Deze Dagboek Abstracts geven een samenvatting van alle verschenen NLse dagboeken.
Klik de titel aan voor het hele dagboek.

1999 / 2000
22 dec 99 - 21 apr 00   28 mrt - 13 apr   15 apr - 27 mei   sep   okt   nov   dec

2001  dagboek 8-19
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2002  dagboek 20-31
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2003  dagboek 32-43
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2004  dagboek 44-55
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2005  dagboek 56-67
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2006  dagboek 68-79
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2007  dagboek 80-91
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2008  dagboek 92-103
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2009  dagboek 104-115
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2010  dagboek 116-127
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2011  dagboek 128-139
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2012  dagboek 140-151
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2013  dagboek 152-163
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2014  dagboek 164-175
jan   feb   mrt   apr   mei   jun   jul   aug   sep   okt   nov   dec

2015  dagboek 176-187
jan   feb   mrt   apr   mei   jun


Dagboek 01 loopt van 22 December 1999, de dag van het bekendmaken van mijn speciale Zuid-Afrikasite, tot 21 April 2000. Het omvat de voorbereiding van de reis, de reis, het verblijf, de reizen binnen ZA en de terugreis. Het overlapt Dagboek 02 en een gedeelte van Dagboek 03. Het is een html-file van 80Kb. Er is een inhoudsopgave met hypervinculated verwijzingen naar iedere dag.
naar index

Dagboek 02 loopt van 28 Maart 2000, met de eerste overwegingen over een 'stout' plan om een kubieke meter wijn te kopen, tot 13 April 2000, de vertrekdag uit Zuid-Afrika.
naar index

Dagboek 03 loopt van 15 April 2000, met de aankomst in La Gomera, tot 27 Mei 2000, het 'wijnverdeelgebeuren' in Eindhoven. (Daarna zijn er tot 3 september geen aantekeningen.)
naar index

Dagboek 04 loopt van 3 september 2000, de dag van het nieuwe begin, tot 19 september. Het beschrijft de laatste dagen in Cessenon, de benzineblokkade, de dagen met Ghislaine in de buurt van Raux, en de reis naar San Sebastián de La Gomera via Barcelona.
naar index

Dagboek 05 loopt van 21 september 2000 t/m 29 oktober, vanaf mijn verjaardag als ik nog geen telefoon heb. De wandeling naar Puntallana komt er in voor, naar de patrones van het eiland. Fiësta!!! Het eindigt met de nacht dat de klok wordt verzet. Ik schrijf de hele tekst in "minder dan geen tijd".
naar index

Dagboek 06 van 3 november t/m 30 november 2000 beslaat de hele maand november. Ik heb maar een paar keer geschreven, ik zat heel ijverig artikelen te schrijven en kranten te lezen en te balen dat de vernieuwde archiefsites het nog steeds niet deden. Het eindigt met het goede bericht dat de sites in orde zijn en dat Ghislaine en Martine binnenkort komen.
naar index

Dagboek 07 van 10 december t/m 24 december 2000 beslaat de hele maand december. Het begint met het voornaamste nieuwtje dat de beslissing over de winterreis is gevallen: Het wordt Australië. Politiek is het ook boeiend wegens de botsing tussen de rechterlijke macht en de uitvoerende macht over de gratie en herbenoeming van een hoge rechter. Dan is er een analyse van het "Ambtelijk farizeïsme" over de gekke-koeienziekte en het misverstand dat het prion een besmetting is. Het lijkt meer een sluipende vergiftiging. Het eindigt met het bezoek van Ghislaine.
naar index

Dagboek 08 van 8 tot 30 januari 2001 beslaat de hele maand januari. Het begint met het vertrek van Martine naar NL en mijn vertrek naar Australië en de aankomst in Perth. Mijn verblijf van 24 uur in Wongan Hills District Hospital en mijn mentale afwezigheid van vier uur komen uitgebreid aan de orde. Ook de aanvankelijke moeilijkheden met het opladen van mijn sites. Het eindigt met enkele eerste indrukken van dit land uit de krant en straatwaarneming.
naar index

Dagboek 09 van 1 tot 28 februari 2001. Het begint met een spannend televisiedebat tussen de zittende president en de oppositieleider. Er zijn "kiekjes" van de verkiezingen die terloops een beeld geven van het politieke landschap. Er zijn curieuze autonummers. Er zijn persoonlijke terugblikken naar "mijn toekomst van tien jaar geleden". Er zijn voor- en achteruitblikken naar palindromische jaartallen. Er zijn twee spaanse gedenkdagen: het begin van de democratie en de poging tot een staatsgreep vijf jaar later. Het was een heel gevariëerde maand.
naar index

Dagboek 10 loopt van 1 tot 30 maart 2001. Het begint met mijn tocht naar een nabij wijngebied en het kennismaken met een nieuw diëet. Het eindigt met met een krantenberiocht over wat de australiërs van elkaar denken. Daartussenin het rustig voortkabbelende leven in Perth, zijn kleine en grote gebeurtenissen zoals mijn deelname aan een dienst van de Pinkstergemeente, de hittegolf en mijn filosofietjes. En, last-but-not-least, er is de prachtige foto van mijn vier kleindochters.
naar index

Dagboek 11 loopt van 1 tot 30 april 2001. Het begint met de laatste dagen in Perth, een onverwachte documentaire over mijn jeugdliefde, Paul Robeson, en de reis naar La Gomera. Het eindigt met een verslag van de bijna-betoverende reis van La Gomera naar Cessenon. Daartussenin ontmoetingen met o.a. tussen Perth en Singapore, met de boeiende jongeman die missionaris wilde worden en, gedurende vijf dagen, met de oude kennis uit Antwerpen waarmee ik niet uitgepraat raakte.
naar index

Dagboek 12 van 6 tot 31 mei 2001. Het begint met de aantekening dat ik het dagboek meertalig ga maken en wat gezondheidsperikelen ivm de kou. Er staat een gedicht van Jeroen over zijn aanstaande verhuizing en er wordt verslag gedaan van het knippen van de haag en het bouwen van de serre in Cessenon. Er is commentaar op de bekentenissen van de "algerijnse martelchef", op Loft Story, de franse versie van het NLse Big Brother en op de affaire Elisabeth Teissier, de academische promotie van de astrologe van Mitterrand. Het eindigt met een aantekening op de vertrekdag; onbewust van de treinstaking waar ik enkele uren later achter kwam.
naar index

Dagboek 13 van 2 tot 28 juni 2001. Het begint met de reis naar NL per TGV die ondanks de lokale staking lukt dank zij een diplomatieke Accueil-dame. Er is mijn bezoek aan de vrienden in Kortrijk. Terug in NL voel ik mij vreemdeling. Er is de promotie van Martine die aanleiding geeft tot een Ode to my family van Peter. De ontmoeting met hun moeder, mijn ex, leidt tot een ontspannen terugblik op enkele scheidingsgebeurtenissen. Aan het eind ben ik weer terug in Cessenon.
naar index

Dagboek 14 van 1 tot 25 juli 2001. Het begint met een herinnering aan mijn schrijflessen op de lagere school. Er is mijn "vluggertje NL" waar ik twee kiezen achterliet, en een nieuwe computer meenam. Er is een tocht naar Nice om Ignacio te bezoeken en een naar Monmiral de Castelnau om Ghislaine op te halen. Het eindigt met het thema van de eerste dag: Schrijven om het schrijfplezier.
naar index

Dagboek 15 van 2 tot 31 Augustus 2001. Het begint met twee reisjes met Ghislaine: Een naar de laatste zijdeboerderij van Frankrijk en een naar Barcelona. Dan komen de kinderen en de kleinkinderen. Tussendoor vermeld ik nog wat beroemde arme-luisgerechten en het eindigt met enkele meervoudige droomreizen. Eerst van Béziers naar Brussel als 'onzichtbaar engeltje' en later --tussen Den Haag en Eindhoven--hallucinerend van de kiespijn.
naar index

Dagboek 16 van 1 tot 30 September 2001. Het begint in Eindhoven gedurende mijn derde tandartsbezoek van de zomer. Ik vier dan ook mijn verjaardag. Er is ook het thema 'reünie': met de eerstejaars uit 1952 en met collega's van mijn laatste baan. Er is natuurlijk veel over New York 11 September. Er een autobiografie-tje, er is een reeks foto's van mezelf en een serietje van het huis in Cessenon. Ik ben dus behoorlijk in beeld. Het eindigt met mijn vierde en laatste tandartsbezoek en logeren in de 'engeltjeskamer' in Nieuwerkerk aan de IJssel.
naar index

Dagboek 17 van 1 tot 31 Oktober 2001. Het begint met mijn laatste dagen in Cessenon. Ik memoriseer dat je die dag als 011001 kunt schrijven. Natuurlijk is er veel commentaar op NY1109 en ik vind US-bronnen van "waarnáár de bobo's niet hadden willen luisteren" en wat de "experts al lang wisten". Ik haal wat oude netwerkliteratuur van de zolder omdat het actueel is, en haal Limburgse verjaardagsrituelen op naar aanleiding van de 103e geboortedag van mijn vader. In La Gomera tel ik weer eens de traptreden, moet wat burocratische hindernissen nemen, en voel mij zeer vereerd met een uitnodiging voor de boda van de ouders van Ignacio. Het eindigt met een verslag van mijn vertaalpogingen met online vertaalmachines.
naar index

Dagboek 18 van 2 tot 30 november 2001. Het begint een beschouwing over een winnaar van de Prijs van de Prins van Asturië: George Steiner, die vindt dat de taalvertrooiing van Babel geen vloek was; dan eerder de taalverarming van nu. Ik vind meer toegankelijke "Arabische bronnen" en loop vloekend en tierend door het huis omdat ik door "eigen schuld" niet naar mijn reunie in Delft kon gaan. Ik zie een lichtstraaltje in de discussie tussen Umma en het Westen en er is een heel zangerige en danserige uitvoering van het kamerorkest van het eiland. Het eindigt met een paar baaldagen en een nieuw 'project': een erudiet boek over Tijd.
naar index

Dagboek 19 van 1 tot 31 December 2001. Één maandthema begint met een boek over 100 jaar socialisme en gaat over in neo-kapitalisme via de website The Divine Right of Capital waarvan ik een mini-uitrekseltje in het dagboek heb geplakt. Het probleem met de maagklachtige computerreparateur speelt ook de hele maand; tot ik het opgeef. En er is 'de hele maand' damesbezoek in dit vrijgezellenbestaan: Martine en Ghislaine komen ieder een week. Na Kerstmis valt de beslissing om naar Zuid-Afrika te gaan. Toch is er tussendoor nog tijd voor reflecties, o.a. over mijn eigen chaos en over paganistische trekjes van mijn moeder.
naar index

Dagboek 20 van 4 tot 31 Januari 2002. Het begint met het vertrek van Ghislaine na een week logeren en gaat verder met de reisvoorbereidingen. Tussendoor maak ik een start met het thema Virtual Teams. Ook schrijf ik vanuit "het mini-wereldje in een lange buis" met 500 mensen en stewardessen die een geurend engels ontbijt rondbrengen. Na aankomst zijn er de vrienden in Yzerfontein en Stellenbosch en internetperikelen. Ik schrijf een verhaal over zuiverheid, de motor achter zoveel extremisme. Het eindigt als ik mijn plekje heb gevonden in Springbok.
naar index

Dagboek 21 van 1 tot 28 Februari 2002. Het begint met het Oranje-huwelijk waar ik op mijn manier aan deelneem met Fanta en gestoofde abrikoosjes. Bush vergelijk ik met Hitler. Op Valentijn verjaart mijn schoonzus en er is de palindromische datum waarop Ghislaine jarig is. Er is zoveel over AIDS dat ik een apart AIDS-journaal heb gemaakt. Tegen het eind van de maand ontmoet ik Joris, de NLse kunstenaar-fotograaf die de "afrikaanssprekenden" in beeld probeert te brengen.
naar index

Dagboek 22 van 1 tot 31 Maart 2002. Het begint met de Zim'se verkiezingen gezien vanuit ZA. Er is weer veel over AIDS maar het meeste staat in een apart AIDS-journaal. Er is een vijfdaags verblijf in Pofadder waar ik een portret schrijf van een bijna-vergeten missionaris en er is een 12-daags verblijf in Windhoek, Namibië waar ik Independance Day meemaakt en mij weldadig baadt in sociale contacten. Het eindigt tijdens het verblijf in Omaruru waar ik in de "Kristall Kellerei" de enige wijn van Namibië proefde.
naar index

Dagboek 23 van 1 tot 30 April 2002. Het begint met een bezoek aan Umaruru Game Lodge, tevens de laatste dag in Umaruru, want dan volgt Walvisbaai, Swakopmund en de terugreis naar Windhoek om aldaar afscheid te nemen. Dan via Keetmanshoop naar Lüderitz;, zo mogelijk nòg Duitser dan Swakopmund, althans wat gebouwen betreft. Dan terug naar Kaapstad, Stellenbosch en Yzerfontein. Het eindigt op het vliegveld Tenerife vlak voor ik doorreis La Gomera. Ik zit er 'Europees' bij te lezen; o.a. over het Le Pen gebeuren.
naar index

Dagboek 24. Het loopt van 1 tot 31 Mei 2002. Het begint met mijn aankomst in La Gomera en eindigt met mijn vertrek, de reis en de aankomst in Cessenon sur Orb. Daartussenin maak ik de langste wandeling sinds jaren en speel met 100-woordenteksten.
naar index

Dagboek 25. Het loopt van 1 tot 30 Juni en begint met mijn eerste dag in Cessenon. Er zijn de tweedaagse escapades naar Parijs en Tournecoupe, de Grote Wandeling naar Olargues en tenslotte de reis naar Eindhoven met als tussenstops: Kortrijk, Den Haag en Utrecht. Het eindigt middenin de zoektocht --samen met Ghislaine en Ignacio-- naar 'onze' 80-jarige oorlog en 'hun' "Guerra de Flandes".
naar index

Dagboek 26. Het loopt van 1 tot 31 Juli en begint middenin de zoektocht naar resten van de 80-jarige oorlog. Daarna de reis naar Cessenon met Ghislaine en de tussenstop in de Provence met o.a. een bezoek aan de molen waar Daudet zijn Lettres de mon moulin schreef. We bezoeken een studievriend van vijftig jaar geleden in Prades en Peter komt vijf dagen bij zijn vader logeren. Dan komt de haagknipweek en intussen signaleer ik enkele berichten over Stiglitz' strijd tegen het 'economisch fundamentalisme'. Het eindigt met een verslag met fotoreportage van de haagknipweek.
naar index

Dagboek 27 loopt van 1 tot 31 Augustus 2002, begint met een ratatouillerecept en eindigt met mijn eerste dag in Spanje: Barcelona-op-doorreis. Daartussenin lees ik kranten en het internet en schrijf over kapsones van Pinochet, de visie van Amerikaanse Patriotten op de wereld, de Civil War Within the Democratic West en de suicidale trekjes van ons hyper-kapitalisme. Dichter bij de grond is er een lekkende waterleiding, komt Ghislaine op bezoek, kampeert Peter-met-de-kinderen in de buurt, maak ik lange wandelingen, en blijkt de dreigende hydrocéphalie van de baby van Olivier en Dominique onder controle te zijn. Geen trivialiteitendagen dus, al leek het er een enkele ochtend eventjes op.
naar index

Dagboek 28 loopt van 1 tot 30 September 2002, begint in Barcelona en eindigt in Eindhoven de dag na mijn verjaardagsfeest met familie en vrienden. Ik schrijf in honderd woorden hoe het voelt om te worden bewonderd en later nog eens hoe ik de volle maan bewonder, alleen op mijn balcon. Er komen drie mensen ter sprake die "spreken met de oprechtheid van iemand die niets heeft te verliezen". Zo'n mens is nog niet gesignaleerd rondom de archieven van Franco: Geheimzinnigheid nog steeds troef! Vlak voor ik naar NL vertrek, zijn er twee hartverwarmende ervaringen over mijn sociaal-politieke status op het eiland.
naar index

Dagboek 29 loopt van 1 tot 31 oktober 2002 en begint met mijn laatste dag in NL en enkele dagen later een terugblik op die hitzige NLse dagen. Er is het feest van De Patrones van Het Eiland. Er is een onderzoek naar de juiste ontdekkingsdatum en -plek van Amerika met een verrassende website over dat probleem. Er zijn aantekeningen over pragmatism, de Amerikaanse bijdrage aan de moderne filosofie. Dàt en Ortega y Gasset zijn aanleiding voor herinneringen à la Proust. De transición komt weer eens aan de orde met de cryptische afkortingen 23-F en 28-O. Het eindigt met een baaldag.
naar index

Dagboek 30 loopt van 1-30 November 2002. Allerzielen betekent dodenherdenkingen en dát betekent hier oplaaiende gemoederen over de gefusilleerden en andere doden van de verliezende partij. Die worden officiëel niet herdacht, maar er zijn berichten over ontwaken uit die politieke geheugenstoornis. Er zijn zieleroerselen als ik mij afvraag tegen wie ik werkelijk "jij" zeg, en als ik mijn "effectief eenzaamheidsmanagement" (EEM) beschrijf. Er is de reis naar Kaapverdië: "Boeiend en Vermoeiend". Ik heb de kortere en langere ontmoetingen trachten te vangen in 'portretjes': een illegale Ghanees, een jonge aannemer uit La Palma met zijn vriend, een NLse wereldzeilster, een gevluchte Spaanse electriciën en anderen. Behalve Kaapverdië ontdek ik ook Macaronesië.
naar index

Dagboek 31 loopt van 1 tot 31 december 2002 en begint met een uitgebreide "signalering" van een boek dat ik in één adem uitlas. Dan is er de schok dat het sedentaire leventje weer voorbij is: "It's hunter time!!". Ik ontmoet een pasbeginnende 'réfugié pollutique' en spreek meer NLs dan ooit. Ook een NLs proefschrift passeert de revue. Dan komt "Rome met Ghislaine", "Kerstmis met Ignacio" en "Sylvester met Martine", samen met de NLers Piet en Willy die waren uitgenodigd door Ignacio. Het is een maand met vanalles.
naar index

Dagboek 32 loopt vanaf 1 tot 31 Januari 2003. Het begint met Oud en Nieuw met Martine op La Gomera en onmiddellijk daarna het vertrek naar Auckland. Daar heb ik veel tijd nodig om te 'ont-jetten'. Dan volgt de reis naar Wellington om er een vriend uit mijn geboortestad te onmoeten die in 1952 emigreerde. Ik krijg een wervelende introductie in het leven van de NLse immigranten. Na tien dagen ben ik terug in Auckland en reis meteen door naar een onopvallend stadje 150 km naar het Noorden om op adem te komen.
naar index

Dagboek 33 loopt vanaf 1 februari tot 28 februari 2003. Het begint in Waipu, waar ik Thorkild ontmoet waarmee ik o.a. naar Cape Reinga trek. Later ontmoet ik Jeannette en Gerrie en een 'verhuisde' NLer die zijn grafisch ontwerpbureau meenam. Theo en Mineke komen twee keer op bezoek en we bezoeken samen de Sky Tower. Ik verzamel, tot slot, het beste van de Aucklandse Knowledge Wave conferentie onder de titel "Niet-economische voorwaarden voor economische groei"
naar index

Dagboek 34 loopt van 1 maart tot 31 maart 2003. Het begint met het definitief uitwuiven van Theo en Mineke, de laatste race om America's Cup, een portret van de sfinx-achtige NZse skipper die het trofee naar Europa terugbracht na 150 jaar en gesprekken in Marco Polo backpacker's, dat ontmoetingscentrum van 'moderne zwervers'. In Melbourne ontmoet ik Wim, Irena en Tony, ieder ingebed in hun eigen multi-culturele gemeenschap: Experiment, voortgaande aandacht en opbouw van hun nieuwe samenleving. Met Wim herbeleef ik mijn Roomse Jeugd en onze gemeenschappelijke ervaring als oorlogsvluchteling toen het nog niet zo heette. Terug in NZ woon ik met Geoffrey aan de Stille-Zuidzeekust. Hij schrijft de hele dag. Zo lijken we twee monnikken in een mini-klooster. Het eindigt met een onverwacht filosofie-tje over optimisme. Is dat waarheid? Is dat leugen?
naar index

Dagboek 35 loopt van 1 tot 30 April 2003. Het begint met de herdenking een NZse wereldprimeur 100 jaar geleden. Net even eerder dan de gebroeders Wright werd er gevlogen. Het klimaat is niet meer ideaal, maar het lukt. Midweeks is het strand van mij, in het weekend komen de gasten en brommen de motormaaiers. Er is een reusachtige storm die het strand en een stuk van de duinen weghaalt en het een paar dagen later schoongewassen terugbrengt. Er zijn zware regens zodat wij even door modderbanken op de State Highway van de buitenwereld zijn afgesloten. Maar er is vooral veel over ANZAC-Day, een van de meest geprononceerde wortels van Nieuw-Zeeland als natie. Het is niet alleen de strijd in Gallipoli zelf. Hoe zag de wereld eruit voor de Nieuw Zeelanders vòòr die oorlog? En hoe werkt het door in het heden? Welke 'oorlogsgeheimen' probeert men nu nog te bewaren? Hoe 'Brits' is NZ nog? Is die gespletenheid zelf de kern van Nieuw Zeelandse ziel?
naar index

Dagboek 36 loopt van 1 tot 31 mei en begint met een gedocumenteerde afronding van mijn ANZAC-dossiers en een opsomming van wat ik onaf achterlaat. Dan is er een verslag van de reis door de 'lange donkere tunnel' tot La Gomera en verkiezingscampagne van Ignacio. De belastingbetaalafspraak met 'Madrid' levert een leuk taal-cultureel misverstandje en de krant zorgt voor enkele staaltjes spaanse autoriteitencultuur. Habermas heeft de Prijs van de Prins van Asturië gekregen en dat levert enkele pittige uitspraken. Een ontmoeting en een idee op een magisch terrasje in Parijs in September 1945 hebben gevolgen tot in deze eeuw. Tot slot is er een citaat van Prigogine uit diens necrologie, dat perfect blijkt aan te sluiten bij een pas verschenen boek van Rosa Montero met als titel een citaat van Teresa van Ávila. Dat is ook magisch, maar tòch anders.
naar index

Dagboek 37 loopt van 1 tot 30 juni en begint met het bijna-missen van de boot vanaf La Gomera en een Franse staking die mij niet deerde. Ik volg de microwederwaardigheden à la minute gedurende twee reisdagen. Na tien dagen ben ik nog onwillig mijn paradijsje te verlaten, maar de Frans staking dwingt mij zelfs om met mijn auto dwars door F te reizen naar mijn ankerpunten in het Noorden. Ondanks het prachtige NLse weer en de hartelijke ontmoetingen vraag ik mij af of ik deze tour de force moet blijven 'presteren'. Op de terugweg neem ik Ghislaine mee en in Parijs we ervaren het als een huwelijksreis, want daar begon het precies dertig jaar geleden. Daarom eindigt de maand met points de suspension . . . . . ., want niet alle geneugten zijn vertelbaar.
naar index

Dagboek 38 loopt van 1 tot 31 Juli 2003 en begint met nogal wat points de suspension want Ghislaine is nog in mijn Franse paradijsje. Ze gaat kort daarna weg, maar de laatste dag ga ik op weg haar af te halen voor haar tweede verblijf. Tussendoor bekijk ik de buitenlandse politiek door franse ogen. Omdat ik een electronisch abonnement op Le Monde heb genomen, zijn er nogal wat URL's als verwijzingen. De chaos op mijn werkblad --virtueel en fysiek-- vermindert er niet van, want mijn taken als 'residerend bricoleur' eisen mij op. En het is warm. Ik ga in op de Europa-wijde discussie, aangezwengeld door Habermas en Derrida over de Europese identiteit en ontleed drie dagen lang de ondoorzichtige grève des intermittents. De Franse Cultuur blijkt te worden gefinancierd door oneigelijk gebruik van werkeloosheidsgelden.
naar index

Dagboek 39 loopt van 1 tot 31 augustus 2003 en begint in Tournecoupe in de Gers met een feest dat slechts eens in de tien jaar plaatsvindt. Dan laat ik het 'dagelijks kolommetje' vijftien dagen voor wat het is, en concentreer mij op de aanwezigheid van Ghislaine in mijn paradijsje. De chaos op de werktafel blijft toenemen. Pas daarna probeer ik met gardening by walking around de tuin --en met wu wei de werktafel-- onder contrôle te krijgen. Ik schrijf vijf keer over de 12.000 extra doden in veertien dagen, en de draaikonterij van de autoriteiten. Geleidelijk-aan lees ik weer Potter, reflecteer weer op mijn "seventh year's itch" en besluit weer eens te bladeren in een prentenboek; van Commercial Archeology deze keer. De chaos lijkt voorbij.
naar index

Dagboek 40 loopt van 1 tot 30 september 2003 en begint met wereldkampioenschappen athletiek in Frankrijk en "La Rentrée. Er is sprake van een Paper Clip Museum en enkele malen zijn er hoeraatjes voor de liberale economie. 'Is iets waar omdat het goed communiceerbaar is?' Raffarin denkt van wel, maar het is toch geen vraag om zomaar weg te wimpelen.
Maar verder is het vooral herfst, afscheid van de zomer, misschien ook afscheid van het leven zoals ik dat totnutoe leidde. Vragen over eenzaamheid, bijvoorbeeld. Dat staat haaks op de vijf en veertig mensen die ik op mijn verjaardag zag in Eindhoven. Het zij zo. De maand eindigt met de terugkeer in Cessenon en de besognes van de doorreis naar het warme Zuiden.
naar index

Dagboek 41 loopt van 1 tot 31 oktober 2003 en begint met de laatste dag in Cessenon, dan even Barcelona-op-doorreis en als ik op La Gomera kom is het fiesta, het vijfjaarlijkse bezoek van La Virgen de Gaudaloupe aan het eiland. Coetzee krijgt de Nobelprijs en ik koop meteen drie boeken van hem. Dat past in mijn voornemen: Minder krant, méér boek. Bij een 'stom' TV-programma krijg ik zwartgallige gedachten over de wereld en heldere inzichten over mijn menselijke conditie en later filosofeer ik over De Ene Waarheid en over de bankkluis als metafoor van eenzaamheid. Ik maak uitgebreid melding van de zestien twee-mansroeiboten die --om strijd-- de oceaan oversteken. Ik citeer uit Nietsche's Tranen, en, als ik het uit heb, voel ik ook de mijne. Ik vertaal uittreksels van de toespraken van Rowling en Mernissi, die allebei de Prijs van de Prins van Asturië kregen, omdat ze boeiende dingen zeggen. De maand eindigt met mijn beelden van Disgrace, de eerste Coetzee die ik uit heb.
naar index

Dagboek 42 loopt van 1 tot 30 november 2003 en begint met een gedicht van Jeroen met de regel: "Gekomen om te gaan". De regel zou kunnen slaan op mijn twee flitsbezoeken aan NL in deze maand, maar het is filosofischer. Het is een complete levenshouding in slechts vier woorden. Op doorreis in Madrid maakte ik wellicht de oprichting van een Fascistische Internationale mee. In NL had ik boeiende gesprekken met verschillende vrienden rond het thema eenzaamheid. Ik heb die samengevat in één fictief gesprek als is het tussen twee oude mannen. Er is een geïmproviseerde hartverwarmende familie-reunie, er is iets over een omstreden vertaling van Vondel, iets over de Chinese geopolitiek, en tot slot iets over Nieuw-Zeeland. Ze winnen de oceaanroeirace en komen allemaal in 2007 naar Valencia voor onderlinge wedstrijden rondom America's Cup. Wie klein is moet slim zijn.
naar index

Dagboek 43 loopt van 1 december tot 31 december 2003 en begint met een aantal trivialiteiten --zoals het weer en terloopse opmerkingen over wat ik lees-- die voor de lezer mijn dagelijkse leven beter inkleuren dan diepzinnige beschouwingen. Er is de reis naar Napels om met Ghislaine te verkeren terwijl we Paestum, Pompeji en Napels bezoeken. Er is een virusaanval en een aanval van eenzaamheid. Beide worden met 'beschrijven' gepareerd als laatste middel. Er is 'analytisch commentaar' op de grondwetverandering in China, op het officiëel verschijnen van de gekke-koeienziekte in de VS, en op de twee soorten 'communisme' van de Spaanse Burgeroorlog. Er is een 'genotsrijke analyse' van de Nobeltoespraak van Coetzee.
naar index

Dagboek 44 loopt van 1 januari tot 31 januari 2004. Op het marktplein, samen met Martine, twee NLers, en de halve stadsbevolking, roetsch ik 2004 binnen. Er is veel 'politiek' waar ik mij over opwind, zoals 'de sluier' in Frankrijk, de leugenachtigheid van onze cultuur en de Waarden Van De Verlichting die in gevaar zijn. Ik schrijf over consumptie-socialisme en over drie filosofen die klaarheid zoeken in deze chaos. Een Italiaanse, uit de 18e eeuw, en een Franse, uit de 20e, vinden het in poëzie en haiku's. Een Italiaanse uit de 20e richt een Neo-Verlichtingsbeweging op met hetzelfde doel. Er zijn portretten van mijn oudoom en van Ignacio. Ik beschrijf een wandeling op mijn eiland, en de voorbereidingen voor mijn reis naar Upington. Kortom, weer "vanalleswat".
naar index

Dagboek 45 loopt van 1 tot 29 februari 2004 en begint met een greep uit Onze Wereldsoap. Daarna reis ik smoothly naar Upington. Onderweg ontmoet ik een Ierse dame die op zoek is naar haar eigen avontuur. Opeens is mijn computer gestolen. Onveilige gevoelens achtervolgen mij enige tijd. Ik verhuis, ga over tot de orde van de dag, en boor zeer succesvol informatiebronnen aan voor mijn zelfopgedragen studieprojekt over het watermanagement in deze woestijn bij het Ministerie van Landbouw. Met behulp van Le Monde en New York Times houd ik een oogje in het zeil op de rest van de wereld. In de lokale pers volg ik de struggle van de ZAse minister van gezondheid tegen AIDS en tegen de publieke opinie.
naar index

Dagboek 46 loopt van 1 maart tot 31 maart 2004 en begint met details uit de nieuwe ZAse waterwet en gaat verder met de cultuurschok die het veroorzaakt. In de loop van de maand wordt dat ondersteund met veldobservaties, want ik ga nogal wat op excursie in de Noordkaap. Er zijn ook andere reizen buiten standplaats Upington: Naar Namibië en naar Yzerfontein. Mijn dagdagelijkse routine en discipline wordt belicht, er is commentaar op de kapsones van zeuntje Bush. Alistair Cook, een van mijn modelpersonen, overlijdt in New York een maand na zijn laatste Letter from America voor de BBC. Ik luisterde daar al naar vanaf mijn studententijd.
naar index

Dagboek 47 loopt van 1 tot 30 April 2004 en begint in Yzerfontein waar ik op bezoek ben bij kennissen van mijn eerste bezoek in 2000. In Upington terug, sluit ik mijn water-project af in een gezellige bijeenkomst die bijna tot een nieuw project leidt. Terug in Europa kan ik niet terecht op mijn appartementje bij de vuurtoren. Ik zwerf over het eiland op zoek naar een plek om samen met Ghislaine door te brengen. Als de maand eindigt, zitten we knus in Playa de Santiago. Commentaar op het wereldnieuws hield ik beperkt, maar landschaps-beschrijvingen (woestijn) en boeken van Saramago en Palmen komen wel aan de beurt, evenals mijn zorgen om de 'sunny side of the street' te houden.
naar index

Dagboek 48 loopt van 1 tot 31 Mei 2004. Het begint in Playa de Santiago, de laatste dagen van mijn vakantie met Ghislaine. Dan is er San Sebastián waar ik op een nieuwe plek woon, wandel tot ik mijn enkel verzwik, en belasting betaal. Dan Barcelona en Cessenon, nèt voor het einde van de maand.
Ignacio instrueert mij onderwijl over de stuiptrekkingen van de 'middeleeuwse' arbeidsverhoudingen n.a.v. de meer dan zes maanden durende busstaking(17). De vraag of 'Irak' zijn doelen bereikt heeft, brengt mij ertoe Berkeley 1968 in herinnering te roepen toen de staatstheorie --dat 'Vietnam' goed was voor de economie-- met traangas kracht werd bijgezet(19). De martelfoto's van Abu Ghraib komen overeen met een schilderij uit 1680 en volgen het ritueel dat de Inquisitie voorschreef. Per slot was dat toen ook een soort Axis of Evil(23).
naar index

Dagboek 49 loopt van 1 tot 30 juni 2004 en begint in Cessenon als ik mijn draai nog moet vinden. Het eindigt midden in de teisteringen van de NLse periode. De stukjes zijn kort en hebben een hoog 'journaal-gehalte': Wat gebeurt er onder mijn ogen? Wat gebeurt er in mijn ziel? Welke projecten koester ik? Toch vind ik tijd voor de resten van het Franco-regiem en -mentaliteit in Spanje (14/6), een verrassend pleidooi van James Lovelock (van Gaia!) vóór nucleaire energie (4/6) en herinneringen naar aanleiding van de 60ste verjaardag van D-day (2/6).
naar index

Dagboek 50 loopt van 1 tot 31 Juli 2004 en begint in NL waar ik diep ben ingeziekt en tel de dagen tot ik in de mediterranée kan beginnen met uitzieken. Ik beschrijf in NL hoe ik er het beste van maak, en in F hoe de pap uit mijn spieren, en het zaagsel uit mijn hersenpan, geleidelijk verdwijnt. Mijn wereldje was zo klein geworden dat ik van 'street observer' 'soul observer' werd. Als ik 'er' weer ben, laat ik jullie meegenieten van Geert Mak's boek, van de correspondentie die ontstaat over een dichtregel van Antonio Machado "Wandelaar, er is geen weg." ('Caminante, no hace camino'), en praat jullie bij over de Franse economie- en wijnproblemen.
naar index

Dagboek 51 loopt van 1 tot 31 Augustus 2004 met twee nadenkertjes uit NYT, maar verder is er veel 'Geert Mak', want zijn Europa-boek lees ik stap voor stap. Dat geeft diverse aanleidingen om terug te kijken op mijn eigen 'euro-identiteit', mijn onthechtingen-van-toen, en andere keerpunten in mijn zielsleven. De gebeurtenissen die Mak oprakelt, waren soms de oorzaak, soms het decor. Toch zijn er veel buitengebeurens-van-nu, zoals de brief van Ratzinger die aanleiding gaf om mijn feministische schrijfsels eens op een rijtje te zetten, en diens "selectief gebruik van feiten" te belichten. Er zijn gesprekken met vrienden en reflecties daarover, en ik orden weer eens mijn gemengde gevoelens over het aanstaande vertrek uit Cessenon. "Torn between abundance and austerity".
naar index

Dagboek 52 loopt van 1 tot 30 September en begint met een stukje geschiedenis van het anti-semitisme (1 en 17). Dat is een tussenstap voor een aantal beschouwingen over onze recente slachtoffercultuur (18 t/m 22). Intussen was er de reis naar NL om mijn 75ste te vieren (3,4 en 5). Verder in de maand zijn er nogal wat citaten uit kado-gekregen dichtbundels. Een artikel in NYT, nav een boek, claimt de vinger te hebben gelegd op 'het grote thema' van de 21ste eeuw (12 en 14). Bonjour Paresse is een boek dat de weg wijst naar --leuk-- overleven in deze gestresste maatschappij (23,24 en 25). De dag daarna verneem ik van het overlijden van Françoise Sagan, de auteur van Bonjour Tristesse (26). Zij probeerde aan die gekke maatschappij te ontsnappen in flitsend-snelle auto's. Geleidelijk maak ik mij zorgen over het uitblijven van mijn reislusten (27, 28 en 30), en de maand eindigt met twee stukjes waarin de moderne techniek 'magisch' moet worden genoemd.
naar index

Dagboek 53 loopt van 1 Oktober 2004 tot 30 Oktober en begint met het vertrek uit Cessenon, de tussenstop in Barcelona en de aankomst in La Gomera waar een belangrijk sociaal anker voorgoed is verdwenen. In Spanje vraagt men zich af hoe dat moet zonder dictator, De Kerk jaagt de schrik er weer in, gebruikmakend van het opleuken van het Franco-gevoel gedurende acht jaar Aznar-regering. Ik ontdek een site waar 'urban legends' kunnen worden geverifiëerd, lees een boek waar ik wakker van lig zonder te weten waarom, en neem mij voor het nog eens 'deconstruktief' te herlezen. Tot slot schrijf ik drie keer honderd woorden over de totale maansverduistering, en over een gouden bruiloft geregisseerd door foto- en videografen om het werkelijksheidgehalte te verhogen.
naar index

Dagboek 54 loopt van 1 tot 30 November. Het begint in La Gomera, en eindigt in Fuerteventura waar we verrast werden door gekookte-garnaalkleurige vliegende sprinkhanen uit Afrika. Het bijzondere van deze maand is de uitdaging om 'het' in precies honderd woorden te zeggen. Er wordt over Decartes' dualisme gefilosofeerd; de Turkse auteurs Pamuk en Shafak komen aan de orde, evenals de onvermijdelijk leugenaars Bush en Aznar. Poezie komt van de Poolse Nobel Szymborska, en de romantiek zit her en der verscholen. Natuurlijk is er ook reg-foor-se-raap info. Dit was voorlopig het laatste stukje in honderd woorden. 't Is welletjes geweest.
naar index

Dagboek 55 loopt van 1 tot 31 december 2004 en begint met "Blauwe Divisie" die Franco naar Rusland stuurde om Hitler bij te staan. Er is veel over de Islam, met heel nieuwe invalshoeken om onze "angst" en onze "vijand" de leren kennen, o.a de zieleroerselen van de Islam-terrorist. Er zijn nieuwe feiten over Chili. Er zijn vertalingen van fado's van Cristina Branco waarmee ik de seizoens-melancholie beteugelde. Ter afwisseling zijn er ook lichtvoetige stukjes. Zelfs over de ETA. De maand eindigt met een beschouwing over de Islam-mode; althans over wat daar onder ligt.
naar index

Dagboek 56 loopt van 1 tot 31 Januari 2005 en begint met een Franse bron over de Islam-mode en een NLse analyse van de Islam-dreiging. Géén Islam meer voor de rest van de maand. Het bezoek van Martine, met de wandelingen op het eiland, en de eerste weken in Iquique zijn aan de orde. Ik maak onmiddellijk een belangrijke stap mee van de Chileense rechtsgang: De topman van de martel-afdelingen gaat de gevangenis in. Ik rol ook meteen de meest uiteenlopende sociale kontakten --meer dan ooit-- en zet de eerste stappen in het beschrijven van mijn nieuwe omgeving. (100 woorden)
naar index

Dagboek 57 loopt van 1 tot 28 februari 2005 en begint in Iquique met 'Waar was God?' en vraagt verderop 'Waar bleef de economie?' (16, 20). Grote vragen dus, maar ook vijf Lieve Oma-brieven (2, 11, 15, 19, 27) met de voeten stevig op nostalgische bodem. De rechtsgang in Chili heeft folkloristische trekjes (5), en dansgroepen zorgden voor meer gebruikelijke folklore (13, 18). Ik bezocht literaire avondjes (9), vertaalde gedichten en legde in deze afgelegen woestijnstad het wereldnieuws --en andere grote gedachten-- op de snijtafel; 'de werkelijkheid' (12), en 'de waarheid' (22).
naar index

Dagboek 58 loopt van 1 tot 31 Maart 2005. Het begint het verslag van een literair avondje waar Kroatische drinkliederen werden gezongen. Deze maand werd Schäfer gevangen genomen, pederast, religieuze-sekteleider en vriend van Pinochet. Vijf 'Lieve-Oma'brieven werden vertaald, en zeven keer perste ik mijn gedachten in honderd woorden. Ik vertelde iets van over "La Nueva Canción" en vertaalde drie typische voorbeelden. Het thema "vrijheid" lag enkele malen op de snijtafel, en ik maakte mij druk om monotheïsme dat, samen met een almachtige God, niet voor vrede, maar voor tweedracht, fundamentalisme, en verwarring tussen kerk- en staatszaken zorgt. En natuurlijk was er Chili, dapper worstelend om met zijn verleden in het reine te komen.
naar index

Dagboek 59 loopt van 1 tot 30 April 2005 en begint in Iquique met drie tektsten van 100 woorden. De hele maand telt 14 van die zorgvuldig samengebalde observaties. De maand wordt óók gekenmerkt door een hoog pausgehalte met zowel latijns-amerikaanse als europese gedachten en opinies. Iquique was uniek wegens de vele warme vrienden die ik opeens had en --ondanks de politieke, filosofische en theologische "interessantigheden"-- heb ik tijdens het afscheid heel goed de vinger aan mijn eigen pols gehouden. Die onverwacht-pittige jet lag was wellicht deel van dit heel bijzondere afscheidsproces.
naar index

Dagboek 60 loopt van 1 tot 31 Mei 2005, begint in La Gomera en eindigt in Eindhoven. Negen keer doe ik "het" in 100 woorden. Er wordt veel gereisd, en de genoegens van reisplannen maken worden herhaaldelijk (zie aldaar) uitgemeten. Er zijn metafysische gedachten (18), maar er is ook wereldpolitiek, en zelfs de mogelijkheid van gletschers in Amsterdam en New York komen als abrupt climate change aan orde (19). Verder volgde ik hoe De Economie De Kunst beheerst (26) en een begin maakt met De Kerk en De Religie als business (20) te exploiteren. Good old Peter Drucker houdt zich daarmee bezig.
naar index

Dagboek 61 loopt van 1 tot 30 Juni 2005 en begint in Parijs als ik op doorreis ben naar het Zuiden, verhaalt vervolgens van het bijkomen van de tiendaagse en van kontakt krijgen met Cessenon, de plek en de aarde. Ik grijp nog enkele malen naar de dichters om de voeten weer aan de grond te krijgen. Chili komt aan de orde omdat belastingfraude zwaarder weegt dan schending mensenrechten, en om de aardbeving zoals die werd beleefd door mijn vrienden in Iquique. In Frankrijk is het bijna-canicule, en alles wordt op alles gezet om een ramp als die van 2003 te voorkomen. Ik mijmer over "misschien zeggen", en denk aan Marcus Antonius en Brutus bij een Brits rapport over de farma-industrie.
naar index

Dagboek 62 loopt van 1 tot 31 Juli 2005 en begint met de nieuwe blog van María Pilar. Tien keer verscheen het stukje in 100 woorden. De dichters Herman de Coninck en Willem Elsschot worden geciteerd. Drie keer komen de gemeenschappelijke wortels en bedevaartplaatsen van de Islam en het Christendom aan de orde (7, 26, 31). De nieuwste theorieën over het ontstaan van de wereld trekken dit religieus /wetenschappelijke probleem in de sfeer van Entertainment hetgeen --samen de opvatting dat religie in de publiciteit als sport zou moeten worden behandeld-- wijst op een voortschrijdende profanisering van onze cultuur.
naar index

Dagboek 63 loopt van 1 tot 31 Augustus 2005 en begint met de ancestry industry-hype op basis van DNA die misschien wel onbedoeld rassenvooroordelen zal ondergraven. Ik heb twee keer [7 en 17] 'geen stukje' genoteerd, en zeven keer mijn persoonlijke ervaring met twaalf zomerse koude maaltijdsoepen [2, 3, 4, 21, 26, 28 en 30]. Dertien keer beperkte ik mij tot "100 woorden" over gevoelens, waarnemingen en zwartgalligheid van Aldert. Ik vertaalde één tekst van Cristina Branco. Ik ontdekte nòg meer relikwieën die Christendom en Islam gemeen hebben. Ik las een artikel van onze NLse Ayaan Hirsi Ali, "A Somali-born Dutch MP", in het Engelse Prospect Magazine over haar visie op Islam.
naar index

Dagboek 64 loopt van 1 tot 30 September 2005 en begint in Eindhoven als ik daar ben voor mijn 76ste verjaardag met NLse vrienden. Op de terugweg strand ik twee dagen in Parijs wegens te zware regens in "onze" regio. Ik maak van die nood een deugd, en ontdek een van de mooiste parken van Île de France. Het Parc de Sceaux op slechts 10 minuten (RER)sporens van 'mijn' Montparnasse. Zeventien keer beperk ik mij tot 100 woorden, wat mij telkens het gevoel geeft een ansichtkaart stijf vol te pennen. Vrijwel steeds zijn het kleine --losstaande-- "observaties-van-de-dag", behalve aan het eind van de maand als ik vier ansichtkaarten achterelkaar schrijf over mijn SODOKU-verslaving.
naar index

Dagboek 65 loopt van 1 tot 31 Oktober 2005 en begint met een correctie op mijn eerdere ideeën over Intelligent Design. Twintig keer beperk ik mij tot "100 woorden", en één keer tot "géén stukje". Als een 'vertraagde trekvogel' loop ik rond in mijn Franse dorpje, wachtend op genezing van mijn spit-in-de-rug, mijn ziel bewakend tegen balen, teveel nostalgie, en eenzaamheidsgevoelens. Ik steek de draak met The Invisible Hand, met een smartlap van Mayte Martin, en met het Deense Model à la Villepin. Het buitengebeuren dringt tot mij door in de vorm van de ramp van New Orleans, een studie over sociale mobiliteit, en wetenschappelijke feiten over de potentie van fietsers. Eén keer schrijf ik vanuit Barcelona. De laatste vijf dagen vanuit La Gomera.
naar index

Dagboek 66 loopt van 1 tot 30 November 2005 en begint met Rosa Parks die in 1955 weigerde haar plaats af te staan aan een blanke, en vervolgt met Arteconomy, een stichting die zich o.a. vragen stelt over de social responsibility van de kunst. De relatie tussen Ratio en Religie kom opeens uit drie verrassende invalshoeken aan de orde. Tien keer beperkte ik mij tot 100 woorden. Enkele malen kom ik terug op de rotfoefjes van Sony op zijn handel te beschermen. In het laatste gedeelte van de maand schrijf ik in korte stukjes mijn In Memoriam over Carla: Twintig jaar lief en leed, en drie kinderen. Dat is een groot stuk van mijn leven, en van het hare.
naar index

Dagboek 67 loopt van 1 tot 31 December 2005 en begint met een mysterieuze correspondentie tussen Eric-Emmanuel Schmitt en Mozart, en, zelfs als we Sinterklaas terzijde laten, was het vaak mysterieus deze maand. Ik schreef over de mysterieuze rol van mijn dagelijkse stukje in mijn leven, en Jo meldde het verschijnen van een geloof in Iets, het Iets-isme, als vorm van mysterie-beleving. Driemaal schreef ik over het mysterie van de maan recht boven mijn hoofd, en driemaal over de NLse zorgverzekering. Dat laatste is geen mysterie, het is bot neo-kapitalisme. Het wachten is op de Onzichtbare Hand: Dàt wordt pas een mysterie. Dit dagboek eindigt met een kunst-fotograaf die kiekjes maakt van een grijs cruise-echtpaar. Héél mysterieus.
naar index

Dagboek 68 loopt van 1 tot 31 Januari 2006 en begint met een gloednieuw jaar waar nog niemand heeft aangezeten. Dertien keer doe ik het in 100 woorden. Twee keer Michelle Bachelet, twee keer het Zweedse Asperine-bedrog, en óók twee keer over de Onzichtbare Stilte en Duisternis die vroeger zo gewoon was.
Het glazen plafond voor vrouwen is in huis, constateerden feministen ontsteld. 'Is Kunst de Leugen die de Waarheid vertelt?', en 'Is vogelgriep een Virtual Reality Show?', zijn twee van de vragen die ik mij stelde. Ook de vraag of Ratio Spiritualiteit uitsluit stelde ik mij. Nee, is het antwoord. Zodoende blijft Het Mysterie bestaan. Terecht!
Dit soort diepere gedachten verdwijnen echter tegen het eind van de maand bij het vertrek naar Caracas en het driftig doorkruisen van Venezuela. Heel dagboekerig probeerde ik die prille reiszorgjes de notuleren: 'Wat je niet kunt bestrijden moet je beschrijven'.
naar index

Dagboek 69 loopt van 1 tot 28 februari 2006 en begint en eindigt in Mérida maar tussendoor ben ik een week terug in Caracas en nog drie dagen in Valencia. Ignacio gaat terug naar La Gomera. Ik ben alleen en moet mij heroriënteren. Het raadsel Chavez tekent zich af. Caracas wordt Caribisch base ball kampioen. De uitdrukkingen Nescafé-Republiek en Instant-Democratie vallen. De Mohammed-cartoons dringen tot mij door. Negen keer doe ik het in 100 woorden. En tot slot, als het Carnaval is, verbaas ik mij over het samen aantreffen van schoonheidkoninginnen en stierengevechten.
naar index

Dagboek 70 loopt van 1 tot 31 maart 2006 en begint in Mérida met "La Belle et la Bête", vertelt over een paar interessante bijeenkomsten van de 'zachte' revolutie van Chávez, en ik krijg gegevens in handen over de werkelijke gebeurtenissen van de mislukte staatsgreep in 2002. In korte 100-woordennotities vertel ik intussen van de mislukte pogingen, de tegenslagen, en het balen bij de zoektocht naar een beter klimaat. Ziekte, diarree, uitputting en andere ongein beginnen me aan te tasten als ik --te laat-- de benen neem naar Isla Margarita. Toeristische zit ik dan op de eerste rang --ook qua zuivere lucht-- maar voor mijn werkelijke bedoelingen is het derde-rangs. Ik treur over de veelbelovende sociale contacten die ik ruw moest achterlaten.
Intussen schrijf ik over de leuke dingen die ik wèl meemaak, de vermakelijke tegenstelling tussen het toeristische reizen van mijn reisgenoot, en mijn 'reflectieve methode'. En over en de virtual reality show waaraan we ongewild deelnemen. Aan het eind --als ik weer op krachten kom in de gezonde zeelucht-- geef ik weer aandacht aan het wereldgebeuren, zoals een feministische Engelse beschouwing over het verdwijnen van de 'sisterhood' en de maatschappelijke gevolgen daarvan, en eentje uit de VS die zich vrolijk maakt over de ontevreden Franse jongeren.
naar index

Dagboek 71 loopt van 1 tot 30 April 2006 en begint op Isla Margarita met een NYT-artikel van Corinne Maier --die ooit "Bonjour Paresse" schreef-- over het hoge frustratiegehalte van de Franse jongeren. Het eindigt in NL als ik, ternauwernood bekomen van de jet lag, na een tête à tête-dineetje met Ghislaine, de traag stromende rivieren van de Bommelerwaard vergelijk met het Amazone-gebied. Deze laatste maand in Venezuela kan ik wat stukken van de Chávez-puzzle aanéénvoegen omdat ik een recent boek lees van een jonge intelligente politicoloog, tegenstander van Chávez, die met een koelbloedige analyse aantoont dat de huidige kanker- en afkeurstrategie van de oppositie alléén leidt tot versterking van de positie van Chávez. Positief inhaken op diens succespunten, en het "beter" doen, is de enige kans. Héél revolutionair!! Contra-revolutionair dus.
naar index

Dagboek 72 loopt van 1 tot 31 Mei 2006 en begint in Eindhoven op de laatste dag van mijn blitz-bezoek aan NL. Het speelt grotendeels in Spanje, maar de laatste dagen ben ik in Frankrijk. Ik bespied de hemelse avonturen van Maan, Jupiter en Venus, en ga in op de harde werkelijkheid van privacy-bescherming hier op aarde. Het verschil tussen compassie en naastenliefde komt aan de orde, en ik doe mijn zegje over de eliminatie van Ayaan Hirsi Ali uit de NLse oprechtheids-cultuur. Ik constateer dat met het afhandelen van de Enron-case de VSse hybris-cultuur niet is verdwenen. Als ik al in Frankrijk ben, analyseer ik nog de macho-cultuur in de Spaanse Marine.
naar index

Dagboek 73 loopt van 1 tot 30 Juni 2006 en begint in Cessenon met een zwaar stuk over de onredelijke verwachting dat wij met de computer complexe levensprocessen tot enkele eenvoudige algoritmes kunnen reduceren. "The City is not a Tree", of misschien toch? Er zijn meer zware stukken deze maand o.a. over de controverses rond Ségolène Royal. Intussen wip ik even aan in Parijs, bezoek een feest in Eindhoven en ontdekte een tophit uit 1892 die nu nog zeer bekend is. Ik verbaas mij dat mijn 'monologue intérieur' nog steeds Spaans is. De maand eindigt in Cessenon met het opleiden van Imams in België en een VS-kijk op onze Euro-Islam.
naar index

Dagboek 74 loopt van 1 tot 31 Juli 2006 en begint in Cessenon met het Book of Life van Krishnamurti en blijft de hele maand op één plek. Dertien keer doe ik het in honderd woorden, en één keer sla ik over. Ik lees How we die van Nuland, en De Sprong van Anna Enquist. Ik notuleer met smaak een discussie over academische vrijheid in de VS, en een zeer intelligente /gevoelige discussie over multicultureel samenleven "beyond" het huidige denken over "minderheden" en hun "rechten". "Covering" heet dat thema. Ik sluit de maand af met "Spinoza" [meteen verguisd] en "Rousseau" [meteen op handen gedragen] als steunpalen van onze huidige tolerantie en democratie. [voorzolang deze waarden van De Verlichting nog zullen duren].
naar index

Dagboek 75 loopt van 1 tot 31 Augustus 2006 en begint met een onderzoeksvraag en -experiment: "Wat gebeurt er als ik mijn zelf-opgelegde schrijfdiscipline niet volg? Als ik mij beperk tot mijn-lust-van-het-moment?". Per saldo schreef ik elf keer, meestal zelfontdekkend, maar niet altijd. Het buitengebeuren trekt onweerstaanbaar de aandacht, en ik 'moet' dat schrijvend ordenen. De laatste dag word ik echter wakker met een droom die wellicht mijn wèrkelijke drijfveer onthult.
naar index

Dagboek 76 loopt van 1 tot 30 September 2006. Het begint met het afscheid van Venus als morgenster, en het verschijnen van Saturnus in die rol (1 17 20). Vier keer grijp ik de kans om vanuit verschillende bronnen de afwezige Franse innovatie te bespreken, en hun onmogelijkheid om menselijke werkplekken te creëren (3 4 5 9). Er is een terugblik op de geschiedenis van dit web-dagboek (7). Ik vrees dat wij de hulp van de Islam niet hoeven af te wachten voor het vernietigen van onze Europese cultuur (10 11). En natuurlijk Benedictus XVI /Ratzinger, de paus /professor (15 16 19). Mijn 77ste verjaardag is aanleiding voor een stukje van 77 woorden, evenals voor het schenken van een port uit '77 (21 23). Aan het einde zijn er rustige dagen in Cadzand --waar ik een gedicht van Rumi lees (24)-- en Kortrijk. De laatste dagen zijn weer in Cessenon als ik wacht op het bezoek van mijn zoon Peter. Ik doe het 6x in honderd, vier keer in vijftig, en, zoals gezegd, één keer in 77 woorden.
naar index

Dagboek 77 loopt van 1 tot 31 Oktober 2006 en is een echte reismaand. Het begint in Cessenon met mijn verwondering over de leeftijd van mijn zoon die bij mij logeert, en noteer dat het 'verrekte koud' is. Ik ben één dag in Parijs, ga via Barcelona naar La Gomera, waar Margarita en Ignacio mij verwelkomen, maar de laatste dagen ben ik toeristisch op Tenerife met Ghislaine. Vijftien keer doe ik het in honderd woorden, maar ik leg mij ook andere beperkingen op om mij tot 'de kern' te dwingen, want mijn verwondering over het wereldgebeuren is soms verpletterend. Ik moest wat aanvullen over Dolle Dinsdag in Venlo omdat Wikipedia daarover onvolledig is. Over de Master Class van Ratzinger schrijf ik zes keer een A4-tje.
naar index

Dagboek 78 loopt van 1 tot 30 November 2006 en begint op Tenerife waar ik met Ghislaine een paar dagen 'toeristische objecten' bezoek [1-4]. Net als ieder jaar rond deze tijd worden er 'vorderingen' gerapporteerd over de dodenherdenking van de rooie rakkers, nog steeds een taboe-onderwerp dertig jaar na de dood van Franco [5, 9]. Ik lees over de maatschappelijke en emotionele overbelasting van Het Huwelijk, en over een 'remedie' die het m.i. erger maakt [10, 11] Er is een Zéér Grote Wandeling die bovendien uit de hand loopt [19]. Ik ontdek het recente wereldrapport over de Gender Gap, en concludeer dat vrouwen nog steeds de huishouding doen, zij het op een hoger niveau [22, 24]. Ook constateer ik dat Hayek's Road to Serfdom niet alleen via de (socialistische) Planningsstaat loopt, maar óók via rechtlijnig 'liberalisme'[26, 27]. Dan is er een historica die de intieme geschiedenis van het Face-to-Face Killing beschrijft, en laat zien dat deze 'kunst' onze soort deed overleven en sterk maakte [28]. Maar er zijn ook thema's van kleinschaliger niveau.
naar index

Dagboek 79 loopt van 1 tot 31 December 2006 en begint met nostalgie over The Organzation Man van Whyte en de Yes Men die hij toen definiëerde. Maar [20] komen de Yes Men terug in een moderne vorm als een aktiegroep die de draak steekt met De Moderne Economie. Er zit veel theologie in deze maand, zelfs Economische Theologie [22]. Het andere thema is de Spaanse ontkenning van de eigen geschiedenis. Niet alleen van de Franco-periode, ook van die van de conquistadores. [4] Er zijn ook letterlijke street observations: Over mijn straatverlichting en de laatste sterren. [8][17]. Op [29} pieker ik over het privatiseren van De Kerk, en vraag mij af of ik een karikatuur van De Kerk of van De Economie schrijf.
naar index

Dagboek 80 loopt van 1 tot 31 januari 2007, en begint met een verslag van het gratis 'bubbeltjes'-met-vuurwerk van gemeentewege. Het is een heel gevariëerde maand die eindigt de dag vóór ik mijn bestemming bereik, Geraldton in West-Australië. Ik maak eerst nog wat omwegen, en beland zelfs nog even in een ziekenhuis. Er komen gedachten en feiten op tafel over De (groeiende) Kloof tussen arm en rijk, en de vergelijking met De Gouden Eeuw --de Spaanse en de NLse-- dringen zich op. De God van toen, die het uitroeien van 'lagere' mensen en 'heidenen' beval, is nu vervangen door die van De Onzichtbare Hand [3 en 14 jan] die er voor zorgt dat ongebreidelde hebberigheid toch 'goed' is voor de gemeenschap als geheel. Daarom mogen over De Kloof geen vragen worden gesteld. Ik zoek enkele malen troost bij de dichters: 'Gekomen om te gaan', van Jeroen, 'Weiter marschieren', van Dietrich, 'Nectar van de vriendschap', van Miek, en zoek met Cristina Branco 'het lied dat verborgen in mij opwelt'. Dingen die zich *niet* in woorden laten vangen.
naar index

Dagboek 81 loopt van 1 tot 28 Februari 2007, en begint met mijn eerste dag in Geraldton, waar ik 'au petit bonheur' een geschikte overnachtingsplaats vond. Het eindigt de dag vóór ik terug ben van mijn escapade naar Melbourne en Gellibrand. Zeven keer doe ik het in honderd woorden; één keer sla ik over. Mijn verblijf in Oz weerhoudt mij niet om aandacht te geven aan de welvarende tabaksindustrie en de nicotine-manipulatie in de VS, het rookverbod in Frankrijk, Frans commentaar op het Global Warming Report van de VN, en De Verlichting. Maar de rode draad blijft toch het verkennen van mijn nieuwe omgeving in Geraldton, en de avonturen en ontmoetingen in Melbourne en Gellibrand. Ik noteer ook een stukje 'kolonistenromantiek', zoals Tony het noemde, van meer dat vijftig jaar geleden.
naar index

Dagboek 82 loopt van 1 tot 31 Maart 2007 en begint op de eerste dag van mijn terugkomst in Geraldton en ik ben heel benieuwd waar ik nú weer terechtgekomen ben. Zes keer [1, 2, 3, 13, 30 en 31] schrijf ik over RSL-Village, mijn "tehuis voor ouden van dagen van de middelzware soort". Tien keer doe ik het in 100 woorden, maar ook óver 100 woorden en short-short-stories schrijf ik [5, 9, 15, 16 en 23]. Bush in Zuid-Amerika gaat drie keer over de hekel [10, 11 en 18] evenals de Franse presidentsverkiezingen [19, 21 en 25] Verder over de verschrikkelijk hoge temperaturen, Aboriginals, een update over slavernij en een RSL ervaring tot besluit.
naar index

Dagboek 83 loopt van 1 tot 30 April 2007 en begint in Geraldton met het naderend afscheid. Er is een gedicht van Jeroen dat rakelings langs 'Het Niets' scheert. Ik kijk terug op het samenwonen met leefstijdsgenoten: "Slow Motion Suicide", moet ik vaak constateren. Ik analyseer nog tussendoor de verpolitiekte "Supply Side Economy", de Ethanol-gekte, en het misbruik van het woord 'atheïsme'. Verder zijn het doorreisperikelen: Geraldton, Gingin, Perth, Dubai, Cadzand [met zijn El Dorado a Dos], Eindhoven, Voorburg, Leidschendam, Brussel, Béziers en tot slot Cessenon waar een week vakantie met de (klein)kinderen begint. Achttien keer doe ik het in honderd woorden. Geen wonder als je voortdurend "In Transit" bent.
naar index

Dagboek 84 loopt van 1 tot 31 Mei 2007 en begint in Cessenon sur Orb met half-opengemaakte koffers als ik daar nèt ben aangekomen voor een korte vakantie met de hele familie. Het eindigt in Barcelona de dag voor ik wévr aankom in Cessenon na een lange afscheidswandeling op La Gomera [26]. Daartussen bekvecht Sarko met Ségo twee uur lang voor de TV [3], wint uiteindelijk Sarko, en speculeer ik vijftig woorden of Sarko wel een politieke ziel heeft [25]. El País legt 'de waarden van Mei '68 op de snijtafel [29]. De Paus gaat naar Zuid-Amerika en laat merken dat hij niets weet van de gewelddadige moord-, roof-, en bekeringsexpedities tijdens de conquista. Noch de bisschoppen, noch de pers zijn gecharmeerd [20 en 24]. Nieuwe analyses van de Franse arbeidsmoraal staan haaks op de smalende opmerkingen waarmee Sarko de blitz maakte bij rechts, en verdere verdeeldheid zaaide bij links [8, 29 en 30].
naar index

Dagboek 85 loopt van 1 tot 30 Juni 2007 en begint met mijn eerste dag 'terug in Cessenon' en eindigt als ik nog in Eindhoven ben na een vakantieweek in Istanbul [23 e.v.]. Onderweg naar NL luister ik met Licia naar een conférence van Andrea Branzi [22]. Het is de dag van Fête de la Musique. Twee philo-leraren in een 'grappige' TV-show zetten mij op het spoor van Don Quixote als bron van onze democratie [12]. Wim Wenders vindt dat we Europa geen ziel hoeven te geven, zij heeft er al een [16]. Het dagboek eindigt onze oogst aan wetenswaardigs in Istanbul. Ik was onder de indruk van het opleidings- en selectie-systeem van het Ottomaanse Rijk. Zowel voor ambtenaren als voor concubines: Echte femmes savantes [24].
naar index

Dagboek 86 loopt van 1 tot 31 Juli 2007, en begint in Cadzand in Zeeuws Vlaanderen met napraten over Istanbul. Terug naar Cessenon raak ik in de purée want mijn reistas met computer, recente back-up en veel lieve reisdingetjes van vele jaren wordt in Lille gestolen. Diepe ellende! Maar, na een paar dagen, bij een maansikkel op een vroege ochtend, komt het 'Emergo'-gevoel. Ik vergelijk Sarko --althans de situatie-- met Hitler, en stel mij vragen over zijn afkeer van Mei '68. De Turkse Ingewikkeldheid komt nog eens aan de orde, en ik constateer een nieuwe wending in de atheïstendicussie. Bovendien ben ik nog een week met Ghislaine in Valencia en op bezoek in het paradijsje van Stijn.
naar index

Dagboek 87 loopt van 1 tot 31 Augustus 2007 en begint-en-eindigt in Cessenon. Geïnspireerd door Pascal Bruckner komen 'de waarden van 68' 3x aan de orde [1,21,26]; zo ook de beschrijving van onze 'Zeitgeist'als 'woest consumptiefeest' [2,8,29]. 'Sarko' steelt de show --dat is zijn beroepsopvatting-- met 3x3 [14,15,20,21,23,24,28,30,31]. Ik maak grote wandelingen met mijn logerende kleindochters. Ik bespreek 3x de franse arbeidsmoraal [15,17,21], waar niks-mis-mee-is, al vindt 'Sarko' van wel. De leukste gebeurtenissen deze maand vind ik het CV van een nul-jarige /nul-urige met 'stampvoeten en vuistslagen gedurende enkele maanden in een waterige omgeving' als 'levenservaring' [22], en 'Sarko' die zich aanbiedt als Human Resources Manager van de ontredderde Parti Socialiste [31].
naar index

Dagboek 88 loopt van 1 tot 30 September 2007, en begint met Franse verbazing over NLse toestanden [1]. De nieuwe bestuursstijl van Sarkozy begint zich af te tekenen. Hij heeft er geen probleem mee voorbeelden in NL te zoeken [5]. Veertien keer doe ik het in 100 woorden. Er is een discussie over een Pascal-citaat [3,6]. De financiële crisis wordt ronduit 'bankschandaal' genoemd, en de excessen van het capitalisme sauvage vragen om "domesticatie" middels een grondwet [8,9]. De beveiliging van mijn Spaanse bank stelt mij voor een heuse "Catch 22" [15]. De 9/11-herdenking onthult een Amerikaans oertrauma waaroverheen de American Myth als een macho-leugen is gedrapeerd [10]. Een andere macho-onthulling komt naar aanleiding van mijn vergelijking van Jason [uit Medea] met Onassis [16]. Op de terugweg naar het zonnige Zuiden haalt de regen mij in bij Rijssel, en loop ik de laatste kilometers naar Cessenon bij volle maan [25]. In Frankrijk zijn de kijkcijfers opeens in beweging, vermoedelijk door een collectieve verhoging van de adrenaline [26]. De maand eindigt met de gevolgen van onze 'innovatie' om het voedsel voor de armen te voeren aan dikke 4x4's [30]. Voorspelbaar! De behoeften van het rijke Westen gaan natuurlijk vóór.
naar index

Dagboek 89 loopt van 1 tot 31 oktober 2007, en begint met de ethanol-gekte in de VS en eindigt in San Sebastián het laatste van de vier stukjes over de Memoria Histórica [20,21,22,31], de 'topic' van het seizoen. Het slechte weer haalt mij in F in [2], en in Barcelona wéér [17]. Speedy Sarkozy [4,8] wordt door Ghislaine de Franse Poetin genoemd [5], maar in F heet hij al Czar Kozy [19,28]. Rushdie neemt het op voor Ayaan Hirsi Ali en Slate stelt haar op één lijn met Descartes en Spinoza, maar NL blijft steken in de spruitjeslucht [10]. De EADS-miljoenenaffaire met Lagardère in een hoofdrol komt even boven water. Misschien voor het laatst [4,5]. Het percentage 'working poor' neemt. Ik zie een relatie met 'wage slaves' itt chattel slaves [7]. In F kijk ik vooruit op de Canarische Eilanden en de illegale immigratie [6], en vandáár kijk ik terug op het micro fascisme bij Renault [27,28]. Een jonge schrijver en een mail van een vriend confronteren mij met verwarrende vragen die mijn optimisme aantasten. Nog een dag later zoek ik troost bij de dichters [29,30]. Acht keer doe ik het in 100 woorden, en één keer laat ik het afweten. Het guitaarconcert in die grote basiliek in Barcelona blijft mij het meeste bij [17].
naar index

Dagboek 90 loopt van 1 tot 30 November 2007, en begint met een gemiste voorouderverering wegens mijn verzwikte enkel. Daar baal ik van, maar het brengt mij tot het lezen van een Poirot [1 2 6 7]. Verder heeft deze maand een hoog Chávez-gehalte [14 15 19 20 30]. De koning zei 'Bek houden!' tegen hem, Chávez wil ongebreidelde macht. Vandaar dat ik Latijns Amerika nog even heb dóórgenomen. Op zoek naar Spanje in de Eeuw van De Verlichting doe ik verrassende ontdekkingen [8 9 10]. Ik vermoed moderne wage slavery in Dubaï en in De Wetenschap, stel vast dat onze welvaart op slavernij gebaseerd, en dat slavernij even onuitroeibaar is als kapitalisme [4 5 21]. Ik constateer dat een vernieuwingsgolf van de Arabische literatuur al tot NL is doorgedrongen [28], en dat er wéér enthousiastelingen klaarstaan om de Atlantische Oceaan over te roeien [29]. Twee keer 'géén stukje', en twaalf keer doe ik het in honderd woorden.
naar index

Dagboek 91 loopt van 1 tot 31 December 2007, en begint met een voorspelling over het referendum in Venezuela. Het wordt spannend [1 2 3 4]. Daarna heb ik genoeg van politiek, zoek het bij de filosofen, en tenslotte bij de dichters [5 6 7]. Ik maak een bliksemreis naar NL waar ik in het filosofencafé opvang dat we dogma's maken bij gebrek aan waarheden [8 9 10]. Teruggekomen geef ik mezelf huis- en bedarrest voor een opkomend 'griepje' dat mij tot het einde van de maand in bed zal houden [30]. Het schrijven van stukjes gaat moedig door, maar het wordt een dagtaak. De energie en inspiratie dreigt uitgeput te raken [24 25], maar er komt een keerpunt [26] in de zône tussen het ziek zijn en beter worden. Dat neemt niet weg dat de filosoof Ferry [5 16 20], Ayaan Hirsi Ali [14 18], Parmanedis [20 22], Ratzinger en de 'griekse waarden'[20 21 22], slavernij [23] en de dubbele Spaanse geschiedenis aan de orde komen [12]. Tot slot nog een nieuw soort feminisme [27], de Vlissing'se oorsprong van de vroeg-Amerikaanse godsdienstvrijheid [28], de Sarko-Carla soap [29], en de prachtige aforismen van Dávila [31].
naar index

Dagboek 92 loopt van 1 tot 31 jan 2008 en begint op La Gomera en eindigt in Chili. Natuurlijk begint het ook met mijn nieuwjaarsvoornemens. Acht keer doe ik het in 100 woorden, en één keer laat ik het afweten. Drie keer refereer ik aan mijn herstel uit de griep [ 6 17 21]. De verkiezingen in de VS komen vier keer onder het mes [8 9 16 24]. Ook is er puur reis- en aankomverslag [24 25 26 27], en zelfs over de buitengewone calima op La Gomera moet ik wat zeggen [22 23]. Het kon niet missen dat Sarkozy acht keer aan de beurt komt: Lacherig, serieus en zelfs bedreigend in zoverre hij op Napoleon III begint te lijken die pas was wèg te branden toen hij de oorlog van 1870 verloor --op 'de heuvelen van Sedan' [7 11 12 14 15 18 19 20]. Tussendoor lees ik Slauerhoff [5], bekijk ik met mijn dochter de ideaal-types van mijn kleindochters in de vorm van DVD's over Power Girls als Bridget Jones en Elle Woods [2], en droom van een neger die mij bezoekt en mij 'mijn' herinneringen vertelt [13]. In Iquique aangekomen fascineert mij weer dat de zon vertikaal staat [30] en geven enkele aardschokjes aanleiding om over het plaatselijke rampenplan voor een tsunami te schrijven [31].
naar index

Dagboek 93 loopt van 1 tot 29 februari 2008 en begint met een in memoriam van Johannes Eekels. Negen keer doe ik het in 100 woorden en één keer sla ik over. Deze schrikkelmaand komt Sarkozy maar vier keer onder het mes [3 4 11 13], en de nieuwe storytelling wordt geïntroduceerd [2 3 9]. Islam-angst, grondslagen van religies en andere filosofieën vind je op [8 13 14 17 18], en zéér diepe analyses van wereldrecessie op [24 26 27].
Maar gelukkig waren er dichters [15 16 19], en was er de terugkeer van melkchocolade [25], en óók de zéér lokale gebeurtenissen, zoals de aardbeving, tsunami-gevaar, klimaat, stappen met Gabriela, Jeannette en Lorenzo, maansverduistering en de lokale Onzichtbare Hand [5 6 9 10 21 22 23 28 29].
Het was me het maandje wel, dit schrikkelmaandje.
naar index

Dagboek 94 loopt van 1 tot 31 maart 2008 en begint met de vraag: 'Wat weten we eigenlijk van China?', en eindigt met twee beschouwingen over 'de moraal van het kapitaal'. Ik doe het 10 keer in 100 woorden, en een keer 'geen stukje'. Pasen, wat hier Semana Santa heet, domineert samen met mijn beklimming van de 'paasberg' en mijn voorbereiding daarvoor. Slechts twee keer heb ik het over de loopgravenoorlog tussen Barack en Hillary [6 21], en de verrassende speech van Barack over 'kleur en religie'. Van de lokale nieuwtjes komen aan de orde het schoolmeubilairschandaal [14], het lawaaischandaal [12], het schoolvakantieprobleem [19] en nog zo e.e.a. [13 28]. Drie keer zoek ik het bij de dichters, met o.a. vertalingen van 'muurgedichten' [4 10 17]; tenminste als ik Salvatore Adamo [27] niet meetel. Nationaal nieuws zijn de relaties met Bolivia [25] en de veranderende relatie tussen burgers en militairen [26]. En niet te vergeten Wereldvrouwendag [11] waar ik het Bachelet-effect uit de doeken doe.
naar index

Dagboek 95 loopt van 1 tot 30 april 2008 en begint met het vermoeden dat de Chileense wijnboeren verwikkeld zijn in een meervoudige propagandastunt [1]. Het eindigt in België als ik 'op doorreis' ben naar Spanje. Deze afscheidsmaand wordt gekenmerkt door de toeristische tochten die ik in de Atacama-woestijn maakt naar geoglifos en gedenktekens van de Nationale Geschiedenis, zoals een vernietigingsplaats van zigeuners, homo's en communisten waar ook jonge mannen sneuvelden in een ordinaire veroveringsoorlog [6 7 8 20 21]. Van het lokale leed houd ik niet alleen aantekening van 'geweld tegen vrouwen' dat al in de [vóór]verlovingstijd heel 'normaal' wordt gevonden [2], maar óók van moderne --dus vernielzuchtige-- voetbalfans [12 15]. Ik noteer het pleidooi van Ratzinger in New York, en de verrassende mogelijkheid om De Kerk te privatiseren en een nieuwe Raad Van Bestuur te kiezen voor het geval dat ... [23]. De 'plotseling' en 'onverwacht' opduikende wereldvoedselcrisis krijgt aandacht in het kader van 'ergere dreigingen voor onze beschaving' dan die ene ... [11 13 18]. Het door 'De Islam' bedreigde NL (Europa) krijgt óók zijn beurt via een analyse van de Beneluxcorrespondent van Le Monde en gestimuleerd door een 'nadenkende' lezeres [14 22]. Het èchte reiswerk komt van de handgeschreven aantekeningen onderweg [24 25]. De verwarring tussen werkelijkheid en droom, als gevolg jet lag, en het loslaten van mijn ochtendroutines leiden tot de erkenning dat ik een verslaafde ben. Gevoelig beschreven [29]. Toen was de maand voorbij.
naar index

Dagboek 96 loopt van 1 tot 31 Mei 2008 en begint in Cadzand [NL] als ik terug ben uit Iquique [Chili], en eindigt in Cessenon sur Orb. Ik passeer Vlissingen, Utrecht, Eindhoven, Brussel en Madrid [1 2 3 4 5 6] en blijf vervolgens 19 dagen in San Sebastián de La Gomera, waarvan ik meer dan een week met griep in bed lig. Ik ben totaal 'incomunicado' [14] en "Eenzaam bekijk ik de gedachten die ik niet kan bestrijden" [10]. Dan via Tenerife en Barcelona [26 27 28] kom ik naar hier, en begin meteen 14.459 stappen te wandelen [30]. 18x doe ik het in 100 woorden. 3x komt Mei '68 aan de beurt [1 8 19]. In één stukje wordt beweerd dat de Sharia superieur is aan de westerse democratie wegens de onmiddellijke supervisie van Allah over tyrannen [7]. In drie stukjes komen de technieken van de tyrannen in de westerse democratie aan de orde: Professionele 'storytelling' [8 9], 'betaalde difamatie' [18] en de moderne Hofnar [24 25].
naar index

Dagboek 97 loopt van 1 tot 30 juni 2008 en begint en eindigt in Cessenon sur Orb; onderbroken door een escapade naar Barcelona [7 8 9]. Ik ontdek enkele interessante gevolgen van de stijgende energieprijzen [1]. Vervolgens constateer ik dat ontwikkelingslanden ontwikkeld zijn. Wat nu?? Wat nu!! [2 3]. In Spanje wordt een whistle blower die het lokale waterprobleem eens ècht onder de loupe neemt met de dood bedreigd [4]. Zes keer doe ik het in 100 woorden. Drie keer 'géén stukje', en vier keer gaat de God van de Onzichtbare Hand over tong [11 21 23 29]. Ons 'Woest Consumptiefeest' krijgt aanvullende gegevens [23 27]. Ik vertaal een paar regels van Garcia Lorca [14], noteer enkele bons mots over optimisme [17], en constateer dat de wapenhandelaren in de VS reden hebben voor optimisme nu wapens op de campus [29] grondwettelijk toegestaan moeten worden. Optimistisch is ook mijn eerste verslag van mijn 1000 kilometerwandelplan [30]
naar index

Dagboek 98 loopt van 1 tot 31 juli 2008, en begint met nieuwe neurobiologische onderzoekingen die de discussie over het bestaan van een god aanzwengelen, waarna ik mij de derde dag 'hamvraag' waarom het mij 'eigenlijk' interesseert [1 2 3]. Het eindigt met een verslag van mijn vorderingen op mijn "1000km plan" met 60% bereikt in 50% van de gestelde tijd [31]. Daartussenin doe ik het acht keer in 100 woorden en drie keer is er 'géén stukje'. Drie keer besteed ik aandacht aan Chinese eigenaardigheden van Zuid-Afrika [5 6 7] en eveneens drie keer aan de effecten van superrijkdom in 'onze' maatschappij, en het ontstaan van Philocapitalism, een soort 'machtsfilantropie' [10 11 30]. Één keer bekijk ik hoe het uitwerkt in het Midden-Oosten [15]. Slechts twee keer analyseer ik The Medium Is The Message in verband met het Internet [22 25]. Het falende Franse Nationale Geheugen wordt door buitenlanders tot de orde geroepen [16], de media-vriendjes van Sarkozy zet ik op een rijtje [8], en de moderne Franse Ondergrondse Pers krijgt zijn beurt [13]. De factor 'Nostalgie' kreeg plaats bij de oude chansons [24], bij Günter Wallraff [9], en bij oude topboeken [28 29] die het onderwerp zijn van de zomerserie Rétrolecture van Le Monde. De Duitse berichten over koopzieke mannen [26] en over de Franse SMIC --het minimumloon-- [27] zullen over veertig jaar 'nostalgie' zijn.
naar index

Dagboek 99 loopt van 1 tot 31 augustus 2008 en begint met overtolligheden op ons 'spontane zorgenlijstje', en met een crisis in mijn lees- en schrijfdisciplines waardoor ik acht keer 'geen stukje' of een 'non-stukje' schrijf [2 3 4 5 6 7 8 9 25]. Ik droom over mijn opgejaagde leven [5] en dat brengt mijn To Do-transformatie op gang [26 27 28]. Het militair-poetische complex is net zoiets als het militair-religieuze en -industriële complex, of erger [6 19], maar het wereldtheater wordt mij thuisgebracht [8] ondanks de hittegolf waarvoor Ghislaine naar NL vluchtte. Ze liet een boek van Cees Nooteboom achter die schreef "weg is weg", foetsie [8 17]. Met de Orion op zijn oude vertrouwde plek aan de ochtendhemel komt ook de rust weer terug, en is de zomer bijna voorbij [10]. Of de maatschappij intimiseert, ont-intimiseert of hyper-intimiseert vereist 'betere borreltafelgesprekken' waarvoor ik wat tegenstrijdig materiaal aandraag [14 16 24] want het blijft de vraag waar Plaxo 'eigenlijk' dient, waarvoor er een ingewikkelde Europese kus-etiquette is, en waarom je-en-jij zeggen afneemt. Er zijn twee boeken van een jonge bolleboos die --als oneigenlijk resultaat-- het godsbestaan weer ter discussie stellen [15]. De 'welvaart' stijgt, maar 'Waar blijft die voor jan-en-alleman?', vragen kopstukken zich af [ 20 21 29]. Ik lees een bestseller van Obama, maar verder heb ik het daar niet over [30], en natuurlijk wijs ik even op mijn vorderingen op de "1000 km" [31]. dat loopt van 1 tot [voorlopig] 21 augustus 2008 en begint met overtolligheden op ons 'spontane zorgenlijstje' en een crisis in mijn lees- en schrijfdisciplines. Enzovoorts
naar index

Dagboek 100 loopt van 1 tot 30 september 2008, en begint met de Franse Socialistische Partij in een crisis, en de Machiavelli-benadering daarvan door Sarkozy c.s. Machiavelli kijkt ook om de hoek bij de VS-presidentsverkiezingen [2 10]. Verder is het een gedenkmaand. Ik 'gedenk' in drie stukjes het hoezo-en-waarom van Mijn Dagboek omdat dit het 100ste is. Ik gedenk dat ik deze zomer de voorgenomen 1000km wandelen heb volgemaakt [11 13], en dat ik deze maand aan mijn 80ste levensjaar begin [21 22]. In mijn strijd met To-Do lijstjes komen de tijdgoden Chronos en Kairos aan de orde, evenals de dichter Jan Hanlo [15 17 18]. Met 'economic red shift', een verschijnsel uit de astronomie, wordt duidelijk gemaakt waarom snel stijgende inkomens niet minder, maar méér stress opwekken [3]. Het gebed van Michelangelo, tevens lijfspreuk van Sarkozy, smeekt om de gunst 'always desire more than I can accomplish', hoort daar ook bij [12]. Gelukkig had ik ook een diepgaande discussie over de relatie tussen economie en kunst [19]. Verder was er de gebruikelijke 'actualiteit' met o.a. het verschijnen van Sirius [6], en het homo-huwelijk in Frankrijk [7]. Per saldo sla ik één keer over [21], doe ik het 10x in 100 woorden, en raadpleeg ik vier keer de dichters [15 17 18 28].
naar index

Dagboek 101 loopt van 1 tot 31 Oktober 2008 en begint met mijn laatste dag in Cessenon. Een keer sla ik over, en elf keer doe ik het in '100 woorden'. Er wordt veel gereisd want er komt een onverwachte afscheidsreis naar NL waarvan ik in acht keer '100 woorden' verslag doe [24-31]. Ik maak nostalgische foto's van mijn geboortestad Venlo, afscheidsfoto's van mijn broer, en zonnige wandelfoto's in Utrecht. [zie verwijzingen bij 28] In San Sebastián zijn het de lustrumfeesten [4 7 10] met verwijzingen naar de feestfoto's. Het boek over Obama dat ik lees komt aan de orde [1 5], ik ontmoet dichters [6 8 23], en de financieële crisis inspireert mij drie keer [14 16 21. Ik maak de geboorte van een sprookje mee [16], en zie dat er in twee heel verschillende landen gewerkt wordt aan het ontmaskeren van nationale stereotypes [11 15]. Ik ontdek de nieuwe woorden: femafication en kakistocracy [14 17]. Het dagboek eindigt als ik uitgeput thuis ben van mijn 'flitsreis naar NL'.
naar index

Dagboek 102 loopt van 1 tot 30 November 2008 en begint met een analyse van de laatste [autobiografische] TV-spot van Obama en de 'fictionalisatie' van het politieke leven in de VS. De relatie tussen illusie [fictie] en werkelijkheid is zo ongeveer 'het' thema van de maand, want het komt in allerlei vormen terug. Ook de relatie van [passieve] illusie en [actieve] fantasie komt ter sprake [27] en het verband met creativiteit [30]. Zes keer doe ik het in 100 woorden; niet één keer laat ik het afweten. Drie dagen ben ik met Ghislaine op El Teide, de hoogste berg van Spanje. De foto's daarvan staan bij de links aan het einde van mijn hoofdpagina. Deze maand zien we de Spaanse rechter Garzón de Memoria Histórica te lijf gaan, maar vóór het einde van de maand wordt hij al teruggefloten [4 24]. Ik lees The Black Swan over het extreem onwaarschijnlijke [2 7 12 22], maar wat ons toch vaak een loer draait. Eigen schuld! Ik lees Attila The Hun [21 28] waar we een beetje 'werkelijkheid' zien achter de mythen over deze barbaar. Twee keer schrijf ik over de bedrijfseconomie van 'spammers' [13 15] en één keer laat ik mij door de vertaalwedstrijd van Van Dale inpireren. Zo weet ik wat een Ganzkörperbadeanzug is [5].
naar index

Dagboek 103 loopt van 1 tot 31 december 2008 en begint met het zoeken van de schuldige van de crisis[1], zèlfs met behulp van oude spreekwoorden[2]. Heeft de celebrity-cultuur meritocratie vervangen? [3] 0f zelfs het gezonde verstand? [11]. Acht keer doe ik het in honderd woorden en vier keer sla ik over. Ik memoreer het overlijden van mijn broer [20 21]. Ik verdiep mij in de vertaling van een Venloos spreekwoord [15 19] en ontdek de besmettelijkheid van geluksgevoelens. Dan zijn er de Hollandse roots van het Amerikaanse vrijheidsideaal [9 10]. [Als het aan de Engelsen had gelegen ... ;-( ... ]. Anti-rookcampagnes worden zonder morren door sigarettenfabrikanten gefinancierd omdat het -- ay! ay! ay! -- de verslaafde nòg verslaafder maakt [22]. De kortste dag van het jaar [23] vergelijk ik de laagste zonnestanden van NL en La Gomera. Als jaarafsluiting is het lachen geblazen om Madoff als Robin Hood [29], verwonderen over kerkarchieven als bron van klimaatonderzoek [30], en piekeren over de gewetensvraag of niet-gelovigen in de hemel kunnen komen. [31]
naar index

Dagboek 104 loopt van 1 tot 31 januari 2009, en begint met een verslag van onze oudejaarsavond, en met mijn nieuwjaarsvoornemens [1]. Acht keer doe ik het in '100 woorden', en één keer sla ik over. 'Literatuur' komt aan de beurt als ik wandelproza ontdek [2], en met twee Zuid-Afrikaanse gedichten als warming-up [11 12]. Ik ontdek een frisse aanpak van het wereldarmoedeprobleem [13 14 15]. Terloops [7] bespreek ik de 'spin' en de 'storytelling' in de zwanenzang van Bush. Dan valt definitief het Zuid-Afrika Besluit, na twijfel-tot-het-laatste-moment [17], en meteen beschrijf ik de problemen rond mijn nieuwe laptops [18 23]. Ik verbaas mij nog even over de stakende Spaanse rechters [19], en vind dat de methode van Stephen Covey 'vals' is, en berust op 'storytelling' [20]. Na een exposé over de bootverbindingen van La Gomera [22] en een compliment aan een NLs artikel in VN dat 'roddelen over de burger' op de snijtafel legt [21], begint de Afrika-reis met 24 uur vertraging [24] en eindigt met mijn zoekgeraakte koffer [26] in Kaapstad. Snel raak ik ingeburgerd met Afrika-reizigersverhalen [27], en zoek aansluiting bij het Yzerfontein zoals ik dat in 2000 leerde kennen [28 29]. Dan kom ik toe aan de lokale pers [30 31].
naar index

Dagboek 105 loopt van 1 tot 28 februari 2009 en begint met een inleiding op het koningsdrama dat zich in ZA gaat ontvouwen. Ik beschrijf de rollen [1 2] en de wederwaardigheden van de eerste protagonist, Jacob Zuma [4 6]. Er is ook een niet-pretendent in een hoofdrol, want hij is de huidige tussenpaus-president Montlanthe. Je kunt hem dus de verteller van inside stories noemen [11]. Heel leerzaam! Evenals de ontmaskering van De Schurk, Carl Niehaus. Niet wegens De Schurk zelf, maar om de inzichten die het verschafte in de gebeurtenissen rondom [16 17 18]. De oude koning wordt er nog bij gehaald en misbruikt door de protagonist [23]. Tegen het einde tekenen zich twee hofnarren af [ 24 25]. Wat het koningsdrama betreft eindigt deze maand met een opkomende heksenjacht of misschien wel paranoia in het kamp van de eerste protagonist [28].
Maar de wereld bestaat niet alleen uit koningsdrama's. Elf keer schrijf ik er *niet* over, en zeven keer doe ik het in 100 woorden. Een daarvan is de beschrijving van mijn reis van 1000 km naar het Noorden. Die was onbeschrijfelijk mooi [27].
Midden in de maand overleed Aldert [19]. Hij was degene die al jarenlang als eerste reageerde op dit maanddagboek.
Hierom, en om veel andere redenen, zal ik hem missen.
naar index

Dagboek 106 loopt van 1 tot 31 Maart 2009 en begint in Upington met de onafgehandelde aanklachten tegen Jacob Zuma, de presidentskandidaat, en eindigt in Kuruman, het einddoel van mijn reis, vanwaar ik Het Koningsdrama met grote aandacht blijf volgen. De Hofnarren zijn deze maand minder aktief waardoor ik hun rol een beetje overneem. Maar verder blijf ik de 'explicateur', en in die zin schaar ik mij in de 'Rei van Journalisten' en die van De Pers. Het koningsdrama is zo ingewikkeld dat ik mij maar drie keer in 100 woorden kan uitdrukken [4 7 21]. Dertien keer schrijf ik er niet over en wend mij tot reële gebeurtenissen zoals het jeugdgedicht van de vader van een nieuwverworven kennis [22], een loflied op de Kameeldoringboom en de Kalahari [24], en de wonderwerken van de missiestatie [9 13 18 20]. Ook wend ik mij een keer naar De Literatuur [10] en naar de Groot-Afrikaanse Cultuur [2]. Mijn toon wordt geleidelijk pessimistischer, maar er is tenminste een stukje met hoopvolle opflakkeringen [17]. Het Koningsdrama, met zijn zeer gevariëerde zij-taferelen, blijft domineren. Dat duurt wellicht nog even, want de formele ontknoping komt pas 22 April.
naar index

Dagboek 107 loopt van 1 tot 30 April 2009, en begint in Kuruman met het controversiële strijdlied van Jacob Zuma, de presidentskandidaat, en dat van de blanke Afrikaanders [1 2]. Ik lees onderwijl een biografie van de medogenloze Shaka Zulu, de laatste grote Zulu-koning. Ik vergelijk hem met Atilla the Hun, Zuma ziet hem als zijn voorbeeld en inspiratie [4 7 10 11 14 22]. Nadat ik de verkiezingen als het sluitstuk van een Zulu-kolonisatie heb geduid, speculeer ik op de volgende kolonist. China staat daarvoor in de startblokken [4 14 22]. De moord op Vrouwe Justitia is onderwerp van cartoons [12 14]. De 'ware Afrikaanders' worden gepaaid door Zuma, maar dat schiet in het verkeerde keelgat, want er zijn meer 'ware Afrikaanders' die niet-Zoeloe en niet-zwart zijn [5 15]. Het begrip Apartheid komt nog steeds op tafel als zondebok voor het falen van vijftien jaar ANC-regering [4 14 15 19 21]. Tussendoor zijn er enkele stukjes die niet over de ZA-se politiek gaan, zoals over een bloemlezing die in de maak is, mijn verzwikte enkel en andere huishoudelijkheden. {3 6 9 13 17 18 23 24]. Terug in Spanje verwelkomt Babelia mij o.a. met wat de Spanjaarden nog steeds niet [willen] weten van 1914-'18 [26]. De maand eindigt op La Gomera, maar helemaal 'thuis' ben ik nog niet [25 29 30].
naar index

Dagboek 108 loopt van 1 tot 31 Mei 2009 en begint in San Sebastián de La Gomera met nadenken over de relatie van onze one man, one vote-democratie met TV-shows in Italië. Daar blijken 'perfecte populisten' een hogere vorm van politieke intelligentie te bezitten waardoor ze de vloer aanvegen met feiten en waarden [1 14]. Een mooi snoetje voldoende. Het hoort bij het thema van 'fixeren' van een ideologie waardoor nadenken overbodig wordt. Zo kon het dat Thatcher en Thatcherism heel andere zaken zijn geworden [8 9]. Deze maand heb ik het druk met mij 'orienteren' op mijn nieuwe omgeving, want het is een drukke 'verhuismaand'. Ik gebruik er zelfs maan, sterren en een oud kookboekje voor [1 10 15 16 21 22 26]. Van de opkomende sociale wereld-trends krijgt kussen de aandacht [30], en in de religie het verschijnsel dat er religieus gesproken 'niet-aangeslotenen' zijn die het debat tussen filosofen en dogmatici voor gezien houden en 'eigenlijk' gewoon ergens bij willen horen [17]. De maand eindigt in Cadzand als ik midden tussen kinderen en kleinkinderen mijn pater familias-gevoel cultiveer, en mijn grijze cellen stormachtig worden 'ge-updated' door vier ontstuimig groeiende tienerkleindochters tegelijkertijd [31].
naar index

Dagboek 109 loopt van 1 tot 30 Juni 2009 en begint met een eigenaardige non-tentoonstelling in België. Zes keer doe ik 'het' in 100 woorden, en twee keer sla ik over. Drie keer komt Sarkozy in het zoeklicht [4 26 29]. Eveneens drie keer Jonathan Haidt die een zoektocht onderneemt naar de niet-religieuze grondslagen van de moraal van Amerikaanse kiezers [2 22 24]. Een keer maak ik een politieke vergelijking tussen de hidjab en een Volendams costuum [28]. Michael Jackson vergelijk ik met Silvio Berlusconi en dat stelt mij gerust. Minder gerust ben ik over de grootschalige en systematische publieksmisleiding over voedings- en genotmiddelen [16 17 19]. De maand eindigt in Cessenon sur Orb met het eerste tussenverslag van mijn pogingen om mijn wandelconditie terug te krijgen.
naar index

Dagboek 110 loopt van 1 tot 31 Juli 2009 en begint met de morele waarden van politieke partijen, een thema dat de vorige maand begon naar aanleiding van het onderzoek van Haidt [1 3]. De èchte roots van de VS komen boven water in onderzoek naar de werkelijke geschiedenis waardoor populaire mythes worden ondergraven [8 9]. De Economie, de Onzichtbare Hand en 'de crisis' krijgen vier keer een beurt [5 7 24 28]. Mijn vorderingen op het '1000km-plan' worden besproken [19 27]. Het regionale voorlichtingsblad Vivre wijst op de aantrekkingskracht van het nieuwste 'toeristische product': 'openluchtdorpen', Villages de plein air. Het grootste evenement van deze maand is natuurlijk de Tour de France die dit jaar in de VS zoveel publiciteit kreeg dat de officiële derde, Lance Amstrong, de 'eigenlijke' winnaar werd genoemd. Slecht twee keer maak ik melding van Maan, Mars, Venus of andere hemelverschijnselen terwijl ik toch alle onbewolkte dagen van dat schouwspel geniet [2 10]. Negen keer doe ik het in 100 woorden en vier keer laat ik het afweten.
naar index

Dagboek 111 loopt van 1 tot 31 Augustus 2009 en begint met een nieuwe 'sociale indicator' aan het politieke-voorspellersfirmament die uit het Google-zoekgedrag voortkomt. Waarvoor die dient is nog niet duidelijk, maar de 'volksmenners' hebben al een toepassing gevonden: Het kan een 'populist cover' geven aan je politieke-doelen-van-het-moment. Twee keer sla ik over. Zes keer doe ik het in "100 woorden". Vijf keer is geef ik het weekverslag van mijn 1000-km plan [2 10 17 23 31]. De maand begint en eindigt in Cessenon, maar twee keer ben ik enkele dagen 'afwezig'. Eerst voor een flitsbezoek aan NL met de TGV. Ik lees dan een boek van Kader Abdolah waarin hij door Zuid-Afrika reist [3 4 5]. De andere 'afwezigheid' betreft een uitstapje met Ghislaine naar het Zuidwesten van Frankrijk. In Beaumont de Lomagne bezoeken we het museum over Pierre Fermat, zoon van de stadje, en grondlegger van de moderne wiskunde van het Westen. In Castres ontdekken we een Goya-museum dat daar slechts is omdat een groot Goya-verzamelaar daar ooit woonde [24 25 26 27 28]. Twee keer moet ik 'terug naar de dichters' en mijmer over de veerman als metafoor in onze cultuur. Hij blijkt te passen in zeer verschillende momenten van ons leven en onze cultuuur [8 9]. Ik lees van de filosoof Luc Ferry een analyse van de huidige crisis. Hij zoekt het ver, en gaat terug tot vóór De Verlichting, en de bohémiens van de 19e eeuw. Hij probeert niet minder dan de kenmerken van 'De Nieuwe Beschaving' te duiden [18 19 22]. Dichter bij huis is het onderzoek naar het 'waarom' van het abominabele Engels van de Franse intelligentia [29], en het artikel over de moeder van Barack Obama dat zijn autobiografische Dreams from My Father mooi complementeert [13].
naar index

Dagboek 112 loopt van 1 tot 30 september 2009 en begint met een conflict tussen Amazon, Yahoo! en Google dat door De Onzichtbare Hand al of niet in goede banen wordt geleid. Twee keer reis in naar NL en regelmatig meld ik dat ik moeite heb met thuiskomen. Daarom kijk ik vaak naar de sterren. Dat zijn per slot mijn enige 'vaste punten op aarde'. Vijf keer doe ik het in 100 woorden. Een keer zelfs in 50. Vier keer sla ik over. Het hoogtepunt van de maand is mijn tachtigste verjaaardag. Ook weet ik te melden dat ik de voorgenomen 1000 km niet heb gehaald, maar dat het door omstandigheden komt. Het zij zo. Het volgend jaar opnieuw proberen. Geniet maar van de verdere wederwaardigheden van deze rommelige maand. Er zijn best wel leuke dingen gebeurd behalve het feest.
naar index

Dagboek 113 loopt van 1 tot 31 Oktober 2009 en begint met een wandelende reklamezuil en eindigt met kriminele methoden van 'business forever' [30 31]. Toch krijg ik daarbij begrip voor een treurig glimlachende bankbediende in Cessenon [30]. Mijn klimaatverandering valt moeilijk. Deze gebeurtenissen spelen zich af in Cessenon, Barcelona en San Sebastián. Vijf keer sla ik over. Kennelijk is het een zware periode. Drie keer Global Warmng [2 3 11]. De ontwikkeling van de vrouwenemancipatie wordt twee keer bekeken [10 28]. De homofilie van een Franse minister behandel ik ook twee keer [14 16]. Michelle Obama doet aan Nederlands touwtjespringen [29]. Het Franse schoolabsenteïsme haalt het twee ker [6 16], en uit mijn kado-gekregen Liber Amicorum citeer ik een haiku en een gedicht [7].
naar index

Dagboek 114 loopt van 1 tot 30 November 2009 en begint met het begrijpelijk maken van Berlusconi met behulp van de theorie van een Nederlander. Ik sla een keer over, vijf keer doe ik het in 100 woorden, en over Sintermèrte schrijf ik een mini-non-stukje. De maand begint en eindigt weliswaar op La Gomera, maar ik maak een bliksemreis naar Barcelona en Tarragona om twee kennissen-van-vroeger te ontmoeten. Er zijn wat Euro-beschouwingen naar aanleiding van "De Val Van De Muur" twintig jaar geleden [6 9 10 12]. Ik citeer uit het LIBER AMICORUM en maak melding van de vorderingen [8 25]. Het thema van fictie vs werkelijkheid mocht niet ontbreken [17 18 19 20] en verschijnt in verschillende situaties. De meest verrassende is wel de relatie tussen de huidige financiële crisis en de duivelse kunsten van Faust. WOII komt aan de orde, vooral de laatste maanden [24 26 28]. De maand eindigt met een toekomstvisie in de stijl van een Sinterklaasgedicht [30].
naar index

Dagboek 115 loopt van 1 tot 31 december en begint met een hersenkraker over het belang van Baruch Spinoza op de Amerikaanse vrijheidscultuur. Acht keer doe ik het in 100 woorden, en vier keer laat ik het afweten. Dat er twee volle manen in één maand kunnen zijn komt twee keer aan de orde [4 11] evenals het Zwitserse Minarettenbesluit [15 17]. Ik constateer dat Europa 'nogal' autoritair is en 'niet zo' democratisch [15]. Ik ga op zoek naar Islamitische immigratie in Zuid Amerika [16], en ontdek dat dyslexie fataal in voor jonge kassiers [18]. Ik maak twee Kerstconcerten mee op een avond [21] en tot mijn verrassing vind ik een verband tussen kwaliteitskranten en de hoge prijzen van Moderne Kunst [20 23]. Tot slot rapporteer ik over de uitgestelde stadsloop waaraan ik deelneem, en bespreek de invloed daarvan op de sociale cohesie van La Gomera.
naar index

Dagboek 116 loopt van 1 tot 31 Januari 2010 en begint met een nieuwjaarswens in de vorm van een poesiealbumrijmeltje. Januari is altijd een drukke maand. De Kerst- en Nieuwjaarsbezoekdrukte gaat naadloos over in vertrekdrukte, en dat laatste ging dit jaar over in het groot-familiegebeuren in Iquique met kamperen op het strand [24 25 26]. De laatste dag vind ik het groot-familiegebeuren welletjes, en bereid mij voor op dóórreizen [31]. Vijf keer sla ik over, vijftien keer doe ik het in honderd woorden. Intussen vertrekken Martine en Ghislaine naar NL en beschrijf ik het koude weer en NL en de stralende maan boven El Teide. Dan word ik zelf verkouden. [5 6 7 8]. Toch is er tijd voor idealistische notities van Peter Sloterdijk en Ségolène Royal die vinden dat belasting vrijwillig moet worden betaald [14] of van Paul Krugman die de Amerikanen voorrekent dat "social justice and progress can go hand in hand" [12]. Ook heb ik tijd voor het meest nutteloze nieuwe product van 2009, een draagbaar urinoir in de vorm van een golfstok, maar gelukkig ook deugdelijk advies in de vorm van "Five ways to crap-proof your brain" [16 17].
naar index

Dagboek 117 loopt van 1 tot 28 februari 2010 en begint in Iquique met gedetailleerde voorbereidingen voor mijn busreis over de Andes, en eindigt in Yerba Buena, in de groene maar natte heuvels ten Westen van Tucumán. Daartussenin woon ik een week ik de benauwde binnenstad. Drie keer doe ik 'het' in honderd woorden, en één keer sla ik over. Het grote evenement is de reis over de Jama-pas [1 3 4 5 8 13]. Ik wijd een stukje aan het opkomende 'Europessimisme' [16], en leer de Yungas kennen, het miskende, maar 'oh zo belangrijke' microklimaat [21 23]. Ik vind dat ik 'helemaal verkeerd' zit [21]. Mijn verkenningen in de Argentijnse cultuur en politiek beginnen met een bedelbrief van een middenklasser, een standbeeld voor Mercedes Sosa, een standsconflict tussen 'geletterden' en nog zo wat [9 10 11 12 27]. Ook begint deze maand het eerste[?] proces tegen de kopstukken van de de dictatuur [18 25 26]. De maand eindigt met alarmerende berichten over een natuurramp in Chili [28]
naar index

Dagboek 118 loopt van 1 tot 31 Maart 2010 en begint met meer gedetailleerde berichten over de omvang van de ramp in Chili [1 2 8]. Het eindigt met de stelling dat 'de economie' geen schuld treft, maar slechts het tijdelijke voertuig was van Het Kwaad. 'De Economie' komt vaker aan de beurt met zijn God van de Onzichtbare Hand, en zelfs als Grieks Drama [5 9 10 19 29 31]. De 'roddel van de dag', zoals het Vaticaan knapenschennis probeert kwalificeren, probeer ik in de kontekst van homo-erotiek te plaatsen [15 23]. Natuurlijk geef ik beschouwingen ten beste over de 'grote cultuur' van Argentinië [22 25 26], maar de meeste lokale observaties betreffen de micro-cultuur en het micro-klimaat [3 4 6 7 11 12 14 28]. En dan resteren natuurlijk de 'diversen' met o.a. de dood van Jean Ferrat., de Ierse wortels van onze westerse cultuur, hoge-snelheidstreinen, voorgespannen beton, en de microcultuur rondom e-mail [13 16 17 20 21 24 27]. Twee keer schrijf ik 'Geen stukje vandaag', en zes keer doe ik het in honderd woorden.
naar index

Mijn Dagboek 119 loopt van 1 tot 30 April 2010 en begint in Yerba Buena op mijn vertrekdag met het verslag van een afscheidsautotochtje van de dag eerder, en van mijn busreis naar Salta diezelfde dag. De maand eindigt op La Gomera en mijn 'tussenverblijven' zijn Iquique, Cadzand en Eindhoven. Acht keer doe ik het in "100 woorden" en vier keer sla ik over. De wereldpers heeft een hoog pedofiel-celibaat-gehalte waarbij verwante sentimenten worden losgeweekt [4 5 12 13 17]. De financiële crisis begint eindelijk onmiskenbaar en on-ontkenbaar te worden. Ik documenteer alvast mijn eerdere stukjes over ons 'fantastische' geldstelsel [16]. In Spanje worden nieuwe pogingen ondernomen het nationale geheugen op te frissen, maar El País ontmaskert het als een Mary Poppins-truc, terwijl de brenger van het 'ongewenste nieuws', Baltasar Garzón, wordt bedreigd met onthoofding [9 20 23]. De Oud-Hollande 'tolerantie' verbaast Habermas [18], het Argentijnse theezetten verbaast mij [11], en de Chileense aardbeving krijgt belangstelling uit Seattle [8]. De positieve ontwikkelingen in Zimbabwe in de richting van een Postracial State versterken mijn vermoeden dat in Zuid-Afrika het ergste nog moet komen [24 26]. De IJslandse asregen gooide géén 'as-in-mijn-eten', maar de maand eindigt toch bezorgd omdat mijn koffer al meer dan 24 uur niet is 'gelokaliseerd' [29 30].
naar index

Mijn Dagboek 120 loopt van 1 tot 31 mei 2010 en begint bezorgd op La Gomera als ik pas ben aangekomen omdat mijn koffer al meer dan zestig uur 'onvindbaar' is. Het eindigt ontspannen in Cessenon sur Orb. De maand begint aldus met boze-droomdagen [1 2 3]. Twee keer sla ik over en vier keer doe ik het in honderd woorden. De financiële crisis eist het grootste aantal [7] stukjes, maar de serieuze beschouwingen worden gelukkig afgewisseld met hilarische en filosofische [5 8 9 12 14 18 28]. Een lekker-leesbare Cartesiaanse beschouwing van een Franse politicus in NYT over de niqab/burka geeft aanleiding tot de 'ontmaskering' van de niqab/burka tot een 'onafscheidelijkheidsdemonstratie' zoals de lapjespop van een kleuter of de dwangmatige baseball cap van de volwassene [6 7]. 'Niks-aan-de-hand' dus. De spaanse rechter Garzón wordt de laan uit gestuurd. Spanje wil nog steeds niet van zijn eigen verleden weten [13 16 17 30]. Reisperikelen en -genot komen heet-van-de-naald aan de orde tijdens mijn verplaatsing van La Gomera naar Cessenon sur Orb via Barcelona waar ik een prachtig guitaarconcert meemaak, en een staking weet te ontlopen [26 27 28 29 31]. Resten nog zes óngesorteerde stukjes. De 'allerhande' zogezegd. Daar wordt Habermas [21] genoemd, en een onbekende psycho-linguïst [11] die vlak voor zijn dood nog eens rustig in zijn blog de verschillende manieren van doodgaan beschrijft, en hoe hij het gaat proberen.
naar index

Dagboek 121 loopt van 1 tot 30 juni 2010 en begint met de mededeling dat ik de komende tijd 'ontrouw' zal zijn aan mijn dagelijkse stukje omdat ik mijn boek over Zuid-Afrika voor zal laten gaan. Daarom sla ik 'het stukje' 12 keer over, en beschrijf zes keer mijn bezigheden met het Afrika-boek [5 6 7 14 19 23]. Drie keer doe ik het in '100 woorden' [9 10 30]. Vier keer beschrijf ik een taal-curiositeit: prêt-à-briller, Ellbogenfreiheit, the Swiss Army knife of the digital generation, Casse-toi, pauvre con!, Va te faire enculer, sale fils de pute!, waarbij de laatstgenoemden de wereldberoemd geworden beledigingen zijn door respectievelijk Nicolas S. en Nicolas A. uitgesproken[16 24 25 30]. Ook het curieuze [mis]gedrag van Les Bleus tijdens de World Cup komt aan de orde [21 22]. Het gaat vier keer over 'wat anders', waaronder VIAGRA-voor-vrouwen, wat weer leidt tot een uitweiding over de 'lagere rassen'[1 8 27 28].
naar index

Dagboek 122 loopt van 1 tot 31 Juli 2010 en begint met een probleem dat ik met mijn Zuid-Afrikaboek ondervind. Vier keer schrijf ik 'geen stukje', en zeven keer doe ik het in 100 woorden. De familiereünie domineert mijn agenda en zeven keer laat ik daarover iets weten [6 7 21 22 23 24 25]. Drie keer noteer ik iets over Zuid Afrika [1 3 4] maar verder moet dat thema blijven rusten wegens de drukte van de familiereünie. Het ingewikkelde politieke schandaal Woerth-Bettencourt komt vier keer aan de beurt [13 15 26 30]. Twee keer struikel ik over het gebruik van Engels door Fransen [16 27]. Twee keer ook kijk ik naar het firmament [2 28]. Onder de 'gemengde obervaties' valt op de prijs van Lipton thee [11], de afvalberg van de gezondheidszorg [8], een beschouwing over de eigendunk van Amsterdammers [31], en het doorelkaar haspelen van de woorden agape en eros, zelfs door de paus [29].
naar index

Dagboek 123 loopt van 1 tot 31 Augustus 2010 en begint met de vraag of Orion al boven de horizon is gekomen. Geleidelijk komt die, en de 21ste piept Sirius op het laatste moment boven de horizon [1 4 8 9 16 21 24]. Later in de maand begint het thema van de Rom die door Sarkozy worden gedeporteerd. Het thema leidt tot beschouwingen over bedreigende vreemdelingen, haat en tolerantie. Het Wilders-fenomeen komt er zelfs tenslotte nog bij [17 18 19 28 31]. Een interessante vraag komt al direkt in het begin aan de orde: 'Gaat de vrouwenemancipatie verkeren in vrouwendominantie omdat vrouwen beter zijn toegerust voor de moderne maatschappij?'[2]. De wereldcrisis komt aan de orde rondom de vraag om de middenklasse niet de hele rekening van het rijkeluisfeestje betaalt als een 'omgekeerde Robin Hood'[14]. Zuid-Afrika en Zimbabwe gaan over de tong omdat ik daarover juist een roman heb uitgelezen 13]. De laatste ontwikkelingen van het aloude witte-fietsenplan zijn twee keer aan de beurt [6 10]. Coetzee wordt op de snijtafel gelegd om het verschil te zien tussen fictie en realiteit, want politici weten er zelfs geen raad meer mee [11 27]. Vier keer komt mijn escapade naar het Hoge Noorden voor [27 28 29 30]. Een keer sta ik stil bij mezelf [25], en een keer bij de dichters [22]. Twaalf keer deed ik het in 100 woorden, en twee keer sloeg ik over.
naar index

Dagboek 124) loopt van 1 tot 30 September 2010 en begint met een 'heel gewoon' gedicht van Edward Hirsch en gedichten komen nog drie maal terug [6 9 28]. De maand begint in Cessenon en eindigt in Marrakech na in Parijs, Noordwijk, Cadzand en Eindhoven stukjes te hebben geschreven. Niet toevallig komen daarom koffer inpakken, afscheidsgevoelens, en nostalgie aan de orde [4 15 16]. De Ramadan is ook onderwerp van reflectie [3 10]. De sterren in het Zuiden [11], en de grijze wolkenpracht van het Noorden [17 18] inspireerden mij. Heel wat aardser zijn de observaties over het populisme en de achtergronden daarvan [5 8 12 25]. En dan zijn er natuurlijk de verjaardagen van Jeroen en van mij [21 27 28]. Achttien keer doe ik het in 100 woorden. Een keer sla ik over.
naar index

Dagboek 125 loopt van 1 tot 31 Oktober 2010 en begint in Marrakech als onze allereerste verkenningen aldaar zijn begonnen, en het eindigt op La Gomera waar het voorpaginanieuws is dat de werkeloosheid is gedaald [31]. Ondertussen deed ik even NL aan [8], bleef steken in Frankrijk wegens mijn gekneusde knie en wegens de staking [23]. Via de niet-stakende Linebús bereikte ik Barcelona [26 27 28], en reisde 'gewoon' door naar La Gomera waar ik interessante Spaanse commentaren las op de Franse toestanden die kennelijk in Frankrijk taboe waren. Daarover had ik al eerder gelezen hoe laag Frankrijk scoort op het de wereldschaal van persvrijheid [21 25]. Ons leerproces in Marrakesh volgde ik in zeven stukjes à 100 woorden [1-7]. In Frankrijk las ik over Stuyvesant en de Hollandse tolerantie 17e eeuwse Manhattan [19 20] en begon aan het nieuwste boek van Corinne Maier die Frankrijk heeft ontvlucht [18 25]. Ik vertaal een Chileens gedicht over de bevrijding van de mijnwerkers in Copiapó [15]. Ik heb ook tijd om het Belgische probleem de documenteren [24]. Zeventien keer doe ik het in 100 woorden, een keer sla ik over.
naar index

Dagboek 126 loopt van 1 tot 30 November 2010 en begint op La Gomera met mijn onwennigheid wegens combinatie van nieuwe zônetijd, wintertijd en de restjes van de geblesseerde knie. Als de maand eindigt weet ik dat de 'secundaire gevolgen' veel erger zijn van de kwaal en heb ik de treurige mijlpaal gevierd dat ik met krukken moet lopen [20]. Zeven keer doe ik het in 100 woorden. Het Pausbezoek komt drie keer voor het voetlicht [2 13 21]. Tolstoi zet mij aan tot nostalgische herinneringen [26 29]. Het afscheid van Frankrijk verloopt traag; deels omdat ik het boek van Corinne Maier nog niet uit heb, en deels omdat zich daar een farma-schandaal ontpopt dat mooi aansluit bij het 'cordon van notabelen' dat Maier zo precies had beschreven. Via NYT en El País sluit daar nog bij aan de speciale positie van de vrouw eveneens conform Maier's analyse. [5 14 18 24 27] De groeiende inkomenskloof komt twee keer aan de orde [15 16] en vier keer haal ik er een gedicht bij. [7 8 19 30]
naar index

Dagboek 127 loopt van 1 tot 31 december 2010 en begint met met het besluit om wat explicieter over de terugkerende problemen met mijn knieblessure te schrijven onder de titel 'dagboek van een kreupele' en mijn sterk beperkte mobiliteit. Dat blijkt dan vooral uit het aantal 'geen stukje vandaag' [zes keer], en dat ik mij behelp met een gedicht-zonder-commentaar dat mij ondanks alles inspireerde. [17 27 31]. Meer beschrijvend over de pijn en 'de toestand' schrijf ik acht keer [1 3 4 8 9 10 11 24]. Dat alles heeft mij niet weerhouden om enkele 'interessante' thema's aan te pakken. Zoals de devaluatie van 'vriendschap' en de rol van ; 'gezien worden' waar Facebook-fans zich op toespitsen [5 6 7], of de Nobel-lezing van Mario Vargas Llosa [6 7 11], of de PISA resultaten in Frankrijk [12]. Het hoofdthema dat mij in de tweede helft van de maand bezighoudt is Navigating past Nihilism: over hoe 'men' omgaat met 'God is dood' van Nietzsche [16 18 19 20 21 22]. Tot slot wijd ik nog een beschouwing aan het leven als invalide als ik met mijn beide krukken bij de hand --en lekker in het zonnetje-- zowel 'invaliden' als 'kwiek lopende mensen' het artsencentrum zie binnenstappen en verlaten [28]. Een oude herinnering als begeleider van een groepje ontwerpers die een rolstoelkeuken ontwierpen. Inderdaad troostend.
naar index

Dagboek 128 loopt van 1 tot 31 Januari 2011, begint met Nieuwjaarswensen, en met de ervaring dat ik het jaar bijna pijnloos binnenstap. Vooralsnog met een kunstgreep, maar later in de maand blijkt de extreme pijn te wijken. De maand eindigt met een herdenking van de María Elena Walsh, de Argentijnse Annie M. G. Schmidt. Zij overleed 10 januari. Ik luister nog steeds en vaak naar de prachtige kinderliedjes waarvan ik een collectie flinke had meegenomen [31]. Ik maak zeven maal melding van de toestand en de verbetering [1 5 7 13 16 18 21]. Vijf keer sla ik over, en vijf keer doe ik het in 100 woorden. Mijn boek over Zuid Afrika, wat maar ligt te wachten op betere tijden, komt een keer aan de orde [2]. Het oude thema van populisme krijg nog een keer een beurt [8], maar het God is Dood-thema komt nog drie keer aan de beurt [6 12 28]. Cultuur komt vijf keer aan de beurt met een gedicht, met muziek en met stierengevechten [9 19 24 25 27]. Van de interessante leerervaringen van een bekende Spaanse schrijver gedurende de laatste twintig jaar geniet ik twee keer [28 29]. Wat resteert zou je 'snoepgoed' kunnen noemen want ik schreef over Turón [17], maar ook over 'necrofiele business' [24], en dat ik een ADSL-aansluiting heb geïnstalleerd.
naar index

Dagboek 129 loopt van 1 tot 28 februari 2011 en begint met een liedje van Hildegard Knef waarmee ik die ochtend wakker ben geworden. Als ik de tekst later ontleed, kom ik bij mijn eigen jeugdherinnering. Jeugdherinneringen komen ook naar boven als ik wakker wordt uit een jogging droom, waarna virtueel joggen een deel wordt van mijn revalidatie [1 6 7]. Aan het eind van de maand, als ik over de Turkse Euro-nostalgie van via Pamuk en Shafak heb geschreven, daagt een lezer mij uit mijn eigen Euro-nostalgie op papier te zetten [23 25 27]. Ik ontdek een moderne Gandhi, Gene Sharp, de stille theoreticus van de [Arabische] omwentelingen: "Freedom is not free" [18 20 28]. Twee keer ga ik naar de dichters [10 13]. Twee keer vang ik controversiële signalen op van de herleving van het communisme [7 14]. Twee keer sla ik over, en vier keer doe ik het in 100 woorden. Verder is het heel gevariëerd: Een sceptische boekbespreking [17], recepten voor winterknollen en geconfijte gember omdat het kouder wordt [4 12], ETA-problemen [22], in de VS lijkt zelfs de democratie geprivatiseerd en 'te koop' [15], en nog enkele andere zaken die mijn geest deze maand hebben beroerd, w.o. mijn Sudoku-gekte als pijnstiller en inslaper [3].
naar index

Dagboek 130 loopt van 1 tot 31 Maart 2011 en begint met een gedicht over weggaan dat geen weggaan is. Het eindigt met twee dagen zonder column omdat ik 'even weg' ben. Drie keer sla ik over, twaalf keer doe ik het in honderd woorden. Vier keer bekijk ik het van de poëtische kant [1 17 22 24]. Drie schrijf ik 'honderd woorden' over mijn vorderingen [3 7 22]. De Spaanse taboe's uit de Franco-tijd tot op heden, met o.a. de 'culturele gewoonte' om pasgeboren baby's te laten verdwijnen, heeft vijf keer mijn aandacht [5 11 13 18 27]. Aan de 'Arabische Opstanden', en wat daaromheen gebeurt, kon ik niet ontkomen [6 8 9 21 23]. Mijn oude liefde, "Small is Beautiful" van Schumacher, komt terloops nog eens in het zoeklicht [14]. Verder is er, zoals gewoonlijk, veel 'Elck wat wils', varierend van soeprecepten [10], via verlaten industriegebieden [29] tot een Internetstoring [26 28]. Oh ja, het gaat ook een keer over The Great War, wat mij indertijd hielp mijn eigen 'kleine oorlog' te relativeren [14].
naar index

Dagboek 131 loopt van 1 tot 30 April 2011 en begint met vacantie met Ghislaine in Playa de Santiago. Zodoende sla ik zes keer mijn beurt over, en zeven keer doe ik het in '100 woorden'. Het probleem van de moderne geschiedschrijving in relatie tot 'journalistieke rapportage' komt een keer aan de orde [24]. De geschiedschrijving van de Franco-periode en de taboe's die daarover nog steeds gelden krijgen vijf keer een beurt [8 9 10 12 15]. In welke categorie mijn bericht over het welzijn van de Spaanse bossen valt is niet duidelijk [17]. Ik ga twee keer naar de dichters [21 22], put twee keer uit het spaanse idioom [13 30], twee over de nucleaire ramp in Japan [12 14], twee keer over het vaker bezochte thema Dutch Tolerance, en ook twee keer een bericht over mijn fysieke toestand en vorderingen [19 27]. Onder 'varia' prijken de franse laïcité [7], de volle maan met Pasen [18], gedachten over Hemel en Hel [26], de zaligverklaring van JPII, de data-roof bij Sony [28], de Burckhardt Paradox [16], een bijna verregend Iers bruidspaar [29] en mijn plotselinge behoefte aan kleine lokale kranten [23].
naar index

Dagboek 132 loopt van 1 tot 31 Mei 2011 en begint met een schilderij van Manhattan 1660 in de stijl van de Hollandse 17de-eeuwse meesters. De maand begint op La Gomera en eindigt in Cessenon sur Orb. Tussendoor is er een escapade van twee dagen naar La Palma [4 5] waar ik mijmer over mijn allereerste kennismaking met de Canarische Eilanden in 1995. Dertien keer doe ik het in '100 woorden', en één keer sla ik over. Drie keer schrijf ik over de vier morgensterren die deze maand te zien zijn, maar pas op het laatst lukt het die te zien [7 14 29]. Moederdag herdenk ik met een gedicht [10]. Twee keer schrijf ik over het begin van de class warfare [3 24], maar als je er bij telt dat ik drie keer schreef over 15-M, oftewel honger met de beste diploma's op zak, oftewel "Indignez-vous!", dan wordt het vijf keer [21 22 23]. Dominique Strauss-Kahn, D.S.K, of DSK komt drie keer aan de beurt [16 19 20]. Onder de 'Varia' tref ik aan de mogelijke drie-taligheid van Cataluña [2], de betrekkelijke persvrijheid in Frankrijk [8], een vergelijking tussen Griekenland en Argentinië [12], Spaanse kindertjes opgevoed in Rusland [13], wéér eens op zoek naar natuurlijke grondslagen van moraal [15], omgekeerd feminisme [18], en tegen het eind van de maand nogal wat reiswederwaardigheden [27 28 30 31]
naar index

Dagboek 133 loopt van 1 tot 30 Juni 2011 en begint met lichte bewolking waar Venus nog nèt doorheen komt. Twaalf keer doe ik het in '100 woorden', vijf keer kies ik een gedicht [9 18 22 25 30], en één keer sla ik over. De nasleep van het DSK-gebeuren ontketent interessante feministische discussies [3 4]. Agnotologie is de wetenschap van het niet-weten en de kunst om het publiek onwetend te houden. De farma- en de tabaksindustrie hebben er 'weet' van [7 8]. Démondialisation is een andere manier om iets aan de Grote Werkeloosheid te doen [20 21]. Maar de hele maand Juni wordt gedomineerd door mijn ervaringen met de overgang van Windows naar Linux [14 15 16 17 18] en door twee flitsreizen naar NL en D. De eerste naar de 80ste verjaardag van mijn jongere zus in Geldern, mijn jarige zoon Peter en mijn jarige kleindochter Lisa in Utrecht. Vriendin /buurvrouw Yvonne haalde mij van het vliegveld, en ik ontmoette zoon Jeroen. Mijn jongste zus reed mij naar Geldern. Met Ghislaine ging ik naar de verjaardagsvisite in Utrecht. Daar ontmoette ik dochter Martine en schoondochter Rinske en de drie andere kleinkinderen, Lizette, Dorien en Charlotte. Een flitsfamiliereunie in een flitsreis 'dus'. Op de terugweg, in Perpignan, noteerde ik de muurteksten van Salvador Dali [10 11 12]. De tweede was naar het zomerfeest van Ghislaine voor haar verjaardag in Februari. Hoofdzakelijk per TGV en met grote, gelukkig niet-fatale, vertragingen. Op de terugreis overnachtte ik in België om Julie en Michel te ontmoeten [23 t/m 29]. De maand eindigt met een gedicht waarbij de dichter het verschil tussen droom en werkelijkheid niet meer weet. Ik wist het op het laatst ook niet meer.
naar index

Dagboek 134 loopt van 1 tot 31 Juli 2011 en begint met de tien methoden van de 'agnotologie', de 'science de l'ignorance', volgens Noam Chomsky. Ik sla geenéén keer over, vier keer doe ik het in 100 woorden [7 10 18 28], en ook vier keer zoek ik het bij de dichters [12 20 23 25]. DSK blijft op de hitlijst en komt vier keer direct of indirect aan de beurt [2 4 11 15]. Hetzelfde geldt voor de oorzaken van de superwerkeloosheid, en honger-met-de-beste-diploma's-op zak, die ik nu in de très haute finance zoek [4 5 7 8]. Aan het eind van de maand rijst een andere ster, de Noorse terrorist Breivik die golven van latente haat en racisme opwekt met óók een wereldomspannende liefdes-Twitter. Vier keer [26 27 29 30]. Dat leidt weer tot twee beschouwingen over Sippenschuld, het politieke spel van Wilders en onze atavistische sentimenten [29 31]. Eva Joly moet opeens als 'vreemdeling' die niets begrijpt van de Franse Cultuur worden afgeschilderd. Deze blamage voor het establishment levert drie columns op [16 17 19]. De zomerserie van Le Monde over de geschiedenis de humor leverde oud-Griekse 'grappen' en morbide grappen uit La Terreur waar toch weinig te lachen viel [21 22]. De eenlingen zijn heel gevariëerd. Complicaties van de Same Sex Marriage [3], verdwenen spaanse baby's bereiken New York Times [7], een citaat van Nietzsche dat verklaart waarom een politicus niet van mening kan veranderen [10], de Murdoch-affaire haalt het maar één keer keer [13], maar leidt wel naar een zoektocht naar de bronnen van een citaat dat aan Voltaire wordt toegeschreven [14], de Tour komt door Cessenon [18], een keer wordt er ook grondig nagedacht over populisme [24], en tot slot nog een keer lacherig over baby-boomers [28].
naar index

Dagboek 135 loopt van 1 tot 31 Augustus 2011 en begint met reakties op het Noorse drama en in het kielzog daarvan op Sippenschuld [1 2]. Het eindigt met mijn vertrek naar Nice [31]. Elf keer doe ik het in honderd woorden, en een keer sla ik over. De financiële crisis [10 12], DSK [24], tomatenpuree [26] en twee observaties die très français zijn [3 23] vormen maar een deel van het gevarieerde menu van Augustus. Orion, die ieder jaar mijn vertrek aankondigt, komt twee keer over de horizon [15 29]. Vier keer zoek ik het bij de dichters [20 25 28 30] en twee keer wordt ik filosofisch [4 13]. Op TV werd ik zo getroffen door een Jacqueline Kelen dat ik haar boek L'Esprit de solitude kocht, en haar enkele malen aanhaalde [16 17 22 27]. Ik vertel over mijn afzijdigheid van de moderne sociale netwerken [19], over Old Boy Cameron [14], en over geel-witte WC-rollen ter gelegenheid van het pausbezoek aan Madrid [21]. Blijft over dat er vijf stukjes zo divers zijn dat je zelf maar eens in de grabbelton moet kijken [6 7 8 9 11].
naar index

Dagboek 136 loopt van 1 tot 30 september 2011 en begint met mijn eerste dag in Nice voor een korte vakantie met Ghislaine, en eindigt in Cessenon als ik terugkom van NL met tussenstop in België. Zeven keer doe ik het in 100 woorden, drie keer sla ik over, of ga kort door de bocht, en zeven keer doe ik verslag van onze vakantieverkenningen aan de Côte d'Azur [1 2 3 4 5 6 7]. Een belangrijk thema is de kleinduimpjescultuur die verder reikt dan het piepkleine toetsenbordje van de Smartphone [9 11 12] want het weerspiegelt ook de flitsende tijdgeest [22]. Mijn eigen Android-ervaringen komen vier keer aan de orde [16 17 20 21]. Veelbesproken personen komen er bekaaid af. DSK [19], Wilders [23] en Dalrymple [28]. Mijn verjaardag plus de verrassende cadeaux zijn goed voor drie keer [21 25 26]. Tussendoor bestudeer ik drie keer de leiderloze bewegingen van spreeuwen en lemmings ivm de financiële crisis [13 14 15] maar ook het 'cordon van notabelen' dat ik onmiddellijk na mijn aankomst weer eens onder de loupe neem, kun je op die manier bekijken [8 30].
naar index

Dagboek 137 loopt van 1 tot 31 Oktober 2011 en begint met een spannend ongeval met de harde schijf en in The Cloud. 'By hindsight' zelfs leerzaam, interessant en voorspellend, zoals bleek bij de latere tegenslagen in de maand [1 14 20 21]. De maand begint in Cessenon en eindigt de 31ste als ik bijna in La Gomera ben. Onderweg, in Barcelona, zie ik weer de Sardana dansen op het plein voor de kathedraal, en zet de foto's daarvan op Flickr [30]. Ik koop er een Moleskine om mijn nieuwe leven te begeleiden [31]. Negen keer doe ik het in 100 woorden, drie keer sla ik over, en de niet-te-missen Franse Primaires komen vier keer aan de beurt [9 15 26 29]. Argentinië verschijnt twee keer met minder fraaie gebeurtenissen: feminicide en babyroof [8 11]. Ik kom een keer toe aan een gedicht [23], en een keer lul ik maar over 'wat anders' want de realiteit is onbeschrijfbaar [22]. Ik noteer dat ik weer gewoon drie uur kan lopen [7]. 'En passant' komt de 'permanente staatsgreep' van De Gaulle aan de orde [9], en ik kritiseer iemand die privacy tegen tolerance wil wegstrepen [13]. Natuurlijk is er ook iets over de Indignados en over Occupy Wallstreet [16]. Uit Nassim Taleb's nieuwe boek, Het Bed van Procrustes, citeer ik aforismen, waarmee ik mij kostelijk amuseer [17 18].
naar index

Dagboek 138 loopt van 1 tot 30 November 2011 en begint met mijn eerste dag op La Gomera waar ik werd verrast door raadselachtige stroomuitvallen, en waar ik de andere dag werd verrast door de stilte, omdat het niet waaide, zoals gewoonlijk! [1 2]. De maand eindigt in Sevilla waar ik met Ghislaine een paar toeristische dagen beleefde [30]. Ik maak ook nog een 'flitsreis' naar Delft waar ik met mijn jaargenoten-van-toen vier dat we 60ste jaars zijn geworden. Het valt mij op dat ik mij 'winters' moet kleden [18 19 20]. Gedurende mijn verblijf in Sevilla besteed ik vijf keer 'toeristisch' aandacht aandacht aan de stad [24 26 28 29 30]. Ik ga zeven keer 'naar de dichters', waarbij ik twee keer wordt geïnspireerd door de dichter Gustavo Adolfo Bécquer waarnaar ons hotel is vernoemd [4 8 12 20 21 25 27]. Tien keer doe ik het in '100 woorden' en twee keer laat ik het afweten. Twee keer rapporteer ik ook over de 'pittige' wandelingen die ik herneem, waarbij ik alert blijf op de vervelende na-vermoeidheid die mij in Cessenon sur Orb parten had gespeeld. De crisis komt drie keer in het zoeklicht [9 11 17]. Onder 'gemengde onderwerpen' valt de cynische exploitatie van Michael Jackson door zijn familie [10], het 'culturele' nafluiten van vrouwen Spanje [5], het boek van Jaqueline Kelen over eenzaamheid [15], een wetenschappelijk onderzoek naar de ergernis bij filerijden [22], en een beschrijving van het Schröderhuis in Utrecht in een Spaanse krant [13].
naar index

Dagboek 139 loopt van 1 tot 31 December 2011 en begint boven de Atlantische Oceaan als ik terugreis van Sevilla waar ik met Ghislaine een paar vakantiedagen heb doorgebracht [1]. Drie keer doe ik het in 100 woorden [3 25 30] en negen keer sla ik over omdat ik Het Boek laat voorgaan boven mijn dagelijkse column [6 7 8 13 14 15 27 28 29]. Twee keer gaat het over mijn schrijfervaringen met Het Boek [5 9]. Twee keer zoek ik het ook bij de dichters [20 31]. Bij aankomst in San Sebastián zie ik voor de zoveelste keer roeiers starten voor hun oversteek van de Atlantische Oceaan, net als Columbus [2]. Ik zie het Ballet van Moskou met De Notenkraker [3], en maak ik een reuzegrote wandeling [4]. De relatie tussen toename van geweld bij klimaatveranderingen --en de algemene afname daarvan-- wordt belicht door een historicus [10], een socioloog [11] en een soldaat [23]. De financiële crisis komt aan de orde als die 'keihard' met methoden van de moderne fysica op de snijtafel wordt gelegd [16 17 18]. De moderne geschiedenis van Frankrijk komt aan de orde als ik ontdek dat Charles de Gaulle als 'storyteller' moet worden gekenschetst omdat hij de Résistance uitvond, als het Nazi-verleden van Frankrijk aan de orde komt, en als zichtbaar wordt hoe het klootjesvolk zich doodvocht in de loopgraven en de 'cultuur' van Parijs tot ongekende hoogte steeg in WOI [22 24 26]. De inkomenskloof is ook aan de orde als blijkt dat de feitelijke vergroting van de inkomenskloof wordt ontkend door Amerikanen die dat idee 'ongemakkelijk' vinden [19]. Een dergelijke tweespalt is ook te vinden in het hoge percentage dat gelooft in 'God en Hogere Macht', en het lage percentage dat zich tot enige religie rekent [12]. Aan de hand van een chanson van George Brassens rekenen wetenschappers uit dat Pietje de Dood met een snelheid van 2,95 km/uur komt aanlopen [21]. Zorg dat je hem voorblijft!
naar index

Dagboek 140 loopt van 1 tot 31 januari 2012 en begint op La Gomera met een voldane terugblik op het oude jaar en met verrassende emoties die op afscheid wijzen. Van wat? De maand eindigt in Iquique in Chili met een filosofische beschouwing over ouder worden. Om practisch te blijven heb ik enkele columns gewijd aan thema's die ik sowieso moet bestuderen voor mijn pensioenboek. Montaigne, Simone de Beauvoir en anderen komen zodoende aan het woord [2 4 7 12 18 31]. De reis naar Iquique komt vier keer voor het voetlicht [16 17 18 19], maar het is een semantische toevalligheid dat ik tijdens de verplaatsing Jan Verplaetse lees over over onze al of niet vrije wil [17 18]. Lokaal nieuws en lokale verkenningen, en het verjaardagspartijtje van mijn gastvrouw Gabriela komen vier keer aan de beurt [20 21 22 23]. Vier keer sla ik over [5 13 24 26]. Zes keer doe ik het in honderd woorden [9 12 14 19 20 21]. Vier keer zoek ik het bij de dichters [8 11 15 28] en één keer ben ik bij de volle maan en de sterren [9]. De typische Zuid-Amerikaanse cultuur komt aan de orde bij de cryptische naam voor een tussenmaaltijd en bij het probleem van de louter Europese oorsprong van de mythen die de grondslag van onze cultuur vormen [25 30]. De politiek van de grote wereld, het populisme en een wereldwijde graadmeter van social justice verschijnen vier keer [2 6 27 29].
naar index

Dagboek 141 loopt van 1 tot 29 februari 2012 en begint over ouder worden zoals dat fenomenologisch wordt uitgediept in La Vieillesse door Simone de Beauvoir. Ouder worden sluit namelijk aan bij het thema van het boek met 'pensioengedachten' dat ik nu schrijf. Ook andere thema's die daarmee samenhangen waren onderwerp van mijn column zoals de geschiedenis van het pensioen en een feministische maatschappij analyse in dit verband. Om mijn tijd dubbel te benutten gebruikte ik mijn column twaalf keer als vingeroefening bij het overwegen van dergelijke thema's [1 2 8 9 10 13 14 15 16 17 18 28]. Zeven keer zocht ik mijn inspiratie bij de dichters [4 5 7 18 19 26 29]. Drie keer deed ik het in 100 woorden, en twee keer liet ik het afweten. De vertikale zon kwam twee keer aan de beurt. Een keer met een gedetailleerde berekening van het passeren op onze breedtegraad [3], en een keer hoe 'vertikale zon' in de oudheid werd gebruikt om de aardomtrek te bepalen [23]. De VS-politiek komt een keer aan de orde [12] en de Duitse twee keer [20 21] waarbij de laatste datum als een fraai numeriek palindroom kan worden geschreven [21022012 Buckminster Fuller noemde numerieke palindromen "Scheherazade getallen", wegens haar vertellingen van Duizend-en-één-nacht]. Ik stort mij twee keer in het lokale nieuws [24 27], ik meld mijn onverklaarbare moeheidsaanvallen [22], ik analyseer een tekst van Houellebecq uit een Argentijnse krant omdat die bij mijn pensioenboek past [17], en ik geef een beschouwing weg over vaders en [kleine] kinderen [6].
naar index

Dagboek 142 loopt van 1 tot 31 maart 2012 en begint in Iquique met een nursery rime van Mother Goose uit 1752 over het schrikkeljaar en enkele moderne varianten daarvan. Het eindigt met een column over gezellige dikkerds, eveneens in Iquique. Ik gedenk Marius, 'een street observer', net als ik, maar hij deed meer aan 'soul' en minder aan 'kranten' [2]. Vier keer sla ik de beurt over, en tien keer doe ik het in 'honderd woorden'. Vier keer kies ik een gedicht [1 15 20 25]. Drie keer legt ik het Duitse woord Beschränkung op de snijtafel [11 12 13]. Maar verder is het heel gevariëeerd. Dat er vijf soorten kapitalisme zijn [14]. Dat Ségolène Royal 49 duizend 'vrienden' heeft [19] en dat een ex-dominee de Zuidamerikaanse kranten verrast met een christelijke sex shop [18]. Twee keer is er aanleiding om terug te komen op de niet-religieuze grondslagen van de moraal [16 26]. Over de toestand van mezelf en over het boek dat ik schrijf [5 resp 6], en wat al niet meer. Laat ik mij maar eens Beschränken.
naar index

Dagboek 143 loopt van 1 tot 30 april 2012 en begint in Iquique met een verhuisdag en de mededeling dat mijn eerste Moleskine vol is. Ik was daar 29 Oktober mee begonnen om mijn nieuwe leven te begeleiden. Daarna wordt het tot de 14de een reisverslag van de excursies in de woestijn samen met Margarita die mij uit La Gomera kwam opzoeken. De 15de ben ik weer thuis en vraag mij twee dagen af 'Wat is thuis?' [15 16]. Ik herneem meteen het gewone ritme met 'religie voor atheïsten' en slavernij in onze cultuur onder de naam van 'horigen' en 'lijfeigenen' [17 18]. Dan moet ik toch weer terug naar de jet lag [19 20]. Na een kleine escapade naar De Oude Man En De Zee, [21], komt het gevariëerde Europese menu weer aan de beurt. De Franse verkiezingen [22 23], Rijnlands denken en verschillende soorten kapitalisme [24], over IQ-training [25], badineren over de rigoureuze bezuinigingen in Spanje [26], en idem over het verschil tussen verbeteren van 'de economie' en arbeidsplaatsen scheppen [28]. Tot slot nog een gedicht van Jeroen [29] en over de oorsprong van de Jodenvervolging, de klein-economische kinnesinne en de religie die er met de haren werd bijgesleept. Net als nu door Sarkozy en ultra-rechts in het Frankrijk van nu. [30]
naar index

Dagboek 144 loopt van 1 tot 31 Mei 2012 en begint met een oude anekdote over de theorie van Keynes in San Sebastián, en eindigt met een Zuid Afrikaans gedicht in Eindhoven. De strikte reiservaringen komen twee keer aan de orde [25 29]. Zes keer noteer ik een gedicht, waarvan een van mezelf [1 13 15 20 26 31]. Deze Meimaand wordt gekenmerkt door een diepe deuk in mijn energiecrisis die al langer loopt. Het zet mij aan het denken en experimenteren. Mijn leven moet 'heel anders'. Ik noem het een dreigende burn out, en de bezinning leidt tot een dosis zelfkennis [6 18 19 30]. Een symptoom daarvan is ook dat ik acht keer 'geen column' noteer. Het leven gaat gewoon door met zes keer commentaar op de wedstrijd Hollande - Sarkozy [3 5 7 10 11 12] en twee keer op de economie en het kapitalisme [1 14]. Drie keer doe ik het in '100 woorden' [4 25 29]. Slechts twee keer gebruik ik de column als vingeroefening voor het pensioenboek dat ik schrijf [27 28]. Dat moest ik vaker doen. Dat is synergetisch.
naar index

Dagboek 145 loopt van 1 tot 30 juni 2012 en begint in Eindhoven met een klein, nogal onbekend boekje van Alexis de Tocqueville over een modern probleem, namelijk het prille begin van de verzorgingsstaat waarvan we nu de nadagen beleven [1]. Na Eindhoven gaat de reis verder via Cadzand en Parijs naar Cessenon sur Orb. In Parijs bezoeken we Marguerite die ernstig ziek is [3 5 11], en snuffel ik op Rue Mouffetard in een boekhandel waar ik boekjes van Stéphane Hessel en Françoise Héritier koop die ik later in de maand onder de loupe neem [4 21 25 27]. Na aankomst gaan we nog op familiebezoek bij een verre neef in de Var, en halen familieherinneringen op [8 9 10]. Acht keer sla ik over, en vijf keer doe ik het in 100 woorden. Twee keer pluis ik een oud citaat uit: Montaigne [17], Shakespeare [29]. Een keer vergelijk ik de eenzaamheid van een schrijver met die van iemand die een belangrijke wetenschappelijke, maar controversiële ontdekking doet [19]. Mijn Android-avonturen beschrijf ik twee keer [6 13], en vergelijk het 10-vingersblindsysteem met het strelen van het Android schermtje [7 15]. Ik onderzoek de relatie Kunst met Geld [23], en ik zoek twee keer mijn heul bij de dichters [14 30]. De maand eindigt in Cessenon sur Orb.
naar index

Dagboek 146 loopt van 1 tot 31 Juli 2012 in Cessenon sur Orb en begint met het thema Illusie Versus Werkelijkheid in de vorm van een gedicht van Henry David Thoreau. Gedichten zijn goed vertegenwoordigd deze maand. Acht keer geef ik commentaar op een gedicht dat mij onder ogen komt [1 7 11 16 19 20 25 29]. Het thema 'morgensterren' deed het ook goed. Vijf keer hield ik het spel van Jupiter, Venus en Aldebaran in de gaten en noteerde de tijden van de 'dwaalsterren' [3 15 18 22 24]. Het thema 'pensioen' kwam eveneens vijf keer aan de orde omdat ik twee pittige boeken over ouder worden lees die materiaal opleveren voor het pensioenboek waar ik aan werk, al stond het deze maand op een klein pitje [5 8 9 13 20]. Deze maand overleed mijn vriend Theo [6] en mijn Parijse vriendin Marguerite [10]. Ook overleden deze maand de dichters Gerrit Komrij en Rutger Kopland. Met beide had ik wat [16]. Mijn skepsis over Social Media kreeg een deuk met de ontdekking van Reddit, en de grondige discussie over de economie die ik daar aantrof [26 28]. Samen met Yvonne en Henk vond ik de juiste vertaling van cowslip, een bloem uit een gedicht van Shakespeare [29 30 31]. De resterende dagen schreef ik over gevariëerde thema's, mijn nieuwe digitale TV [2], regionaal mediterraan denken [12], nostalgie over mijn verblijf in Parijs in 1954 en de begrafenis van Colette [14], bedrogen met een wisseltruc [17], Moeder en Dochter op bezoek [21] en de slechte talenkennis van de Franse studenten uit Franse bron [23]. Behalve de reis naar Parijs om Marguerite voor het laatst te zien, bleef ik de hele maand in Cessenon sur Orb.
naar index

Dagboek 147 loopt van 1 tot 31 augustus 2012 en begint in Cessenon met een nauwkeurige notitie van de opkomsttijden van de morgensterren-van-dienst, en van de kwaliteit van de valappelen. Vier keer vind ik geen woorden, en vijftien keer doe ik het in 100. Sterren en planeten, speciaal het verschijnen van de Orion, komen drie keer aan de beurt [1 10 18]. De laatste week van de maand breng ik met Ghislaine door in Aix-en-Provence, en ik rapporteer vijf keer daarover [27 28 29 30 31]. Een toestand die ik beschrijf als "Ik werk naarstig aan tot rust komen. Zo naarstig dat ik er hypernerveus van word", komt vijf keer aan de orde [5 6 17 20 21]. Zoals vaak onder dergelijke omstandigheden, zoek ik mijn heul bij de dichters. Die roep ik dan ook negen keer te hulp [2 6 7 12 15 16 17 23 26]. Twee keer rapporteer ik over tuinwederwaardigheden [8 25]. Ook twee keer behandel ik een essay uit de bundel essays over hoe vrouwen het ouder worden beleven, die, zoals bekend, mooi 'moeten' zijn, terwijl voor een man 'lelijk' ook OK is [9 11]. Rest nog een column over mijn leerervaring met de Android [3], een 90-jarige polsstokhoogspringer [14], een gezellige kankercolumn op 'Franse toestanden' [24], en een afscheid van mijn watergulzig Vlijtig Liesje [25]. Als de maand eindigt, ben ik net terug in Cessenon.
naar index

Dagboek 148 loopt van 1 tot 30 September 2012 en begint met een gedicht met de raadselachtige titel 'De Vierkante Traan'. Deze maand komt er zeven keer een gedicht aan te pas [1 3 5 6 9 12 27] terwijl je ook wel het fragment uit God's Goochelaartjes tot de gedichten mag rekenen [7]. Dit dagboek begint en eindigt in Cessenon sur Orb, en er is een escapade van zeven dagen naar het Noorden om aldaar mijn 83ste verjaardag te vieren met familie en vrienden. Vlak voor het eind van de maand komt mijn zoon Peter mij opzoeken voor een verblijf van enkele dagen. Dat etmaal valt er 50 mm regen uit de hemel. Nogal zeldzaam. De (sterren)hemel komt vier keer aan de beurt [4 8 14 30]. Bij mijn verblijf in Cessenon sur Orb kan het niet missen dat ik over de tuingebeurtenissen schrijf [10 11]. Ik open deze maand mijn archief dat 18 jaar ongeopend op de zolder bij Ghislaine heeft gelegen om de stukken van mijn dekanaat te ordenen. Ik doe nog enkele andere ontdekkingen [2 3 15 16] waaronder een onaf onderzoek naar de geschiedenis van het liftbordje dat alsnog een verrassend resultaat oplevert [16 17]. Elf keer doe ik het in 100 woorden, één keer zelfs in 50, die naar gewoonte allemaal in de selectie zijn opgenomen. Drie keer sla ik over. Bij de overige stukjes gaat het over de verkiezingen in NL [13], verslagen van mijn reis naar het Noorden, en over een onderzoek waaruit blijkt dat oudere schrijvers niet zozeer 'wijzer' schrijven, maar eerlijker [20].

Dagboek 149 loopt van 1 tot 31 oktober 2012 en begint met commentaar op een bemoedigende tekst van de Bescheurkalender die mijn zoon Jeroen mij toegestuurde. De maand eindigt met de forse regenbuien waaraan het eiland al lang behoefte had. Veertien keer doe ik het in '100 woorden'. Een keer sla ik over. Slechts drie keer komt er een gedicht aan te pas [5 15 18]. Mijn zoon Peter kwam een paar dagen op bezoek [3]. De eerste helft van de maand wordt gedomineerd door de gebruikelijke vertrekproblemen versterkt door de chaos in mijn hoofd, en de onverwachte break down van mijn thuiscomputer: morsdood [3 4 5 6 7 8 9 11 12 13]. Na aankomst op La Gomera beschrijf ik mijn 'thuiskomgevoelens' [20]. Op doorreis in Barcelona ontmoet ik enkele malen schoondochter Rinske met de kleindochters Lisa en Dorien die er een 'culturele herfstvakantie' doorbrengen [16]. De sterrenhemel komt drie keer aan de orde, en ik leer na vele jaren de naam kennen van de ster, Canopus, die mij altijd op La Gomera begroet maar die vanaf het Europese vasteland niet zichtbaar is [10 24 27]. Aangekomen op La Gomera neem ik voorzichtig de draad op van het verwaarloosde pensioenboek, en schrijf als vingeroefening vijf korte analyses van artikelen die ik -- direct of indirect -- kan gebruiken voor de definitieve tekst [19 25 26 29 30]. Een keer beschrijf ik een curieuze ervaring met La Poste, de Franse posterijen, die mij zelfbetaalde zorgen opleverde [28].

Dagboek 150 loopt van 1 tot 30 November 2012 en begint met de gevolgen van de zware regenbuien in de herfst; rotsblokken versperren mij de weg [1]. Diezelfde regenbuien zorgden echter ook voor het geheimzinnige groene waas over de bruinverbrande rotsen dat typisch is voor November [7]. De maand begint en eindigt in San Sebastián, maar er is een escape met Ghislaine naar Las Palmas waar ik zes keer de strandboulevard beschrijf [22 23 24 25 26 27]. De reis verloopt niet vlekkeloos [21 28 29]. Vijftien keer doe ik het in '100 woorden', en vijf keer sla ik over. Thema's met betrekking tot het pensioenboek komen drie keer aan de orde [2 17 18]. Zeven keer komt er een gedicht aan de pas [3 4 5 8 9 13 23] waarbij ik twee keer inga op de Spaanse quintilla en de American cinquain [3 8]. Twee keer [7 12] is het een natuurmeditatie, en drie keer gaat het over de sterrenhemel [10 19 29] waarbij ik heel toevallig getuige ben van een 'Jupiterverduistering' [29]. De maand eindigt met de verkiezing van Van Dale's Woord Van Het Jaar 2012 [30]. Mijn voorkeur is 'religiestress'.
naar index

Dagboek 151 loopt van 1 tot 31 december 2012 en begint met een eenvoudig vriendschapsgedicht van Philip Sidney. De maand begint en eindigt in San Sebastián en er wordt ook niet gereisd, maar mijn pogingen om naar het hier-en-nu te reizen komen wel aan de orde. Het lukte mij namelijk om de slapeloosheid en de hyper-nervositeit, die mij het hele jaar achtervolgde, in de greep te krijgen. Zo beschrijf ik mijn pogingen tot onthaasting en micro-onthaasting [7 8 9] die uitmonden in pogingen om 'Niets' en 'Super-Niets' te doen [26 27 28 29 31]. Alsof dat niet genoeg was, werd ik deze maand nog eens geteisterd door Kou, Koorts en Kiespijn [23 24]. Gelukkig zijn er prachtige zonsopgangen boven de zee op de kortste dagen van het jaar [14 16 20 30], en de [dwaal]sterren zorgen voor verdere bezinning [12 17 18]. Dichters komen vier keer aan de orde [1 2 21 22] waarvan een poging tot vertaling. Het wandelen komt er bekaaid vanaf terwijl ik per slot toch spierpijn heb [5 10 31]. Een keer sla ik mijn beurt over, en acht keer ontleed ik 'diversen': het proeven van jonge wijn [2], mijn beklag over Yahoo [4], de bosbranden op La Gomera [6], een nagekomen nadenkertje uit Aix-en-Provence [11], de wapencultuur van de VS [15, Van Dale's Woord van het Jaar [19], de Maya-paniek [21], en mijn Kerstavond met Ignacio. Dat ik het vijf-en-twintig keer in 100 woorden doe, is zowel een symptoom van de onthaasting als een teken dat ik niet de Zombie ben geworden waar ik bang voor was [29]. Er zijn grote veranderingen op til: zie 2013.
naar index

Dagboek 152 loopt van 1 tot 31 Januari 2013 en begint met een onopvallende zonsopgang. Mogelijk is het ook een symbolische zonsopgang, want het thema dat eind December begon, dat van Nietsdoen en Supernietsdoen leidt tot snel het inzicht dat ik wellicht met een self made burnout te maken heb. Mijn wederwaardigheden en vorderingen daarmee komen twaalf keer aan de orde [4 11 14 15 18 19 20 22 23 29 30 31]. Mijn slapeloosheid komt in de greep, maar blijft wispelturig. Ik beperk de tijd die ik dagelijks aan mijn column besteed door onderwerpen te kiezen die niet veel 'research' vragen, en ik houd het kort. Drie en twintig keer doe ik het daarom in honderd woorden zodat ik maar twee keer hoef over te slaan. De zonsopgang houdt mijn belangstelling [1 8 10 21 24] evenals het ondergaan van Sirius [17]. Zes keer ga ik naar de dichters [2 5 7 12 27 28]. De culturele eigenaardigheden van de Spaanse kerstviering komen twee keer aan de orde [3 6]. De rubriek 'diversen' is daardoor beperkt. Een keer gaat het over een leerzame Nieuwjaarswens [9], een keer maak ik melding van interessante Memory Tips die je steunen bij vergeetachtigheid [13], een keer gaat het over de rijke Fransen die naar België trekken, die echter procentueel worden overtroffen door Belgen die naar Frankrijk trekken [26], en een keer over een concert van internationaal niveau op ons kleine eilandje [27].
naar index

Dagboek 153 loopt van 1 tot 28 februari 2013 en begint met een waarneming van de ondergang van Sirius die te mooi is om waar te zijn. Twee-en-twintig keer doe ik het in honderd woorden. Ik beschrijf de sterrenhemel zes keer want mijn slapeloosheid is er nog steeds [1 2 19 22 26 27]. De zonsopkomst wordt twee keer beschreven [9 13]. Acht keer beschrijf ik hoe het gaat met mijn pogingen tot nietsdoen en mijn ontdekking van non-action werkwoorden [4 15 16 17 18 20 23 24]. De stagnerende wortelkanaalbehandeling wordt nieuw leven ingeblazen [7 8]. Vier keer laat ik het woord aan een dichter [6 12 14 23]. Een keer sla ik over [25]. Verder schreef ik een keer over een klassiek concert dat uitmondde in een prachtige show [3], over het natuurverschijnsel dat op mist lijkt maar het niet is, de Calima [5], over mijn herinneringen aan het getal π (pi) en de rijmelarij daarover [10], over 'onze' Carnaval en zijn Braziliaanse trekjes [11], over Marmite [21], en tenslotte over de keelontsteking die mij in paniek brengt op de laatste dag van de maand [28]. Het was een maand waarin een beetje tekening komt in de strijd om het nietsdoen en supernietsdoen.
naar index

Dagboek 154 loopt van 1 tot 31 Maart 2013, en begint met een troostend gedicht over een sneeuwklokje. De bijzondere gebeurtenissen van deze maand zijn het bezoek van Ghislaine, waarmee ik een paar vakantiedagen in Valle Gran Rey doorbreng [13 20 2], en de komst van Martine die bleef tot in April [27 29]. Drie-en-twintig keer doe ik het in honderd woorden --bijna alles 'dus'. Twee keer sla ik over. Tijdens ons verblijf in Valle Gran Rey houd ik het dagelijkse levensteken super kort [21 22 23 24]. De slepende wortelkanaalbehandeling ontmoette fatale tegenslag waardoor heel nieuwe beslissingen moesten worden genomen [9 15]. Over een pittige koorts cum keelontsteking die mij opeens teisterde, en mij extra meditatief maakte, schreef ik vijf keer [2 3 4 5 6 7]. Twee keer zoek ik het bij de dichters. Een keer over een eenvoudig sneeuwklokje [1], en een keer over het zeer ingewikkelde en belangrijke thema van het verlies van waarden, dat de dichter relativeert met een frisse kijk op de waarden van zijn hond [28]. Vijf keer schrijf ik korte observaties over mijn wel-en-wee, en mijn nieuwe levenspad [4 10 12 14 31]. En natuurlijk ook over wat ik zie als ik van mijn balkon naar de zee staar, waardoor ik 'alles' kan relativeren [5 6 17 18 19]. Twee keer haal ik mijn inspiratie van de scheurkalender met de Insights from the Dalai Lama [16 30], en een keer vergelijk het het moeilijke begrip 'mindfulness' met wat er in Valle Gran Rey is gebeurd sinds de hippies het in zestiger jaren ontdekten [26]. Het is een maand met heel veel verschillende gebeurtenissen, beschreven in minuscule momentopnamen.
naar index

Dagboek 155 loopt van 1 tot 30 April 2013 en begint met een lege plek en vervolgens over een wezenlijke beperking van meditatieoefeningen [2]. Drie keer sla ik over [1 4 24]. Tien keer zijn het waarnemingen vanaf mijn balcon [3 12 13 14 15 17 19 20 27 28]. Daarvan beschrijf ik twee keer de sterrenhemel [15 17] en een keer de opkomst van de zon boven de Teide [28]. Vier keer kies ik voor een gedicht [7 8 16 22]. De effecten van het verschijnen van een poetsdame in mijn leven komt twee keeraan de orde [23 26]. Dan zijn er mijn avonturen bij de tandarts met implantaten [9 11], computer- en WiFi-problemen [21 30], een speciale grote wandeling [5], over troost [18], een citaat van de Dalai Lama [6], vreemde problemen van mijn vingerafdruk [29], en hoe 'beter slapen' meteen het gevaar van een nieuwe aanval van hyperactiviteit dreigt te veroorzaken [25], of om mij in de gevarenzone te begeven [10].
naar index

Dagboek 156 loopt van 1 tot 31 Mei 2013 en begint met te constateren dat de prachtige winter op La Gomera opeens voorbij is, om vervolgens een NYT-artikel aan te halen over 'onze' top-wetenschapsfraudeur Diederik Stapel [2]. De maand begint op La Gomera, eindigt met mijn eerste dag in Cessenon sur Orb, en wordt gekenmerkt door "verandering op alle fronten". Tussen Spanje en Frankrijk ben ik acht dagen in Eindhoven en Cadzand samen met Ghislaine. Het karakter van Mijn Dagboek is nu ook definitief veranderd. Niet alleen bestaat het helemaal uit honderd-woordenstukjes, ook de thema's komen nog maar bij uitzondering van buiten zoals het NYT-artikel, twee citaten van de Dalai Lama [10 15], en een gedicht [13]. Meditatieve stukjes waarin ik naar de zee, de sterren of de natuur kijk voeren de boventoon [1 5 9 19 26 27 28 29]. Vier keer rapporteer ik over leerervaringen op mijn ontdekkingsreis [4 18 21 22]. Met name rapporteer ik over de ups and downs in de onmiskenbaar verbeterende kwaliteit van het slapen, de sleutelfunctie [5 14 18]. Ik vraag mij op momenten wel af: "Is de burn out voorbij?". Ik weet het niet. "Prijs de dag niet voor de avond", zegt de voorzichtige oude wijsheid, maar genieten is niet uitgesloten. Dat doe ik dan ook als ik op deze maand terugkijk. De klim uit het dal is voorgoed begonnen.
naar index

Dagboek 157 loopt van 1 tot 30 Juni 2013 en begint met heel andere voornemens voor 'Cessenon' dan andere jaren. Bij de inleiding van het Mei-dagboek, onder de titel: 'De klim uit het dal is voorgoed begonnen', schreef ik al dat het karakter van Mijn Dagboek definitief is veranderd nu ik mijn inspiratie niet meer zoek bij internationale opinies, maar in wat dicht rondom mij, of met mezelf, gebeurt. Daarom verandert nu ook deze inleiding van karakter. In plaats van een ordenend overzicht van de behandelde thema's, worden de colums zelf een vloeiende reeks momentopnamen. Dat heb niet bewust gedaan, ik constateer het met enige verbazing, nu bij het teruglezen. Iedere onafhankelijke ervaring, gelouterd door het 'wordsmithing' van het 100-woordenformaat, blijkt in een compleet verhaal te passen dat begint met mijn aarzelende acclimatisatie, en het zoeken van een kalmteplek. Dat komen opeens 'gebeurtenissen' die om "Actie! Actie!" vragen. Dan komen er momenten dat ik meer aandacht heb voor de tuin, en voor de verkenning van de omgeving. Dan komen ook momenten dat ik tijd heb voor een gedicht. Kortom een beetje het leven 'des gerusten landmans' waar ik de 19de aan refereer. Het dagboek eindigt met een nieuwe kijk op klaprozen die lange tijd door WOI werd gedomineeerd.
naar index

Dagboek 158 loopt van 1 tot 31 Juli 2013 en is een persoonlijk verslag geworden van een gewone hete Juli-maand in Zuid-Frankrijk, bloedheet, maar met enkele buien die mij telkens in staat stelden mijn irrigatiesysteem niet op te bouwen. Het is ook een Zuidfranse maand met zijn bloemen en vruchten die veel tijd eisen, maar ook dagelijks genot leveren. Vooral mijn rozen komen aan bod in dit dagboek. Heel landelijk en rustig allemaal. En dan komt er opeens Noordeuropees bezoek om van dat alles mee te genieten. Maar het wordt druk. Dat is een heel ander genot. Er komt helaas een ongepland, voortijdig, einde aan. Ik mediteer intussen op citaten van Krishnamurti waarmee ik op zoek ben naar het wezen van creativiteit. Is die er om De Economie rijker te maken? Of behoort creativiteit tot een andere wereld? Een wereld los van ons dwangmatige verblijf in het bekende? Zit het genoegen wellicht in die vrijheid als zodanig, en niet in de dwangmatigheden van 'innovatie'? Omdat het 'moet'? Of is het, bijvoorbeeld, als het gedicht van Emily Brontë met haar zoektocht naar "a chainless soul, with courage to endure".
naar index

Dagboek 159 loopt van 1 tot 31 augustus 2013 en begint met staren ins Blaue hinein op mijn vaste mediteerplekje. De hemel blijft inderdaad de hele maand diepblauw, en de zon blijft branden. Slechts één dag zijn er wolken. Sterren kijken is daarom een belangrijk thema deze maand; hoe ze het naderende vertrek aankondigen, en hoe ik de Westelijke sterrenhemel leer kennen. Mijn verblijf in Cessenon wordt onderbroken met een paar heerlijke dagen met Ghislaine in Castelnau de Montmiral. De verwarrende ervaringen van het leren nietsdoen — met name 'leuk nietsdoen' — monden uit in de verhelderende contstatering dat nietsdoen niet bestaat. Het is een mythe die ons te raden geeft. Opeens ontstaan in deze maand ook plannen de hele boel te verkopen, maar bij nader inzien leidt het tot een flinke bres in de storende overtolligheden die het leven hier bemoeilijken. Slechts enkele ervaringen van de buitenwereld dringen door tot Mijn Dagboek; daarbij de onstuitbare Gun Violence in de VS, en de uitvinding van een paraplu voor het digitale tijdperk. Verder houd ik mij bezig met het uitdunnen van de vijgenboom, het maken van bramenjam en ik heb de rust om stil te staan bij de prille pogingen van een spinnetje om zijn eerst web te bouwen.
naar index

Dagboek 160 loopt van 1 tot 30 September 2013 en begint met een troostend gedicht 'over' afhaken van de dagelijkse fascinaties [1]. Het lijken de laatste restjes van de burn out en het aanleren van de kunst van het nietsdoen waar ik in de rust van het arcadische Cessenon aan toe ben gekomen. Nu ik dat een beetje onder de knie krijg, moet ik leren omgaan met verveling [6]. Telkens opnieuw vind ik rust in de observatie van de natuur. Of het nu droogte, regen of oogsten betreft [9 10 13 16]. Alle thema's komen aan bod, want de vendange begint [4 5], en de eerste regen — na zeven weken droogte — valt [7 8]. Ook lees ik een boek dat mij ontroert; ik stap vol goede moed in een donkere tunnel [14 15]. Opeens realiseer ik mij dat de-tijd-van-gaan weer is aangebroken [17]. De reisdrukte is een goede test of ik mijn burn out daadwerkelijk onder de knie heb. Het lukt. Ook de verjaardag met vrienden beleef ik ontspannen. Maar dan wachten mij nieuwe testbatterijen in de vorm van een zolder vol nostalgische spullen die in de kortste keren fysiek moet worden opgeruimd, en emotioneel moet worden verwerkt. Een uitdaging waar ik niet om heb gevraagd. Op het randje van mijn overlevingsreserves [27], en met een heuse nachtmerrie [29], lukt het. De laatste dag reis ik van een zonnig Zeeland door een regenachtig Noord Frankrijk terug naar het zonnige Zuiden [30]. Het flitsbezoek aan NL is voorbij. Gelukkig! Ik kijk niet om, ik kijk uit naar 'morgen' [30].
naar index

Dagboek 161 loopt van 1 tot 31 Oktober 2013 en begint met een rustige terreinverkenning na de geografische en mentale afwezigheid uit Cessenon [1]. Regendagen dwingen mij om oog voor de natuur te houden [3 5]. In afwachting van de verhuisauto neem ik afstand van de uitputtende NLse dagen, en ervaar verwarrende gevoelens van werklust en werkangst tegelijkertijd [6 7]. Met het uitpakken van de nostalgische spullen maak ik korte metten; het huis ordelijk achterlaten, is het concrete doel dat ik moet bereiken [8]. De tuinman komt onverwacht toch, en zo is de tuin snel winterklaar [9 10]. Beheerst pak ik de noodzakelijke klussen aan. Het einde van mijn overlevingsreserves zijn in zicht [11]. Hoewel ik goed slaap, voel ik mij overweldigd, en overweeg later te vertrekken [12 13]. Tenslotte ben ik totaal doorgedraaid, het einde van de tunnel is in zicht. Ik verlang naar Barcelona [14 15]. Nog twee dagen houd ik het vol [16 17]. In de Talgo neem ik letterlijk — en emotioneel — de minimaal nodige afstand, en slenter ongericht door Barcelona om verder af te kicken vóór ik doorreis naar La Gomera met een tussenstop in La Laguna [18 19 20 21]. Na aankomst in San Sebastián komt het thuisgevoel langzaam terug, maar ook gevoelens van verveling, richtingloosheid, verwarring — en zelfs van een kater — gaan door mij heen alvorens ik zover ben [22 23 24 25 26]. Op een verdwaaldroom na [28], noteer ik de resterende dagen van deze maand zaken die meer houvast geven [27 29 30 31].
naar index

Dagboek 162 loopt van 1 tot 30 November 2013 en begint met de traditionele uitbundige bloemenpracht op het kerkhof [1]. Dit is de maand van de consolidatie van de hectische weken die ik in September en Oktober beschreef. Drie weken na aankomst kan ik melden dat ik tot rust begin te komen [14 18 27]. Ik vind nuttige rustgevende afleiding zoals concerten en toneel [8 12 23]. Ik zoek het ook bij de dichters [5 7 13]. De wereld bekijken vanaf mijn balkon komt echter het meeste voor, hetzij de sterren of de zon [2 19 22 29], hetzij het weer en de wolken [5 16 24 26 28]. Het is prachtig zonnig weer. Ik heb ik zelfs last van de zon, daarvoor zoek ik een creatieve oplossing [10]. Er is een heuse zonsverduistering, die echter achter een dicht wolkendek verborgen blijft [3]. Het einde van de diarree, die mij de hele zomer teisterde, is ook in zicht want een doordacht behandelingsplan krijgt vorm [9 15]. Ik rapporteer over mijn vorderingen met À la recherche du temp perdu [17]. Ik heb weer die bekende zwerf- of verdwaaldromen; ik beschrijf er een [21]. Slechts drie keer heb ik oog voor het maatschappelijk gebeuren buiten mijn enge kringetje [6 11 20]. Pas aan het eind van de maand breekt een belangrijk inzicht door. Ik hol niet meer gretig en ongeremd achter 'leuke dingen' aan, maar ben mij er meteen van bewust dat 'werklust' ook 'gevaar' betekent [25 28 30]. Ik ben dus op de goede weg.
naar index

Dagboek 163 loopt van 1 tot 31 december 2013, en begint met onze zeldzame Zuidenwind die zorgt voor de Calima en voor zware regens. De Calima is heel kort, maar de regens komen vaak aan de orde [1 2 3 4 8 10 11 12]. Ze zijn zo zwaar dat ze iedereen bezighouden [4]. Pas na twee weken hebben we ons eigen weer weer terug: De strakke Noordoostpassaat, blauwe lucht en streepjeswolken [15]. Over het overlijden van Mandela schrijf ik twee keer [7 9] en ik herdenk het overlijden van mijn broer vijf jaar geleden [19]. Een keer sla ik over [14], vijf keer gaat het over een gedicht [5 16 24 27 31]. Mijn mentale hygiëne komt drie keer aan de orde [6 25 29]. Twee keer filosofeer ik over tijd [17 18]. Ik doe als oudste deelnemer mee aan de 'volkskerststadsloop', de Carrera Popular de Navidad. De foto's daarvan dreigen een probleem te worden voor Ghislaine en mij als halve Android analfabeten [28 30]. De rest [13 20 21 22 23 26] zijn gemengde beschouwingen: een stadsbezichtiging van Santa Cruz de Tenerife, de uitvinding van de Bistronomie in Parijs, de kortste dag, een zonsopgang, mijn Nieuwjaarsbrief, en het afhalen van Ghislaine waarmee ik de laatste vier dagen van de maand, en van het jaar, doorbreng.
naar index

Dagboek 164 loopt van 1 tot 31 Januari 2014 en begint met een gedicht van Jeroen over tijd: "gebruik de tijd op tijd". Vier keer gaat het over een gedicht [1 14 19 20]. In de loop van de maand beschrijf ik zeven keer de opkomst van de zon gezien vanaf mijn balkon. De variatie daarvan verraste mij zelf[s] [2 3 4 5 6 7 23]. Vanaf de Zuidpunt van Afrika kreeg ik een compliment en een loftuiting op de zonsondergang aldaar [24]. In deze maand viel ook het muziekseizoen dat we konden vieren met drie concerten van internationale kwaliteit [11 21 28]. Mijn introspecties waren vijf keer het thema met onder andere typische dromen van de ouderdom [9 13 17 22 31]. Vijf keer vermeld ik documentaties uit de buitenwereld, variërend van de groeiende welvaartskloof, tot het World Happiness Report, en zelfs lekkere brouwsels met het aftreksel van abrikozen. De overige columns zijn eenlingen die gaan over mijn vordering met Á la recherche du temps perdu[8], over het weer met hevige rukwinden[27], over mijn laatste bezoek aan de tandarts[29], over het oprukkende eczeem[10], en over Venus als morgenster[25].
naar index

Dagboek 165 loopt van 1 tot 28 februari 2014 en begint met de observatie dat het tijdperk van sociale rechtvaardigheid voorgoed achter ons schijnt te liggen [1 2]. Er is deze maand veel introspectie. Kennelijk zetten enkele veranderingen door die de voorafgaande maanden zijn begonnen. Het thema afscheid — en achterstallig afscheid — komt drie keer voor [3 4 5]. Het thema nazorg van de burn out komt vier keer voor [6 7 20 21]. Ook is er enkele malen sprake van een gevoel een nieuwe levensfase te beginnen. Heel frêle in het begin, maar later wordt het bevestigd [14 15 16 19]. Ook mijn wandelcapaciteit is toegenomen, maar ik maak meteen bijna dezelfde fout als met andere 'her-veroverde' kwaliteiten, namelijk dat ik het overschat. Bijna ging ik te ver [9 10 11]. Aan het einde van de maand zie ik Venus weer als morgenster [22], en meteen daarna komt mijn Venus naar Santa Cruz de Tenerife om samen een paar vakantiedagen door te brengen. We genieten vah het prachtige park naast ons hotel, van twee concerten, en — in bescheiden mate — van de Carnavalsdrukte [23 24 25 26 27 28]. Twee keer refereer ik aan Á la recherche du temps perdu [8 18]. Van het buitengebeuren constateer ik dat de dagen nog niet duidelijk lengen, maar dat de zon inmiddels opkomt boven Tenerife, en niet meer boven de zee [12]. Het knettergekke witte-fietsenplan heeft na bijna vijftig jaar het gevolg dat de Parijse taxi-chauffeurs staken [13]. Het weer is opeens ook knettergek. Er zijn heftige rukwinden, en zelfs zijn enkele doorgangswegen op ons eilandje ontoegankelijk wegens hagel [17]
naar index

Dagboek 166 loopt van 1 tot 31 Maart 2014 en begint met een greep uit de Carnavalsgebeurtenissen in Santa Cruz de Tenerife waar ik met Ghislaine vakantie vier [1 2 3 4]. De maand eindigt op Tenerife Zuid als ik op Martine wacht [28] en de eerste drie dagen van mijn vakantie met haar waarbij bijpraten, puzzelen en wandelen op het programma staan [29 30 31]. Mijn ziel heeft moeite met thuiskomen [7], en ik word getroffen door Slauerhoff's definitie van havensteden [9]. Vier keer doe ik het met een gedicht [5 6 10 22]. De wolken, en speciaal de horizon waar de zon opkomt, die ik als een 'onregelmatige zaag' beschrijf, is zes keer aan de orde [8 13 19 20 21 25]. Een keer laat ik het afweten [11]. Ik ontdek waarom de Franco-cultuur de zomertijd/wintertijd invoerde [12] en uit het recente verleden memoreer ik de bomaanval op de trein in Madrid die tot zoveel politieke leugens leidde [14]. Twee keer ga ik in op Spaanse onderzoekers die op een andere manier dan Piketty zochten naar de toekomst van het kapitalisme. Hun conclusies zijn even alarmerend [26 27]. Twee keer bereikt ook Wilders mijn column als hij zich als volksmenner heeft laten gaan [23 24]. Tot slot is er nog wat mengelwerk: over de politieke macht van De Kerk in Spanje [15], over de film Cat on a Hot Tin Roof van Tennessee Williams [16], mijn ergernis over mijn e-reader [17] en een verslag van een nachtje goed slapen zonder uitgerust wakker te worden [18].
naar index

Dagboek 167 loopt van 1 tot 30 April 2014 en begint en eindigt op La Gomera. Een dag ben ik op Tenerife om Martine weg te brengen [7]. Twee keer geniet ik van een live concert [4 9]. Twee keer tref ik een toepasselijk gedicht. [1 20] Het eerste raakt een diepere laag die verder in de maand naar voren komt als mijn meditaties mij verwarren over de leukheidsfactor van mijn leven. Het tweede jaagt mij naar buiten, weg van de studeerkamer, naar het voorjaar: het nieuwe begin. Een keer sla ik over [21], twee keer raak ik aan doodgezwegen momenten uit de Spaanse geschiedenis [2 5]. Een zware aardbeving in Iquique waar mijn vrienden wonen krijgt mijn aandacht [3 13 16]. Vier keer geef ik aandacht aan de studies van Piketty die de Amerikaanse mythe onderuit halen. Ik leg daarbij een link naar Proust die ik tussendoor blijf lezen [18 23 26 30]. Drie keer krijgt het uitspansel aandacht [15 27 29], twee keer schrijf ik over mijn wandelingen [6 14], en een keer erger ik mij aan mijn e-reader. De maand April wordt echter gedomineerd door nieuwe inzichten als gevolg van de langdurige meditaties die mij in contact hebben gebracht met 'rust', en die mij er toe zetten opnieuw — en op een andere manier — te werken met TO DO-lijstjes zonder 'burn-out' effecten [8 10 11 12 17 19 22 24 25].
naar index

Dagboek 168 loopt van 1 tot 31 Mei 2014 en begint op La Gomera met diep-nostalgische herinneringen als ik opeens een boekvink meen te herkennen [1]. De maand eindigt in Cessenon als ik daar Ghislaine heb ontmoet. Er is een zeer cultureel weekend [5], Piketty gaat weer over de tong [4], ik ben weer opgelucht als ik mijn IB heb betaald [13], en ook als blijkt dat mijn endoscopie goed afloopt [10 11]. Vier keer is er een gedicht [6 18 28 29] en een keer een citaat van de Dalai Lama waar ik mii vragen over stel. Twee keer beschrijf ik ongewoon weer op La Gomera [16 17] en drie keer vertel ik hoe de zon iedere ochtend over de 'onregelmatige zaag' meer naar het Oosten schuift. Mijn reis naar Barcelona is goed voor vijf columns o.a. omdat ik mij niet zo gefascineerd voel als vroeger [21 22 23 25 27] maar dat hoort wellicht bij het dominante thema van deze maand. Ik zelf noemde dat 'mijn nieuwe draai' en 'niets doende nietsdoen leren'. Philip Roth (81), die stopt met schrijven zegt "Je me suis attelé à la grande tâche de ne rien faire". Inderdaad, tien keer rapporteer ik over deze grande tâche [2 7 9 12 15 20 26 28 30 31]
naar index

Dagboek 169 loopt van 1 tot 30 Juni 2014 en begint en eindigt in Cessenon sur Orb. Ik ben laat met het opstellen van dit resumé. Dat is jammer, maar het goede daar aan is dat ik nu — half September — beter kan zien welke evolutie ik heb meegemaakt. Die gaat langzaam, maar onmiskenbaar. Dit is de maand dat ik rigoureus begin met urenlang mediteren [5 6 8 10 27]. Het lijkt zinloos, maar het lukt. Ik ervaar 'De Nieuwe Kalmte' voor de eerste keer [28]. Ik heb die sindsdien nog maar één keer ervaren. Deze ervaring blijft niettemin mijn stimulans voor verdere experimenten en oefeningen in de kunst van het Nietsdoen. Ik rapporteer deze maand ook terloops over beter slapen [13 17 20 28] en over mijn observaties van planeten, maan, wolken en tuinrozen [4 15 16 21 23 24]. Onderwijl geef ik aandacht aan de tuin [7 25] hoewel ik die deze zomer een uiterst lage prioriteit heb moeten geven. Vier keer komt mijn inspiratie van een gedicht [2 3 9 26], drie keer meld ik mijn vorderingen op mijn nieuwe Macbook [1 18 19]. De Franse politiek bereikt slechts één keer Mijn Dagboek [11]. Honderd manieren om 'nee' te zeggen leken mij ook belangrijk in deze tijden waarin de onredelijke werkdruk niet alleen van buiten, maar ook van binnen komt [12]. Dat is er nog een voetbalmatch met een spectaculaire snoeksprong [14] en traditionele muziek bij de zomerzonnewende [22]. Tot slot is het opeens afgelopen met mijn 'splendid solitude' en vrij uitstelgedrag. Ik 'moet' mijn koffer inpakken. Ik 'moet' de trein op tijd halen. Daar helpt geen mediteren aan [29 30]. Het lukte, al was het niet met 'De Nieuwe Kalmte'.
naar index

Dagboek 170 loopt van 1 tot 31 Juli 2014 en begint in de TGV tussen Lille en Montpellier. Omdat Ghislaine niet meer hoog-zomer naar Cessenon kan komen, ga ik dan naar het Noorden. De maand begint en eindigt daarom met een totaal van dertien reisdagen met ontmoetingen met vrienden en familie in Kortrijk, Eindhoven, Utrecht en Cadzand [1 t/m 9 rn 28 t/m 31] Een keer is er een gedicht [10], en drie keer doe ik niet in '100 woorden' [4 10 18]. De observatie van de natuur, de wolken met name, komt zes keer aan de beurt [10 11 14 15 17 26], het hemelstaren twee keer [22 24], de tuin een keer [27]. Mijn vorderingen met de Kunst Van Het Nietsdoen neem ik drie keer [20 21 25] onder de loep, waarbij ik mij wel afvraag waar mijn 'geneugten' blijven, want nietsdoen als zodanig is 'onleuk'. Twee keer komt het overlijden van vrienden van vroeger aan de orde, met name omdat ik werd meegesleurd door kleurrijke nostalgische herinneringen en diepe golven van ontembaar verdriet [13 18]. Dan blijven er nog vier 'diversen' over: De totaal verfranse versie van een 'Poirot' waarin zelfs geen plaats meer was voor 'miss Lemon' als 'too British'[12]. Over bestrijding van het racisme in Frankrijk [16]. Over Belgische vrienden die, op doorreis, op bezoek komen [19]. Bij de mijlpaal dat een boek van mij naar drukker gaat, mijmer ik over de aantekening in Mijn Dagboek over het allerprilste idee daarvoor bijna twee jaar eerder [23]. De maand eindigt in Utrecht op de vertrekdag.
naar index

Dagboek 171 loopt van 1 tot 31 Augustus 2014 en begint in Eindhoven als ik daar de laatste dagen van mijn verblijf in Nederland doorbreng met een zelf-reflectie over mijn vermeende tekort aan tijd/ruimte voor mijn waarnemingen [1 2 3 4 5 6]. Het eindigt in Cessenon als voor het eerst de Winterdriehoek compleet aan de horizon verschijnt [31]. Drie keer is zelf-reflectie aan de orde [1 2 7] hoewel je mijn drie mijmeringen over de vorderingen in de Kunst Van Het Nietsdoen er ook bij kunt rekenen [1 13 29]. Vijf keer kies ik voor een gedicht dat mij op dat moment aanspreekt [10 17 20 27 28]. Een daarvan bevat een heel nuttige aanwijzing voor mijn levensfase: 'Laugh, and the world laughs with you; weep, and you weep alone'. Ook kom ik vijf keer op de relatie tussen Israël en de Joodse religie waarbij ik mij verbaas over het ontbreken van een echt Joods Geluid dat tenslotte toch blijkt te bestaan [3 4 5 25 26]. Twee keer meld ik dat ik aan Peter Sloterdijk's 'Je moet je leven veranderen' ben begonnen [7 11]. Dat is precies waar ik mee bezig ben, van een hyper-actieveling en deskundige niets-doener worden. Aangekomen in Cessenon gaat mijn belangstelling uit naar de vijgenboom die ik van de droogte moet redden, maar meteen zoveel lekkere vruchten levert dat ik vijgenjam moet maken [9 23]. Dan is er een 'ongevalletje' waarvan ik na een paar dagen ontdek dat ik een rib heb gebroken en waarvan de schrik mij een heuse jichtaanval bezorgt [12 14]. Het groepje 'Diversen' bevat een probleem met mijn WiFi dat mij dwingt als geschoold technisch persoon alsnog met 'technische magie' te leren leven [8]. Een zelf-analyse van iemand die aan Facebook verslaafd blijkt te zijn [22]. De deuk in de populariteit de Hollande en Valls meemaken nu ze in het aartsconservatieve Frankrijk 'iets nieuws' willen doordrukken. Ik vergelijk ze met Kamikaze-piloten [24]. Tenslotte een TV-uitzending waarin David van Reybrouck mij streelde met 'Wolken zijn de meest democratische vorm van schoonheid' [30].
naar index

Dagboek 172 loopt van 1 tot 30 September 2014 en begint met de vraag op politieke partijen nog dienstig blijven voor de democratie. Er is meer over politiek in deze maand [1 4 5 9 10 14]. De inkomenskloof komt daarin drie keer nogal filosofisch aan de beurt met o.a. de opmerkelijke uitspraak: "Man kann den Neoliberalismus nicht marxistisch erklären" [4 5 10]. De relatie tussen de IS en Islam doet mij vragen stellen over monotheïsme als staatsvorm [7 29]. De bevrijding van Eindhoven en Venlo, komt twee keer in mijn herinnering [18 19]. De herfst en de vendange in Cessenon komt vijf keer aan de orde, een keer met een gedicht [2 6 16 17 28]. Mijn observaties van wolken en sterren krijgen vier keer een plaatsje [3 8 11 13]. Slechts twee keer is er een gedicht(je) [27 28], en slechts een keer krijgen mijn innerlijke roerselen een beurt. Het afscheid van Cessenon is dan weer ophanden en ik kijk terug op mijn vorderingen met de Kunst van het Nietsdoen en met mijn leefstijl om aan de burn out te ontsnappen [26]. Mijn verjaardag in Eindhoven, met de dichtbundel van Rilke die ik cadeau kreeg, het cadeau voor mijn gasten -- heb boekje met mijn toespraken als decaan van '82 to '84 -- en de gezellige nazit met Ghislaine in Cadzand komt vijf keer aan de beurt [20 12 22 23 27]. Onder de rubriek diversen staan het boek van Sloterdijk over 'leren=oefenen' [12], de weigerende flappentap [15], een ernstige treinvertraging die op het nippertje goed afliep [24], 'terug op honk' [25], en de laatste dag enorme regenbuien in de buurt die vier doden veroorzaakten [30].
naar index

Dagboek 173 loopt van 1 tot 31 Oktober 2014 en begint in Cessenon sur Orb als ik onverwachte een dichtbundel van Neeltje Maria Min onder ogen krijg. Zes keer gebruik ik een gedicht. De eerste vier uit die bundel, en gaan over de lente van het leven. De andere twee gaan over de herfst van het leven [1 2 6 9 23 25]. Drie keer doe ik aan zelfreflectie, met name over het nog steeds actuele thema van Nietsdoen tegenover Ietsdoen [3 20 24]. Observaties over bloemen, wolken en sterren komen vijf keer aan de beurt [4 8 15 19 26]. In die maand springt ook opeens 'het probleem heup' naar voren. Die muis blijkt later een zeer lange staart te hebben [13 14 17]. Politiek-culturele thema's krijgen drie keer een momentopname. Twee keer met een typisch Rooms-Protestantse tegenstelling tussen Spanje en Schotland, een keer wordt de markteconomie met de Kruistochten vergeleken [5 7 18]. Strikte 'reis' ervaringen komen vier keer voor het voetlicht. Ik ontdek dat de oude trouwe TALGO definitief is verdwenen, en in Barcelona zie ik voor het eerst de Selfie-stok massaal in gebruik [10 11 14 en 15]. Aan het eind is er een interessant intermezzo over 'ambachtelijkheid', een thema dat mij aan het hart gaat, en waar ik vaker over heb geschreven. Nu drie korte notities met enkele 'herhalingsoefeningen' [27 28 29]. Rest nog de groep Diversen met een verslag van het niet-te-missen gitaarconcert in Barcelona, in de Basiliek Santa Maria del Pi [12], over de 'naamdag-cultuur' in Spanje [16], over een lege doos [21], over mijn koffie-vriendin, Maria, die vlak voor mijn aankomst onverwacht is overleden [22], en waarom vrouwen, die aanvankelijk pioniers waren in de computerwetenschappen, opeens de boot misten [30]. De maand eindigt in San Sebastián de La Gomera als ik onverwacht verneem dat Ghislaine de volgende dag 'niet' kan reizen [31] en haar vakantie bij mij moet afzeggen.

PS vanaf hier is mijn achterstand met de resumé's. Helaas!. De maanddagboeken zijn echter toegankelijk. Het staat op mijn TO-DO lijstje ;-)
naar index

Dagboek 174 loopt van 1 tot 30 November 2014 en begint met een vraag van mijn dochter waar wij precies woonden toen zij werd geboren. Dat herinner ik mij met enige moeite, maar het leidt vervolgens tot een bijna onstuitbare stroom van herinneringen over hun prilste jeugd die mij doen denken aan het begin van mijn burn out [1]. Een belangrijk thema — een 'running gag' als het niet zo serieus was — is het huisarrest dat ik moet respecteren als de lopende heupklachten artritis blijken ze zijn [6 7 10 11 12 13 16 27]. Dat overlapt gedeeltelijk het thema Zelfreflectie want de onverwachte 'stilte', en de invloed daarvan op mijn toekomst, zetten mij op verschillende manieren aan het denken, met name over de [nieuwe?] zin van mijn leven [3 11 12 16 28]. Datzelfde huisarrest leidt ook tot creativiteit — 'afgedwongen vindingrijkheid' volgens mijn correspondent Henk, die daarvoor verwijst naar een gedicht van Elliot [10 12]. Diezelfde creativiteit brengt mij op het luisterrijke idee om mijn bundel Reisontmoetingen in het Spaans te vertalen [25 26]. Onvermijdelijk komt ook, dank zij dat huisarrest, het [opnieuw] leren van Nietsdoen en Ietsdoen aan de orde [6 24]. De observatie van de natuur, de zee en de wolken zijn weer een belangrijk onderwerp, met name omdat de zee opeens buitengewoon rustig is [3 11 13 19 20]. Daarna is er opeens 'storm op til' en worden de weersvoorspellingen onder de loep genomen [21 22 23 29]. Voor gedichten is ruim plaats, ook al overlappen die soms andere thema's [2 5 9 12 14]. Het toenemend toerisme, met name een super groot cruiseship komt twee keer aan de orde [4 18]. Tenslotte is er weinig plaats voor 'Diversen', alleen het overlijden van de uitvinder van de saxofoon [8] en een politieke benoeming van Sarkozy [30] die mij doet nadenken over de relatie tussen de machtsspelletjes van de upper class en het klootjesvolk dat ervoor opdraait.
naar index

Dagboek 175 loopt van 1 tot 31 December 2014 en begint met mijn evolutie van leren 'Nietsdoen' naar leren 'Ietsdoen'. Ik illustreer dat met een gedicht over tijd. De maand eindigt ook met een gedicht. Dat gaat over gevoelens van oud zijn, heel toepasselijk voor de laatste dag van het jaar. Totaal maak ik vijf keer gebruik van een gedicht [1 3 7 19 31]. Deze maand memoreer ik dat ik dit dagboek precies vijftien jaar geleden ben begonnen. Ik heb er een feestelijke borrel op genomen! Toen heette een 'blog' nog niet 'blog' [22]. Ik kijk twee keer terug op mijn burn out [16 18[, en zie wat het in mijn leven heeft veranderd: Mijn Nieuwe Leefstijl. Met name mijn kijk op De Tijd veranderde [1 2 4 25]. Mijn 'huisarrest', zoals ik de heuppijnen noemde, krijgt drie keer aandacht. Een keer omdat het einde nabij lijkt [6], en twee keer omdat de pijn van karakter verandert [10 17]. Het speelt ook een rol in de beslissing om al-of-niet deel te nemen aan de jaarlijkse Kerstloop door de binnenstad: ik doe mee! [26 27]. Het bezoek van Martine, die de Kerstdagen en daarna bij mij logeert, komt drie keer in beeld [20 23 29]. Simpele observaties van de natuur komen tien keer aan de beurt. Allereerst zes keer de soms flitsende opkomst van de zon op deze kortste dagen van het jaar [9 14 21 28 29 30]. Dan is er het terugkeren van de vogeltjes in de palmboom tegenover mijn balkon [5], de nachtelijke waarnemingen van volle maan en sterren [11 13], en de Calima, de wolk woestijnstof die dagen- en nachtenlang bleef hangen [13 24]. Onder 'Diversen' staan deze maand een interessant Spaans conflict over een nationale feestdag en een kerkelijke feestdag [8], een haastige reis naar Tenerife voor een implantaat [23], en dat het vertaalidee van de vorige maand inderdaad van start is gegaan [12 15].
naar index

Dagboek 176 loopt van 1 tot 31 Januari 2015 en begint met een verslag van onze gezellige Oudejaarsavond met Martine die hier logeert en haar twee Nederlandse vrienden die hier hun vakantie vieren [1]. Martine komt ook nog in beeld als ze mij vergezelt op een haastig bezoek aan de tandarts, en als ze vertrekt [3 6]. De dagelijkse opkomst van de zon is deze maand een belangrijk thema en komt tien keer aan de beurt [2 5 8 10 13 14 17 23 26 31]. Niet alleen omdat het iedere dag een verrassing is, maar deze maand vooral ook omdat ik wil weten wat het werkelijke keerpunt is dat 'normaalgesproken' op 21 December moet plaatsvinden [17 23 26 31]. Behalve dat wolken de opkomst (meestal) verfraaien is er deze maand een langdurige Calima die weer andere effecten daar op heeft [13 14]. Drie keer gaat het over een gedicht met de bijzonderheid dat "100 woorden" het thema is van een van de gedichten, wat mij weer doet mijmeren over mijn kennismaking met "100 woorden" in 2002 [11 15 19]. Opeens zijn er buitengewoon koude dagen met storm die mij naar de woestijn doen verlangen en ik pieker over vluchten [20 21 22]. Maar gelukkig wordt het beter en breekt er, ook om andere reden, een Nieuw Tijdperk aan [29]. Het nieuws over Charlie Hebdo is vier keer aanleiding voor een beschouwing, over 'tolerantie' versus 'respect' voor een ander geloof waarbij ik constateer dat we weer terug zijn bij 'onze' Europese godsdienst oorlogen [7 9 12 16]. Mijn 'huisarrest' komt voor met de heugelijke constatering dat ik de trap naar de benedenstap heb gelopen, maar ook dat de 'genezing' niet erg opschiet [24 25]. Onder de rubriek 'Diversen' staat dat mijn FM-radiootje het heeft begeven en welke prachtige oplossing ik daarvoor ontdek [27]. Hoe een oud archiefstuk mijn huidige afscheidsproces symboliseert [4]. Afscheidsgevoelens komen ook aan orde als ik bericht krijg van het overlijden van een oude vriend van heel vroeger [18]. Het laatste concert van het seizoen leidt niet tot zulke heftige afscheidsgevoelens [30], maar de opmerking van de nu 91-jarige bevrijder van Auschwitz wijst er op dat je na ieder afscheid opnieuw zin moet geven aan het leven; dat gaat niet vanzelf, ook al ben je kerngezond [28].
naar index

Dagboek 177 loopt van 1 tot 28 Februari 2015 en begint met een weerpraatje over de zware Januari-regens die zijn uitgebleven. Er zijn meer weerpraatjes deze maand, want niet alleen blijven de regens uit, het is ook koud, en ik kijk uit naar de weeromslag [1 7 17]. Een keer sla ik over [10] en drie keer bewonder ik de zon-opkomst [19 20 23]. De maan bewonder ik maar een keer [14]. Valentijnsdag is aanleiding voor voor een hartverwarmend romantisch gedicht en een persbericht over een Parijse workshop over liefde "l'Amour pour toujours" [15 16]. Vier keer gebruik ik een gedicht voor mijn beschouwingen [5 8 16 25]. De economie komt drie keer aan de orde: met een beschouwing over de dominantie van geld-als-taal, met een persbericht dat suggereert dat zwart sparen legaal wordt, en over bankiers die met de billetjes bloot komen [3 4 9]. 'Economie' steekt ook achter een onderzoek naar de herkomst van zoveel rommel in onze cultuur [18]. Zelfreflectie komt aan de orde als ik mij afvraag waar Mijn Nieuwe Leefstijl op uitdraait, met name de door 'gedwongen oppervlakkigheid. [2 11 25 26]. De veranderde inzichten over mijn heupprobleem maken dat ik op zoek ga naar een fitness center want het kon wel eens veel langer duren [12 13] en ook dat ik het eufemistische 'huisarrest' dat ik daarvoor gebruikte afschaf. Ik probeer onder ogen te zien dat ik op lange termijn invalide zal zijn en dat mijn beperkte actie-radius mij verplicht om mijn praktische eenzaamheid weer eens onder de loep te nemen [22 24]. Onder 'Diversen' staat een beschouwing van een historicus over vreemdelingenhaat [6], een fotoserie van drie zussen eens per jaar [21], en een liedje uit de hippie tijd dat ik naspeur [27].
naar index

Dagboek 178 loopt van 1 tot 31 Maart 2015 en begint met een persbericht over het vernietigen van cultuurgoed door de Islamitische Staat waarbij ik 'blinde woede' met 'heilige toorn' vergelijk, en gravures van 'onze' beeldenstormen in de 16e eeuw naast de persfoto's van nu leg [1]. De hoofdschotel deze maand wordt echter gevormd door een onverwachte wending in de diagnose van het slepende heupprobleem. De verwachtingsvolle hypothese is dat het 'hele probleem' met een heupprothese zal worden opgelost. Snel worden drie specialisten geraadpleegd en de verwarring stijgt. Het eindgesprek met de huisarts is weer hoopvol, want de hypothese blijkt niet met de werkelijkheid overeen te stemmen, maar geeft wel energie aan de lopende behandeling. Er zijn elf momentopnamen van deze paniek. Het leest als een thriller [9 11 12 13 14 15 17 18 20 34 24]. Om mijn inmiddels sterk afnemende mobiliteit tegemoet te komen schaf ik een 'elektrische driewieler' aan [18]. De opkomst van de zon blijft mij boeien [4 16 21 28 29]. De buitengewoon koude winter komt eindelijk aan zijn keerpunt. De speculaties daarover komen twee keer aan de orde [2 8]. Drie keer kies is voor een gedicht waarbij in een geval mijn nostalgische verlangen iets uit verleden opnieuw mee te maken de inspiratie vormt [7 22 30]. Er zijn deze maand twee verschillende boeken die mijn aandacht trokken en die, langs een omweg, elkaar raken. Het eerste is het boek van Joris Luijendijk waaruit ik allereerst de betovering van het 'waardeloze geld' haal waarnaar in de Faust al wordt verwezen en vervolgens laat aansluiten bij de het verzet van de studenten in Amsterdam tegen het 'doorgeschoten rendementsdenken' [3 10]. Dan is er het boek van Harari met een nieuwe geschiedenis van de mensheid die begint als de mens zijn eigen onwetendheid ontdekt en er wat aan gaat doen. Landbouw noemt hij verderop 'de grootste vergissing' van de mensheid en noemt hij economie 'een soort religie'. Dat sluit mooi aan bij het 'doorgeschoten rendementsdenken' [5 6 26 27]. Onder 'diversen' staat dat mijn vertaalproject aardig vordert [19], een boek van Gretchen Rubin over gewoontes [25] en het gelukkige bericht dat een werkster in aantocht is [32]. Het werd hoog tijd!
naar index

Dagboek 179 loopt van 1 tot 30 April 2015 en begint met mijn navraag over 1 April grappen in Spanje waarbij ik ontdek dat de cultuur van het foppen niet alleen begint met Alva die zijn bril verloor. Onder het thema 'cultuur' valt niet alleen de viering van Semana Santa, maar ook het bezoek van een balletgroep uit Moskou en toneelstuk over het vluchtelingendrama [1 3 9 30]. De 'politiek' komt aan de orde wegens mijn onderliggende vraag naar de wereld waarin wij leven [23] en is aanleiding voor zes andere columns [2 11 19 22 24 27]. Een aparte groep in deze categorie vormt het thema aforismen over vrijheid van meningsuiting voor fanaten, heel spits! [12 13 14]. Het mediteren over wolken, maan en de opkomende zon komt zeven keer aan de orde [4 5 15 16 17 18 19 29]. Het mediteren over mijn eigen toestand, zelf-reflectie, heeft drie keer een plek [21 28 29]. Ondanks de dominantie van het heupprobleem gedurende de hele maand komt het slechts twee keer aan de orde onder andere omdat ik een 'elektrische driewieler' aanschaf om boodschappen te kunnen doen in de buurtwinkel [7 8]. Vier keer gebruik ik een gedicht met de niet zo verrassende thema's geduld, gewoonte, maan en mediteren [6 10 25 26]. Het vertaalproject, dat tussendoor stilletjes doorloopt, komt een keer aan de orde als ik heel professionele hulp krijg voor mijn Engelse vertaling [20]
naar index

Dagboek 180 loopt van 1 tot 31 Mei 2015, en begint en eindigt op La Gomera. De eerste dag is er nog een neutraal nieuwtje over de Uber-taxi, maar dan begint een spannende reeks observaties en gebeurtenissen die de hele heupproblematiek op z'n kop zetten. Dat leidt tot de belangrijke beslissing om een operatie in Nederland te ondergaan, en de afspraak daarvoor wordt gemaakt. Diverse tussenstappen, verwarringen en twijfels komen aan de orde. De maand eindigt met een terugblik op dat gebeuren [2 4 6 7 9 13 19 22 31]. Twee keer sla ik de column over [3 5]. Vijf keer ga ik uit van een anderman's [of -vrouw's] gedicht of spreuk [14 17 18 23 28]. Deze maand ga ik ook weer leven volgens mijn oude vertrouwde bioritme, en ik laat het geforceerde rusten — dat na de 'burn out' nuttig/noodzakelijk was — voorgoed achter mij [10 12 29]. Juist in deze turbulente maand vormt het rustig bekijken van de zonsopgang telkens weer een noodzakelijk rustpunt [9 11 20 29]. Ook het weer houdt mij met de voetjes-op-de-grond [16 21]. De categorie 'Diversen' laat zien dat het buitengebeuren nog steeds tot mij doordringt; de al genoemde Uber-taxi [1], het jaarlijkse betalen van mijn Spaanse IB [15], mijn 'sociale vertaalproject' waar we zijn gevorderd tot ruim over de helft van de vijf-en-twintig duizend woorden [22], de corruptie-rel van de FIFA [27] en de politiek-sociale discussie of een echt erkende 'fiësta' ook gehonoreerd moet worden met een vrije dag als die op Zaterdag of Zondag valt [30].
naar index

Dagboek 181 loopt van 1 tot 30 Juni 2015 en begint met extra nieuwsgierige aandacht voor de opkomst van de zon boven El Teide omdat ik op het punt sta te vertrekken naar Nederland voor een heupoperatie [1]. Het heupprobleem is deze maand voortdurend aanwezig, hetzij expliciet [10 11 12 17 25 26], hetzij tussen de regels omdat de gedwongen wachttijd veel verschillende gevoelens opwekt [behalve pijn natuurlijk ;-)]. Haaks op de culturele soberheid van La Gomera, duik ik hier in de rijkdom van het Holland Festival of kan 'zomaar' naar de bios [20] waardoor ik mij opeens 'provinciaaltje' voel in een grote stad [6 7 8 22]. Ook heb ik behoefte aan een spoedcursus heroriĆ«ntatie Eindhoven [21]. Griekenland kan natuurlijk niet missen [2 29 30] en ook een dolle politieke uitspraak van Sarkozy, drie soorten politieke haat en 'labbekakken' als Het Nieuwe Werken trekken mijn [politieke] aandacht [2 9 27]. Ook voel ik mij opeens oud worden en lees — niet toevallig — een boek met de titel 'Oud Worden Zonder Het Te Zijn' [14 15]. Het overlijden van Drs. P leidt tot twee gedichten [16 24] en een ander gedicht refereert aan de afscheidsgevoelens die opeens opduiken [17 18]. Onder 'Diversen' zie ik nog de verwarde gevoelens tijdens mijn vertrek [4 5] en een citaat van Glen Gould over 'the purpose of art'[23]. In zo'n hectische maand als deze kunnen tussentijdse terugblikken niet gemist worden. Die zijn er: na één [13] en na twee weken [19].
naar index