dus heb ik --gisteren meteen-- een auto gehuurd vanaf vandaag tot-en-met de periode dat Ghislaine er is. Straks ben ik weer vrij zwevend. Ik zie wel waar ik overnacht. Goed gevoel! Ik heb wat documentatie bestudeerd over de hand-over-hand toenemende mode van "Casas Rurales". Ik ga meteen wat kennissen elders op het eiland opzoeken die in dat vak zitten. Vanmorgen op de markt, heb ik ook wat mensen daarover aangeschoten. Wat ik hier verder in de stad kreeg aangeboden, was zo benauwend en duur dat ik dit 'plan' kreeg. Ik ga eens ècht op ontdekkingstocht. De 'tegenslag' dat Ignacio er niet is, heb ik omgetoverd in een creatieve daad. Ik heb er zin in.
En toen . . . . .
. . . . . ging ik even bij zijn moeder langs om te vragen of zij wellicht nieuws had, en zij wist te melden dat hij 'vandaag' (gisteren dus) zou aankomen. Inderdaad haalde ik hem een dik uur later af van de haven, maar mijn 'plan' is niet veranderd. Ik spreek hem straks nog voor een paar tips, maar ik ga 'moven'. Mijn onrust is te groot. Ik voel mij niet meer rustig en veilig. Welk instinct drijft mij? Dat de benedenstad eigenlijk 'gif' is? Dat ik de vliegveldlucht niet uit mijn botten kan verjagen? Dat ik mij nog steeds moe voel? Of ben ik gewoon 'bevrijd' van mijn vaste gewoonte in die verleidelijk-mooie flat aan de Camino del Faro te logeren? Alsof er geen alternatieven meer zouden zijn?
Opeens heb ik weer energie. Dat is een goed teken.
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Vrijdag 23 April 2004
La Gomera is een bijna-cirkel met een diameter van 25 kilometer. Een tikkeltje Oost-West ovaal. Als je zegt dat San Sebastián 'op vier uur' ligt, dan ligt Playa de Santiago 'op zes uur'. Pal Zuid. Daar logeer ik nu. In het enige pension, want verder verhuren ze hier alleen maar appartementen in dit uit de kluiten gewassen 'strand'. Ik kijk uit op zee. Ik hoor de branding, want ik zit er maar zo'n dertig meter vandaan: De 'boulevard' oversteken en dan nog een smal kei-ig strand.
Hier ben ik gisteravond 'gestrand' na een lange tocht over het eiland om er een paar Casas Rurales te beoordelen op hun geschiktheid voor de week met Ghislaine. Daarvoor ging ik eerst naar Hermigua --'op een uur'-- naar de info-centrale, en liet mij uitgebreid voorlichten door Lauria, een NLse die hier al vijftien jaar woont. Ik kende haar nog van mijn eerste jaren in Hermigua, bijna tien jaar geleden.
Toen naar een paar plekken aan de kust op elf en tien uur. Maar de Noordkant van het eiland, hoeveel mooier ook dan het Zuiden, heeft het risico van wolken, en zelfs van regen. Niet erg, want dan is het altijd nog het allermooiste NLse-Noordeuropese herfstweer, ideaal voor lange boswandelingen. Maar Ghislaine komt voor de zon en voor zonnebaden. 'Het Noorden' liet ik schieten.
Toen naar een paar huisjes dichter bij het midden, aan de Zuidkant. Op een hoge, vlakke, bergrug met vergezichten. Hele leuke huisjes, twee daarvan midden in een dorpje-van-niks, en één aan de rand. Maar jammer, het is op 800 meter, en nu, dit seizoen, nog 'te koud' voor mij. 's Nachts wordt het 12 tot 14 graden. Een lachertje voor de doorsnee Noordeuropeaan, maar helaas niet voor mij.
Toen had ik de keuze tussen het zeer populaire Valle Gran Rey --'op negen uur'-- en Playa de Santiago, dat de naam heeft de warmste plek van het eiland te zijn. Het ligt iets beschutter dan San Sebastián, heeft daardoor minder NW-passaat, maar de zon komt 's morgens later boven de bergen. Dat was mijn vóórkennis. Verder ligt hier pal tegenaan het Hotel Tecina met zevenhonderd bedden. Het is een park-achtig terrein vol met gebouwen, huisjes en enkele restaurants hoog op een uitstekend plateau. De gasten blijven veelal op hun eigen terrein, want er is 'alles'. Hierbeneden is het wat meer gemêleerd. De 'strandboulevard' heet Avenida Maritima, is nogal smal, en eindigt in een vissershaventje waar ook wat recreatie-scheepjes liggen. Sinds kort komt hier ook een bootje dat Valle Gran Rey, dit strandplaatsje en San Sebastián met de overkant, Tenerife en Los Cristianos verbindt. Als ik Ghislaine a.s. Dinsdag van het vliegtuig haal, kunnen we met dat bootje rechtstreeks naar hier komen. Ik moet alleen nog even kijken op het tijdschema klopt, want het kan maar twee keer per dag.
Ik hoop dat ik vandaag de nodige beslissingen kan nemen voor het verblijf met Ghislaine. Achteraan de 'boulevard', waar het nòg stiller is, heb ik al een rustiek appartementengebouw gezien, Tapahuga, met uitbundig-houten balcons. Ook woont hier de zus van Ignacio, Maria Carmen. Ik zal haar straks ontmoeten, want zij weet niet alleen veel, zij beheert ook een appartement in een 'modern' complex dat --zo te horen-- ook wel in aanmerking komt.
Zodra dat voorelkaar is, ga ik de buurt verder verkennen met een paar wandelingen. In denk dat ik de resterende dagen hier blijf hangen. Ik heb al iets gezien wat op een I-café lijkt.
Naschrift om 1630: Ik heb het 'moderne' complex gekozen. Moeilijke keuze. Vriendenprijsje. Minder lawaaiig gaf de doorslag. Geen uitzicht op de haven. Niet zo 'spaans'. Ik ben na-twijfelig. 
Er zijn twee 'onechte' I-café's. 'Bijverdienste' in een souvenirwinkel. Die met één scherm heeft de juiste software, maar het modem werkt niet. Die met vier schermen heeft ADSL, maar de oude software accepteert mijn CF-Card niet. Daar ga ik dadelijk heen om er de juiste driver te installeren (als dat lukt). Allebei zien ze er onderkomen uit. Het wordt dus een weekje behelpen.
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Zaterdag 24 April 2004
Het opladen is gisteren niet gelukt, maar herkansing is mogelijk. Anders rijd ik naar San Sebastián voor een mooi autoritje, en maak van de nood een deugd. Want 'nood' is er. Ik kan mijn draai niet vinden, en dreig te worden geteisterd door negativisme. Ik liet gisteren het appartement-met-zeezicht schieten. Het was somber en lag aan de lawaai-boulevard. Maar dit is net zo erg. Het heeft helemáál geen uitzicht, ook --bijna-- niet op de royale zonnige binnenplaats met mooi zwembad. Dit soort huizen heeft altijd kleine raamtjes. Heel begrijpelijk met deze zonnestanden. 'Mijn huissie' in San Sebastián met het prachtige balcon en zeezicht is meer uitzondering dan regel.
Ik moet oppassen met die wrevel op het huis te projecteren. Ik erger mij ook aan dat niet-werkend I-café, aan de hoge prijzen en de slechte kwaliteit van de groente en het fruit in de zgn Supermarkten ter plaatse, en aan nog zo wat dingetjes. Het zit --denk ik-- wat dieper in mijn ziel. Ik moet het niet aan de oppervlakte zoeken. Toch wil ik mij niet verliezen in Soul Searching. Dat is een analytisch labyrint; kwaalbevestigend als je niet oppast.
Ik denk dat ik het anders aanpak. Allereerst zorgen dat de voeten stevig op de grond blijven staan en dat er altijd licht aan de horizon blijft. In Upington dreigde het ook een tijdje en ik hield mij het liedje van Louis Armstrong voor. Ik zocht het op en zing het mij voor:
     Grab your coat and get your hat
     Leave your worries on the doorstep
     Life can be so sweet
     On the sunny side of the street

(De tekst is van Dorothy Fields en de muziek is van Jimmy McHugh. Ere wie ere toekomt!)
[http://tinpan.fortunecity.com/riff/11/frame/o1.html]
De sunny side of the street houden, als eerste remedie. Natuurlijk!
En verder het luisteren naar muziek niet langer van het toeval laten afhangen. In Upington, en hier ook, is mijn radio-tje daarvoor te onzeker. Die MP3-speler heb ik niet voor niets gekocht. Het inrichten daarvan vordert langzaam, en de muziek die ik nu het meest nodig heb, pianosonates van Mozart, ligt in Cessenon. Nog even volhouden dus. Er is licht aan de horizon.
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Zondag 25 April 2004
Goede berichten, slechte berichten. Wat eerst?
Een goed bericht is dat ik mijn dagboek kon opladen. Ik moest ervoor naar San Sebastián rijden; een dik half uur; ik heb vaak verder moeten rijden voor een I-café. Ik kon tevens mijn inkopen doen bij de nieuwe Hipermercado, waar inmiddels normaal-europese standaarden van dienstverlening en prijsconcurrentie zijn ontstaan. In dit 'bonanza'-dorp ben je nog overgeleverd aan de lokale middenstand met $-tekentjes in de ogen, die zich tooit met 'supermercado' maar tegen overall veel hogere prijzen slechtere kwaliteit levert. Vooral van de verse waren. Fruit en groente zien er allerbelazerdst uit (voorzover aanwezig).
Een slecht bericht is dat het hier definitief niet zal lukken om mijn website op te laden. Het zijn allebei prul I-café's. Hotel Tecina schijnt betere kwaliteit te hebben, maar is alleen toegankelijk voor hotelgasten.
Het andere slechte bericht is dat ik er niet in geslaagd ben mijn MP3-spelertje aan de praat te krijgen. Helaas nog steeds geen muziek, hoewel ik alles daarvoor bij de hand heb. Ik heb meer dan een uur geprutst met software installeren op de uitstekende computers van het I-café in San Sebastián, maar de werkelijkheid klopte niet met de gebruiksaanwijzing. Voorlopig, helaas, géén andere muziek dan het enige lokale strandzendertje met reklame voor de lokale middenstand en ander gelul van andere min-kukels die het praathout niet los kunnen laten, ook al hebben ze niets te melden. Nog even afzien dus. Ik ga maar een eindje wandelen.
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Maandag 26 April 2004
Ik maakte gisteren een oude wandeling: Rondom --en over-- de enigszins afgevlakte top van de 'kegel' waar dit eiland het meest op lijkt. Met bergwandelingen op loopafstand, bleef ik te vaak rondom San Sebastián hangen. Ik was vroeg, en het was mistig. Wolken drongen zich in de berg, en de bomen druppelden van de 'horizontale regen'. Na een uur brak de zon door. De wandeling was als een 'akte van liefde' voor 'mijn eiland'. Ik schreef er gisteren al over in mijn English Notes
Verder bracht ik de dag door met Babelia, de onvolprezen literaire bijlage van El País. Met name over het nieuwe boek van de Portugese Nobel José Saramago die op Lanzarote woont. Als ex-communist --hij noemt zich nog steeds 'liberaal communist'-- heeft hij altijd een heldere kijk gehad op 'De Democratie', wellicht omdat hij de leninistisch-russische, als ook de corporatief-portugese, verkrachtingen daarvan van dichtbij meemaakte. Babelia had een lang interview en een forse boekbespreking. Hij deelt Churchill's oordeel --de minst kwade van de ons bekende methoden-- en zoekt naar de oorzaak van de misslagen en afdwalingen. Ook de kwaadaardige methoden om 'democratie' voor 'niet-democratische' doelen te gebruiken.
--"We hebben democratie geritualiseerd", zegt hij.
Sinds ik in Spanje woon, en Zuid-Amerika heb bezocht, kan ik het alleen maar roerend met hem eens zijn. Zelfs in een beschaafd land als Spanje --laat staan Italië met Berlusconi-- is 'democratische verkiezing' slechts een wedstrijd over wie de volgende diktator is. Jorge Borges noemde het dan ook 'misbruik van de statistiekwetenschap'.
Saramago pleit voor een diepere bezinnig op democratie. Het moet meer zijn dan de mogelijkheid een regering af te wijzen en een andere te nemen. Wat te doen als noch de oude, noch de nieuwe noch andere voorstellen een werkelijke regering-die-regeert bieden?
--"Regeringen regeren niet, zij zijn 'politiek commissaris' van de banken" en
--"Met 'democratie' worden we bij de neus genomen", ventileert hij in het interview.
Zijn nieuwe boek is een roman, een fantasie, want hij gelooft dat die vorm de mensen het meest tot denken zet. Het speelt in een land waar opeens 83% blanco stemmers blijken te zijn. Ook in tweede instantie. Wat is er aan de hand? En wat gebeurt er vervolgens?
In drama-vorm laat hij de verschillende opvattingen en valluiken de revue passeren als de 'rituele democratie' opeens niet meer werkt. Blanco stemmen --d.i. iets anders dan wegblijven-- is niet on-democratisch. Wat kun je anders doen als je alleen maar mag kiezen tussen 'nonsense' regeerders? Blanco stemmen als vorm van revolutie?
Partijen bedienen zich van het economische model van 'verkoop en publiciteit', maar wat zij daarmee bereiken hoeft geensdeels 'democratisch' te zijn. Integendeel, het dient alleen eigen doelen. Vandaar die opmerking over regeringen als 'politiek commissaris van de bank'.
Democratie, op deze manier, probeert met het getal, filosofische en humanitaire waarden te meten. Kwantiteit in plaats van kwaliteit. Dat zijn niet tot elkaar reduceerbare waarden.
Dat is wat Borges bedoelde met 'misbruik van de statistiekwetenschap'. Het is een 'kultuurkwaal' die we ook in het bedrijfsleven zien. De enige maatstaf is geld, en dat leidt tot de absurditeit dat wij, de rijkste landen ter wereld, sociale voorzieningen afschaffen omdat 'we het niet meer kunnen betalen' (Het BNP per hoofd is niet gedaald, integendeel), terwijl we tevens het aantal afhankelijken vergroten door 'kunstmatige' werkeloosheid. "Blame the victim!"
Is het dan niet 'verstandiger', in elk geval 'consequenter' om werkelozen, bijvoorbeeld, te vergassen of in werkkampen 'nuttige dingen' te laten doen voor een bord bonensoep. Per slot heeft NL de Zuiderzeedijken op die manier gemaakt. Het klinkt vooralsnog cru, maar de bovengenoemde 'kultuurkwaal' staat er --filosofisch gesproken-- niet ver vanaf. Ook practisch niet, want monddood maken, difamatie, persoonlijke bedreiging, en andere vormen van politieke moord, worden al 'heel gewoon' gevonden. Evenals het opsluiten van goedkope werkkrachten in ommuurde enclaves die 's avonds op slot gaan zoals Israel doet, en --minder opvallend-- Singapore en India. Het is toch 'winstverhogend' . . . . ?
Zo'n zelf-analyse kan 'deze cultuur' niet maken, want alleen het getal heeft waarde. Saramago kiest daarom 'de vertelling' als manier om dat te verhelderen.
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Dinsdag 27 April 2004, Ghislaine komt op bezoek!
Eindelijk de langverwachte dag. Het is precies 0400 GMT. Ghislaine vertrekt 0500 MET (nu dus) met haar auto naar Düsseldorf voor de vlucht naar Tenerife (overstappen in Barcelona).
Mijn 'tegemoet'-reis begint met 500 meter lopen naar het bootje dat om 0715 vertrekt.
Het ontmoetingspunt is Reina Sofia op Tenerife om 1310.
Om 1920 gaat het bootje terug --dat van 1355 zullen we niet halen.
Om 2040 zijn we hier, aan het einde van de wereld, lijkt het wel.
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Woensdag 28 April 2004
Het liep op rolletjes. Veel bij te praten. Veel bij te voelen. Neem dat letterlijk, want 'brief'-praten en 'telefoon'-praten hebben we ruimschoots beoefend sinds wij elkaar 'zagen' in Napels, en afscheid namen in Milaan in December. Om van 'virtueel'-voelen maar niet te spreken, die alleronvolmaakste poging om de werkelijkheid te ontkennen. Allemaal 'nuttige abstracties'. En praktisch, net als the mind's eye.
Maar geur, en andere geheime stralingen, vegen de ruit weer schoon.
--"There is no substitute for the real thing". (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Donderdag 29 April 2004
--"Niemand zijn is onverdragelijk; iemand zijn is gevaarlijk"
Dat is de stelling waaromheen de doctoraalscriptie van Connie Palmen draait. Ik had alleen nog maar van haar gehoord --en gelezen-- want Ghislaine en Theo schreven mij er al over. Nu lees ik voor het eerst het boekje, dat Ghislaine voor mij meebracht, waarbij de bovenstaande stelling op de laatste regel van de achterflap staat. Het gaat over wat er gebeurt --of juist niet gebeurt-- in de relatie van een persoon met zijn idool. Het is een eenzijdige relatie want jij denkt het idool wel te kennen, maar het idool kent jou niet; jij bent deel van 'het publiek'; een onbenoemd puntje daarin. Die relatie is "niet-wederzijds". Daaromheen draait het hele betoog dat wordt geïllustreerd met 'relaties' van (onbekende) moordenaars met (beroemde) personen. Volkert van der Graaf en Pim Fortuyn bijvoorbeeld.
'Eigenlijk' toevallig --want het begon over een project van een vriendin die Kunst en Economie op een heel nieuwe wijze met elkaar in verband wil brengen-- had ik met Ghislaine een discussie over kunst en de kunstenaar. Ik was mij bewust van een paar witte plekken, waar ik eens was vastgelopen in nadenken en discussiëren. 'Ergens' geloofde ik in de stelling dat ik een kunstwerk alleen kon waarderen als ik ook iets wist van de beweegredenen van de kunstenaar om 'dit' --en 'zo'-- te hebben gemaakt. Maar ik wist ook dat ik getroffen kon worden door een kunstwerk zonder ook maar iets van het ontstaan of de maker te weten. Hoe kon ik dat rijmen?
Bovendien kon ik getroffen worden door voorwerpen, 'konstrukties', of 'happenings' die voortkwamen uit absolute anonimiteit of toeval. Dat leidde in mezelf tot een tamelijk nihilistische opvatting over 'kunst': Is het niet 'gewoon' een manie?, een fictie?, 'une folie collective'?, die door zijn grootschaligheid een sfeer van 'waarheid' --of èchtheid-- opwekt. (Als ik op die golflengte ben, hoor ik --met instemming-- mijn zoon zijn favorite brommen: "A thousand lemmings can't be wrong".)
Ik weet namelijk maar al te goed --uit mijn oude vak-- hoe je het publiek warm kunt laten lopen voor een onbenullig produkt of voor een onbenul. Sinds die tijd heeft dat alleen maar grotere vormen aangenomen, en heet nu 'reputation management'. 'Irak en Bush', vallen daar ook onder. Daar noem ik het gewoon 'leugenachtigheid'.
En nu komt Connie Palmen in haar boekje, "Iets wat niet bloeden kan", met de 'verklaring' dat het hier gaat om het verantwoording nemen voor jezelf en je daden. Daaruit kun je ontsnappen door je 'fan', 'fanaat' of 'volger' van een geloof of een persoon te maken. Dan ben je opeens 'iemand' (want niemand zijn is onverdragelijk) zonder verantwoording voor je eigen daden te hoeven nemen. Je koestert je in de relatie met een (beroemd) persoon en dan bén je opeens iemand.
--"Je hoeft de kunstenaar absoluut niet te kennen om van zijn werk te genieten, of er andere ontroeringen aan te ontlenen", was per slot de duidelijke stellingname van Ghislaine. Inderdaad, roerend mee eens. Maar ik blijf nog zitten met de vraag wat 'kunst' of 'Kunst' dan 'eigenlijk' is. Het antwoord lijkt plausibel: "Het is "une folie collective".
Maar ik wil er nog niet aan met mijn hart. Wat is dat? Is het moeilijk afscheidnemen van een jeugdideaal? Het (kinder-?)geloof dat er 'ergens' op de wereld een 'categorie' bestond die "Het Goede, Het Schone en Het Ware" vertegenwoordigde?
Of ben ik --in dat verlangen-- de fanaat-dweper die zich laaft aan het 'kennen' van de kunstenaar om geen verantwoording te hoeven nemen voor zijn eigen daden?
terug eerste dagboekregel

Playa de Santiago, Vrijdag 30 April 2004
Goed bericht. Mooi voor het eind van de maand. Het geeft een "eind-goed-al-goed" gevoel. Afgelopen weekend klaagde ik omdat ik het MP3-spelertje, waar ik zo naar had uitgekeken, niet aan de praat had kunnen krijgen. Ik schreef dat ik muziek zo miste en dat ik moeite had om 'On the sunny side of the street' te blijven.
Gisteren lukte het opeens. De 212 tracks die ik her en der had 'ge-ripped' zitten er nu op; het æquivalent van zo'n 20 CD's. Ook die van mijn 74ste verjaardag zitten daarbij. Eindelijk!! Ik luister ernaar. Prachtig!! De machine is er voor 18% mee gevuld, maar er zitten nogal wat dubbelen bij. In het 'leerproces' ontstaan.
Verder heb ik nòg een foutje gemaakt. Van 197 'tracks' zijn de gegevens verloren gegaan zodat ik nu naar een verrassings-potpourri luister: Eerst hoor ik alle tracks01, dan alle tracks02, enzovoorts.
Ik moet mijn leerproces nu dus richten op de data base aspecten zodat ik mijn twee luciferdoosjes grote machientje netjes kan opruimen, en kan sorteren op titel, artiest, genre en album.
terug eerste dagboekregel

Einde Dagboek April 2004