Mijn Dagboek 29

Dit is Dagboek 29. Het loopt van 1-31 oktober 2002 en begint met mijn laatste dag in NL en enkele dagen later een terugblik op die hitzige NLse dagen. Er is het feest van De Patrones van Het Eiland. Er is een onderzoek naar de juiste ontdekkingsdatum en -plek van Amerika met een verrassende website over dat probleem. Er zijn aantekeningen over pragmatism, de Amerikaanse bijdrage aan de moderne filosofie. Dàt en Ortega y Gasset zijn aanleiding voor herinneringen à la Proust. De transición komt weer eens aan de orde met de cryptische afkortingen 23-F en 28-O. Het eindigt met een baaldag.
Index Oktober 2002
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,   31,
Eindhoven, dinsdag 1 oktober 2002
Dit wordt de laatste (volle) dag in Eindhoven en NL. Er is nog heel veel te doen. Ik kon er niet van slapen. Dus ben ik maar opgestaan. Het is nog geen vier uur. Het zij zo. Ik moet nog een paar van de aantekeningen uit mijn 'onderweg-schriftje' overtypen. Dan is 'Mijn Dagboek' weer bij.
Gisteren was opruimdag van de feestelijkheden. Ik heb ook nogal wat overhoop gehaald in het hoekje van de zolder van Ghislaine, waar nog een half dozijn verhuisdozen staat met zaken waar ik toen geen beslissing over kon nemen. Misschien nu. Het staat nu breeduit uitgepakt, maar ik mis weer?/nog? de helderheid (of de moed?) om de helft weg te gooien. Ik haal één doos denk ik. Maar ik moet vandaag in elk geval de zolder opruimen. Misschien lukt het om dat 'ballasthoekje' met nòg een doos te verminderen. Ik hoop het.
Er is nog zoveel te doen, zo'n laatste dag. Gewoon gezellig met Ghislaine en vrienden verkeren, bijvoorbeeld, zoals gisteren nog met Pieter, Sylvia en Rosa, hun 'baby' van alweer drie jaar om te vernemen dat ze over een paar maanden al gezinsuitbreiding verwachten. Als ik ze weer zie, is Pieter al weer enkele maanden vader; voor de tweede keer. Laten we hopen dat het goed gaat.
terug eerste dagboekregel

Brussel, Luchthaven, woensdag 2 oktober, 2002, reisdag, 1100 MET
Ghislaine kon mij vanmorgen niet naar Brussel brengen; ze had afspraken vanaf negen uur. Jammer, want zo'n afscheidsuurtje rustig samen --het laatste uurtje voor we elkaar weer zien in Rome op 16 december-- is niet te versmaden. Maaaarrrrr . . . toen ik uitrekende dat ik de trein van 0533 of 0600 moest nemen stelde ze voor om mij naar Antwerpen-Berchem te brengen. Dan was ze nog nèt op tijd thuis. Zo konden wij "het onvermijdelijke" nog even uitstellen . . .
Het vliegtuig had over vijf minuten moeten vertrekken. "Niet dus!!"
De aangekondigde vertraging is al opgelopen tot anderhalf uur. Ik word er niet warm of koud van: "Tsalwel". Dan wordt het maar mañana: Ik heb alles bij me.
Ik lees de tijdschriften die ik zondag van Joop en Corrie kreeg: Mooie reistijdschiften en tevens de eerste ballast die ik kan afstoten. Mijn buurvrouw hier in de wachtzaal was er gelukkig mee. Het tijdschrift dat ik van Anna kreeg, houd ik nog. Het heet 'Ode' en gaat over kleinschaligheid, de derde wereld en een andere kijk op de (officiële) economie en de (officiële) wetenschap. Geen abstracte theorie, maar interviews met mensen die er mee bezig zijn zoals de NLse kinderarts die zegt dat "genezen iets anders [is] dan ziekten wegdrukken" en uit zijn strijd met de (officiële) waarheid deze stelregel heeft overgehouden: "Geloof nooit iets tot het officiëel wordt ontkend".

Madrid, Barajas, ingescheept, woensdag 2 oktober, 2002, 1500 MET
De hele wachttijd in Madrid was opgesoupeerd en ik kon mij nog nèt bij de laatste instappers aansluiten. We hadden 1500 moeten vertrekken.
--"Niet dus!!"
We zitten goed-en-wel en nu wordt een vertraging van zeker een uur aangekondigd 'wegens het drukke verkeer'. Ik ga El País maar uitspellen:
--"Ksiewel".

Los Cristianos, woensdag 2 oktober, 2002, 2000 MET, 1900 GMT
Ik zit in het havengebouw van de ferry naar La Gomera te wachten op de laatste boot. Over anderhalf uur. Uit Madrid vertrokken we anderhalf uur te laat, net als in Brussel, zodat ik nu --per saldo-- ook drie uur vertraging heb, net als op de heenreis. Ik hoefde alleen wat minder paniekerig zijn over de laatste aansluiting.
Behalve El País uitspellen, heb ik verder gelezen in "Ode". Nu de informatieve reeks interviews over mini-krediet als vorm van armoede-bestrijding. Het is inderdaad verrassend hoe onder zulke omstandigheden een krediet van 50€ wonderen kan verrichten. Toch hield ik wat vraagtekens over. Niet zozeer omdat de succesverhalen --die als zodanig een vertekend beeld van de werkelijkheid geven zoals ik in Zuid-Afrika kon zien-- steeds uitmondden in 'de kortste weg naar TV en andere moderne geneugten', maar om het volledig ontbreken van info over wat er in de rest van de (lokale) gemeenschap gebeurt. Deze succesvolle jonge ondernemers (vooral onderneemsters) zijn ontsnapt aan een slavenloontje, en nu kunnen ze zelfs anderen in dienst nemen. Een belangrijk sociaal 'achievement'. Betalen zij ook zo'n slavenloontje?
En wat te zeggen van het aansluitende interview met Hernando de Soto, de Peruaanse econoom die zich ervoor inzet dat er eigendomsregistratie plaatsvindt, ook van die zgn 'armoedige' krotjes? Dit 'eigendom' is volgens hem de factor dat het kapitalisme in het westen (waar kadaster en andere wetten het persoonlijke 'eigendom' duidelijk vastleggen) wel functioneert en in ontwikkelingslanden niet. Zonder een duidelijk (individueeel) eigendomsrecht kunnen de banken dat 'bezit' niet als onderpand aanvaarden. OK, dat is duidelijk, maar geen woord over datzelfde proces in Europa. De armoedekloof die erdoor vergroot werd. Met name is dat proces in Schotland (The tragedy of the commons) beschreven waar grote 'toe-eigeningen' voor massale armoede zorgden. Dat model herhaalde zich in allerlei varianten elders in Europa met de komst van het industriële kapitalisme. Ook hier op dit eiland --met de komst van toeristen-- konden de caciques zich het 'gemene bezit' toeëigenen en zodoende de eenvoudige mensen brodeloos maken en/of van het eiland verjagen. Daarover geen woord in het interview met Hernando de Soto.
In de oude subsistentie economie was niemand echt arm in de zin van het moderne industriële proletariaat, of stierf van de honger. Het 'gemene bezit' functioneerde als sociale verzekering, minimumloon en oudedagvoorziening. OK, het past niet in de 'moderne tijd'. Het gaat mij niet om de nostalgie van die primitieve --ingebouwde-- sociale vangnetten.
Maar met het omschakelen naar een kapitalistische maatschappij hadden die ingebouwde sociale vangnetten, precies als het expliciteren van het individuele eigendom, in expliciete 'sociale voorzieningen' moeten worden gewaarborgd. Anders is het diefstal. Na veel strijd is dat in de 19e eeuw --en een groot deel van de 20e-- toch gebeurd, zij het niet als 'recht' maar als 'gunst'. [Of als 'onbetaalbare luxe' die ieder moment kan worden afgepakt, zoals we nu vinden.] Wij kennen dat proces in Europa. Daarom is het onvergefelijk dat 'Ode' daar niet over rept. Het blad is dus, ondanks zijn alternatief sfeertje, gewoon een neo-kapitalistisch heulblad. Helemaal à la mode.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 3 oktober 2002
Gisteravond liep het verder als gesmeerd. Ik werd door de frisse zuivere wind verleid om niet met een taxi naar mijn flatje te gaan, maar te voet. Afdalend had ik dat al vaker gedaan met mijn koffer van 15kg, maar nu, met al dat moe-makende noordeuropese grote-stads- en vliegveldengif in mijn spieren en knoken, was het een uitdaging dat ook eens 'omhoog' te doen. De vuiligheid kon ik er meteen uitzweten en vervangen door zuivere inademingen. Ik deed ruim een half uur over de '400 traptreden', maar ik nam wel de omweg met veel 'schuin' en weinig 'echte trap'; zo'n 150 treden slechts. Ik sliep natuurlijk uitstekend.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 4 oktober 2002
Ik begin weer wat 'op slag' te komen en ik had tijd om eens rustig terug te kijken op mijn flitsbezoek aan NL. Dat had ik natuurlijk ook tijdens de 'rustige' terugreis kunnen doen, maar de vertragingswachttijden besteedde ik aan het uitspellen van mijn kado-tijdschriften en El País. Over ODE schreef ik in Los Cristianos. Dat heb ik inmiddels verwerkt tot een brief aan de redaktie. En verder heb ik het I-café weer bezocht, een eerste blik gewaagd aan de e-mail en eet-inkopen gedaan. Allemaal routines waarvan de draad weer wordt opgenomen. Ignacio heb ik nog niet gezien.
Ik zag dat mijn 'verslaglegging' van le jour suprême van mijn reis wel heel erg beknopt is geworden. Het begin van het NL-tournee --de hele donderdag met Patrick in Rotterdam, de avond met Christel erbij, de vrijdag met Theo en Joke in Voorburg, de tandarts, en middag-en-avond met Renier en Truike-- waren de meest ontspannen dagen. De 'race' begon pas zaterdagmorgen toen ik in Eindhoven kwam: boodschapjes voor het feest, een grote ratatouille maken, en doornemen van de opgezamelde post. Het effect van de luchtvervuiking begon ook toe te slaan. Maar er was zon. Toen nog even met Ghislaine 'sjoppen' en gelukkig was er toen de 'oase' van de liedjes-avond met Boudewijn de Groot. Heerlijke nostalgie en veel bekenen in de pauze en de nazit.
Zondagmorgen kon ik nog nèt een paar vlaaien kopen en om tien uur stonden de eerste gasten voor de deur van ons 'Open House'. Er waren nogal wat 'vroegerikken'. Meer dan anders. Daarmee bewees deze formule zich nog eens: De zondagmiddagen zijn vaak al gevuld met verplichtingen; de ochtenden niet.
Het ontvangen van vier-en-veertig gasten laat natuurlijk niet veel tijd voor ieder persoonlijk. Maar ik voelde mij ontspannen en zwevend. Ik hoefde 'alleen maar' op de gasten concentreren. Ghislaine, en sommige van de gasten, zorgden voor "de organisatie". Ik had mijn gasten, zoals ieder jaar, voor een probleem gesteld waar ik wel eens diepgaand over heb gefilosofeerd. Ik kan geen 'gewichtige' kado's meenemen. Dat leidt tot zeer creatieve oplossingen. Allereerst natuurlijk bloemen die 'ad hoc' vreugde bezorgen en 'iets voor de andere gasten'. Ricky nam een taboulé-salade mee, Monique haar havermoutkoekjestaart, mijn zus Tiny Elzasser spekkoekjes die nog even in de oven moesten, Erik Parmesaanse kaas rechtstreeks uit Italië, de kleinkinderen een mand met zelfgeraapte noten, kastanjes en beukenootjes en zelfgebakken notenkoek, en nog andere succesvolle huisrecepten.
Op het gebied van lichtgewichtkado's spande Wim en Lies de kroon. Zij hadden die ochtend een omweg gemaakt naar een bedevaartkapelletje in Limburg en daar een kaars voor mij opgestoken. 'Lichtgewichter' kan niet. Daar kan software op de harde schijf nog niet tegenop. In de categorie 'spiritueel' scoorde Monique ook hoog met haar GoldCard van een Chinese monnikenorde. Die steek ik bij me. Voor alle zekerheid. Spiritueel, maar dan op een ander niveau, was de zeer oude Bordeaux die Hans meenam.
De verleiding om 'een boek' mee te nemen voor een veellezer zoals ik was natuurlijk groot, maar de oplossingen waren ook creatief. Lekker lezende tijdschriften die je 'toch weggooit' was een van de oplossingen. Zo kreeg ik een paar leuke die je anders nooit zou kopen en die als 'afwerpballast' mee op reis zijn gegaan. Door de vertragingen kon ik ze uitspellen --er over schrijven zelfs-- en er een paar anderen blij mee maken.
Toch waren er twee boeken bij, gelukkig fysiek gesproken lichtgewicht, die ik vooralsnog niet weggooi. Het eerste is van Aldert, een soort minivademecum van alle NLse palindromen en anagrammen. In principe kan dat op de harde schijf, maar ik zie mij dat boekje nog niet inkloppen of inscannen. Het andere is een stripverhaal dat mij ook te dierbaar is om het weg te geven. Bernd en Willy namen het mee. Na lezing zal ik het naar Cessenon sturen, in Frankrijk, samen met het boekje van Aldert, want meenemen kan ècht niet. Het stripverhaal is gemaakt over Marcel Proust's À la recherche du temps perdu. Vóór ik dat naar Cessenon stuur, zal ik nog wel een paar mijmeringen aan wijden.
Tot zover dit --onvermijdelijk onvolledige-- verslag van le jour suprême. Net als bij Marcel Proust, zal ieder teken, hoe onvolledig ook, mijn herinneringen aan die dag doen opleven. Dat geldt ook voor de dagboeklezer-gast. Zelfs de dagboeklezer-niet-gast, zal er zijn eigen dierbare herinneringen mee op het netvlies krijgen. Zo werkt dat.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 5 oktober 2002
Het September Dagboek is klaar. Morgen en overmorgen is het I-café dicht. Morgen is zondag, en maandag is er het jaarlijkse feest van La Virgen de Guadeloupe, de Patrones van het Eiland. Ik zal kijken of ik een ander I-café kan vinden. Anders wordt het dinsdag voor ik weer kan opladen.
Je herinnert je wellicht dat ik een maand geleden oplaadmoeilijkheden had, en toen heb ik heruitgevonden dat ik mijn "dagboek-input-van-de-dag" per e-mail kon verzenden aan een speciaal lijstje. (Zie 5 September). Als variant op de eerste uitvinding zou ik het niet alleen 'in nood' gebruiken, maar ook om af en toe een 'leuk stukje' te sturen. Zo blijft het een opgewekte lijst, geen slapende.
Het gereedkomen van het September Dagboek is een mooie gelegenheid. Dat moet je maar zelf downloaden als je dat wil, maar als attach doe ik er een paar 'leuke' stukjes bij van de afgelopen maand in .rtf-formaat nl 12, 17 en 23 september. Mocht je dit bericht niet per e-mail krijgen, dan sta je niet op de lijst en moet je je even melden.
PS Als het meezit staan de foto's van le jour suprême op www.fototime.com. Je weet, je kunt er als gast inloggen met mijn e-mail adres [zie home page voor het actuele adres].
Het album zal ik '29 September' noemen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 6 oktober 2002
Het is al laat. Bedtijd zo ongeveer. Meestal schrijf ik 's morgens; en nogal vroeg ook. Het is het eerste wat ik doe: een terugblik op de dag van gisteren. Ik slaap daar eigenlijk mee in. Dat is mijn gewoonte: Rustig naar de plussen en de minnen van de dag te kijken. Neutraal; althans in principe, want voor een gezonde nachtrust probeer ik het wat positief te houden. Maar het is chaotisch en ongesorteerd. Maar ziet! Dat is wat de nacht geeft. De andere ochtend vind ik het chaotische onoverzichtelijke universum waar ik mee insliep in hapklare brokken terug.
Dat had ik vanmorgen ook, maar ik had ook twee 'plannen' voor vandaag. Allereerst wilde ik een 'monnikenklus', waar ik gisteravond niet mee was klaargekomen, afmaken. Tweedens wilde ik op bedevaart naar "De Maagd Van Het Eiland", De Patrones, La Virgen de Guadeloupe. Het is ruim anderhalf uur lopen en je moet langs die stinkende, rokende, vieze, *illegale* vuilnisbelt waar ik 17 September over schreef.
Beide plannen zijn uitgevoerd. En daarom is het laat.
Aan die monnikenklus was ik gisteren begonnen. Dat was een grote schoonmaak van mijn dagboek en bibliotheek sites. Daar was achterstallig onderhoud en er waren nieuwe plannen. De lezer zal er niet veel van merken: Het 'gezicht' is ternauwernood veranderd, maar het is compacter en gemakkelijker --via I-café's-- te onderhouden.
De bibliotheek is weer up-to-date en toegankelijker geworden. Daar staan nu zo'n 168 items met een uitgebreide titel. Probeer dit maar eens. Dat is de meertalige lijst van alle html-teksten.
Je kunt ook naar de Nederlandstalige Bibliografie. Daar staan de abstracts. Dat bestaat ook in het Spaans, het Frans, het Engels en het Duits. Maar die zijn natuurlijk veel kleiner en zijn hard aan een onderhoudsbeurt toe; zoals je kunt zien.
En dan is er nog een soort 'bewaarzolder' van de niet-haattee-m-ellers. Dat zijn er ook nog eens 254. Heel avontuurlijk snuffelen, want je moet maar raden wat er onder 8-letterige codes zit. Die 'rommelzolder' staat alleen op de van-eyk site en op de franse wanadoo, maar als die op orde is, wordt die ook geïntegreerd zoals nu de bibliotheek.
En wat mijn bezoek aan De Maagd betreft, daar kom ik morgen op terug. Ik ga er weer heen. Er is de Mis en de Processie die de vorm van een Dankbaarheidsfeest, of Oogstfeest heeft. Vandaag was ik op bezoek bij kennissen die er 'primitief wonen' in een provisorisch hutje; ook een deel van de eilandtraditie.
Het volgend jaar is het een nòg groter feest. Dan staat het hele eiland op stelten. Iedere vijf jaar --het volgend jaar is het weer-- wordt Zij --over zee-- van haar schiereilandje af gehaald en maakt Zij een reis over het eiland in alle kerken en kapellen tot december. Maar ook morgen is het feest. Ik ben uitdrukkelijk door de moeder van Ignacio uitgenodigd erbij te zijn. Na de Mis en de Processie, hoe kan het anders, is 'beber y comida' (drinken en eten). Vanavond was maar een aanloop. Er was vuurwerk en de hutjesbewoners, die er tot dinsdag zullen blijven, stroomden binnen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 7 oktober 2002
Het was een lange dag vandaag. Vanmorgen vroeg op om wat e-mails klaar te maken en toen weer naar De Maagd. Ik was te laat. Jammer, want het moet een mooi gezicht zijn geweest de twee ferry-boten die precies om twaalf uur een ommetje maakten om langs de Ermita van De Maagd te varen en daar een flinke portie vuurwerk te laten ontploffen, de scheepstoeters met lange halen lawaai te laten maken en --met die grote boten-- voor de kust een pirouetje te maken. Ik had het als eens eerder gezien, maar niet twee tegelijk.
Ook was ik een keer --toevallig-- zelf op de boot op weg naar La Gomera. Het was een van mijn allereerste bezoeken aan La Gomera. Al bij het vertrek in Los Cristianos was mij opgevallen dat een deel van het zonnedek was afgesloten en dat er buitengewoon veel paasbest-geuniformeerde 'stuurlieden' en 'pursers' aan boord waren. Vermoedelijk alle personeel van de maatschappij Transmediterranea die die jaarlijkse evenement niet wilden missen. We koersten al direct naar Puntallana, de vlakke punt, zoals de naam zegt, waar de Ermita van De Maagd staat, zo'n tien kilometer noordelijk van de haven.
En toen begon het feest! Op het afgesloten zonnedek lag de voorraad veiligheidsvuurpijlen die aan hun uiterste gebruiksdatum toe waren. Vanaf het niet-afgesloten deel van het zonnedek konden we zien hoe de noodpijlen heel gedisciplineerd werd afgeschoten, maar ook het uitbundige plezier van de bemanning. En dan die misthoorn!! Onderwijl maakte het schip nog een volledig 'stormrondje' en koerste naar de haven. In de bar had de kapitein champagne laten uitschenken terwijl wij op het zonnedek stonden. Ik was toen nog nooit op Puntallana geweest. Het was eigenlijk mijn kennismaking met dit gebeuren.
Dit jaar waren er twee boten. De haven is uitgebreid en er kunnen twee boten tegelijk vertrekken. De boot van Transmediterranea naar La Palma en die van Fred Olsen, de nieuwe supersnelle catamaran, naar Tenerife gaan tegelijk weg om 12 uur. Dat heb ik gemist. Ik kon ze wel allebei zien opstomen, maar de rotspunt van Avalo, waar die stink-vertedero is, zat in de weg. Ik hoorde het wel allemaal en, aangekomen, hoorde ik wel de verhalen. Twee tegelijk was voor de eerste keer.
Op de 'vlakke punt' begon nèt de processie. Voorafgegaan door een dansgroep die een traditionele dans van het eiland uitvoerde: Een soort ingewikkelde St Vitus dans, bekend van de processie in Echternach. Daar bestaat die uit drie passen vooruit en twee passen achteruit. Hier is het de basisfiguur die vooruit acht maal wordt herhaald en terug vier keer. (Dacht ik, maar ik ben een ballet-leek). Dat heeft hetzelfde effect.
Dan volgt de kleppergroep, die het ritme aangeeft met een soort 'oversized' castañuelas (NL: castagnetten), en de trommelgroep. Ik heb er overdadig foto's van gemaakt die ik binnenkort wel op fototime.com zal zetten.
Daarna volgt de 'palmpasen' --zal ik hem maar noemen-- die naar de oorsprong van dit feest verwijst: Alle vruchten en traditionele lekkernijen van het eiland hangen er aan. Het is dus van oudsher een soort oogst- of dankbaarheidsfeest.
Dan volgt de uitbundig versierde Maagd op een draagstoel. Iedereen probeert een plekje als drager te bemachtigen, dat schijnt speciale genades te verwekken. Het minste wat je kunt doen is die draagstoel even aanraken.
En dan volgen de pastoors, de prelaten van het eiland. Er is een mooie foto van die --op de gezichten aflezend-- het politiek/kerkelijke verschil in denken over dit heidense-gebeuren-met-katholiek-geurtje mooi illustreren.
Herhaaldelijk roept er iemand: "Viva la Virgen de Guadaloupe" en dat wordt dan met een gebaar van opgestoken vuisten beantwoord met: "Viva!! Viva!!". Slechts een van de 'prelaten', de jongste die bij zijn prachtige witte habijt een baseball cap droeg, nam het initiatief, voor die sympathie betuiging. De anderen keken toe.
Na de wandeling --en even douchen-- ben ik nog even naar beneden gelopen naar een ander internetcafé. Het is gedeeltelijk gelukt. Dagboek-nieuwe-stijl staat er op. De bibliotheek alleen op de van-eyk.net site. Morgen verder.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, dinsdag 8 oktober 2002
Ik heb gisteravond de meer dan honderd (digitale) foto's bekeken en tot zo'n dertig teruggedraaid. Nog steeds teveel, maar ik zie wel.
Vandaag beginnen ook mijn Spaanse lessen bij Maria de los Angeles weer. Om te beginnen moeten wij bijpraten en dan ga ik met haar de vertaling van Het NetwerkSpel afmaken. In Mei zijn we daar niet uitgekomen
Vooral wegens de grote cultuurverschillen tussen wat 'netwerken' (als werkwoord) in de Germaanse en in de Latijnse cultuur betekent is het een moeilijke, maar daardoor ook heel boeiende klus. We moeten de draad weer opnemen. Misschien hebben wij, en ons mee-lezersgroepje dat ook weer gemobiliseerd moet worden, frisse nieuwe ideeën na die grote pauze. In Mei hebben we er niet meer aan gedaan dan de onaffe eindjes van Januari nog eens opfrissen. Nu hebben we drie maanden om de klus te klaren. In dezelfde periode wil ik mijn afscheidrede ook persklaar maken; de klus die ik in 1994, toen ik uit NL vluchtte, heb laten liggen. Dat is nog een 'produkt' van mijn bezoek aan de fakulteit. Zowel Norbert als Renier begonnen er over en zouden mij helpen met de rest van het traject. En ik vond bij de zolderopruiming het dossier met alle knipsels en andere 'bronnen'. De blote tekst is klaar die kun je vinden in Nederlandstalige Bibliografie. Nu de voetnoten nog.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 9 oktober 2002
Het was een fikse thuiswerkdag vandaag. Om te beginnen vanmorgen een paar lange e-mails, en vanmiddag ben ik "in de archieven gedoken". Heel boeiend, ik ging er helemaal in op. Ik moest bijlezen over mijn afscheidsrede en mij weer de omstandigheden voor de geest halen. Het was op 23 september 1994, twee dagen na mijn officiële pensioendatum; mijn 65e verjaardag. Een jaar eerder had ik in een moedige bui die datum vastgesteld. Ik gaf mijn functionele taken prioriteit, want ik was nog hoogleraar didaktiek van het ontwerponderwijs. Mijn energie was laag. Toch wilde ik werk maken van een terugblik en vooruitblik. Het was ook overmoedig, want het plan met al zijn details kon ik per saldo niet uitvoeren. Althans niet op tijd. Ik moest mij concentreren op de gesproken versie, en de 'voetnoten' --and all that-- uitstellen tot na 'de' datum. Ik had in de correspondentie met collega's --en uit allerlei andere bronnen-- boeiend materiaal verzameld. Ik dacht aan een uitstel van een paar maanden, maar het was voor mij een slechte winter en ik moest besluiten het koude kikkerland definitief te verlaten. Nu is het acht jaar later.
Ik lees die stukken weer. Heel hartelijke en persoonlijke brieven van collega's die ik om gegevens en om commentaar had gevraagd op mijn concepten. Boeiend om de feitelijke inhoud, maar ook boeiend als persoonlijk verhaal. Dat zit allemaal in het dossier waar ik vandaag aan ben begonnen. Ik kom er zeker nog op terug.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 10 oktober 2002
Opeens realiseerde ik mij dat ik niet alleen gisteren en vandaag "in de archieven" ben gedoken, maar dat ik al vanaf Zaterdag geen krant meer had gekocht wegens "ander leesmateriaal" uit het verleden. Ik hoorde pas in een NLs foontje dat Prins Claus was overleden. Dus kocht ik --vanavond nog-- El País om weer 'bij-de-tijd' te zijn. De uitstekende NLse correspondente van El País, Isabel Ferrer, die ook over Pim Fortuin uitstekende achtergrondbeschouwingen wist te rapporteren, bracht juist vandaag iets over de binnenlandse reakties op het overlijden. Genoeg om morgen eens zelf in de NRC en de Volkskrant te neuzen en te kijken naar de cartoons die zij veelzeggende noemt.
Maar er was meer "verleden" waar ik mij mee bezig hield. Er was het stripverhaal over Marcel Proust's À la recherche du temps perdu waar ik 4 oktober al over schreef. Daarbij speelde mij voortdurend liedjes van Boudewijn de Groot door het hoofd die ik 28 september had gezien en waarvan Ghislaine CD's had gekocht die ik de dagen daarna draaide: "Hé tante Julia, ik ben al weer wat groter", "Over de bergen en door het vlakke land ( . . . ) het circus Jeroen Bosch" en zijn ontroerende "Testament" waarin hij op zijn 22e de ingrediënten van zijn jeugd aan zijn jonge broertje en zijn vrienden vermaakt.
Er was ook stapeltje papieren bij dat mijn broer mij in handen duwde:
--"Moet je maar eens lezen, ik redigeer dat krantje, gewoon wat verhaaltjes".
Het bleek de vijfde aflevering te zijn van "Verhaaltjes" voor de reunisten van een compagnie Genie die als Oorlogsvrijwilliger van 1946 tot 1949 in Indonesië rondtoerde om bruggen te repareren die de "ploppers" hadden vernield. Ik zag er nog een terloopse foto van mijn broer in zoals ik hem ken van vóór zijn vertrek. Hij 18 ik 16. Allemaal tegen-de-tachtigers nu, voorzover ze nog leven. Mijn broer was daar de allerjongste.
In een recent 'wetenschappelijk' oorlogsboek, dat zich afwendde van de geschiedenis zoals die door-en-voor politici wordt geschreven, zegt de auteur in zijn voorwoord dat 'aalmoezeniers en artsen nog steeds het meest interessante van de oorlog vertellen'. Hij doelt op de werkelijke misère en ellende die de officiële geschiedenis verzwijgt. Het zij zo. Dat is slecht voor de werkelijke geschiedschrijving en deze auteur doet er wat aan. Maar deze 'verhaaltjes' verzwijgen dat ook, althans ze laten het tussen de regels staan. Deze mannen moeten nog steeds hun verhaal kwijt en noemen het 'verhaaltje'. Zo kleineer je de pijn en wordt het 'overzichtelijk'. Dat is anders in de song van Leonard Cohen waar een jonge soldaat tot gekwordens toe roept: "I want to tell my story". Niemand wil zijn verhaal horen, alleen of de slag gewonnen is of verloren. Een niet-zo-gezonde oplossing.
Hier zijn (toevallig?) veel koks aan het woord met een of andere werkelijk gebeurde anecdote. Het gevaarlijke en angstige staat tussen de regels. Soms sijpelt het er even door zoals die sergeant chefkok die op een ochtend, vóór de rest wakker is, de veldkeuken in brand steekt en op denkbeeldige 'ploppers' gaat schieten. "Hij is naar het hospitaal in Bandoeng gebracht en vervroegd uit de dienst ontslagen. Hij is niet meer teruggeweest", is alles wat er van staat.
Deze mannen hadden de 'sociale intelligentie' om samen de oorlog te overleven. Nu hebben ze de sociale intelligentie om samen de eindstreep te halen.
Anders dan in de song van Leonard Cohen, vinden deze oude mannen een oplossing als die in een song uit "Oh, what a lovely war", waar ik ondanks veel snuffelen en surfen nooit meer de juiste tekst van te pakken het gekregen. "And if they ever ask us", of "In a little French café" is de titel.
--"Wat hebben jullie in Frankrijk gedaan?"
--"We zaten in een gezellig cafeetje, we praatten, we zongen, we dronken een glas, en wachtten tot de oorlog voorbij was".
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 11 oktober 2002
Ik heb gistermorgen een autotocht van ruim 80 kilometer gemaakt om 23 liter bronwater te halen. How come?
Als ik zelf een autootje had gehuurd, had ik de klus met 50 km kunnen klaren. Dat deed ik voorgaande jaren ook, eens per week of zo, tot Ignacio, die toen iedere dag richting La Laja moest zijn, dat voor mij deed. Soms reed ik met hem mee. Daar was ook een echte bron van ongechloreerd water op slechts negen kilometer van de stad. Meer en meer stadsmensen maakten er gebruik van en er kwam zelfs een tussenvoorraad en een heuse kraan. Maar de beschaving sloeg nog verder toe deze zomer. De politiek kon niet langer meer de verantwoording nemen. De mensen bewaarden het water ondeskundig, in de zon en veel te lang, en zouden misschien ziek kunnen worden. De bron werd verder gemoderniseerd en het water werd --niet gering-- gechloreerd. Misschien werd het ook wel gezien als concurrent van de scheepsladingen mineraalwater die hier worden verkocht. Wie weet?
Dus ging ik weer terug naar mijn plekje bij Agulo dat ik leerde kennen toen ik in Hermigua woonde. Vijf-en-twintig kilometer van hier.
Maar waarom gisteren tachtig kilometer?
Tomás, de broer van Ignacio, rijdt er langs als hij heen-en-terug naar Vallehermoso rijdt op zijn dagelijkse koeriersroute om kranten, medicamenten en urgente pakketjes te bezorgen. Met zijn andere broer, Manuel, en diens vrouw Angelica, runnen ze zo'n bedrijf. En Vallehermoso is veertig kilometer van hier. >Die 'omweg' is de moeite waard. Allereerst scheelt mij dat het huren van een autootje en verder is het gezellig met Tomás. Ik zie weer eens een ander stuk van het eiland, hoor andere verhalen en zie dat bedrijfje aan het werk. Ik zal er vast nog wel eens op terugkomen. Voorlopig heb ik weer lekker --en gezond-- water. Ik bewaar het koel en donker.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 12 oktober 2002, Día de Hispanidad
Fiesta!!.
Ik botste er pas vanmorgen mee toen ik het busje van 0720 wilde nemen naar La Laja om van daar af in twee uur terug te lopen als wandeling-van-de-dag. Niet dus. Ik maakte toen maar een andere ommetje en kocht op de markt mijn groente-van-de-dag voor ik weer naar boven ging. Ik ben benieuwd of het I-café vandaag open is.
Ik had er niet door verrast hóeven worden, want een paar dagen geleden al had ik mij verbaasd over de Columbus Day in de VS. Die is op 14 oktober, terwijl ze allebei hetzelfde feit herdenken: De landing van Columbus op Cuba. Ik had dat op het Internet nagetrokken en ik had enkele interessante ontdekkingen gedaan over die Columbus Day. Allereerst dat die door President Johnson in 1971 is vastgepind op de tweede Maandag van Oktober: van 8 tot 14 is dus mogelijk. Vanaf 1937 (Roosevelt) was het inderdaad officiëel de twaalfde, net als nu nog in de Spaanssprekende landen. Behalve de Filipijnen, danken die allemaal hun ontstaan aan 'de ontdekking door' Columbus.
De erkenning van Columbus als ontdekker was niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Het continent is niet naar hem, maar naar een Italiaanse ontdekkingsreiziger: Amerigo Vespucci. Columbus was de kundige 'waaghals-avonturier' en 'slechts' voor het vuile werk.
Die erkenning is te danken aan de 'romantisering' die Washington Irving de zeer populaire "first American man of letters" die, toen hij aan de Amerikaanse ambassade in Spanje was verbonden, twee boeken over Columbus schreef: Columbus (1828) en The Companions of Columbus (1831). Irving schreef veel verhalen gebaseerd op volksverhalen. De geschiedenis van "Rip van Winkle" is daarvan een voorbeeld. In 1792 wordt de 'ontdekking' weliswaar gevierd en krijgt het Columbia District zijn naam, maar pas in 1866 begint de Italiaanse immigranten gemeenschap het als een feest van 'een grote zoon van hun natie' te vieren. Zonder die Italiaanse gemeenschap, volgens huidige politico-sociologen, zouden de VS geen Columbus Day hebben gehad. Die naam valt pas in 1869.
De 'uniciteit' van die ontdekking was ook niet zo groot. Er was nogal wat bekend van andere reizen, méér dan alleen van de Ierse monniken en van de Vikingen. (Deze laatste bronnen waren toen wellicht niet eens bekend.) Anders zou Koningin Isabella er niet zomaar staatsgeld in hebben gestoken. Dit soort info vindt je op
http://www.usis.usemb.se/Holidays/celebrate/Columbus.html en
http://www.bright.net/~jimsjems/columbus.html
Daar staat terloops nog dat Columbus tot aan zijn dood niet heeft geweten wat hij precies had ontdekt. Hij hield Cuba voor Japan. En ook het volgende:

Historically, Columbus was not the first to discover America, nor was he the first European to land at America. He was the first to exploit, kill, and enslave the Arawak Indians of Haiti.
In recent years, the holiday has been rejected by many people who view it as a celebration of conquest and genocide. In its place, Indigenous Peoples Day is celebrated.
De aardigste site is wel The Columbus Landfall Homepage op
http://www1.minn.net/~keithp/cclandfl.htm waar een aantal hobby-isten bij elkaar zitten die wel eens ècht willen weten wat er precies gebeurde nadat Columbus --volgens zijn journaal-- op de 11e oktober 's avonds licht zag en de volgende ochtend op een eilandje landde. Welk eiland was dat? Niemand weet het precies, maar er zijn veel theorieën en tegen-theorieën. Columbus landde totaal op vijf kleine eilandjes vóór hij op Cuba landde. Alleen van nummer vijf weten wij precies wat het (nu) is.
Het is boeiend en goed gepresenteerd. Niet bang om ook zeer speculatieve theorieën ruimte te geven, maar keihard als het om twijfels gaat. Ze staan er 'allemaal' --ook de dubbel-en-dwars ontzenuwde-- gesorteerd naar een zekere waarschijnlijkheid. Boeiende literatuur die je nergens anders vindt. Welke uitgever zou zich daaraan wagen?, behalve dit groepje detective-historici. Moet je zeker eens naar kijken. Helder gepresenteerd, met kleine orientatie kaartjes en zelfs een 'score board' waar je in één oogopslag de merites van de verschillende theorieën ziet. Moet je zeker eens bezoeken!!
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 13 oktober 2002
Dat bedrijfje van Manuel en zijn vrouw, waar ik het Vrijdag over had, heeft intussen zijn bestaan bewezen. De 'mensajería' of 'paquetería', zoals dat hier heet, heeft een stevige plaats gevonden tussen de 'grote namem' die dat van oudsher deden. Het begon met het subcontracteren van het Gomeraanse traject voor enkele 'grote namen' die daar voordeel in zagen. Nu hebben ze ook een contract met een medische groothandel in Tenerife
Het is hard werken. Niet alleen dat, ook slim-en-snel. De nieuwe ferry heeft maar een korte verblijftijd want het uit- en inladen van auto's en passagiers is danig verbeterd. De eerste boot komt aan om negen uur. Daarmee komt de bulk van de kranten. Het lukte niet meer om die goederen op de klassieke manier te lossen. Nu zetten ze 's avonds een Volkswagenbusje --en forse investering!-- op de laatste boot die door een 'handlanger' in Tenerife wordt opgevangen. Die rijdt daarmee langs de verschillende klanten en zet dat gevulde busje de andere dag op de eerste boot. Manuel haalt die onmiddellijk van boord en dan moet er "flits-flits" vanalles gebeuren: Leegmaken en weer vullen met de lege containers van de medische groothandel, met de 'retouren' van de kranten en nogal wat papierwinkel, o.a. de vrachtbrieven en de instapkaart voor de handlanger. Bovendien --dat is soms het meest tijdrovende-- het oplossen van onregelmatigheden. En de ferry wacht niet!
De vrouw van Manuel heeft hem naar de ferry gebracht en duikt daarna onmiddellijk met de paperassen en de speciale gevallen.
Intussen is er op de kade, in een stil hoekje, een 'ad hoc' verdeelcentrum ingericht. In de openlucht. (Wat ze met regen doen, weet ik niet.) Daar staan intussen zijn drie Citroen bestelautootjes klaar voor de drie hoofdroutes. De Noordelijke naar Hermigua, Agulo en Vallehermoso. De Zuidelijke naar Santiago en een midden-over-het-eiland naar Valle Gran Rey. Dat is de verste bestemming: 50 km (over de weg; hemelsbreed is het 23).
Als de drie chauffeurs op pad zijn, blijft Manuel en Angelica achter voor wat 'speciale bezorgingen' in de stad, afwerken van 'probleemgevallen' en om de volgende boot op te vangen. Daarmee komt gewoonlijk veel minder, maar het is wel even urgent.
Het bezorgen van de kranten en de 'containers' van de medische groothandel (lompe plastic dozen van 40x40x50 cm met soms maar één pakje er in) is een verhaal apart. Met de kranteverkopers moet altijd een praatje worden gemaakt en er wordt altijd gesjoemeld met de retourkranten en de de bijbehorende kadootjes. Een van de kranten bindt zijn lezers met een groot klassiek eet-bestek en een ander met een supercollectie kleurstiften. Je moet iedere dag de krant kopen om je 'kado' compleet te krijgen. Je kunt je er wel wat bij voorstellen: Klachten dat Tomás tien minuten te laat is, maar hem wel aan de praat houden met smoesjes over 'retourkadootjes', want die moeten, samen met de afgescheurde koppen van de niet-verkochte kranten, óók terug. Het is de kunst om dit --met behoud van de mañana-cultuur en goede relatie-- slim-en-snel te doen. Maar in de auto, met Tomás, gaat het weer relaxed over de dingen van de dag.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 14 oktober 2002, Columbus Day (VS)
Ik had het weekend eens flink willen werken aan mijn afscheidsrede (zie 9 oktober), maar ik heb mij beperkt tot het 'reorganiseren' van de biblio-site zodat de voortgang van het werk blijvend zichtbaar wordt.
[zie http://www.van-eyk.net/gerard/biblio/farewell_new.htm of idem op wanadoo.es]
De meeste tijd is gegaan in het (her)lezen van 'De Opstand der Horden' zoals "La rebelión de las masas" heette toen ik het voor het eerst las, ergens in het najaar van 1948.
Ik kan dat zo goed dateren omdat het mijn eerste prille schreden waren op het gebied van 'alles-lezen'. In 1947 deed ik eindexamen, kon/mocht niet naar de universiteit en zat op de voor mij --intellectueel-- ondermaatse MTS van Eindhoven. Misschien maar goed ook, want zo had ik tijd om 'alles' te lezen wat in Venlo niet kon of niet mocht. Vanaf midden 1948 werkte ik als stagiaire bij Philips voor zes maanden en had daardoor toegang tot de Philips Leeszaal en Bibliotheek die --voor mij-- als voornaamste feature hadden dat er 'niet-catholica' stonden. Op die manier ontsnapte ik niet alleen aan de --door de oorlog-- armetierige school- en stadsbibliotheek van Venlo, maar meer nog aan de katholieke (auto-)censuur.
Eigenlijk werd ik mij pas bewust van die "(auto-)censuur" toen ik in die 'neutrale' Philips Bibliotheek eens lekker kon rondneuzen. Het is wat in een van mijn autobiografische verhaaltjes staat: 'Wat weet je van Engeland als je alleen Engeland kent?' ("Rudyard Kipling" zie biblio). De boeken van mijn vader --veel verloren gegaan door de oorlog-- weerspiegelden zijn "katholicisme-met-een-extra-vleugje-maatschappijkritiek" zodat hij Das Kapital en Mein Kampf wel in huis had, en 'De Opstand der Horden' werd wel genoemd.
Dat mijn vader --als autodidact ingenieur-- daar toch van op de hoogte was, had te maken met zijn jaarlijkse deelname aan zgn Sociale Studiedagen in Rolduc waar een voorhoede van katholieken probeerde de waarden van het socialisme in 'De Kerk' binnen te kruien. Hij brak daar vóór de oorlog al mee toen die groep in de richting van "Zwart Front" ging. 'Het is net als de NSB, even fascistisch, één pot nat!', was zijn conclusie.
Het bleek ook een breuk te zijn met zijn intellectuele vrienden. Zodoende kreeg ik toch nog een stukje 'kritiek op het eigen nest' mee. Maar ook van de praktijk van zo'n houding: 'Low Profile' je eigen weg zoeken met 'andere' boeken, intellectuele twijfels en . . . intellectueel isolement. Daarom was voor mij die 'neutrale' Philips Leeszaal een El Dorado. Ik ontmoette er mensen die daar vrijuit over konden discussiëren. Er waren avondlezingen met 'nazit' waar ik mij als jong broekie in stortte.
Ik las er rijp, groen en rot. Alles wat onder mijn ogen kwam. Ik heb mij later wel eens beklaagd dat ik toen geen 'intellectuele leidsman' had die mij de samenhang tussen de diverse filosofen kon laten zien. Die mij een weg had kunnen wijzen over 'waar beginnen?' en 'wat dan?'. Misschien was die er wel, maar mijn (meegekregen) angst om door een ander "-isme" te worden meegesleurd zal er wel voor hebben gezorgd dat ik 'low profile' mijn eigen gang bleef gaan en andermans ideeën en steun afwees. "De honden blaffen, de karavaan trekt verder", was de gevleugelde uitdrukking van mijn vader.
Met al deze bijgedachten heb ik nog steeds niet verteld wàt mij dit weekend zo fascineerde in José Ortega y Gasset. Het zijn vooral herkenningen. Ik denk dat ik daar o.a. de wortels van mijn 'Europeesheid' heb gevormd of gevonden. Sommige passages zijn toen zo diep in mijn onbeschreven adolescentenziel gekerfd dat ik nu pas zie dat die letterlijk uit dat boek stammen. Ik zal er nog wel een paar dagen mee bezigblijven.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, dinsdag 15 oktober 2002
Ik doe 'plichtmatig' iedere dag een stukje aan de afscheidsrede omdat ik eigenlijk word meegesleurd door "La rebelión de las masas". Het zij zo, de andere projecten moeten maar even wachten. Naast de afscheidsrede staat ook nog het afmaken van de vertaling van The Networking Game op het programma. Ook dàt is een boeiend gebeuren. Het zijn de 'puntjes' op de i van wat ik in Mijn Reisbrief Nº 17 noemde "De egalitaire Amerikaanse benadering staat haaks op de Spaanse autoritaire cultuur. Woorden ontbreken"
Maar nu terug naar José Ortega y Gasset, waar ik mijn Europese wortels terugvond. Hij is van 1883, dus 53 als de burgeroorlog uitbreekt. Hij vluchtte naar Frankrijk, Nederland, Argentinië en Portugal. Hij woonde enige tijd in Oegstgeest waar hij een voorwoord schreef "voor de Fransen" in 1937 bij het toen al massaal verspreide boek. Een dergelijk voorwoord schreef hij ook "voor de Engelsen" in dezelfde tijd; in Parijs. Ik denk dat die niet in de uitgave stonden die ik in 1948 las, want de herkenningen zitten veel meer in de hoofdmoot van het boek. Dat zijn een reeks 'bezorgde essays' in 1927. De Bolsjewieken hadden in Rusland gewonnen en in Italië was Mussolini aan de macht. Het verzamelde werk ("Dit boek --aannemende dat het een boek is--" luidt de eerste zin van zijn voorwoord voor Fransen met een on-Spaans understatement) richt zich op de verdediging van de vrijheden tegenover zoveel collectivisme aan de ene kant en zoveel zwartkijkers, die het einde van Europa voorspelden, aan de andere kant. Geopolitiek pleit hij voor een Europa tussen een Amerikaans en een Slavisch blok. Maar deze volzinnen zijn ongeveer de allersaaiste manier om dat boek te karakteriseren.
Het was heel geavanceerd in 1929. Zijn succes ging vooraf aan het grotendeels uitkomen van zijn voorspellingen, daar lag het succes dus niet aan. Het is een brillante analyse die ook gemakkelijk leest omdat het niet gebaseerd is op een goed voorgestructureerd verhaal waarbij je pas aan het eind overzicht krijgt. Het zijn twee reeksen korte essays --als een feuilleton-- in het dagblad El Sol.
Hij is optimistisch. Hij zegt:
--"Voor de Europeanen komt nu het moment om samen een eenheid te vormen" en het enige wat Europa kan doen tegenover de succesvolle vijftien-jarenplannen van de Sovjets is "de konstruktie van Europa als een nationale staat".
Die essays zijn stralend van helder uiteengezet intellectualisme in de beste zin van het woord. Hij heeft ervoor de achtergrond. Op zijn 21ste promoveert hij in Madrid in Filosofie en Letteren en studeert daarna in Leipzig, Berlijn en Marburg. Hij wordt hoogleraar in Madrid en zijn colleges hebben vanaf het begin grote invloed. Hij brengt Europese gedachtengoed naar Spanje. 'Spanje is een Europese natie!", is zijn betoog.
In 1945 keert hij terug naar Spanje in de hoop dat het einde van de wereldoorlog ook het einde van het franquismo kan betekenen. Hij zet er zich voor in. Hij sterft, doodgezwegen door Franco en de zijnen, in 1955 in Madrid.
Hij is evenzeer thuis in de geschiedenis als in de moderne wetenschap (van toen): de natuurkunde, de economie en de sociologie. Hij weet het telkens heel helder bijeen te brengen in zijn betogen.
Een beeld dat diep in mij gekerfd was, maar waarvan ik de herkomst niet meer kende, heb ik letterlijk teruggevonden in een van zijn karakteristieken van de massa-mens. (De NLse vertaling met 'horden' is heel misleidend en vermoedelijk denigrerend bedoeld door de 'establishment'-vertaler van toen).
Hij schreef: "Hoe rijk een individu ook was in verhouding tot de anderen toen de wereld arm was, op het gebied van gemak en comfort was het heel beperkt. Het leven van een gemiddeld mens is nu veel gemakkelijker, comfortabeler en zekerder dan dat van de allermachtigsten en rijksten van vroeger. Wat heeft het voor zin om veel rijker te zijn dan de anderen als de wereld rijk is en je prachtige wegen geeft, treinen, telegraaf, hotels, lijfelijke veiligheid en asperine?".
Dit soort vonkjes als het woord 'asperine' houd je met de voeten op de grond en het leest lekker. Misschien is er nog een goede NLse vertaling in de bieb. Mijn Spaanse versie, die ik wel kwijt wil tzt, zal je niet bekoren, denk ik.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 16 oktober 2002, mijn naamdag
Toen Ignacio hoorde dat vandaag mijn naamdag zou zijn, "mi santo" zoals dat hier heet --en sociaal belangrijker dan de verjaardag-- vond hij dat het moest worden gevierd. Zodoende gaan we samen lunchen in een nieuw restaurant in Hermigua. Ze hebben een Baskische Keuken. Ik ben benieuwd.
De andere 'zakelijke' mededeling is dat ik gisteren mijn paspoort naar Madrid heb gestuurd voor een visum voor Kaapverdië, de Kaapverdische Eilanden. Ik ga daar de volgende maand een kijkje nemen. Misschien is het wel wat als alternatief voor mijn jaarlijkse trek naar het Zuidelijk Halfrond. Het visum --ik kwam er niet achter hoe lang ze er voor nodig hebben, dus een vlucht durf ik nog niet te boeken-- zal zes maanden geldig zijn. Het kan dus een alternatief zijn voor Nieuw-Zeeland en Chili die nu op de shortlist staan. Het is al een oud idee, maar vroeger moest je via Madrid en Lissabon. Nu is er één keer per week een rechtstreekse vlucht vanaf Gran Canarias.
En verder blijf ik "La rebelión de las masas" lezen. Ortega y Gasset is weliswaar wereldberoemd om dat boek, maar in zijn hele werk is het maar een deeltje. Hij hoort tot de top van een generatie Spaanse schrijvers en filosofen die kortweg als "Generatie '98" wordt aangeduid. Die waren bewust bezig --al vormden zij geen 'organisatie' in welke vorm dan ook-- om Spanje weer en gezicht te geven. In 1898 verloor Spanje definitef zijn koloniën in de Spaans-Amerikaanse oorlog. Het was de eerste Europese natie die dat overkwam, maar Spanje was verre van 'Europees'. Ze hadden zich zelfvoldaan achter de Pyreneeën teruggetrokken. Een geleidelijke culturele decadentie, constateerden die schrijvers, en dáár kwamen ze tegen in het geweer. Ook al vóór het crisisjaar, 1898, toen het volk zich massaal 'radeloos', 'redeloos' en 'reddeloos' voelde om het verlies van die koloniën. Meer nuchtere analyses van die situatie was pas veel later mogelijk. De kranten stonden er een paar jaar geleden over vol bij het 'eeuwfeest' van die paniek. Strikt economisch viel de ravage best mee. Het was in hoofdzaak een redeloze collectieve paniek die het publiek weliswaar wakker schudde, maar ook kopschuw maakte voor andere vernieuwingen.
Unamuno, waarover ik in Mijn Reisbrief Nº 5, was een voorloper. Ortega, was in 1898 pas 15, en begon dat jaar aan de universiteit van Madrid. Unamuno was meer de schrijver van provocerende observaties en zaaide twijfel aan het bestaande. (Wellicht in die voorfase het enig mogelijke). Ortega was een scherpere analyticus die boeken schreef als La España Invertebrada, het ruggegraatloze Spanje. Hij genereerde alternatieve visies op Spanjes toekomst en --vooral-- zijn rol in een mogelijk vernieuwd Europa. Ook speelde hij een voorbeeldrol in de vernieuwing van de Spaanse literatuur.
Kortom, er was een aanzet tot opbloei die echter door de komst van Franco in 1936 de nek werd omgedraaid. Langzaam maar zeker mag dit nu ook hardop gezegd worden. Het post-franquinisme, dat geen kwaad woord over Franco wil horen, is nog erg machtig. Toch verscheen er een tijd geleden een artikel in El País --dat intussen veel (instemmende!) weerklank heeft gevonden-- dat de Spaanse 20e eeuw beschrijft als "De Verloren Gouden Eeuw". De aanzet daarvoor werd gedetailleerd geanalyseerd en de verdere groei van de betreffende intellectuelen van allerlei stempel werd gevolgd. Inderdaad, allemaal buiten Spanje!! Spanje heeft de boot gemist. Het wachten is op een nieuwe generatie. De mogelijke kopstukken van die Gouden Eeuw liggen op kerkhoven verspreid over de hele wereld. Ze hebben bijgedragen aan het land waarin ze leefden.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 17 oktober 2002
Het was een stralende dag gisteren. Ik kon aan onze kant, de zonkant, al aan de wolken zien dat het aan de andere kant, de regen- & wolkenkant, ook zonnig moest zijn. Er waren geen wolken die als-het-ware over bergen aan de noordkant stulpten. Die bergketen tekende zich klaar en helder af tegen de blauwe lucht en hoog in de lucht zat wat uiteengewaaide Cirrus. Voor de afwisseling was de bijna permanente noord-oost passaat ingeruild voor een wind uit het zuiden. (Dat was precies de oorzaak van het ontbreken van die overstulpende wolken aan onze noord-horizon).
Van de Baskische keuken hebben we genoten. Na grondig overleg met de kok (open keuken, wij de enige gasten, wat wil je nog meer?) namen we samen eerst een Heek (Merluza) à la Basque als voorgerecht en daarna een Lendestuk (Solomillo) à la Basque. In afwachting van dat lekkers verraste de kok ons nog met een Bocadilla van stukjes Pulpo (Inktvis). Dat was ook "à la Basque", dwz versierd met stukjes groente, schelpdieren en/of garnalen en natuurlijk een saus. We hebben het ons goed laten smaken.
Daarna moest Ignacio in Vallehermoso zijn waardoor wij nog verder naar het noorden moesten. Met het bijzonder heldere weer zagen wij La Palma helemaal 'bloot'. Normaal --àls je het al ziet-- zit het behoorlijk in de wolken. Nu waren de enige 'wolkjes' de witte stoompluimen van de vulkaan. Heel curieus. Ignacio verzekerde dat hij dat ook nog nooit had gezien. Ik heb er foto's van genomen. Ik ben benieuwd. Vanmorgen heb ik allereerst een extra lange wandeling gemaakt om de calorieën te temmen. Lik-op-stuk!
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 18 oktober 2002
--"Ze hebben mij een verjaardagskado gegeven. Ik zou blij moeten zijn, maar ik ben het niet . . ."
Zo begint mijn ontboezeming uit 1998 --oorspronkelijk Spaans-- die ik later in het NLs vertaalde. Het gaat over een boek dat ik op mijn 69e verjaardag kreeg. Het was zelfs te zwaar om ook maar 'even' mee te nemen. Anders dan het dunne boekje dat nu voor mij ligt, dat ik bij mijn 73e kreeg. Dat heb ik wel 'even' meegezeuld.
De laatste alinea van die ontboezeming begint aldus:
--"Eigenlijk hebben ze mij geen boek kado gegeven; ze hebben mij de nostalgie gegeven om het te willen lezen, de irreële wens om er van te genieten". Dit dunne boekje zou ik --als ik een vaste woonplaats had-- in een hoekje van de boekenkast steken, samen met dichtbundeltjes die je op een verloren moment, op een late avond, als je eigenlijk naar bed moet, en nog zin hebt in 'wat anders', bijzonder welkom zijn. Een paar van zulke dingen staan op mijn harde schijf voor de 'momenten waar je je even aan de rand van je bestaan moet vastklampen'. Als afleidingsmanoevre natuurlijk, want hier geldt ook de uitspraak van Mark Twain die een vriendin van dezelfde vintage als ik, 1929, mij dezer dagen toestuurde: "We all live in the protection of certain cowardices which we call our principles."
Dit boekje gaat daarom bij deze "in de aanbieding". Ik kan het niet verder meezeulen. Porto en omslag gratis als je --in ruil-- een aardig briefje schrijft: Voor wat hoort wat, nietwaar? Wie het eerst komt . . .
Het was het nieuwjaarskado van de uitgevers van Van Dale in 1989. Helemaal in stijl hadden ze een paar gefascineerde taalwetenschappers uitgenodigd 'iets aardigs' te schrijven over hun hobby in de vorm van een 'anagrafonomische' les: Het gaat over de leer van de anagrammen die met de komst van de computer waarschijnlijk zijn eindpunt heeft bereikt. Anagrammen zijn woordparen --of -tritsen, of méér-- die uit dezelfde letters kunnen worden samengesteld. Zoals Mallotigste en Omslagtitel. Zo luidt dan ook de titel van dit relatiegeschenk: Mallotigste Omslagtitel. Palindromen zijn een speciaal soort anagrammen: Niet een willekeurige verwisseling van de letters, maar de pure omkering is dan de 'spelregel'.
Er is een korte inleiding over deze tak van (wetenschappelijke) sport en dan komen reeksen van voorbeelden. De lijsten van de palindromen zijn volledig, beweren ze, maar van de meer dan tienduizend anagrammen die de computer wist te genereren hebben ze er 777 uitgekozen met 'enige betekenis op straatniveau'. Het inspireert tot het maken van leuke zinnetjes zoals:
--Wat is dat voor een inerte tiener?
--Met welk juffie heb jij zitten aanpappen op dat fuifje?
--Het lijkt wel een kruising tussen een romantische monarchiste en een onzedige zeegodin.
--Dit is een kwestie waar de kieswet geen uitspraak over doet.
--Hij is partijloos en blaast een solopartij in de Tweede Kamer. Hij beweert dat:
--Het islamiseren moet vervangen worden door assimileren.
Wat verzin je bij boothuisje-hoosbuitje? Bij doornat-tornado? Bij straatprediker-drietrapsraket? Of bij hollandse salonheld en zielstevreden verzetslieden?
En zo nog ruim 700 andere. Misschien iets om naast je rijmwoordenboek te zetten voor een sinterklaasgedicht-nieuwe-stijl? Dat begint binnenkort weer. Vlug schrijven dus!
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 19 oktober 2002
Ik ben al terug van mijn ochtendwandeling. Een nieuwe. Ik was wel eerder in La Laja geweest, het gehucht aan het eind van de Barranco de la Villa, het --Dal van de Stad-- waar vroeger veel tuinders voor groenten en fruit zorgden. En voor geiten en mestvarkens wellicht, waarmee ze schepen aan hun victualiën hielpen. Nu is het verwaarloosd. De brede vlakke ingang aan het begin heeft bouwmaatschappijen verleid om 'zoetwaterzand' te winnen voor de betonnering van het eiland. Daarna was het dal niet groen meer. De kleinkinderen van de toenmalige tuinders bouwen er nu hun weekendhuisjes, voorzover het niet aan buitenlanders is verkocht.
Het eerste stuk is dus 'geschonden aarde'. Het oude is weg; het nieuwe is er nog niet. Tot voor kort was het zelfs een naargeestige hoek met onduidelijke barakken en industrie-tjes. Dat is intussen wat beter: Betere bestrating, verlichting en een nieuw gezondheidcentrum. Dat heeft de buurt wat opgehaald.
Maar met een uurtje lopen ben je daardoorheen en wordt het weer 'als vroeger'. Nog maar een paar jaar geleden, bij mijn eerste kennismaking met het dal, waren die tuinderswoning-tjes bouwvallen, soms alleen muren-zonder-dak, maar hun kleinkinderen en de alerte buitenlanders hebben wat moderns van gemaakt. 'Modern' betekent hier gelukkig dat het in de oorspronkelijke bouwstijl moet worden gebouwd. Die wordt nogal eenzijdig opgevat: de epigonen van een oude traditie hebben een veel beperktere blik dan hun voorbeelden. De stijl 'leeft' niet meer en kan alleen zichzelf herhalen: steeds 'doder'. Het zij zo. Het alternatief dat er gebouwd zou worden als in de buitenwijken van Amsterdam of Madrid zou nog erger zijn. Op den duur wordt het wel wat 'Volendammerig', een soort 'bewoond themapark'. Ik denk dat 'buitenlanders' dat (nog) niet zien. Wat blijft, zeker verderop in het dal, is de stilte, de zuivere lucht, het prachtige uitzicht.
Tot achter in het dal, tot de laatse huizen van La Laja, dat hooguit twee dozijn verspreide huizen telt, is twee-en-een-half uur lopen. Ik heb dat wel eens heen-en-weer gedaan. Of alleen héén, en dan terug met een (afgesproken) lift met de postbode die ongeveer om 12 uur klaar is met zijn route.
Vanmorgen gebruikte ik een nouveaté: er is een soort stadsbusdienst gekomen. Twee keer per dag gaat er een busje tot achterin La Laja. Dat heb ik om 0720 vanmorgen genomen. Het was nog donker, maar bij aankomst schemerde het al. Ik liep nog een eindje verder tot waar je alleen verder kunt met een voetpad. Dat doe ik wel eens een andere keer. En toen liep ik terug. Langzaam werd het lichter en tenslotte scheen de zon in het dal. Twee-en-een-half-uur. Een prachtwandeling.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 20 oktober 2002
Gisteren begon het geleidelijk steeds harder te waaien. Het was nogal rustig geweest de laatste weken en heel erg warm bovendien. Sommigen verlangden al naar de --over het algemeen-- verfoeide wind. En naar regen, want de aardappelen voor Kerstmis zijn in de grond, en die wachten op water. Anders halen ze het niet.
Het was een harde wind met hoge Cyrrus in de strak-blauwe lucht, en witte kopjes op de golven, die in het Zuidafrikaans 'witpeerdjes' heten, naar een metafoor uit het Koi, een van de zwarte talen. De windvlagen uit wisselende richtingen gaven het gevoel midden op de oceaan te zijn, wat nog niet zo'n gekke metafoor is op ons-stipje-in-de-oceaan.
Maar regen? Ho maar! De bijna-vollemaan kwam statig op, en opeens --ik had even niet gekeken-- was er regen. Volle bakken! Het was windstil. Alsof we midden in een wolk zaten die het zat was zijn water op te houden. Toen opeens droog. De maan kwam nog een momentje kijken vanuit een schone lucht, maar daarna was het 'regen-en-wind' en 'wind-en-regen' van jewelste. Het kwam van alle kanten. Ik haalde het balconmeubilair binnen. Het zou wegwaaien of tegen de ruiten vliegen. Ik ging naar bed met de balkondeur op een kiertje.
Luisterend naar de storm sliep ik in. Uren later werd ik wakker. De bijna-vollemaan stond aan een heldere hemel. Doodstil was de natuur. Uitgeraasd.
Nu ik dit schrijf --het is al acht uur-- is het nog steeds doodstil. De zee is spiegelglad. Niks 'witpeerdjes'! Het balkon is schoongespoeld van de geel-bruine laag zand en stof uit de Sahara van de laatse weken. De zon komt al boven de wolken. De Teide zit er nog dik in.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 21 oktober 2002
Ik ben gisteren lekker thuis gebleven. De doodstille Zondagochtend nodigde uit en er was geen I-café dat mij naar de benedenstad lokte. En er was een artikel in Babelia, de literaire bijlage van El País!! Dat artikel bracht mij er niet alleen toe het meervoudig uit te spellen, maar ook om e.e.a. na te slaan in mijn onvolprezen Britannica-op-de-harde-schijf, de vertrooster van eenzame lettervreters, zelfs als het I-café 'niet-beschikbaar' is.
Het ging niet alleen over een --in Europa-- weinig bekend stuk van de Amerikaanse geschiedenis, maar het sloot ook aan bij wat er nu in de VS gebeurt. Sinds de Britannica in Amerikaanse handen is, zijn de hoofdstukken over de VS-geschiedenis grondig opgehaald. Daar heb ik terloops ook nog van genoten. De pre-Civil-War jaren toen de dorpsgemeenschappen --vaak onder bloedig protest-- zich aaneenklonterden tot staten is van een ongekende nostalgie.
Het begon met een bespreking (plus interview met de schrijver Louis Menand) van de Pulitzer voor Geschiedenis 2002. Dat boek verschijnt nu ook in het Spaans. Dat boek gaat over dè grote bijdrage van de Amerikaanse wetenschap aan de moderne filosofie: het begrip 'pragmatism'. Maar daar bleef het niet bij. Het gaat ook over hoe dat begrip in de wereld kwam, hoe het toen-en-daar in de wereld kwam en hoe het aansluit bij de huidige VS mentaliteit. Het interview, de recensie/beschrijving van het boek, en Britannica vloeien hier ineen. Ik zal proberen de highlights van mijn fascinaties op een rijtje te zetten. Misschien krijg je er een nieuw beeld van, of --misschien zelfs-- nodigt het je uit deze Pulitzer zelf te gaan lezen. Of iets over pre-Civil-War Amerika.
Het gaat over vier mannen die in 1872 gedurende tien maanden regelmatig bij elkaar kwamen om hun bezorgdheid over de Amerikaanse cultuur te delen. Ze noemden zich Metaphysical Club, maar dat was ironisch bedoeld, het allerlaatste wat ze wilden was daarover praten. Het begrip 'pragmatiek' wat ze tijdens die bijeenkomsten concipiëerden, kwam pas in 1898 naar buiten en begon toen internationaal de pennen in beweging te brengen, maar de vier 'uitvinders' distanciëerden er zich van. Het begrip zelf was al oud: Een Grieks historicus die 118 vC overleed, noemde het al en vele filosofen hadden er hun zegje over gedaan.
Het bestaan en de uitkomst van deze 'Club' mag dan middelbare-scholierenkennis zijn in de VS, wat ze precies hebben besproken is ternauwernood bekend. Dat is waar Louis Menand achteraan is gegaan door de biografieën van dat viertal en hun omgeving grondig uit te pluizen. Zo wordt het een culturele- en ideeëngeschiedenis van dat jonge Amerika vlak na de onverwacht hevige Civil War van 1861-1865 die het viertal met ontsteltenis beschrijft als 'broedermoord'. Hoe kon dat gebeuren? Daarom zaten ze bij elkaar.
Wie waren zij? Het waren jonge intellectuelen die elkaar kenden van Cambridge en Harvard. Drie van hen werden later grote namen in de Amerikaanse geschiedenis, daarover weet Britannica veel te melden.
Het zijn uiteenlopende persoonlijkheden: Holmes, drievoudig oorlogsgewonde en -held, een botte gelijkhebber en doorzetter. James, brillant maar besluiteloos. Peirce, een opvliegerig genie met energie-uitbarstingen en drugsverslaafde. Wright, waarover ik verder niets kon vinden, had een buitengewoon heldere, maar zelfvernietigende geest. Aldus Menand.
Een soort A-team dus. Jaren geleden bekend van TV. Ik heb er nogal wat aandacht aan gegeven toen ik bezig was met het 'ondernemende team' als uitbreiding van de 'ondernemende persoonlijkheid'. Ik keek niet naar het fascistoïde karakter van die TV-serie, maar naar de eigenaardigheid die in toenmalige team-handboeken niet voorkwam. Het topteam hoeft niet te bestaan uit toppersoonlijkheden, juist het 'team' van "geniale krukken" kan 'topteam' zijn. Zo zag ik dat viertal ook.
--"Hoe kon dit, deze oorlog, deze 'broedermoord', gebeuren?", vroegen ze zich af.
De mensen hadden zich laten meesleuren door 'geloven' en 'ideologieën'. Hoe kunnen we zorgen dat het voor mensen moeilijker wordt om tot wreedheid --en oorlog-- te komen op basis van 'geloof'?
En dit was het antwoord: In de oude filosofie is waarheid dat wat overeenstemt met de oude bestaande waarden. Maar we moeten ook kijken naar het effect van het handelen. Je kon zeggen dat 'het is mooi/bruikbaar omdat het waar is', maar ook het omgekeerde 'het is waar omdat het mooi/bruikbaar is'. In de oude filosofie waren beide uitspraken niet gelijkwaardig. Alleen de eerste was geldig. Daarom moest er een nieuwe filosofie komen. Eentje die een tegenhanger was van de deterministische van de generatie van hun vaders, want die was in hoge mate verantwoordelijk geweest voor deze verschrikkelijke broedermoord.
Het 'pragmatisme', dat ze op deze manier formuleerden, was een manier om te begrijpen hoe mensen hun 'geloven' vormen en hun beslissingen nemen. Hun overtuiging was dat "ideeën" nooit mochten ontaarden in "ideologieën". Strikt filosofisch stelt pragmatisme 'actie' boven 'doctrine' in het zoeken naar waarheid. Ideeën ontlenen hun waarde en betekenis aan hun gevolgen, niet aan 'aloude waarheden', 'principes' en 'traditie' alleen. Op die manier worden ideeën instrumenten voor plannen en voor aktie, en wordt het mogelijk ze te toetsen aan rechtvaardigheid, medemenselijkheid, tolerantie, rechten van minderheden, en vrijheid van meningsuiting. Het voorlopige en onzekere karakter van de besluitvorming wordt onderkend en kan er worden gerelativeerd. Géén absolutisme!!
Naast deze filosofische is er nog een familiaire variant die tot het tegendeel van de bedoelingen van de 'uitvinders' kan verkeren. 'Doelen bereiken door dik-en-dun' en 'je zaakjes voorelkaar krijgen', wordt ook pragmatisch genoemd.
Beide opvattingen hebben gemeen dat ze niet uitgaan van principes, abstracties en autoriteit, maar: Hoe verschillend is de praktijk!!
Het zijn soms machtsuitspraken om minderheden tot zwijgen te brengen: Als je je politiek 'pragmatisch' noemt, krijgt die het zegel van 'goed' en 'juist'. Vooral als je een grote bek hebt. Bertrand Russell lachte het pragmatisme weg en zei:
--"Ik laat de metafysische waarheid toch niet bepalen door tanks en kanonnen!!"
Het Amerikaanse zakenleven en de politiek noemt zich 'pragmatisch', maar zeker de buitenlandse politiek van nu is het tegendeel daarvan. Al Qaeda beroept zich op oude absolute waarden en principes. De huidige VS politiek stelt zich op om even absolute waarden de verdedigen. Dat is ver verwijderd van relativisme, post-modernisme en pragmatisme zoals de Metaphysical Club dat 'uitvond' na die ontstellende broedermoord. Op een kritische website vond ik een pijnlijke kop van een artikel: "Heading for a 'Civil War' in the Democratic West?"
Broedermoord in het Westen. Zal er nog een Metaphysical Club zijn om daar bezorgd over na te praten?
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, dinsdag 22 oktober 2002
Het bijlezen over pragmatiek en (pre-)Civil War, waar mijn stukje van gisteren uit voortkwam, had nog andere verrassende gevolgen. Niet-zo-verrassend is natuurlijk dat ik wat beter begin te begrijpen welke rol het begrip "Civil War" in de Amerikaanse cultuur heeft. Voor de één: 'heroïek' voor de een, 'schandvlek' voor de ander en 'patriotisme' voor een derde. En ieder van die woorden hebben meervoudige betekenissen!!
Zo verwart het gebruik van de uitdrukking 'ik ben Patriot' (op diverse 'blogs') bij het huidige oorlogszuchtige wapengekletter mij nog steeds: Zowel voorstanders, critici als verzoeners beroepen zich op "de" Amerikaanse 'patriottische traditie'. Het is wellicht net als in Frankrijk waar Links èn Rechts zich beroepen op hun 'republikeinse traditie'. Ook daar begin in na jaren 'decoderen' er een beetje van te begrijpen.
Wat mij wel steeds duidelijker wordt is dat de "Civil War" de rol heeft van 'onze' 80-jarige oorlog. Het is niet helemaal 'de geboorte van Nederland', maar toch . . . Hele bevolkingsgroepen hebben totaal tegengestelde opvattingen over die 80-jarige oorlog, maar we diepen dat niet uit: Er zou eenzelfde oorlog uit voort kunnen komen. (Lang leve de Pragmatiek!!)
Tot zover gingen mijn associaties gisteravond en vanmorgen wordt ik wakker met een reeks kleurrijke, gedetailleerde herinneringen aan een vergeten periode toen ik op de zesde klas van de lagere school werd voorbereid voor het toelatingsexamen voor een middelbare school in Venlo. Marcel Proust laat in zijn À la recherche du temps perdu zijn jeugdherinneringen opdoemen uit een mist bij de geur van meidoornbloesem of die van een stukje cake --een marguerite-- geweekt op een lepeltje thee. Het zij zo. Van deze 'koninklijke weg' kan ik meepraten, maar het 'intellectualistische voetpad' blijkt hetzelfde effect te hebben.
Ik bevond mij in een spreekkamertje met de broeder-onderwijzer van mijn zesde klas. Hij had gehoord dat ik óók toelatingsexamen zou doen voor de Rijks-HBS, het neutrale alternatief voor het katholieke Thomascollege. Daar zou ik een 'ander soort' toelatingsexamen krijgen dan waar wij klassikaal op werden voorbereid, zei hij nadat hij wat onzeker een paar maal zijn keel had geschraapt. Ik moest begrijpen dat 'De Rijks', zoals die in Venlo heette, zijn toelatingsexamen kreeg toegestuurd uit Den Haag en daar hadden ze andere opvattingen dan 'bij ons'. De 'neutrale' scholen waren eigenlijk 'protestant' en daardoor werden daar 'andere hoofdstukken' uit de geschiedenis behandeld. Ik geloof niet dat hij het 'verdraaide hoofdstukken' noemde. Ik herinner mij het als respectvol.
Ik was erg gesteld op die broeder en ik voelde mij heel gelukkig met dat apartje. Wellicht ook omdat hij mij met een 'volwassen' missie op pad stuurde: Zorg dat je goed door dat examen komt, ik kan je daar niet helpen. Daar sta je er alleen voor.
In de waakdroom zag ik talloze --lang vergeten-- details, zijn zwarte habijt en de reusachtige rozenkrans om zijn middel, bijvoorbeeld. En het licht door het kleine raamtje. En geuren natuurlijk. Hij rook naar 'man', was gladgeschoren maar had, wat je noemt, een 'zware baard'. Heel 'mannelijk' vond ik dat. Mijn vader had dat ook, maar toch heel anders.
En toen haalde hij handgeschreven papieren voor de dag die hij voor mij had gemaakt. Speciaal voor mij!
--"Over Groen van Prinsterer zullen ze zeker vragen stellen, maar wij behandelen dat niet. Dat moet je goed lezen."
--"En hier heb ik wat opgeschreven over de Heilige Martelaren van Gorkum en over de Geuzen".
--"De protestanten laten de Vaderlandse Geschiedenis beginnen met Willem de Zwijger en vergeten dat Nederland ook een rijk katholiek verleden heeft. Daarover worden nooit vragen gesteld op De Rijks."
En zo werd ik in een paar apartjes ingeleid in de NLse controverses over de 80-jarige oorlog en de 19e eeuwse schoolstrijd.
Misschien zijn er ook wel Amerikaanse knulletjes die jong genoeg met de verschillende opvattingen over de "Civil War" zijn geconfronteerd. Laat ik het hopen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 23 oktober 2002

Hoeveel
verbeeldingskracht is er
nodig
om in niets
te leven
of daaruit

Een dierbare vriendin, die, na een half leven van zoeken, tasten en proberen voor de andere helft heeft besloten in te treden bij de Carmel, stuurde mij deze regels van Bert Schierbeek.
Als verjaardagscadeau. Op een mooie kaart.
Ik heb er lang bij stilgestaan. Ik zal het nog vaker doen als mijn twijfels over het leven dat ik leid weer eens toeslaan. Het is een spiritueel lichtgewichtkado, net als de kaars van Wim en Lies, en de GoldCard van de Tibetaanse Orde van Monique. Je kunt er van meegenieten. Je moet er wél bij stilstaan. Net als de goede wijnproever. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 24 oktober 2002
Gistermorgen was ik niet --zoals gewoonlijk-- begonnen met dit dagboek, maar met een lange brief aan de dierbare vriendin die mij die kaart had gestuurd. Daar wilde ik mijn beste uurtjes van de dag in steken; ik had nog niets van mij laten horen. Ik had wekenlang bij die tekst stilgestaan. Toen was het buiten licht en ik was van binnen leeg: Geen energie meer voor een dagboekstukje! Mooi tijd voor de wandeling.
Toen ik terugkwam wist ik het. Zo goed en zo kwaad als HTML dat toelaat, maakte ik een afbeelding van die kaart en schreef er mijn onderweg-overwegingen bij. De achtergrond is eigenlijk een schilderij in grijstinten van Bart van de Berg. De Stichting Plint, die ook het © van het kaart heeft, zette er de tekst van Schierbeek op en gaf het uit in de serie "10 mooiste van Bert Schierbeek".
Vervolgens snel naar de benedenstad voor het I-café en de boodschappen voor de lunch. Ik wilde nog wat links over pragmatism natrekken, want het liet mij niet los. Babelia doet bij het hoofdartikel meestal een heel rijtje becommentariëerde URL's, en die zijn meestal goed. Er was weinig post --en geen oplaadproblemen!!-- zodat ik eens lekker kon bijlezen; althans 'skimmen', en de belangrijkste op mijn diskette mee naar huis nemen. Er waren enkele fragmenten bij over de politieke positie van de anti-slavernij vlak voor de Civil War: een stuk genuanceerder als ik dacht. Er was een site over Peirce, een oude bekende voor mij, zo bleek, als 'uitvinder' van de 'semiotiek'. Samen met Umberte Eco (inderdaad die van de 'Naam van de Roos'!) waren dat toentertijd mijn belangrijkste bronnen. [members.door.net/arisbe] Er was een indrukwekkende site over William James, die de broer van de bekende Henry James, [de schrijver, niet de orkestleider(!)], bleek te zijn. [www.emory.edu]. Er stond de complete serie recensies waar ik er een aantal van mee naar huis heb genomen. [www.addison.lib.il.us/4menand.asp]. De meeste positief tot lovend, maar een héél kritische die doordramde over het feit dat Menand in de biografie van William James niet genoeg origineel werk had gelezen en nogal wat (voor)oordelen van oudere schrijvers had overgenomen, maar die de overige kwaliteiten roemt. [Eugene Taylor op www.pragmatism.org/bibliographies/reviews/menand.htm]. En er was een site over John Dewey, die niet bij 'het' viertal was, maar samen met William James de voornaamste filosofen waren die dit nieuwe pragmatisme hebben uitgedragen. [cuip.uchicago.edu/jds/].
Ik las dat Holmes, de oorlogsveteraan --bij twee van zijn drie verwondingen 'als door een wonder' aan de dood ontsnapt-- in 1935 overleed als 93-jarige. Hij was later beroemd als rechter in de Hoge Raad onder de naam Oliver Wendell Holmes. Hij dronk nog ieder jaar een glas wijn op de slag bij Antietam, waar hij door een kogel was getroffen die zijn hart 'nèt niet' had getroffen en waar hij door zijn maten 'voor dood' was achtergelaten. (De andere zware verwonding was een kogel die zijn nekwervel 'nèt niet' had vernield). Ik weet nu ook wat meer van Chauncy Wright, het "onstabiele type", al was Peirce ook zeer "onstabiel". Ze waren beiden begaafd met --wellicht beter te spreken van gehandicapt door-- een hyperintelligentie. Het waren medewerkers van Cambridge University. Wright was degene die de 'club' telkens bijelkaar riep. Ze begonnen 's morgens vroeg met een grote fles rum op tafel. De 'club' eindigde toen --na tien maanden-- Wright aan drank ten onder ging.
Inderdaad een A-team dat een blijvend teken in de wereld heeft achtergelaten.
Toen ik dat thuis, na de lunch, allemaal had uitgespeld, had ik nog een essay van Menand dat ik ook had gevonden en meegenomen. Het heet "The Marketplace of Ideas" en beschrijft de na-oorlogse geschiedenis van het Amerikaanse higher education. [www.acls.org/op49.htm]. Het was een boeiende kruising tussen mijn twee leerstoelen: Marketing en Didaktiek. Het beschrijft hoe de verschillende zetten op het politieke schaakbord zoals bv "wij moeten betere en meer geschoolde jongeren hebben dan 'de' communisten", Vietnam en het einde van de Koude Oorlog voor groei, bloei en neergang zorgden. Staatsbeleid, onderwijsbeleid en marktgedrag van de universiteiten in relatie met veranderingen van de aangeboden programma's van de universiteiten in het licht van 'emancipatie' van vrouwen en kleurlingen en het afschaffen van 'stands-opleidingen'. Een prachtig stuk "American Studies".
En toen was het ruimschoots tijd voor het avondeten. Daarna had ik geen energie voor intellectualistisch leesvoer. Ik en hield mij nog een paar uur bezig met het HTML-en van mijn afscheidsrede and all that. Het is veelal monnikenwerk, pietje-puntje-precies coderen en overtypen. Dat is nòg zo'n 'project' waar ik mee bezig ben. Maar daarover later.
En zo heb je dan meteen een beeld van "een dag uit mijn leven gegrepen":
--"Wat doe je eigenlijk zo? De hele dag?"
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, vrijdag 25 oktober 2002
Tegen negen uur, gistermorgen, was ik klaar met dit dagboek en wat andere schrijfklussen. Ik stak de diskette bij me en begon aan mijn wandeling. Op de terugweg zou ik langs het I-Café gaan en meteen boodschappen voor de lunch doen. Ik had een route op het oog waar ik het aangewezen voetpad niet meer kon terugvinden. Een nieuwe poging dus. Na een uur zou omkeren zodat ik mijn 2-uurportie weer 'in de benen' had.
Die route had ik z'n geheel ook nog nooit gelopen, maar gisteren was bedoeld als 'verkenning-voor-later'. De wandelkaarten vermelden die route wel, maar markeren hele stukken als 'pad moeilijk vindbaar'. Naar mijn ervaring is het dan 'onvindbaar'. Een stuk cross country is dan je laatste kans.
Die eerste hindernis passeerde ik --tot mijn verrassing-- feilloos. Na een uur was ik veel verder in de bergen als ik ooit was geweest. Ik schatte dat ik zeker op de helft was van het traject tot aan de carretera en de eenzame bushalte met een bus om 12 uur. Het was oorspronkelijk een muilezelpad, maar reeds lang voor de komst van de toeristen --en de door de Europese Unie gefinancierde wegen-- verlaten. Heel erg verwaarloosd dus, en grote stukken waren omgetoverd in ravijnen die er uitzagen als alle andere.
Besluit? Plan veranderen en dòòrgaan!
Het was een traject van ongekende schoonheid, maar ik verdwaalde nog twee keer 'half'. Dwz de terugweg bleef steeds duidelijk. Volkomen ongevaarlijk dus, alleen tijdrovende cross country-pogingen.
Na twee uur en veertig minuten (netto!!) was ik bij de bushalte. Ruim op tijd, ware het niet dat ik met mijn cross country-pogingen vijftig minuten had verloren. Het was half een: Wèg bus! En ook Tomás, de broer van Ignacio die er iedere dag tegen twaalven langs komt, had ik gemist. Dus te voet over de carretera naar de stad. Een uur later marcheerde ik la Villa binnen, precies de sluitingstijd van het I-Café. Maar ik kon nog nèt El País kopen; en fruit in de nieuwe hypermercado die zich van die siësta-sluitingstijden niets aantrekt. Twintig minuten later had ik ook de 400 treetjes gemaakt en was ik thuis. Vijf uur onderweg geweest. Ongepland.
De rest van de middag heb ik 'met de beentjes omhoog' op de divan gelegen en El País --èn de Donderdag'se Internetbijlage-- uitgespeld. Met de diskette ben ik na vijven nog even naar beneden gelopen.
Dat was dan weer 'een dag uit het leven gegrepen'. Nèt als gisteren. Je begrijpt het misschien al. Inderdaad, dezer dagen kreeg ik van een lieve lezeres, die mijn dagboek geen 'dag'boek meer vond --'allemaal columns!'--, de vraag:
--"Maar wat dóe je eigenlijk de hele dag?"
--"Nou ja, dit soort dingen".
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zaterdag 26 oktober 2002
Twee afkortingen duiken opeens weer op de de Spaanse pers: 23-F en 28-O. Wat hebben die te betekenen? En waarom nu weer?
23-F is de mislukte staatsgreep waarbij de kolonel van de Guardia Civil, Antonio Tejero, met zijn pistool in de hand het parlement gijzelde. Het is een overbekende foto (en TV-beelden) die bij velen de indruk wekte dat de Spaanse democratie was mislukt. Dat was 23 Februari 1981. Het gedrag van de jonge koning Juan Carlos I, dat weer eens breed werd uitgemeten een paar jaar geleden toen hij 25 jaar koning was, zorgde voor een wending ten goede op de kritieke momenten van die crisis-dag, maar 'de' democratie was nog lang niet verzekerd. (Zelfs nu niet, daar bericht ik dan ook herhaaldelijk over, maar ze staat een stuk steviger in haar schoenen, dat wèl.). Het gaf bij rechts en links enig vertrouwen in de rol van de (een) koning in tijden van crisis. Een constitutioneel koning was een novum in de Spaanse geschiedenis.
Om even die geschiedenis op te frissen: Juan Carlos I werd koning twee dagen voor de officiële(!) dood van Franco (nov '75) en ging toen meteen met de 'verlichte' franquist Adolfo Suárez in zee voor het vormen van een voorlopige regering; o.a. om een grondwet op poten te zetten. Suárez had al in de laatste jaren van het Franco-regiem gepleit voor de erkenning van 'andere' politieke partijen en stond zelf aan het hoofd van een 'verlicht'-franquistische partij. Bij de eerste verkiezingen (in 1977) op basis van de nieuwe grondwet won zijn partij.
Tijdens die regering was er een socialistische minderheid in de oppositie. Iedereen was daar bang voor, want, in de ogen van de franquisten waren zij --de socialisten/communisten-- de oorzaak(!!) van de burgeroorlog geweest. Die "'verlicht'-franquistische partij" zat vol met De (de roomse natuurlijk) Kerk en Opus Dei, en die dreven toen nog volop op 'communistenangst'. Er deden verhalen de ronde dat de socialisten 'alles' zouden nationaliseren, tot op het kleinste garen- en bandwinkeltje. Net als in Rusland.
Maar die "socialisten/communisten", werden geleidelijk aan steeds populairder. Ze waren niet de 'beesten' zoals de communistenhaters ze hadden afgebeeld. En ook de ondernemers, zij het heel schoorvoetend, zagen wel wat in de economische politiek die ze voorstonden. (als het nou toch moest . . . )
De regering Suárez had niet het monopolie dat 'ze' hadden verwacht, dat maakte de militairen kopschuw. Daardoor was 23-F zo 'gevaarlijk'. Toch was het mislukken van die staatsgreep niet meer dan een stap(je) in de goede richting.
En toen kwam 28-O, ruim anderhalf jaar later. Het waren de --regulaire-- verkiezingen die op 28 October 1982 éclatant door de socialisten werd gewonnen. Daar gaat het nu over in de kranten. Er zal nog wel meer komen. Dit is pas de warming up denk ik, want 'de' dag is pas de volgende week.
Het zijn o.a. veel interviews met huidige kopstukken uit politiek, cultuur en bedrijfsleven --of die dat toen al waren: "Waar was u? Wat dacht u? Die avond van die éclatante overwinning?"
En velen noemen daarbij 23-F en 28-O in één adem, zoveel zelfs dat het de redacteurs verbaasde. Alsof de transición een spannend toneelstuk was met in het voorlaatste bedrijf een "cliff hanger": Zal het goede doorzetten? Of zal het --ondanks alles-- toch mislukken?
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, zondag 27 oktober 2002
Als antwoord op mijn vraag aan mijn zoon Jeroen of hij op de lijst voor 'dagboek-per-e_mail' wilde komen, kreeg ik "JA" en het onderstaande gedicht. 'De huid is het huis', is de regel die mij het meeste raakt. Dat had --voor mij-- de titel mogen zijn.


REIS SAMEN MET DE ZON

Een gedachte
ze kruipt over het gordijn
Ze wil maar niet los laten
Het zoekt een uitweg

Buiten is alles mooier
Niets blijft daar hetzelfde
Niets blijft wachten
De zon brandt op de huid
De huid is het huis

Niets blijft daar hetzelfde
Gisteren blijkt jaren geleden
Vandaag schijnt de zon
Ze straalt op de aarde
ogen turen in de verte
Daar waar geen horizon is

Jeroen van Eijk.
Vroeger schreef hij vaak haiku's en ondertekende zijn gedichtjes ook wel met 'sfinx'. Dat is nu niet meer, maar cryptisch blijft het.
Hij schrijft --bijvoorbeeld-- vaak over reizen in zijn gedichtjes die hij aan mij stuurt. Ik vraag mij af of hij zich inleeft in mijn reizen en trekken, of dat het zijn eigen 'nostalgie naar de verte' is. Hij is heel erg honkvast, maar Fernweh, en zijn tegenhanger Heimweh, zijn kanten van één medaille. Honkvasten kunnen er ook mee zitten. Odysseus verlangde naar Itaca toen hij op reis was, maar, thuisgekomen ontdekte hij dat zijn werkelijke thuis 'op reis' was. Lees het korte hoofdstukje van Kundera er maar eens op na. Dit gedichtje heb ik, samen met de andere van Jeroen, in de NLse bibliotheek gezet.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, maandag 28 oktober 2002
Wat ik Zaterdag over 23-F en 28-O schreef, was inderdaad de warming up voor de weekend-kranten. Die stonden vol met beschouwingen over de 'omwenteling' --of beter, de 'bevestiging van de omwenteling'-- van dictatuur naar democratie. Op 28 Oktober 1982 werd wáárgemaakt wat met dood van Franco (nov '75), de komst van de Grondwet en de Koning was beloofd. Dat was het eerste bedrijf van dit Griekse Drama: De goden worden aangeroepen, een nieuwe weg ligt open: Spanje wordt democratisch; kan democratisch worden.
Dan komt het tweede bedrijf: de zwakte van het menselijke streven brengt het einddoel in gevaar. Er is de coupe van reaktionaire krachten: 23-F. De kolonel met zijn glimmend zwarte driehoekige steek met het revolver in de hand gijzelt het parlement op 23 Februari 1981. Einde tweede bedrijf. Het is spannend, maar er is hoop. In de pauze is er een "rei van bezorgde doch vastbesloten burgers" in de vorm van massale demonstraties enkele dagen na de mislukte coupe. Het volk, en de toeschouwers in de hele wereld, halen opnieuw adem en wachten op het derde bedrijf.
Het derde bedrijf begint met het moeizame stoeien over de 'verbeterde' toepassing van de Grondwet op de komende verkiezingen. De linkse krachten kunnen nu, op basis van hun toegenomen populariteit, meer invloed uitoefenen dan in de fase van de voorbereiding van de Grondwet. Die nog erg was bepaald door reaktionaire structuren en expertise. "Ze hebben geen programma; ze hebben geen ervaring, geen gezonde economische politiek", roepen de tradionalisten. "Laat ze maar winnen", zegt een franquistisch kopstuk, "Binnen twee jaar loopt hun de inflatie uit de hand en dan is het bekeken". Propaganda en tegen-propaganda. Deel-successen en -tegenslagen. Iedere scene is spannend en doet je de adem inhouden: 'Zal het lukken?' De kansen op een overwinning worden steeds duidelijker, maar de avond voor de verkiezingen wordt er in alle stilte nog een militaire coupe, die de verkiezingen grondig had kunnen verstoren, de kop ingedrukt. En dan is er de éclatante overwinning van 28 Oktober 1982. Vandaag precies 20 jaar geleden.
--"De overwinning was groter dan de werkelijke politieke verhoudingen", zegt Felipe Gonzales er nu van. "We moesten met een gemodereerd socialisme werken. Mijn voorbeelden waren Palme, niet Mitterrand, en iets van Willy Brandt en Helmut Schmidt, maar iedere regering moet zichzelf uitvinden".
--"We zijn geen linkse partij meer. We zijn hooguit centrum-links", zegt de partijtheoreticus uit de tijd van de 'verbanning' in een recent interview. Na 28-O raakte hij buiten de centrale machtgroep.
Zes dagen na zijn aantreden als president is Gonzales op bezoek bij een legerdivisie. Daar hoort hij dat het hoogste militaire gerechtshof de coupe-plegers van 23-F in vrijheid wil stellen. Acht van de twaalf leden hebben al positieve verklaringen daarover laten uitlekken. Een slag in het gezicht van de jonge democratie als het doorgaat. De regering reageert snel:
--"Onmiddellijke ontbinding van dat hoogste militaire gerechtshof als het zelfs maar op de agenda wordt gezet". Het werkte. Maar de verdere onderhandelingen met de familia militar blijven lange tijd moeizaam. Als machtsmiddel schort de regering onmiddellijk alle onderhandelingen met de militairen op als er weer een 'verklaring' van een of andere officier 'uitlekt'. Tot de betrokkene is ontslagen, disciplinair gestraft en ten minste van zijn functie is ontheven. Dat werkte ook.
Op allerlei fronten is er 'nazorg' om de democratie wortel te laten schieten bij de oude instituties, de ministeries, de Kerk, de staatsradio en -TV. Het wordt allemaal breed uitgemeten in de Zondagsbladen. Ook de feilen van die 14 jaar 'Regering Felipe Gonzales'. Maar behalve verstokte franquinisten --en die zijn er nog heel wat, en het is niet zeker dat het een uitstervend ras is-- zijn rechts èn links het erover eens dat "de omwenteling" vaste voet heeft gekregen gedurende die twee socialistische regeringsperioden. Dat het een blijvende plek heeft in de Spaanse politieke cultuur. Dat kan de huidige regering, met zijn marginale belangstelling voor èchte democratie, niet zomaar stuk krijgen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, dinsdag 29 oktober 2002
Ik denk dat ik vandaag maar eens een baaldag neem. Een extra wandeling zal mij goed doen. Of juist géén. De routine moet worden doorbroken.
Niks dagboekstukje vandaag!
Niks krant uitspellen!
Niks hoofdstukje uit Ortega y Gasset!
Niks dus!
Morgen hoor je wel hoe deze 'avontuurlijke' dag is afgelopen.
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, woensdag 30 oktober 2002
Tijdig ingrijpen heeft erger voorkómen. Ik begon echt te balen van mijn eigen 'disciplines'. Geleidelijk aan (over de laatste jaren en maanden met wat ups and downs, maar zeker ook weer de laatste weken) had ik 'ijzeren disciplines' ontwikkeld en 'efficiënt gedrag'. Dag-in, dag-uit! Tevreden keek ik terug op de resultaten. Geen rommel op tafel, stapels ongelezen kranten her en der en talloze onaffe plannen in mijn hoofd. Ideaal! De routine van "eten-slapen-werken" was bijna volmaakt.
Ik bespaar je --vooralsnog-- de interessante signalen die ik de laatste tijd negeerde, maar het tastte mijn optimisme aan en ik begon mij te beklagen over mijn 'toestand', ver weg van 'iedereen'. Ik zal je wèl vertellen van het 'avontuur' dat alles weer goed maakte.
Ik stak de diskette met het tekstje op zak en liep welgemoed de 400 treedjes af. Niet langs de kortste weg >>I-café>>hipermercado>>meteen terug naar boven. Per slot moest ik de routine doorbreken!!
Nu was ik een stuk vroeger. Ik ging meteen naar het kiosk op de markt waar 'mijn vintage' zich met koffie-èn-cognac, of cognac-zonder-meer, onderhoudt over al het slechte van de wereld en de lokale politiek. In plaats van daar met water-met-prik lacherig aan mee te doen, nam ik koffie-met-suiker(!) en probeerde het serieus te nemen. Dat duurde niet lang. De ferry, met de kranten van de dag, was er nog niet en daarom besloot ik zomaar in het park te gaan zitten. Toch kwam ik er niet, want ik begon met winkeltjes binnen te lopen, een praatje-om-niet te maken en snuffelde in de kleine supermarkten die 'overbodig' waren geworden sinds de hipermercado er was. Ik kreeg er weer zin in.
Tot slot naar het I-café. Even vlug de site updaten en toen zomaar 'goechelen' met een woord wat mij te binnen schoot. Als een soort Tarot: Wie ben ik? Waar ben ik mee bezig?
Helemaal overbodig, wilde ik eens weten waar het woordenpaar analysis-paralysis precies vandaan kwam. Ik kon zelf vrij goed dateren waar --en van wie-- ik het had gehoord. Ik leerde het kennen in Verviers, kort voor ik hoogleraar werd in 1976. Ik werkte aan een managerscursus voor Philips en er was een prof van Harvard die er mee kwam.
Google kende duizenden vindplaatsen, allemaal managementgoeroes die 'de' oplossing aanboden. Maar de oorsprong? Ho maar! Voor dat soort diepte-zoeken is Google niet geschikt. Maar ik had geen zin in 'doelgericht' en 'efficiënt' zoeken.
Het woordenpaar --dit terzijde-- waarschuwt tegen eenzijdig accent op analyse die 'aktie' en 'doen' afremt. De Harvard-MBA-Boys, die in de jaren 60 met scherpzinnige analyses het bedrijfsleven binnenstapten, hadden een ongekend succes. Aangeplakt tegen de 'oude garde' die voor de samenhang zorgde, was het ideaal. Maar zo zag men het niet. Analyse moest aan de macht! Toen ging het fout. Toen ontstond dat woordenpaar.
Denkend aan mijn Tarot-benadering liet ik mij leiden door een link die een van de managementgoeroes legde naar een citaat van Shakespeare:
     He thinks too much. Such men are dangerous.
Wat is de kontekst? Waar komt dat vandaan? Meteen was ik wakker!
Even later vind ik de voorafgaande zin en de bron:
     Yon Cassius has a lean and hungry look;
     He thinks too much. Such men are dangerous.
     -- Julius Caesar
, Act One, Scene II.
Julius vertrouwt magere mensen niet. Gezellige dikkerds heeft hij liever en de hele strofe luidt dan ook:
     Let me have men about me that are fat;
     Sleek-headed men, and such as sleep o'nights.
     Yon Cassius has a lean and hungry look;
     He thinks too much. Such men are dangerous.

Wat nu!!?? Wat moet ik daar nu mee!!??
Had ik nèt mijn ongeremde eetlusten onder de knie; gedisciplineerd.
Komt tijd, komt raad. Voorlopig weet ik weer dat ik moet 'zwerven'. Ik lees eerst Julius Caesar maar eens; van The Complete Works of William Shakespeare, //classics.mit.edu/Shakespeare/
terug eerste dagboekregel

San Sebastián de La Gomera, donderdag 31 oktober 2002
Het is alweer de laatste dag van de maand. Ik ga mij vandaag bezighouden met het afronden van het Oktober Dagboek, en er enkele speciale stukjes uit kiezen en klaarmaken voor "De Lijst". Dat zijn degenen die maandelijks --en zonodig tussendoor-- op de hoogte worden gehouden van speciale 'gebeurtenissen' met Mijn Dagboek. (Laat even weten of je ook op De Lijst wil.)
Met die 'baaldag' deze week ben ik nog niet klaar. Misschien kom ik er nog wel eens op terug. 'Waarom schrijf ik?' en 'Waarom leef ik zoals ik leef?', zijn natuurlijk diepzinnige vragen, maar ze hebben er wèl mee te maken. In de afgelopen maand had ik herhaaldelijk luciede --Marcel Proust-achtige-- dromen over mijn jeugd. Twee daarvan heb ik beschreven omdat ze aansloten bij wat ik sowieso wilde schrijven. Het zijn geen frustrerende-ervaringen-van-toen waar ik mij op deze manier van bevrijd. Ook geen volledig vergeten herinneringen, maar ze komen wèl met een ongekende kleurrijkheid en detaillering. Ik geniet ervan; ze nodigen uit om mij erin te vermeien en erover te schrijven. Misschien moet ik er --buiten het kader van dit dagboek-- meer tijd in steken. Misschien. Ik aarzel nog. Ik heb (nog?) geen zin in retro- en introspectie (in die mate). Ik houd de vinger aan de pols . . .
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek Oktober 2002